• No results found

Andreas Weber, Hybrid Ambitions: Science, Governance, and Empire in the Career of Caspar G.C. Reinwardt (1773-1854).

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Andreas Weber, Hybrid Ambitions: Science, Governance, and Empire in the Career of Caspar G.C. Reinwardt (1773-1854)."

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2013 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-110010 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 128-4 (2013) | review 87

Andreas Weber, Hybrid Ambitions: Science, Governance, and Empire in the Career of

Caspar G.C. Reinwardt (1773-1854) (Dissertatie Leiden 2012; Leiden: Leiden University Press,

2012, 263 pp., ISBN 978 90 8728 166 3).

Caspar Reinwardt is een van de eerste voorbeelden van iemand die enkel met een puur praktijkgerichte opleiding een hoogleraarschap en belangrijke staatsambten verwierf. Dat maakt zijn loopbaan een nadere studie waard, waarin nu is voorzien door dit proefschrift. Afkomstig uit Duitsland volgde Reinwardt in Amsterdam een opleiding tot praktisch chemicus. Hij bewoog zich in de kringen van de laat-achttiende-eeuwse verlichte genootschappen, waar hij kennelijk een zodanige reputatie verwierf dat hij in 1800 benoemd werd tot hoogleraar botanie, scheikunde en natuurlijke historie in Harderwijk. Hij beperkte zich niet tot zijn katheder, maar als actief lid van de Commissies van

Landbouw en Geneeskunde in Gelderland zette hij zich in voor praktische verbeteringen in verlichte zin. Na nog enkele andere betrekkingen werd hij in 1815 als algemeen adviseur toegevoegd aan de commissie generaal die door Willem I werd ingesteld om het

Nederlandse bestuur in Indië opnieuw op te zetten. Reinwardt verbleef ongeveer vijf jaar op Java, met een kort uitstapje naar de Molukken. Een groot deel van zijn tijd ging op aan bestuurlijke zaken, vooral inzake landbouw en economie, maar hij was ook actief als verzamelaar op het gebied van de natuurlijke historie. Na terugkeer in Nederland

bekleedde hij tot zijn dood de leerstoel voor scheikunde, botanie en natuurlijke historie in Leiden. Hij werd hier echter snel voorbijgestreefd door concurrenten. Zijn grote werk over de natuurlijke historie van Nederlands-Indië werd nooit voltooid.

Het wordt uit dit boek niet duidelijk waarom er in Nederland een erfgoedacademie naar Reinwardt is vernoemd, want zo veel bijzonders heeft de man uiteindelijk niet voor elkaar gebracht. Een proefschrift over hem is echter zonder meer gerechtvaardigd. Zijn leven biedt een uitstekend inkijkje in het wetenschappelijk bedrijf rond 1800. In het bijzonder de verwevenheid van kennisverwerving met de verlichte idealen van

verbetering van economie en maatschappij, en de manier waarop overheid en bestuur hiermee omgingen, komt goed uit de verf. Reinwardts eigen ideeën hieromtrent worden gereconstrueerd aan de hand van bewaard gebleven oraties en andere teksten. Ook is er veel aandacht voor Reinwardts intellectuele milieu en het belang van deze ‘sociabiliteit’ voor zijn carrière.

(2)

Spijtig is alleen dat een en ander zo krakkemikkig is opgeschreven. De vertalingen van de Nederlandse citaten hadden zorgvuldiger moeten worden nagekeken. (Gelukkig staat het origineel vaak wel in de noten.) De opzet is schools. Ieder hoofdstuk bevat een conclusie en inleiding die vooral gebruikt worden om eerdere uitspraken te herhalen. De lijn van het betoog komt niet altijd goed uit de verf. De benoemingen tot hoogleraar in Amsterdam en tot directeur van ’s Lands Kabinet van Natuurlijke Historie (beide in 1810) worden slechts terloops in bijzinnen vermeld (zie 101, 122). Reinwardts benoeming in Indië wordt eerst vermeld in de conclusie van hoofdstuk 3, aan de hand van een brief van de secretaris van Willem I (Falck), die hier geen voetnoot krijgt en bij het eigenlijke betoog over de benoeming, in hoofdstuk 4, niet meer ter sprake komt. Ernstiger is dat de

historische vraagstelling amper uit de verf komt. Van een discussie van of inpassing in de bestaande historiografie is geen sprake. Er is een aantal terugkerende thema’s. Als ik het goed zie, selecteert Weber deze vooral op basis van discussies in de

wetenschapsfilosofische en sociologische literatuur, overigens zonder verder op deze discussies in te gaan. Zo hamert hij tot vervelens toe op het feit dat Reinwardts

verzamelwerk in de tropen slechts tot stand kon komen dankzij samenwerking met assistenten en inlanders en zijn gebruik van de koloniale infrastructuur. Dat zal weinig lezers verrassen en het wordt niet duidelijk wat dit aan de bestaande historiografie toevoegt. Wat Weber over Reinwardts assistenten op Java schrijft, heeft eerder een terloops karakter (zie 124, 128, 145, 160, 161, 163-165) en gaat niet uit boven wat te vinden is in het aan hem gewijde NNBW-artikel. Het dagboek van een van zijn tekenaars, J.Th. Bik, is nota bene een belangrijke bron voor een deel van Reinwardts reis, maar zelfs in dit geval neemt Weber niet de moeite iets naders over deze Bik mee te delen. Niettemin, ondanks deze tekortkomingen biedt het boek interessante en waardevolle gegevens. Het laat zien dat deze weinig bekende episode uit de geschiedenis van de Nederlandse

wetenschap dringend meer aandacht verdient. Rienk Vermij, University of Oklahoma

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gezenderde vis zwemt van A naar B en passeert de brug van Diest en de monding van de Zwarte Beek (rode bol). Vervolgens zwemt hij terug naar de Demer, passeert de Grote

Steeds meer waarnemingen An- derzijds duiden deze gegevens, samen met alle andere waarnemingen, ontegenspreke- lijk op lokale vestiging – terwijl we daarover, tot minder dan

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

In het eerste deel, dat zes hoofdstukken bevat, wordt weergegeven wat er bekend is op het gebied van de kernconcepten die aan de orde zijn bij deze vraagstelling, namelijk

At all points, there is wide variation in the stories, but it is clear that incest strongly damaged especially the relational dimension of the God images and vice versa that stringent

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

’Representation of God’ wordt door Rizzuto (1979) in ob- jectrelationele termen benoemd als een intrapsychisch proces waarbij kennis, herinnerin- gen, gevoelens en ervaringen