• No results found

Iedereen werk, iedereen winst: Het werk in een sociale firma

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Iedereen werk, iedereen winst: Het werk in een sociale firma"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het werk in een sociale firma

Naam: Susan van Kampen 500634303

Agnes Kruithof 500622556

Vanja Rutten 500645969

Opdrachtgever: Stichting Brouwerij de Prael Bedrijfsbegeleider: Fer Kok

School: Hogeschool van Amsterdam

Coach: Inge Vromen

Studie: Ergotherapie Bachelor of Science

Documentversie: Beroepsproduct De Prael

(2)

2

Dit beroepsproduct is mede mogelijk gemaakt door de Hogeschool van Amsterdam, Stichting brouwerij de Prael en diverse samenwerkingen met bedrijven.

Bij deze willen we Inge Vromen bedanken voor de optimistische en de eerlijke coaching gedurende het project. Bedankt voor de ondersteuning en de sturing zodat we op de juiste weg zijn gebleven.

Daarnaast bedanken wij Fer Kok voor de opdracht, de tijd, het geduld en zijn visie op deze opdracht. We hebben ons welkom gevoeld binnen de Prael en hopen dat ons adviesrapport voldoet aan de verwachtingen.

Hiernaast willen we graag de vrijwilligers, begeleiders en de bedrijven bedanken voor hun tijd en inzet tijdens het project.

We willen de lezer veel plezier wensen met het lezen van ons beroepsproduct. Susan van Kampen,

Agnes Kruithof, Vanja Rutten.

(3)

Vanja Rutten

3

Voorwoord 2 Inhoudsopgave 3 Samenvatting 4 Inleiding 6 Methode en technieken 9 Resultaten 13 Discussie 16 Conclusie 18 Literatuurlijst 24 Bijlagen 26 Bijlage I. Begrippenlijst 26

Bijlage II. Topiclijsten semi-gestructureerde interviews 27

Bijlage III. Informed consent 31

Bijlage IV. Advies De Prael 33

3

Inhoudsopgave

(4)

Vanja Rutten

4

Stichting brouwerij de Prael is een brouwerij met zowel sociale als commerciële doelstellingen. Door verandering in de wetgeving zijn de subsidies vanuit de overheid geslonken en is de brouwerij gedwongen meer geld te verdienen uit de productie en verkoop van bier. Hierdoor is de sociale kant, werk bieden aan mensen met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek, onder druk komen te staan.

Om de kwaliteit van de begeleiding op arbeidsniveau te kunnen blijven waarborgen, is het projectteam ingezet. Deze is aan de slag gegaan met de vraagstelling: Op welke manier kan de Prael blijven

voldoen aan hun sociale en commerciële doelstellingen met de huidige (maatschappelijke) veranderingen in financiering, begeleiding en werknemers?

Met deze vraagstelling is de volgende doelstelling opgesteld: De werkwijze en de bedrijfsvoering binnen de Prael optimaliseren.

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is deze onderverdeeld in verschillende deelvragen, namelijk:

- Wat zijn de huidige en toekomstige financiële veranderingen die de Prael moet implementeren? - Wat zijn de optimale manieren van begeleiding van mensen met psychiatrische problematiek binnen dit bedrijf?

- Wat zijn de huidige manieren om nieuwe werknemers te betrekken en wat zijn doorstroommogelijkheden binnen de Prael?

Deze deelvragen zijn beantwoord door middel van een literatuuronderzoek en een praktijkonderzoek. Voor het literatuuronderzoek zijn drie deelvragen opgesteld die individueel beantwoord zijn. Deze literatuurdeelvragen zijn voortgekomen uit twee onderdelen van de deelvragen, namelijk de begeleiding en de sociale firma’s. De literatuurvragen luiden:

Welke inzichten zijn beschreven voor arbeidsre-integratie bij volwassenen met chronische psychiatrische problematiek met behulp van een sociale firma?

Welke kennis en inzichten zijn beschreven over een sociale firma voor volwassenen met een chronische psychiatrische aandoening met betrekking tot de gezondheid/welzijn/kwaliteit van leven? Welke kennis en inzichten zijn beschreven over trajectbegeleiding bij volwassenen met chronische psychiatrische problematiek binnen een sociale firma?

Om antwoord te krijgen op de literatuurvragen zijn er als eerst zoektermen geformuleerd. Vervolgens zijn er inclusie- en exclusiecriteria opgesteld waarna er zoekstrings zijn gevormd door AND en/of OR toe te voegen. Deze zoekstrings zijn ingevuld in onder andere sociaal psychiatrische databanken. Naast het literatuuronderzoek is er ook een praktijkonderzoek opgezet. Dit praktijkonderzoek is uitgevoerd door middel van semi-gestructureerde interviews. Deze interviews zijn afgenomen bij

vrijwilligers die werkzaam zijn bij de Prael en bij de begeleiding. Daarnaast zijn er een aantal interviews afgenomen bij andere sociale firma’s en een commercieel bedrijf met een sociale kant. Hiervoor is gekozen om de mening van zowel vrijwilligers als begeleiders te inventariseren. Buiten de Prael was het doel van de interviews om de wijze van begeleiding en bedrijfsvoering te inventariseren.

Uit de resultaten van het praktijkonderzoek kwam naar voren dat de benaderingswijze van de

begeleiding afgestemd moet worden op de vrijwilliger en dat de sfeer binnen de Prael essentieel is om optimaal te kunnen functioneren.

De thuissituatie van de vrijwilligers stabiel moet zijn, dit kan uitval voorkomen en een positieve invloed hebben op het functioneren op de werkvloer.

Uit het literatuuronderzoek bleek dat een sociale firma meerdere functies heeft. Deze kan namelijk het welzijn ondersteunen, door het bieden van een dagritme, en het gevoel van zelfstandigheid en waardering vergroten. Daarnaast kan een sociale firma op het gebied van arbeidsre-integratie de mogelijkheid creëren en de nodige ondersteuning bieden bij het re-integratieproces van de vrijwilliger

(5)

Vanja Rutten

5

naar eventueel betaald werk.

Om dit mogelijk te maken is de juiste begeleiding een belangrijke factor. Uit de literatuur kwam naar voren dat IPS-SE effectief is bij het vinden van betaald werk voor cliënten met zware psychiatrische problematiek. Er worden algemene richtlijnen gegeven om het werk in een sociale werkplaats mogelijk te maken voor cliënten. Hierbij is het wel van belang dat de gezondheidszorg betrokken blijft bij het proces van de beroepsontwikkeling.

De verzamelde informatie is verwerkt in een rapport gericht op de Prael. De informatie uit het rapport kan gebruikt worden om zowel nu als in de toekomst succesvol te kunnen blijven functioneren als brouwerij en als sociale firma.

(6)

Vanja Rutten

6

Aanleiding

Stichting brouwerij de Prael is opgericht door twee psychiatrisch verpleegkundigen met als doel om mensen met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek regelmaat te geven, werk om trots op te zijn en opleidingsmogelijkheden aan te bieden.

Binnen de Prael wordt er gewerkt met vrijwilligers. Dit zijn mensen met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek. De Prael ziet zijn vrijwilligers als volwaardige medewerkers en niet als cliënten, dit maakt dat zij kiezen voor de term vrijwilliger en niet voor de term cliënt. Dit helpt ook om stigmatisering te voorkomen.

De Prael heeft een mix van commerciële en sociale doelstellingen. Door de huidige veranderingen in de zorg en wet- en regelgeving wordt het bedrijf gedwongen te gaan veranderen en verder te ontwikkelen. De subsidies waar deze stichting voorheen op produceerde en begeleiding vorm gaf, worden steeds minder. Dit heeft als gevolg dat er steeds meer druk op de productie en de commerciële kant van het bedrijf komt te staan. De productie heeft hierdoor een steeds belangrijkere rol binnen het bedrijf en in de toekomst moet deze sterk worden verhoogd. De Prael onderzoekt momenteel de mogelijkheid tot uitbreiding van de brouwerij en het veranderen van een stichting naar een B.V. Daarnaast vinden er veranderingen in de wetgeving en de subsidies plaats. Zo konden vroeger sociale firma’s rondkomen van de combinatie van trajectgeld en eigen inkomsten. Nu is de Prael is genoodzaakt meer geld te halen uit de commerciële kant van het bedrijf. Dit leidt tot grotere druk op de sociale doelstellingen.

De vraag die vanuit het bedrijf komt is: hoe kunnen de verschillende onderdelen binnen de Prael samenwerken en leiden tot een positief resultaat zowel voor de sociale als de commerciële doelstellingen? Met het daarbij in gedachten houden van de nieuwe wet- en regelgeving en de veranderingen in de zorg.

Om meer inzicht te krijgen in een sociale firma is er onderzoek gedaan naar de definitie hiervan. De term van Smit et al (2007) past het beste bij de definitie van een sociale firma voor dit project. Smit definieert een sociale firma als een bedrijf met dubbele doeleinden: commercieel en sociaal. De sociale doeleinden zijn bijvoorbeeld het creëren van banen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De commerciële doeleinden kunnen zijn een (winstgevend) product op de markt zetten.

De betekenis van een sociale firma op verschillende niveaus is onderzocht door Lysaghta, Jakobsen en Granhaug (2012). Zij hebben bij een sociale firma in Noorwegen onderzoek gedaan naar

wat een sociale firma teweeg brengt op zowel micro-, meso- als macroniveau. Zo zijn er meer

werkmogelijkheden gekomen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, met als effect dat zij uit hun isolement gehaald werden. Daarnaast is het voor het dorp waar de sociale firma is gevestigd ook goed geweest om meer in contact te komen met de doelgroep waardoor het stigma verminderde. De onderzochte sociale firma is vergelijkbaar met de Prael en biedt werkplekken aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Door dit onderzoek is er meer inzicht in de uitwerking van een sociale firma op de verschillende niveaus van de deelnemers.

Eigen context

Het projectteam heeft zich zowel gericht op de commerciële kant van de Prael als op de sociale kant. Hierbij is de nadruk gelegd op de sociale kant, denk hierbij aan (traject)begeleiding, interne en externe doorstroom en netwerken. Gedurende het hele project is er rekening gehouden met het feit dat het een commercieel bedrijf (in wording) is en dat alle eventuele aanpassingen ook een positief effect moeten hebben op de productie/verkoop. In het ontwikkelde eindproduct is de balans gevonden tussen de commerciële en sociale doelstellingen.

Het eindproduct

Het eindproduct bestaat uit een rapport waarin adviezen worden gegeven over de optimalisering van de bedrijfsvoering van de Prael. In dit eindproduct worden verschillende mogelijkheden voorgelegd aan

(7)

Vanja Rutten

7

de Prael om de werkwijze te optimaliseren, zowel op commercieel als op sociaal niveau. Het rapport draagt bij aan de participatie en re-integratie van de vrijwilligers uit de psychiatrische setting en/of met verslavingsproblematiek.

Doelstelling en relevantie

In samenwerking met de opdrachtgever is het doel opgesteld voor dit project, dit doel is: De werkwijze en de bedrijfsvoering binnen de Prael optimaliseren.

Voorafgaand aan het onderzoek is naar de relevantie voor dit project gekeken. Hierbij is gekeken naar de relevantie op het gebied van ergotherapie binnen deze setting en re-integratie van de doelgroep. Hieruit kwam naar voren dat vrijwilligers bij de Prael opnieuw ontdekken waar hun krachten liggen en kunnen wennen aan een ritme in hun dagelijks leven. Ze kunnen hun sociale netwerk vergroten en versterken waardoor de kwaliteit van leven vergroot. Zoals Katz, Izhaky, Ziv en Revach (2013) onderzocht hebben blijkt dat de deelnemers duidelijk groeien tijdens hun werkperiode bij een sociale firma en zelf aangeven dat er veel voor hun veranderd is nu ze weer een dagritme hebben. Ook hebben zij het gevoel dat zij weer ergens bij horen en nodig zijn.

Als ergotherapeuten in opleiding hebben de leden van het projectteam alle aspecten van de Prael meegenomen, geanalyseerd en samengevoegd tot één geheel. Dit is terug te vinden in het eindproduct. Ergotherapie kan een belangrijke rol spelen binnen het sociale traject, waarbij context beschrijving een belangrijk onmisbaar onderdeel is (Granse, Kinébanian & Hartingsveldt, 2012). Binnen de ergotherapie is er onderzoek gedaan naar het effect van ergotherapie voor mensen met psychiatrische problematiek. Er is door middel van consistente bevindingen bij effectonderzoeken van goede methodologische kwaliteit aan kunnen tonen dat ergotherapie effectief is voor mensen met psychiatrische problematiek (behalve bij mensen met schizofrenie) om handelings- en

participatieproblemen op te lossen (Alphen, et al, 2012).

Afbakening

De doelgroep waar wij ons mee bezig houden zijn volwassenen met chronisch psychiatrische problematiek, welke willen re-integreren in de maatschappij met behulp van een sociale firma.

Vraagstelling en deelvragen

Voor methodestuk: praktijkvraag toevoegen: Beschrijven: alle deelvragen, en vertellen welke beantwoord zijn met literatuur en welke met praktijk.

In overleg met de opdrachtgever is de volgende vraag opgesteld: Op welke manier kan de Prael

blijven voldoen aan hun sociale en commerciële doelstellingen met de huidige (maatschappelijke) veranderingen in financiering, begeleiding en werknemers?

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden is er als eerste gekeken naar de verschillende

onderdelen waaruit deze hoofdvraag bestaat. De hoofdvraag is onder te verdelen in drie categorieën namelijk: financiën, begeleiding en sociale firma’s.

De financiën zijn een belangrijk onderdeel van de Prael. Door de veranderingen in de subsidies moet er meer naar de toekomst gekeken worden. De subsidies zullen per jaar afnemen hierbij speelt ook de verandering in wet en regelgeving een rol. Om te inventariseren wat voor gevolgen dit heeft voor de Prael is de vraag opgesteld:

Wat zijn de huidige en toekomstige financiële veranderingen die de Prael moet implementeren?

Een van de onderdelen die beïnvloed wordt door het inkomen en de subsidies van de Prael is de begeleiding. Tot nu toe werd de begeleiding vergoed door de verkregen subsidies. Doordat dit minder wordt zal er gekeken moeten worden hoe deze begeleiding nu vormgegeven kan worden, of hiervoor meer geld nodig is en wat de optimale begeleiding inhoudt. Daarom is de vraag opgesteld: Wat zijn de

optimale manieren van begeleiding van mensen met psychiatrische problematiek binnen dit bedrijf?

Inleiding

(8)

Vanja Rutten

8

Buiten alle toekomstplannen en veranderingen om is het voor dit onderzoek ook essentieel om in kaart te brengen hoe de huidige situatie is binnen de Prael op het gebied van instroom en doorstroom. Door het verkrijgen van deze informatie word er een beeld van het huidige situatie geschetst. Dit is van belang om een basis te creëren voor ons onderzoek. De volgende vragen zijn hiervoor opgesteld: Hoe

worden nieuwe vrijwilligers betrokken bij de firma en wat zijn door- en uitstroom mogelijkheden binnen de Prael? Wat is de mening van de begeleiders/vrijwilligers op gebied van het huidige functioneren van de Prael? En hoe gaat een ander bedrijf/sociale firma om gaat met de veranderingen in de wet en regelgeving en instroom doorstroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Deze vragen

zijn zowel gericht op de Prael als op bedrijven daarbuiten.

Na het opstellen van bovenstaande vragen is er gekeken in welke onderwerpen er verdieping plaats moet vinden. Deze verdieping is nodig om een onderbouwde basis te vormen voor ons project en verschillende invalshoeken te creëren van waaruit een sociale firma bekeken wordt. Op het gebied van vrijwilligers en de begeleiding is de volgende vraag opgesteld: Welke kennis en inzichten zijn

beschreven over trajectbegeleiding bij volwassenen met chronische psychiatrische problematiek binnen een sociale firma?

Op het gebied van welzijn en de kwaliteit van leven is de volgende vraag opgesteld: Welke kennis en inzichten zijn beschreven over een sociale firma voor volwassenen met een chronische psychiatrische aandoening met betrekking tot de gezondheid/welzijn/kwaliteit van leven? Als laatste is er een vraag opgesteld op het gebied van arbeidsre-integratie en een sociale firma. Deze vraag is van belang om inzicht te creëren in de mogelijkheden bij een sociale firma op het gebied van door-en uitstroom. De volgende vraag is opgesteld: Welke inzichten zijn beschreven voor arbeidsre-integratie bij volwassenen

met chronische psychiatrische problematiek met behulp van een sociale firma?

In dit verslag is de werkwijze toegelicht en zijn de resultaten besproken waarna er een advies opgesteld is welke wordt weergegeven in de conclusie.

(9)

Vanja Rutten

9

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke manieren zijn gebruikt om het onderzoek op te starten en te vervolgen. Bij het literatuur- en praktijkonderzoek wordt beschreven welke methode en technieken gebruikt zijn.

Gevolgde werkwijze

Tijdens het vormgeven van het onderzoek is er gebruik gemaakt van informatie en een model uit Veranderen met resultaat (Stroes & Egberts, 2002). Voor dit model is gekozen omdat deze aansluit bij de ontwikkeling die de Prael doormaakt. Het model brengt zowel de huidige situatie als de gewenste situatie in kaart. In het model wordt een veranderingstraject in acht stappen weergegeven (fig. 1). Tijdens dit project is er gebruik gemaakt van de eerste vijf stappen. De laatste drie stappen zijn niet gebruikt omdat deze de implementatie beschrijven, dit valt niet binnen dit project. In de eerste stap is het probleem samen met de opdrachtgever uitgewerkt door middel van gesprekken. Dit heeft hand in hand plaatsgevonden met het ontwikkelen van het doel van het project en de visie hierop, dit is de tweede stap. Ook is op deze manier de gewenste situatie voor de opdrachtgever bepaald, dit de derde stap. Voor het beschrijven van de huidige situatie, is gebruik gemaakt van semi-gestructureerde interviews met de begeleiding en de vrijwilligers binnen de Prael. Dit om een zo compleet mogelijk beeld te creëren van hoe de situatie nu is, vanuit verschillende invalshoeken, dit omvat de vierde stap. In de vijfde stap is de veranderingsstrategie, in overleg met de opdrachtgever, als advies

vormgegeven. De notulen die gemaakt zijn van dit overleg zijn verstuurd naar de opdrachtgever. Hierbij zijn verschillende opties omschreven, waarbij steeds de keuze gemaakt kan worden welke optie de meest passende is. Hieronder is beschreven hoe het advies tot stand is gekomen.

figuur 1.

(10)

Vanja Rutten

10

Werkwijze

Het project is verdeeld in een literatuur- en praktijkonderzoek. De volgende vragen zijn beantwoord door middel van een literatuuronderzoek.

Welke kennis en inzichten zijn beschreven over trajectbegeleiding bij volwassenen met chronische psychiatrische problematiek binnen een sociale firma?

Welke kennis en inzichten zijn beschreven over een sociale firma voor volwassenen met een

chronische psychiatrische aandoening met betrekking tot de gezondheid/welzijn/kwaliteit van leven? Welke inzichten zijn beschreven voor arbeidsre-integratie bij volwassenen met chronische

psychiatrische problematiek met behulp van een sociale firma?

De drie literatuuronderzoeksvragen zijn verdeeld onder de teamleden en vervolgens individueel uitgewerkt.

Om antwoord te krijgen op de literatuurvragen is er gezocht in onder andere de sociaal psychiatrische databanken. Deze keuze is gemaakt omdat het sociale aspect een groot onderdeel is van het

project. Voor het literatuuronderzoek is er gebruik gemaakt van de volgende sociaal psychiatrische databanken: Proquest social science, dit is een zoekmachine die meerdere databanken kan

aanspreken waardoor het een groot bereik heeft; ASSIA is een databank waarbij de nadruk ligt op de sociale wetenschappen; Psycnet is een databank waarbij gebruik wordt gemaakt van publicaties uit zeer veel verschillende tijdschriften en boeken.

Overige databanken waar gebruik van is gemaakt zijn is Cinahl Complete, hier is literatuur te vinden uit de gezondheidszorg en Cohrane, welke veel systematic reviews bevat van een hoog level of evidence.

Elk groepslid is individueel te werk gegaan en heeft zoektermen opgesteld. Deze zoektermen zijn in bij de vraag aansluitende databanken ingevoerd.

Om het onderwerp af te bakenen en specifiek op de doelgroep van de Prael te richten zijn er inclusie- en exclusiecriteria opgesteld. Deze criteria zijn opgesteld aan de hand van de doelgroep van de Prael, en hebben als doel om de meest recente bronnen en de juiste setting te kunnen vinden.

Aan de hand van de zoektermen zijn er zoekstrings gemaakt met als afbakening dat het artikel niet ouder mag zijn dan 10 jaar. Dit criterium valt binnen de inclusie- en exclusiecriteria.

Allereerst zijn de zoektermen apart ingevuld om te controleren of hier voldoende hits uit voortkwamen. Daarna zijn door middel van AND en OR zoektermen toegevoegd en gecombineerd. Op deze manier zijn de zoekstrings tot stand gekomen. In de databanken zijn de zoekstrings met de afbakeningen ingevuld. Hieruit zijn de artikelen die zijn gebruikt voor de literatuurstudies voortgekomen. Door de gebruikte methode is te herleiden welke zoektermen gebruikt zijn en hoe de artikelen gevonden zijn in de verschillende databanken. De literatuurstudie is peerreviewd door de projectleden hierbij zijn de gemaakte keuzes binnen de literatuurstudie gecontroleerd en bediscussieerd.

Praktijkonderzoek

Het doel van het praktijkonderzoek is een draagvlak creëren voor het advies door volgende vragen te beantwoorden:

Hoe gaat een ander bedrijf/sociale firma om gaat met de veranderingen in de wet en regelgeving en instroom doorstroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt?

Wat is de mening van de begeleiders/vrijwilligers op gebied van het huidige functioneren van de Prael? Het onderzoek bestaat uit semi-gestructureerde interviews die aan de hand van een topic lijst zijn afgenomen. Deze topic lijsten zijn opgenomen in bijlage 2. Er is gekozen voor semi-gestructureerde interviews om verschillende redenen. Migchelbrink (2014) geeft aan dat mensen liever geïnterviewd worden dan er een schriftelijke vragenlijst wordt ingevuld. Daarnaast is de response op interviews meestal groter dan op vragenlijsten. De vrijwilligers hebben verschillende culturele achtergronden. Dit kan belemmerend werken doordat het mogelijk is dat zij hierdoor de vragen niet goed begrijpen, waardoor ze deze niet kunnen beantwoorden. De interviewer kan de vragen toelichten en aanpassen aan de geïnterviewde, zodat deze voor hem begrijpelijk zijn.

(11)

Vanja Rutten

11

Voorafgaand aan de interviews is een informed consent ondertekend, deze is blanco toegevoegd in bijlage 3. In dit informed consent staat nadrukkelijk aangegeven dat het gaat om een vrijblijvend en anoniem onderzoek en dat de deelnemer op elk moment af kan zien van deelname hieraan. De stijl en de focus van de interviews is verschillend zodat deze bij de doelgroep aansluit. De semi-gestructureerde interviews zijn vervolgens uitgewerkt aan de hand van een analyse van kwalitatieve gegevens (Migchelbrink, 2014).

Er is gekozen voor een combinatie tussen de mening van begeleiding en die van de vrijwilligers. Dit is gedaan om door de diversiteit van vrijwilligers en begeleiding een zo volledig mogelijk beeld te creëren van het huidige functioneren van het bedrijf. De vier geïnterviewde begeleiders en de vijf vrijwilligers zijn door het projectteam uitgekozen op basis van: type werkzaamheden, de verschillende afdelingen en het niveau van functioneren binnen de Prael.

Bij de keuze voor een semi-gestructureerde interviews is er ook nagedacht over de betrouwbaarheid en waarde van de interviews. Bij de doelgroep moet er rekening gehouden worden met verschillende facetten zoals het gevoel van veiligheid, mate van begrip en achtergrond. Deze zouden de

betrouwbaarheid van de antwoorden kunnen beïnvloeden. Daarnaast zijn de vrijwilligers uitgekozen zonder kennis van de achtergrond van de persoon of voorgaande kennis. De opdrachtgever heeft bewust niets over de geïnterviewde vrijwilligers verteld. Wel heeft hij aangegeven dat alles in

perspectief gezien moet worden. Alles wat er gezegd wordt is vanuit de visie van de vrijwilliger en er wordt vanuit hun eigen belevingswereld geredeneerd.

In de interviews is de focus gelegd op de meest ideale situatie wat betreft begeleiding binnen de Prael. De interviews van de vrijwilligers en begeleiders zijn afgenomen door vaste projectleden.

Ook zijn er interviews gehouden bij één bedrijf met een sociaal kenmerk en bij drie vergelijkbare sociale firma’s. Er is voor deze interviews gekozen om meer inzicht te krijgen in de verschillende beleidsvormen en wijzes van begeleiding van andere sociale bedrijven. De gekozen bedrijven zijn door het projectteam geselecteerd op grootte, type en doelgroep binnen het bedrijf. Er is zowel telefonisch als per e-mail contact opgenomen met de bedrijven.

Als laatste is er een interview gehouden met een arbeidsdeskundige van het UWV. Het doel van het interview met de arbeidsdeskundige was het in kaart brengen van de huidige wetsverandering, onder andere van de participatiewet, en de gevolgen die dit zou kunnen hebben voor de Prael. Deze informatie is gebruikt als achtergrond informatie en bij het schrijven van het advies.

Analyse

Voor het analyseren van het praktijkonderzoek is er gebruik gemaakt van de stappen in de kwalitatieve gegevensanalyse (Migchelbrink, 2014).

In de eerste stap zijn de gegevens van de semi-gestructureerde gegevens geordend en uitgetypt. Doordat bijna alle geïnterviewde aangaven dat zij het gesprek liever niet opgenomen wilde hebben is het niet gelukt om de interviews verbatim uit te werken. Hierdoor was het niet mogelijk om kleine non-verbale signalen mee te nemen in de uitwerking. De aantekeningen zijn in tweetallen uitgewerkt en nabesproken om een zo compleet mogelijk beeld te vormen. In de tweede stap is de tekst

nogmaals herlezen en is de overbodige tekst en informatie geschrapt. Dit is gedaan aan de hand van de onderzoeksvraag die van te voren is opgesteld. Informatie die niet relevant is voor het onderzoek is verwijderd. In stap drie is er een keuze gemaakt voor de manier van analyseren. Er is voor het samenvatten van de interviews gekozen omdat er geen verbatim uitgeschreven interviews waren. In stap vier is de samenvatting vormgegeven door deze in een tabel te verwerken, een voorbeeld hiervan is terug te vinden in bijlage 4. Er is hierbij een selectie gemaakt van de belangrijkste vragen voor ons onderzoek. Stap vijf is in dit onderzoek niet gebruikt omdat het een kort interview betreft. Hiervoor is bewust gekozen door de beperkte tijd die de geïnterviewde beschikbaar had.

In stap zes zijn de resultaten van de interviews, door de persoon die niet bij het interview aanwezig

(12)

Vanja Rutten

12

is geweest, doorgenomen en is er vergeleken of deze dezelfde kern uit de interviews haalde. In stap zeven zijn alle drie de projectleden samen gaan zitten om te kijken of het beeld dat naar voren kwam realistisch is met de eigen kennis die beschikbaar is. In stap acht zijn de kernen, die uit de samenvatting naar voren kwamen, genoteerd. Hierin zijn de samenhangende en tegenstrijdige

meningen verwerkt. Stap negen is verwerkt in het hoofdstuk resultaten hierin worden de resultaten van het totale onderzoek gepresenteerd.

figuur 2.

(13)

Vanja Rutten

13

In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven vanuit het praktijk- en literatuuronderzoek. Verdere implementatie zal in het volgende hoofdstuk plaatsvinden.

Door de participatiewet is de doorstroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar betaald werk meer in het licht komen te staan. De Prael is een bedrijf dat veel vaste vrijwilligers heeft die niet verder doorstromen of uitstromen.

Resultaten literatuurstudies

Vanwege de veranderende wetgeving is het voor het project van belang om in kaart te brengen welke kennis en inzichten er zijn beschreven voor arbeidsre-integratie bij volwassenen met chronische psychiatrische problematiek met behulp van een sociale firma. Uit dit onderzoek komt het volgende naar voren: mensen met chronische psychiatrische problematiek kunnen met ondersteuning van een sociale firma zichzelf mogelijk ontwikkelen totdat zij in staat zijn regulier werk aan te gaan. Een sociale firma zal de rol vervullen van: sociale context, deelname aan de maatschappij (Mezzina, et al., 2006) en biedt gedeeltelijke economische ondersteuning (Argentzell & Eklund, 2013). De gezondheidszorg en de overheid zullen daarnaast ook een grote rol blijven vervullen in ondersteuning, zowel in de vorm van begeleiding en/of therapie als op financieel niveau (Corrigan & McCracken, 2005). Een sociale firma zal dus het re-integratie proces kunnen ondersteunen in de ontwikkeling, het gehele proces is echter afhankelijk van de overheid (Williams , Fossey, & Harvey, 2010), gezondheidszorg (Roy, Donaldson, Baker, & Kerr, 2014) en persoonlijke factoren (Morrow, Wasik, Cohen, & Perry, 2009) (Lanctôt, Corbière, & Durand, 2012).

Naast het belang van de arbeidsre-integratie is er ook gekeken naar een andere invalshoek namelijk: de gezondheid, de kwaliteit van leven en het welzijn van de doelgroep. Dit is ook een belangrijk onderdeel niet alleen voor de Prael, maar ook voor de overheid en de gezondheidszorg. Als een betekenisvolle dagbesteding (in de vorm van werk) de gezondheid zou bevorderen dan scheelt dit de gezondheidszorg geld, wat dus op de lange termijn kosten voor de overheid zou kunnen schelen (De Koning, Collewet, Gravesteijn-Ligthelm, 2008). Bij dit onderdeel ligt de focus van het onderzoek op de beschreven kennis en inzichten over een sociale firma voor volwassenen met een chronische psychiatrische aandoening met betrekking tot de gezondheid/welzijn/kwaliteit van leven. Uit dit

onderzoek kan worden geconcludeerd dat het werken bij een sociale firma een grote positieve invloed heeft op iemand met chronische psychiatrische problematiek. In het onderzoek is gebleken dat de mensen baat hebben bij het ritme dat het hebben van werk met zich meebrengt, dat ze zich meer betrokken voelen bij de maatschappij en zelfverzekerder worden doordat ze nodig zijn en gewaardeerd worden op de werkvloer (Eastabrook, Krupa & Horgan, 2004) (Prodinger, Shaw, Bruggen, Lysaght, akobsen & Granhaug, 2012) (Williams, Fossey & Harvey, 2010). Hierdoor is er sprake van een verbetering van kwaliteit van leven (Lanctôt, Durand & Corbière, 2012).

Om tot de goede resultaten te komen op zowel commercieel als op sociaal niveau is de begeleiding van de vrijwilligers belangrijk. Om gebruik te kunnen maken van de huidige kennis op dit gebied is er een literatuuronderzoek gedaan aan de hand van de vraag: Welke kennis en inzichten zijn beschreven over trajectbegeleiding bij volwassenen met chronische psychiatrische problematiek binnen een sociale firma?

In de kwantitatieve onderzoeken die zijn gebruikt in deze literatuurstudie staat beschreven dat modellen waarbij de psychiatrische en beroepsgerichte aanpak gebruikt worden betere beroepsgerichte resultaten bereikt worden (Cook, 2005). Het Individual Placement & Support - Supported Employment (IPS-SE) is een evidence-based model en is effectief bevonden bij cliënten met zware psychiatrische problematiek. Er is meer onderzoek nodig om te kunnen zeggen dat IPS-SE effectiever is dan andere re-integratiemodellen (Bond, 2007). Wel is er aangetoond bij cliënten met psychiatrische problematiek dat IPS-SE effectiever is bij het vinden van betaald werk dan alleen werken in een sociale werkplaats (Latimer, 2006). Bij cliënten met een dubbele diagnose helpt IPS-SE onder andere om sneller aan een eerste baan te komen. Om aan te tonen of zij meer uren werken,

(14)

Vanja Rutten

14

meer verdienen en sneller een vaste aanstelling krijgen is meer onderzoek nodig (Mueser, 2011). In de kwalitatieve onderzoeken die zijn gebruikt in deze studie komen de meningen naar voren van onder andere cliënten en trajectbegeleiders. Er worden algemene richtlijnen genoemd om werken in een sociale werkplaats mogelijk te maken voor cliënten en specifieke richtlijnen voor cliënten met dubbele diagnoses (Becker, 2005). Er komt naar voren dat kunnen ontwikkelen op het werk essentieel is binnen een sociale werkplaats. Een fundamenteel principe is dat de gezondheidszorg betrokken is bij de beroepsontwikkeling (Drake, 2008). De uitvoerende behandelaren en de experts zitten op één lijn als het gaat om de kritische ingrediënten voor het begeleiden van cliënten met zware psychiatrische problematiek in een sociale werkplaats (Evans, 2008). Volgens een cliënt is het van belang om in staat te worden gesteld om te kunnen focussen op het werk wat je wilt gaan doen en te kunnen praten over het werk, de werkactiviteiten en de zorgen die dit met zich meebrengt. Tijdens het zoeken naar werk is hij continu gemotiveerd door zijn begeleider (Cockburn, 2009). Er zijn een aantal barrières besproken die men tegen kan komen bij het implementeren van IPS-SE. Cliënten kunnen worden gemotiveerd om te gaan werken door het horen van succes ervaringen van anderen en door meer te praten over werk. Hierdoor werken begeleiders met meer cliënten die gemotiveerd zijn om te gaan werken. Een barrière die naar voren komt is angst om de (arbeidsongeschiktheid)uitkering kwijt te raken. Hier kan door goede voorlichting over de gevolgen van werk op de uitkering een stuk van de angst weggenomen worden. Als laatste is het niet alleen van belang om als begeleider cursussen te volgen over hoe IPS aangeboden moet worden, maar ook over hoe dit geïmplementeerd kan worden (Swanson, 2011).

Resultaten vrijwilligers

Het doel van de interviews met de vrijwilligers was de mening van de vrijwilligers over het huidige functioneren van de Prael inventariseren. Uit de interviews komt naar voren dat verschillende aspecten belangrijk zijn voor het goed functioneren binnen de Prael. Zo komt er herhaaldelijk naar voren dat de sfeer op de werkvloer als erg prettig ervaren wordt en deze ook erg belangrijk is voor de vrijwilligers. Een vrijwilliger vertelde dat pesten binnen dit bedrijf niet getolereerd wordt en dat de mensen zich normaal gedragen en zich ook normaal voelen.

Over wat er beter zou kunnen zijn de meningen verdeeld. De een is blij met de zelfstandigheid die er wordt gevraagd op de werkvloer terwijl de ander juist graag wat meer begeleiding zou willen zien. Als hierop doorgegaan wordt komt er naar voren dat er niet zozeer persoonlijke begeleiding wenselijk is maar meer begeleiding in de vorm van functioneringsgesprekken. Een ander punt voor verbetering volgens een aantal vrijwilligers is de communicatie tussen de verschillende afdelingen en leidinggevenden, deze is niet altijd transparant. De communicatie tijdens een periode van ziek zijn/ terugval wordt als een belangrijk punt ervaren en verlaagt de drempel voor terugkeer naar werk.

Resultaten begeleiding

Het doel van de interviews met de begeleiding was de mening inventariseren van de begeleiders op gebied van het huidige functioneren van de Prael?

De begeleiding is trots op de Prael en op de visie. Ze staan positief tegenover het uitbreiden naar een extra brouwerij waar de nadruk op de productie ligt en niet op het plaatsen van vrijwilligers. Hierdoor hopen ze dat er minder druk op de huidige brouwerij waar de vrijwilligers werken komt te liggen, de visie van het bedrijf gehandhaafd kan blijven en er een minder hoge werkdruk ontstaat. Vaste punten die naar voren komen tijdens de semi-gestructureerde interviews zijn: betere afspraken maken, betere communicatie en meer structuur aanbrengen. In de interviews wordt aangegeven dat het binnen de Prael mogelijk is om op veel verschillende niveaus te werken. Door de verschillende niveaus van de vrijwilligers kunnen zij leren van elkaar. Iedereen kan elkaar ondersteunen en taken uitvoeren.

Resultaten bedrijven

Het doel van de interviews met het bedrijf en de sociale firma’s was om te inventariseren hoe een ander bedrijf/sociale firma omgaat met de veranderingen in de wet en regelgeving en instroom doorstroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

(15)

Vanja Rutten

15

Sociale firma

Bij de sociale firma’s die zijn geïnterviewd kwam de mate van begeleiding binnen de firma veel aan bod. Binnen een aantal geïnterviewde firma’s was er continu begeleiding op de werkvloer aanwezig. Dit verschilde van zorgprofessionals tot vakmensen met een affiniteit met de doelgroep. Bij een aantal firma’s wordt gebruik gemaakt van trajectbegeleiding. Dit staat los van de begeleiding op de werkplaats zelf, afhankelijk van het budget wat hiervoor beschikbaar is gesteld vanuit bijvoorbeeld het WMO of een zorginstelling. Bij de meeste firma’s is er sprake van doorstroommogelijkheden binnen het bedrijf. Bij de ene firma worden alle taken door de vrijwilligers uitgevoerd en bij de andere firma wordt afgebakend welke taken door regulier personeel wordt uitgevoerd. Er wordt aangegeven dat uitstroom minimaal plaats vindt. Dit komt doordat de stap te groot is van sociale firma met begeleiding naar een reguliere en onbekende werkplek met minder begeleiding.

Bij meerdere sociale firma’s komt naar voren dat de gevolgen van de wetswijzigingen goed zichtbaar zijn voor de vrijwilligers. Er is geen sprake meer van reiskostenvergoeding en er is veelal geen budget voor trajectbegeleiding, wat effect heeft op de kwaliteit van de begeleiding. Er wordt aangegeven dat een stabiele thuissituatie een belangrijke factor is om de kans op uitval op de werkvloer te minimaliseren.

Bedrijven met een sociale kant

Bedrijven met en zonder een sociaal oogmerk zullen dit ‘oogmerk’ moeten vergroten door

wetswijzigingen (Antwoord voor bedrijven, 2015). Dit houdt in dat er een bepaald percentage van het totale aantal werknemers in dienst een gediagnosticeerde arbeidsbeperking moeten hebben.

Er wordt in het interview aangegeven dat er plekken en functies moeten worden gecreëerd die er voorheen niet waren. Niet ieder bedrijf is in staat deze veranderingen door te voeren binnen de vorm van het bedrijf en de financiële flexibiliteit. Een werknemer met een beperking kan namelijk meer kosten dan dat hij opbrengt. Dit kan komen door beperkt functioneren, een grote mate van begeleiding die nodig is en mogelijk een hoog risico op uitval.

Resultaten arbeidsdeskundige bij het UWV

Het doel van het interview met de arbeidsdeskundige was het in kaart brengen van de huidige

wetsverandering, onder andere van de participatiewet, en de gevolgen die dit zou kunnen hebben voor de Prael. Uit dit interview kwam naar voren dat er loonkostensubsidie aangevraagd kan worden tot maximaal 70% van het wettelijk minimum loon (WML). Daarnaast zijn er regelingen getroffen voor het bedrijf mocht de medewerker, met een afstand tot de arbeidsmarkt, uitvallen. Als dit het geval is dan betaald het UWV de ziektewet uitkering.

Bovenstaand zijn de de onbewerkte resultaten weergegeven. Verdere analyse binnen het proces zal in het volgende hoofdstuk plaatsvinden. Hier zal er kritisch gekeken worden naar de gebruikte methode, de dilemma’s en de resultaten.

(16)

Vanja Rutten

16

In dit hoofdstuk worden de resultaten vanuit de literatuur- en praktijkonderzoeken

gecombineerd, geanalyseerd en bediscussieert op mate van: betrouwbaarheid, validiteit en gebruik van methode. Het proces en de sterke en zwakke kanten van het project worden hier kritisch bekeken.

In het project is gekozen om semi-gestructureerde interviews af te nemen. Hierin komen de meningen van de verschillende betrokkenen bij het project naar voren. Dit is de meest aansluitende methode geweest om ons onderzoek vorm te geven. Deze methode is het beste toepasbaar bij de doelgroep. Daarnaast sprak deze de opdrachtgever ook het meeste aan omdat op deze manier de context van het verhaal van de deelnemers duidelijk werd.

Bij de interviews die zijn afgenomen bij de vrijwilligers was het doel om zowel een beeld te creëren van de huidige situatie binnen de Prael als van de ideale situatie voor hen qua begeleiding. Dit doel is behaald door middel van deze methode. Daarnaast zijn er veel variabelen die de antwoorden van de vrijwilligers hebben kunnen beïnvloeden. Denk hierbij aan het ziektebeeld, de omgeving en de interviewer. Deze kunnen de meningen beïnvloeden door de drukte van de omgeving, zeker als iemand gevoelig is voor prikkels. De manier van vragen stellen door de interviewer heeft ook invloed op de antwoorden, doordat deze juist heel open of sturend kunnen zijn waardoor de geïnterviewde niet uit kan spreken. De omgeving kan van invloed zijn geweest, doordat de interviews plaatsvonden op de werkvloer, waardoor sommige geïnterviewde misschien niet eerlijk hun mening hebben gegeven. De interviews met de begeleiding vonden in een kantoor of op de werkvloer plaats. Deze zijn elke keer door dezelfde personen afgenomen. Hierbij is gebruik gemaakt van één en dezelfde topic lijst. Dit heeft als voordeel dat de verschillende antwoorden naast elkaar gelegd kunnen worden. Het nadeel hiervan is dat de topic lijst hierdoor niet altijd aansloot bij de geïnterviewde persoon. Dit met als resultaat dat sommige vragen niet beantwoord konden worden omdat hij/zij niet thuis was op dit gebied.

Om een beeld te vormen van hoe andere bedrijven in elkaar zitten zijn er interviews afgenomen bij drie sociale firma’s en één commercieel bedrijf met een sociale kant. De wijze van (traject-) begeleiding en instroom bij een commercieel bedrijf met een sociale kant wordt hierdoor beperkt weergegeven. Door de beperkte hoeveelheid interviews is dit onderzoek alleen relevant voor de Prael.

Bij de bedrijven die geïnterviewd zijn is een grote variabiliteit in zowel doelgroep als begeleidingswijze. Dit heeft de validiteit beïnvloed. Zo verschilt de doelgroep bij de verschillende bedrijven zowel op het gebied van functioneringsniveau, mate van beperking (geestelijk en/of mentaal) en de grootte van de doelgroep binnen het bedrijf. Ook de wijze van begeleiding was verschillend per bedrijf.

Het functioneringsniveau verschilt van mensen die een MBO opleiding gingen volgen binnen een bedrijf tot mensen die enkelvoudige taken uitvoerden zonder verdere mogelijkheid tot doorstroom. De geïnterviewde bedrijven hadden uit uiteenlopende doelgroepen mensen in dienst. Het ene bedrijf had mensen met een psychiatrische beperking in dienst terwijl bij andere bedrijven expliciet mensen met een verstandelijke beperking in dienst waren. Hierdoor zijn de resultaten van de interviews wisselend. Iemand met een verstandelijke beperking dient anders begeleid te worden dan iemand met psychiatrische problematiek. Deze resultaten konden wel naast elkaar gelegd worden maar niet geïntegreerd worden door de grote verschillen in de setting.

De vorm en mate van begeleiding was afhankelijk van het type bedrijf en de bijbehorende grootte van zowel het bedrijf zelf als de doelgroep die daar aan het werk was. Hierdoor zijn er verschillende invalshoeken belicht, maar konden de resultaten niet naast elkaar gelegd worden en worden

vergeleken met elkaar zonder dat de resultaten van het onderzoek beïnvloed worden.

Tijdens het uitvoeren van het onderzoek bleek dat het niet eenvoudig was om in contact te komen met de gemeente. Na herhaaldelijke pogingen tot contact leggen, op verschillende wijzes, is het

(17)

Vanja Rutten

17

niet gelukt om binnen het tijdspad van het onderzoek een interview af te nemen met iemand van de gemeente Amsterdam. Om aan de nodige informatie te komen omtrent wet- en regelgeving, is er contact opgenomen met een arbeidsdeskundige bij het UWV. Door de beperkt beschikbare tijd van de geïnterviewde is ervoor gekozen om het interview via de mail te laten plaatsvinden. Met als gevolg dat de vragen niet mondeling toegelicht konden worden en hierdoor de diepgang en de antwoorden beperkt waren.

Tijdens het onderzoek zijn er verschillende factoren geweest die de validiteit en/of de betrouwbaarheid in het algemeen hebben beïnvloed zoals hierboven aangeven is. Bij vervolgonderzoek is het van belang dat het praktijkonderzoek grootschaliger wordt uitgevoerd, zodat er meer resultaten zijn die kunnen worden geanalyseerd.

Ook is het van belang dat er meer interviews plaatsvinden bij commerciële bedrijven met een sociale kant en sociale firma’s. Daarnaast is het belangrijk dat bij deze bedrijven en sociale firma’s de doelgroep werkzaam is die aansluit bij het bedrijf waarvoor het onderzoek plaatsvindt. Sommige bedrijven krijgen begeleiding van buitenaf onder andere van ROADS, DWI of het UWV. Andere

bedrijven hebben juist alleen begeleiding op de werkvloer zelf. Dit zijn mogelijke begeleidingswijzes die nog onderzocht kunnen worden.

Naast het praktijkonderzoek is er ook een literatuuronderzoek uitgevoerd. Dit literatuuronderzoek is uitgevoerd door studenten die nog weinig ervaring hebben met het uitvoeren hiervan. Het onderzoek is geschreven en peerreviewd op bachelor niveau. Dit heeft invloed op de betrouwbaarheid.

De kracht van het project komt voort uit het gebruiken van verschillende invalshoeken. Er is op het niveau van de vrijwilliger, de begeleider en het bedrijf gekeken naar de Prael. Ieder niveau heeft andere belangen. De vrijwilliger wil een baan, de begeleiding wil het functioneren op de werkvloer optimaal houden en het bedrijf wil financieel gezond zijn.

Een ander sterk punt is dat de interviews met de begeleiders en de vrijwilligers van de Prael steeds door dezelfde interviewers zijn afgenomen. Dit is gedaan zodat de interviewstijl en de analyse zoveel mogelijk hetzelfde is, waardoor de betrouwbaarheid wordt vergroot.

Het is gelukt om stappen van het veranderingstraject op een gedegen manier te doorlopen. De samenwerking met de opdrachtgever is intensief geweest, waardoor het advies afgestemd is op de Prael. Deze is hierdoor niet generaliseerbaar op andere plekken. Tijdens het proces zijn er meerdere voorstellen aan de opdrachtgever gedaan over de verschillende vormen die het rapport zou kunnen hebben. In overleg met de opdrachtgever is gekozen voor een definitief ontwerp.

In bovenstaand stuk zijn de resultaten met elkaar gecombineerd en tegen elkaar afgewogen. Om tot de volgende stap, namelijk de conclusie en het advies te komen in het onderzoek, is dit een essentieel onderdeel.

(18)

Vanja Rutten

18

In dit hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op de onderzoeksvraag. Dit wordt vormgegeven in een advies afgestemd op de Prael.

Tijdens dit project is er gezocht naar een antwoord op de vraag: op welke manier kan de Prael blijven voldoen aan hun sociale en commerciële doelstellingen met de huidige (maatschappelijke) veranderingen in financiering, begeleiding en werknemers? Er is gebruik gemaakt van meningen en van literatuur. In bovenstaande hoofdstukken zijn de methode, resultaten en analyse beschreven. Het advies bestaat uit de combinatie van deze onderdelen.

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat verschillende onderdelen belangrijk zijn voor het functioneren van de Prael. Deze onderdelen zijn onderverdeeld in aparte kopjes en per niveau besproken. De onderdelen voor het advies zijn: communicatie, begeleiding, instroom, doorstroom en uitstroom.

Het advies is zo opgesteld dat deze toegepast kan worden binnen het huidige bedrijf maar ook

gebruikt kan worden op mogelijke uitbreidingen van het bedrijf. Hierbij valt te denken aan een productie brouwerij. Hier zullen in eerste instantie geen vrijwilligers aan het werk zijn, maar deze kunnen later ‘’toegevoegd’’ worden. Dit kan gedaan worden met behulp van dit advies.

Communicatie

Uit het praktijkonderzoek is naar voren gekomen dat communicatie op de werkvloer en binnen het team van de begeleiding essentieel zijn voor het functioneren van het bedrijf.

Ieder bedrijf had zijn eigen aanpak op het gebied van communicatie, er was echter één overeenkomst en dat was de tijd die er in de communicatie gestopt werd. Er vonden periodieke overleggen plaats. De resultaten van dit onderdeel van het onderzoek zijn hieronder puntsgewijs weergegeven

Op het niveau van de vrijwilligers:

- Het geven van duidelijke instructies op de werkvloer - Het inplannen van een evaluatiegesprek na twee maanden - Het structureel plannen van functioneringsgesprekken

Op het niveau van de begeleiding:

- Periodiek teamoverleg met een vooraf opgestelde agenda voor alleen de begeleiding die betrokken is bij de vrijwilligers

- Teamoverleg met het gehele team over de gang van zaken binnen de Prael met daarbij een duidelijke taakverdeling van wie welke verantwoordelijkheden op zich neemt en uitvoert

Begeleiding

In dit rapport wordt er op verschillende punten gesproken over begeleiding. Indien er enkel begeleiding staat dan wordt er werkbegeleiding bedoeld geen begeleiding die gericht is op zorg. Het begrip

zorgbegeleiding duidt op een vorm van zorggerelateerde begeleiding. Hier worden de achtergrond en de medische aspecten van een persoon bij betrokken.

Er kan binnen een bedrijf gekozen worden voor verschillende soorten begeleiding. Bij de Prael vinden al verschillende soorten begeleiding plaats. Hieronder is een overzicht gemaakt van andere mogelijke opties. Hierbij kan er gekozen worden voor een intensieve manier van begeleiden door meer interne begeleiding toe te voegen of juist voor meer externe begeleiding waardoor de zorg niet plaatsvind op de werkvloer maar juist daarbuiten. Deze opties worden hieronder toegelicht.

Intern

Bij interne begeleiding zal de begeleiding alleen bestaan uit eigen personeel. Dit kan zijn enkel

werkbegeleiding op de werkvloer door een medewerker/begeleider of afdelingsleider. Deze begeleiding zal puur werkgerelateerd zijn en dus aanwijzingen op de werkvloer bevatten. Daarnaast kan ervoor gekozen worden om ook zorgbegeleiding te geven. Hiervoor kan één vast persoon gekozen worden die gesprekken aangaat met de vrijwilligers. Deze gesprekken zullen meer zorggerelateerd zijn.

(19)

Vanja Rutten

19

De zorggerelateerde begeleiding kan op verschillende niveaus uitgevoerd worden. Denk hierbij aan de relatie tussen werkzaamheden, de vrijwilliger en de thuissituatie/achtergrond (zie fig. 3.).

Er kan worden gekozen tot welke cirkel de zorgbegeleiding gaat.

- Werkzaamheden: de begeleiding zal zich beperken tot de werkzaamheden op de werkvloer. Dit kan door de huidige begeleiding uitgevoerd worden.

- Werkzaamheden en vrijwilligers: de begeleiding zal zowel gaan over de werkzaamheden op de werkvloer als over de persoonlijke situatie van de vrijwilligers. Hierbij kan gedacht worden aan functioneringsgesprekken en evaluatiegesprekken.

- Werkzaamheden, vrijwilligers en thuissituatie/achtergrond: de begeleiding zal zowel over de werkzaamheden gaan als over de vrijwilligers met hun thuissituatie en achtergrond inbegrepen. De gespreksvoering zal dan dieper ingaan op de (medische) achtergrond van de vrijwilligers. Daarnaast is de communicatie met de behandelaar van de vrijwilliger belangrijk. Vanuit praktijkonderzoek is

naar voren gekomen dat de thuissituatie een belangrijke factor is bij het functioneren op het werk. Een stabiele thuissituatie bevordert het functioneren op de werkvloer.

Extern

Bij externe begeleiding komt de zorgbegeleiding geheel van buitenaf. Dit kan in verschillende vormen zijn. Hierbij kan gekozen worden voor enkel de zorgbegeleiding vanuit de zorgverleners/behandelaars die aan de vrijwilliger gekoppeld is, dus de huidige behandelaren. Ook kan er bijvoorbeeld een

jobcoach betrokken zijn vanuit het DWI, Roads en of het UWV, deze kunnen het werk en re-integratieproces begeleiden, een combinatie is uiteraard ook mogelijk. Op deze manier wordt de zorgkant opgepakt door de behandelaren van de vrijwilligers en zorgen de jobcoaches voor het re-integratieproces (fig. 4). De keuze om externe hulpverlening erbij te betrekken wordt gedaan in overleg tussen vrijwilliger en begeleider.

Conclusie

figuur 4. figuur 3.

(20)

Vanja Rutten

20

Intern en extern

Naast de interne en externe begeleiding kan er gekozen worden voor een combinatie van de twee. Hierbij is de communicatie tussen de jobcoach en de begeleiding essentieel.

De begeleiding op de werkvloer kan vormgegeven worden op verschillende manieren (zie fig. 3.): 1. Intake en aansturing op de werkvloer.

2. Intake, na twee maanden evaluatiegesprek en aansturing op de werkvloer.

3. Intake, na twee maanden evaluatiegesprek, één à twee keer per jaar functioneringsgesprekken en aansturing op de werkvloer.

figuur 5.

Wet- en regelgeving

De doelgroep:

- Mensen die niet in staat zijn zelfstandig het WML te verdienen - Mensen met arbeidsbeperkingen

- + Alle wajongeren

Wie telt niet mee voor die baangarantie:

- Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)

- Participatiewetter die in staat is zelfstandig het minimumloon te verdienen

Loonkosten subsidie en No risk polis:

- Loonkostensubsidie: Er wordt gemeten hoeveel een kandidaat kan presteren ten opzichte van een

“gewone” werknemer. Is dit bijvoorbeeld 60% dan betaald de werkgever 60%. De werknemer met een afstand tot de arbeidsmarkt wordt dan in zijn/haar uitkering verder aangevuld. Ook kan het zo zijn dat de werkgever 100% betaald maar 40% terug ontvangt door middel van een subsidie. - No risk polis: als een werknemer met een afstand tot de arbeidsmarkt uitvalt dan wordt dit vergoed

zodat het de werkgever niks kost.

Een baan/werkplek telt als deze 25 uur werk bied voor iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt (Locus Netwerk van bedrijven, gemeenten en sw-bedrijven, 2015).

(21)

Vanja Rutten

21

Instroom

Uit het praktijkonderzoek is naar voren gekomen dat ieder bedrijf zijn eigen netwerk heeft om aan vrijwilligers te komen. Enkele bedrijven hebben connecties met instellingen zoals ROADS of het UWV. De start van elk traject is ongeveer hetzelfde. Dit start met een kennismakingsgesprek gevolgd door een intake. Hierna wordt bepaald of iemand aangenomen wordt. Wat de vervolg stap is verschilt per bedrijf en is afhankelijk van de doelgroep waarmee gewerkt wordt. Hieronder is per niveau een advies uitgewerkt met daarin hoe de instroom verbeterd kan worden en hoe het vervolgtraject eruit kan zien bij de Prael.

Instroom op het niveau van de vrijwilliger

Er kunnen vrijwilligersvacatures op de website van de Prael geplaatst worden. Een vrijwilliger kan zo in aanraking komen met de Prael. Daarnaast kunnen de vacatures bij zorgaanbieders worden aangeboden in de vorm van folders of via een online vacaturebank, via deze weg kan de vrijwilliger ook bij de Prael terecht komen. Ook is het mogelijk dat de vrijwilliger zichzelf aanmeldt bij de Prael.

Instroom op het niveau van de begeleiding

Het traject bij de Prael start met een kennismakingsgesprek. Hierbij is de jobcoach aanwezig, indien deze betrokken is. Als het gesprek is afgerond wordt er gekeken naar het traject dat de vrijwilliger gaat volgen binnen de Prael. Dit traject start met een arbeidsanamnese. Hierbij wordt het (werk) verleden van de persoon geïnventariseerd met daarin onder andere de sterke en zwakke kanten van de vrijwilliger. Tijdens dit gesprek wordt er ook besproken hoe het traject eruit gaat zien (zie fig. 4). De begeleider stelt een rapport op en bespreekt deze punten met de andere begeleiders, zodat een ieder op de hoogte is van de nieuwe werknemer. Hierbij wordt besproken hoe de nieuwe vrijwilliger het beste tot zijn recht komt. Dit alles gebeurt in overleg met de vrijwilliger.

figuur 6.

(22)

Vanja Rutten

22

Instroom op het niveau van het bedrijf

Op macroniveau wordt er gekeken naar de ‘’promotie’’ van de Prael om nieuwe vrijwilligers te werven. Dit kan op verschillende manieren gedaan worden:

- Er kan intensiever samengewerkt worden met de gemeente, instellingen zoals ROADS en individuele jobcoaches. Dit zodat deze weten wat er binnen het bedrijf gebeurt en wat de mogelijkheden zijn voor hun cliënten bij de Prael.

- Er kan een bijeenkomst georganiseerd worden waarbij grotere organen uitgenodigd worden en waarbij het bedrijf zichzelf kan laten zien.

- Er kan gekozen worden om vacatures voor vrijwilligers te plaatsen, deze kunnen worden geplaatst op de eigen website. Ook kunnen de vacatures bij zorgaanbieders worden aangeboden in de vorm van folders of via een online vacaturebank.

- Er kunnen samenwerkingen plaatsvinden met andere sociale firma’s waardoor vrijwilligers, die niet op de voor hun juiste plek zitten, kunnen instromen bij de Prael.

Doorstroom

Uit het praktijkonderzoek is naar voren gekomen dat de doorstroommogelijkheden per bedrijf verschillend zijn. Binnen de Prael zijn er al mogelijkheden aanwezig en deze worden op

verschillende manieren benut. Om een overzicht te geven van wat er nog meer mogelijk is binnen de Prael op het gebied van doorstroom zijn er per niveau een aantal punten opgeschreven die de doorstroommogelijkheden weergeven.

Doorstroom op het niveau van de vrijwilliger

Intern groeien, doelen behalen:

- Tijdens het functioneringsgesprek wordt het huidige functioneren besproken, worden de doelen herzien en kunnen nieuwe doelen worden opgesteld. In dit gesprek krijgt de vrijwilliger de mogelijkheid om aan te geven wat hij in de toekomst wil doen.

Doorstroom op op het niveau van de begeleiding

- In overleg met de andere begeleiders de mogelijke aansluitende functies bespreken.

- Er is duidelijk op papier weergegeven welke opties er zijn wat betreft de werkzaamheden, zodat iedere begeleider hiervan op de hoogte is.

Doorstroom op het niveau van het bedrijf

- Opleidingsmogelijkheden aanbieden binnen de Prael.

- Binnen de Prael is er de mogelijkheid om door te groeien naar een nieuwe functie.

- Opleidingsmogelijkheden benutten vanuit externe organisaties zoals het DWI. Hierin kan een jobcoach de vrijwilliger ondersteunen en begeleiden.

Uitstroom

Op het gebied van uitstroom is er veel veranderd door de participatiewet. Bedrijven die meer dan 25 werknemers in dienst hebben zijn verplicht mensen in dienst te nemen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit kan mogelijkheden bieden voor de Prael op het gebied van uitstroom naar reguliere bedrijven. In de praktijk blijkt uitstroom niet veel plaats te vinden, hieronder is per niveau beschreven wat er op het gebied van uitstroom mogelijk is.

Uitstroom op het niveau van de vrijwilliger

De mogelijkheden voor uitstroom zijn afhankelijk van de doelen en het niveau van functioneren van de vrijwilliger. Indien iemand gemotiveerd en in staat is om uit te stromen kan er gekeken worden naar de uitstroommogelijkheden. Dit gaat in samenwerking met de jobcoach als deze betrokken is. Er kan gekeken worden naar een andere sociale firma of een regulier bedrijf die mogelijkheden voor deze doelgroep biedt. In sommige gevallen zal de vrijwilliger in staat zijn dit proces zelf uit te voeren.

(23)

Vanja Rutten

23

Uitstroom op het niveau van de begeleiding

De huidige begeleider overlegt met de jobcoach indien deze betrokken is. Als deze betrokken is dan gaat die samen met de vrijwilliger op zoek naar een nieuw bedrijf of een nieuwe werkgever. Hierbij dient de jobcoach de vrijwilliger te ondersteunen en te begeleiden.

Indien er geen jobcoach betrokken is bij de vrijwilliger gaat deze zelf contact zoeken en/of solliciteren bij een reguliere werkplek. De Prael kan hierin zelf kiezen waarbij de vrijwilliger begeleid wordt. De vrijwilliger behoudt hierdoor zelf de regie in dit proces.

Uitstroom op het niveau van het bedrijf

Op het moment dat er geen jobcoach betrokken is bij de vrijwilliger, en deze zelf niet in staat is de juiste stappen te ondernemen naar regulier werk, is het mogelijk om deze vrijwilliger door te sturen naar een eerstelijns ergotherapeut. Deze kan de vrijwilliger begeleiden bij het re-integratieproces, zonder dat dit hem/haar extra geld kost. Iedereen heeft standaard 10 uur ergotherapie in de basisverzekering. Wel moet er rekening gehouden worden met het eigen risico. Voor deze optie kan gekozen worden als er vanuit de Prael ook geen mogelijkheid is tot het begeleiden van de vrijwilliger.

Voor het bevorderen van de uitstroom is het van belang dat de Prael een groot netwerk creëert. Deze kunnen bestaan uit sociale firma’s maar ook uit reguliere bedrijven.

(24)

Vanja Rutten

24

Literatuurlijst

Alphen, C., Ammeraal, M., Blanke, C., Boonstra, N., Boumans, H., Bruggeman, R., ... Wel, T., van, (2012). Multidisciplinaire richtlijn schizofrenie (Herziene uitgave). Utrecht: De Tijdstroom.

Antwoord voor bedrijven. (2015). Bedrijfsleven moet mensen met arbeidsbeperking aan baan helpen. Geraadpleegd op: 19 mei 2015, te vinden op: http://www.ondernemersplein.nl/wetswijziging/ quotumregeling-participatiewet/

Argentzell, E., & Eklund, M. (2013). Perceptions of the worker role among people with psychiatric disabilities: Description and investigation of associated factors. Work, 289-298.

Becker, D. R., Drake, R. E., & Naughton, W., J. (2005). Supported employment for people with co-occurring disorders. Psychiatric Rehabilitation Journal, 28(4), 332-338.

Besloten Vennootschap (B.V.). (2013, February 24). Retrieved May 22, 2015, from http://www. economische-begrippen.nl/besloten-vennootschap/

Bond, G., Gary R., Salyers, M. P., Dincin, J., Drake, R. E., Becker, D. R., Fraser, V.V., et al. (2007). A randomized controlled trial comparing two vocational models for persons with severe mental illness.

Journal of Consulting and Clinical Psychology, 75(6), 968-982.

Cook, J. A., Lehman, A. F., Drake, R., McFarlane, W. R., Gold, P. B., Leff, H. S., et al. (2005).

Integration of psychiatric and vocational services: A multisite randomized, controlled trial of supported employment. American Journal of Psychiatry, 162(10), 1948-1956.

Corrigan, P., & McCracken, S. (2005). Place first, then train: an alternative to the medical model of psychiatric rehabilitation. Social Work, 31-39.

Koning, J. de, Collewet, M., & Gravesteijn-Ligthelm, J., (2008). Participatie en Gezondheid, Thema 1: De invloed van arbeidsparticipatie en terugkeer naar werk. Geraadpleegd op: 15-05-15, te vinden op: http://www.seor.nl/sites/default/files/reports/participatie-en-gezondheid-thema-1-de-invloed-van-.pdf

Drake, R. E., & Bond, G. R. (2008). The future of supported employment for people with severe mental illness. Psychiatric Rehabilitation Journal, 31(4), 367-376.

Eastabrook, S., Krupa, T., & Horgan, S. (2004). Creating inclusive workplaces: Employing people with psychiatric disabilities in evaluation and research in community mental health. The Canadian Journal of

Program Evaluation, 19(3), 71- 88.

Evans, L. J., & Bond, G. R. (2008). Expert ratings on the critical ingredients of supported employment for people with severe mental illness. Psychiatric Rehabilitation Journal, 31(4), 318-331.

Granse, le M., Kinébanian, A., & Hartingsveldt, M. van, (2012). Grondslagen van de ergotherapie, Amsterdam, Elsevier gezondheidszorg.

Katz, N. Izhaky, S. G. Ziv, O. & Revach, A. (2013). “Coffee Stands”: A vocational rehabilitation project in the community for people coping with mental disorders, Work, 2013 (44), 481-490

Lanctôt, N., Corbière, M., & Durand, M. (2012). Job tenure and quality of work life of people with psychiatric disabilities working in social enterprises. Journal Of Vocational Rehabilitation, 39-48. Lanctôt, N., Durand, M., & Corbière, M. (2012). The quality of work life of people with severe mental disorders working in social enterprises: A qualitative study. Quality of Life Research, 21(8), 1415-23.

(25)

Vanja Rutten

25

Literatuurlijst

Latimer, E. A., Lecomte, T., Becker, D. R., Drake, R. E., Duclos, I., Piat, M., et al. (2006).

Generalisability of the individual placement and support model of supported employment: Results of a canadian randomised controlled trial. The British Journal of Psychiatry, 189, 65-73.

Locus Netwerk van bedrijven, gemeenten en sw-bedrijven (2015), Participatiewet. Geraadpleegd op: 30-05-15, te vinden op: http://www.locusnetwerk.nl/participatiewet/

Mueser, K., T., Campbell, K., & Drake, R., E. (2011). The effectiveness of supported employment in people with dual disorders. Journal of Dual Diagnosis, 7(1), 90-102.

Mezzina, R., Davidson, L., Borg, M., Marin, I., Topor, A., & Sells, D. (2006). The social nature of recovery: discussion and implications for practice. American Journal Of Psychiatric Rehabilitation, 63-80.

Migchelbrink, F., (2014) Handboek praktijkgericht onderzoek, Zorg, welzijn, wonen en werken Amsterdam, SWP

Morrow, M., Wasik, A., Cohen, M., & Perry, K. (2009). Removing barriers to work: building economic security for people with psychiatric disabilities. Critical Social Policy, 655-676.

Nevid, J., Rathus, S., & Greene, B. (2008). Psychiatrie een inleiding. Benelux: Pearson Education. Prodinger, B., Shaw, L., van Bruggen, H., Lysaght, R., Jakobsen, K., & Granhaug, B. (2012). Social firms: A means for building employment skills and community integration. Work, 41(4), 455-463. Roy, M. J., Donaldson, C., Baker, R., & Kerr, S. (2014). The potential of social enterprise to enhance health and well-being: A model and systematic review. Social Science & Medicine, 182-193.

Sobowale, G., & Cockburn, L. (2009). George’s journey: Developing a career path with supported employment. Work, 33(4), 395-400.

Stroes, H.J., Egberts, M.E., (1996). Veranderen met resultaat. Deventer: Kluwer.

Swanson, S., Burson, K., Harper, J., Johnson, B., Litvak, J., McDowell, M., et al. (2011).

Implementation issues for IPS supported employment: Stakeholders share their strategies. American

Journal of Psychiatric Rehabilitation, 14(3), 165-180.

Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal (2014). Utrecht: Van Dale Uitgevers.

Williams , A., Fossey, E., & Harvey, C. (2010). Sustaining employment in a social firm: use of the Work Environment Impact Scale v2.0 to explore views of employees with psychiatric disabilities. British

(26)

Vanja Rutten

26

Bijlagen

Bijlage I. Begrippenlijst

Begrip

Uitleg

Begeleiding Personen die de vrijwilligers aansturen bij

de werkzaamheden binnen het bedrijf. Niet gericht op zorggerelateerde aspecten zoals diagnose/ziekteproces.

BV Besloten Vennootschap.

Een bedrijf met meerdere vennoten. Het bedrijf is hierbij een rechtspersoon. De vennoten dragen aandeel binnen het bedrijf. (Besloten Vennootschap (B.V.), 2013)

Commercieel bedrijf Bedrijf wat draait op het maken van winst

(Van Dale, 2014).

Chronische psychiatrische problematiek Afwijkende emoties, gedachten of een afwijkend gedragspatroon dat wordt gekenmerkt door een storing in het functioneren (Nevid, Rathus, & Greene, 2008).

Medewerker Bij een aantal sociale firma’s werd de

vrijwilliger medewerker genoemd. Dit is een persoon met een afstand tot de arbeidsmarkt door psychiatrische en/of geestelijke

problematiek

Sociale en commerciële doelstellingen Doelstellingen in het belang van de sociale belangen zoals de doelgroep en de mate van begeleiding. Commercieel gericht op verkoop, omzet en winst.

Stichting Instelling zonder winstoogmerk (Van Dale,

2014)

Vrijwilligers (van de Prael) Mensen met psychiatrische en/of

verslavingsproblematiek die niet zelfstandig het wettelijk minimum loon kunnen verdienen.

(27)

Vanja Rutten

27

Bijlagen

Bijlage II. Topiclijsten semi-gestructureerde interviews

Opzet halfopen interviews begeleiding de Prael

Intro:

- Voorstellen - Doel interview - Aanpak - Anonimiteit - Tijdsduur

- Uitleg waarom twee interviewers - Toestemming vragen voor opnemen - Informed consent laten tekenen

Praktijkvraag:

Wat is de mening van de begeleiders/vrijwilligers op gebied van het huidige functioneren van de Prael?

Algemene vragen:

Hoelang ben je werkzaam bij de Prael? Hoe ben je hier gekomen? Wat is je functie en/of welke functies vervul je binnen het bedrijf? 1. Wat voor opleidingen heb je hiervoor gedaan? 2. Wat vind je sterke en zwakke punten van het bedrijf? 3. Wat wordt er nu aan begeleiding gedaan?/ wat doe jij nu aan begeleiding? 4. Wat is er volgens jou nodig om optimaal te kunnen begeleiden? 5. Hoe wordt hier rekening gehouden met de verschillende niveaus van vrijwilligers? 6. Hoe zie jij de toekomst van de Prael, wetgeving, productie, uitbreiding? 7. Wat is jouw visie over de balans tussen de begeleiders en vrijwilligers? 8. Hoe verloopt het proces bij een nieuwe aanmelding? 9. Wat is hierin voor verbetering vatbaar, of juist heel goed/ moet behouden blijven? 10. Hoe verloopt het (vervolg)proces qua trajectbegeleiding en uitstroom? 11. Wat is hierin een kwaliteit? Wat een aandachtspunt? Wat zou anders kunnen?

(28)

Vanja Rutten

28

Opzet halfopen interviews vrijwilligers de Prael

Intro:

- Voorstellen - Doel interview - Aanpak - Anonimiteit - Tijdsduur

- Uitleg waarom twee interviewers - Toestemming vragen voor opnemen - Informed consent laten tekenen

Aandachtspunten: ● Taalgebruik, informele spreektaal gebruiken ● benaderingswijze ● formulering van de vragen

Praktijkvraag:

Wat is de mening van de begeleiders/vrijwilligers op gebied van het huidige functioneren van de Prael?

Algemeen

1. Hoelang werk je bij de Prael? 2. Hoe ben je hier gekomen? (traject) 3. Hoeveel dagdelen werk je? 4. Wat doe je nu allemaal binnen de Prael? 5. Volg je een opleiding vanuit de Prael? 6. Waar heb je eerder gewerkt voor de Prael? 7. Hoe zie je je toekomst?

Werk

1. Wat is er veranderd sinds je hier werkt? (sociaal, zinvolle dagbesteding, eigenwaarde) 2. Wat zou je doen als je niet werkte bij de Prael? 3. Welke werkzaamheden/dingen zou je willen doen? 4. Zit je op de goede plek? 5. Wat zou je nog willen doen voor werk? 6. Waar ben je goed in? 7. Zijn er dingen veranderd in je leven door het werken hier?

Bijlagen

(29)

Vanja Rutten

29

8. Heb je een einddoel? (wat zou je allemaal willen kunnen?) 9. Hoelang denk je hier nog te blijven? 10. Heb je op andere plekken gewerkt, en wat was daar goed?

Begeleiding

1. Welke functie heeft je begeleider? 2. Waar zou je meer begeleiding in willen krijgen? 3. Welke begeleiding krijg je, wat zou je willen? Advies voor verbetering, wat zeker behouden? 4. Wat is juist heel goed/wat zou er behouden moeten blijven? 5. Zijn er dagen dat je niet komt? Waardoor? Wat zou je helpen om te komen?

Opzet halfopen interviews bedrijven met sociale kant

Intro:

- Voorstellen - Doel interview - Aanpak - Anonimiteit - Tijdsduur

- Uitleg waarom twee interviewers - Toestemming vragen voor opnemen - Informed consent laten tekenen

Praktijkvraag:

Hoe gaat een ander bedrijf/sociale firma om gaat met de veranderingen in de wet en regelgeving en instroom doorstroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt?

Algemene vragen:

1. Wat is uw functie/ wat houdt deze functie in? 2. Hoeveel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt heeft u in dienst?

Diepgang brengen:

1. Wat voor mensen heeft u in dienst? 2. Is er bewust voor deze doelgroep gekozen? 3. Wat voor werkzaamheden zijn er binnen dit bedrijf voor deze doelgroep?

Instroom:

1. Waar komen de mensen vandaan die jullie aannemen? 2. Hoe gaat de intake en het traject van start? Door wie wordt dit gedaan?(intern of extern?)

Bijlagen

(30)

Vanja Rutten

30

Doorstroom:

1. Hoe ziet bij jullie het eventuele traject eruit? 2. Hoe worden de werknemers begeleid? 3. Is er sprake van uitval en zo ja hoeveel? 4. Is er mogelijkheid tot doorstroming intern of extern?

Wetgeving:

1.Hebben jullie te maken met een tegemoetkoming van de overheid? 2. Hoe doet het bedrijf het met de nieuwe wetgeving, heeft deze invloed? (participatiewet) 3. Wat is jullie visie/mening op de voor- en nadelen omtrent de kosten van het aannemen van cliënten uit deze doelgroep?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor werkzoekenden die nog niet direct aan het werk kunnen, heeft Ergon binnen de eigen infrastructuur plekken voor werkleer- trajecten ingericht, om zo de stap naar een

we nu dat de stijging zich voordoet voor die items die de loopbaan op langere termijn plannen (‘ik heb voor de volgende jaren een duidelijke plan voor mijn loopbaan’; ‘ik

We hebben ons laten verleiden en hebben het ons niet beklaagd, ook al moet ik meteen duidelijk stellen dat je voor een zoektocht naar nog meer Vlaamse gedrukte rariteiten toch wel

Reflectietijd is in veel organisaties de afgelopen periode flink onder druk komen te staan, door meer aandacht voor zelforganisatie, zelfsturende teams en/of de coronapandemie die

Zo hebben Halte Werk en de Wmo-consulent een tiental keer per jaar overleg over mensen in de dagbesteding die mogelijk kunnen werken of over mensen die bij Hal- te Werk

“Als je alle maanden bij elkaar optelt waarin aan al die mensen geen WW-uitkering of bijstand uitgekeerd hoeft te worden, dan heb je het alleen al in ‘s-Hertogenbosch over

29 procent van de sociale dien- sten organiseert het beschut werk in samenhang met de arbeidsmatige dagbesteding, 13 procent zal met het nieuwe beleid niet veel afwijken van

De regering heeft de instapleeftijd voor landingsbanen verhoogd van 55 naar 60 jaar vanaf 1 januari 2019, ongeacht zwaar beroep of niet.. Eenzijdig en