• No results found

Van De Mieroop et al. (red.), De macht van de taal (2016)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van De Mieroop et al. (red.), De macht van de taal (2016)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dorien Van De Mieroop, Lieven Buysse, Roel Coesemans & Paul Gillaerts (red.), De macht van de taal. Leuven: acco, 2016. 324 pp. isbn: 978 94 6292 558 8. € 30,–

Sinds taalfilosoof John Austin in zijn How to do things with words (1962) taal als performa-tieve kracht beschreef heeft de studie van taalge-bruik en de impact ervan op het sociale leven een uiterst hoge vlucht genomen. De ‘discursieve wending’ in de humane en sociale wetenschap-pen heeft er verder voor gezorgd dat (de studie van) taalgebruik vandaag een centrale plaats in-neemt in de analyse van politieke en economi-sche machtsverhoudingen. Het boek De macht van de taal mag een waardevolle bijdrage he-ten aan deze evolutie. Het slaagt er met verve in om onderzoekers uit verschillende disciplines (argumentatieleer, tekstwetenschap, corpuslin-guïstiek, experimentele pragmatiek) te doen re-flecteren over de impact, aanlokkelijkheid en overredingskracht van taal. Het doet dit boven-dien op een in zowat alle hoofdstukken hoog-staand wetenschappelijke manier en in een secu-re, lenige schrijfstijl.

Eén van de dominante thema’s in het boek is het persuasief taalgebruik in reclame. Zo buigen Dupré et al. in hoofdstuk 2 zich over de manier waarop cosmeticaverkopers visuele en verba-le deskundigheid voorwenden in advertenties, terwijl hoofdstukken 3 tot 5 rapporteren over experimenten die het effect meten van aanbie-dingstijd, moeilijke en makkelijke Engelstalige slogans, en het gebruik van verzwakkende en versterkende markeerders op de mate waarin respondenten beweren dat de boodschap hen overtuigt of aantrekt. Aandacht voor de even-eens experimenteel gemeten effecten van digi-tale mond-tot-mondreclame is er in hoofdstuk-ken 12 en 13, waar respectievelijk Den Ouden & Van Alphen besluiten dat organisaties reputatie-verlies leiden als ze niet op negatieve posts reage-ren, en Le Pair & Van Dongen erop wijzen dat hoe meer negatieve productgerelateerde tweets en hoe deskundiger hun afzender, hoe negatiever consumenten de reputatie van een bepaald merk beoordelen. Een meta-discussie over de mani-pulatie van argumentkwaliteit in experimen-teel reclame-onderzoek geven Weerman et al. in hoofdstuk 21.

Een tweede groep auteurs onderzoekt de per-suasieve kracht van taal in andere contexten. Van Krieken & Sanders (hoofdstuk 8) demonstreren dat journalisten zich tussen 1850 en 1939 al

re-gelmatig lieten verleiden tot het gebruik van nar-ratieve technieken die een chronologisch relaas van de feiten geven, terwijl Ooms et al. (hoofd-stuk 11) het effect meten van narratieve fear appeals (‘het kan jou ook overkomen!’) op de respons van studenten die men aanmoedigt bij zichzelf mogelijke kankersymptomen op te spo-ren. Liebrecht et al. (hoofdstuk 10) analyseren het gebruik van intensiveerders in professionele en amateurrecensies.

Een derde reeks hoofdstukken werkt met de door Van Eemeren ontwikkelde pragma-dialec-tische argumentatietheorie. Ze benoemen eerlij-ke en oneerlijeerlij-ke strategieën in maatschappelijeerlij-ke discussies (Van Laar & Krabbe, hoofdstuk 9), wijzen erop hoe rechters strategisch overscha-kelen tussen de verschillende petten – als toet-singsrechter en geschilbeslechter – die ze in be-stuurszaken moeten opzetten (Plug, hoofdstuk 14), of bestuderen hoe men litotes gebruikt in argumentatie (Van Poppel, hoofdstuk 15). Ook hier gaat een reflectieve bijdrage na of de notie van redelijkheid, die een centrale rol speelt in de argumentatieleer, universele pretenties mag koesteren (Snoeck Henkemans & Wagemans, hoofdstuk 17).

Daarnaast bevat het boek een aantal eenzaten. Zo vergelijkt Huls (hoofdstuk 6) de neutraliteit van nieuwsinterviews op de nos en PowNews, en onderzoeken Wackers et al. (hoofdstuk 20) welke retentietechnieken politici en taalge-bruiksonderzoekers hanteren in hun mondelin-ge presentaties. Kam et al. (hoofdstuk 7) gaan na of psychologisch teksteigenaarschap studenten relatief immuun maakt voor feedback, terwijl een vergelijkbare immuniteit voor de metafo-ren van de financiële wereld op te merken valt in dagelijkse gesprekken over geld (Sanders et al., hoofdstuk 16). In twee meer linguïstische stu-dies, tenslotte, leggen Tummers & Deveneyns (hoofdstuk 18) de vinger op de lexicale rijkdom van eerstejaarsstudenten in het professioneel ho-ger onderwijs, en schetst Verheijen (hoofdstuk 19) het profiel van digitaal taalgebruik bij ado-lescenten en jongvolwassenen.

Wat sommige van de laatstvermelde bijdra-gen precies vertellen over de macht van taal, is minder voor de hand liggend, en heeft wellicht alles te maken met de ontstaansgeschiedenis van voorliggend boek. Zoals het woord vooraf vermeldt zijn alle hoofdstukken de geschreven neerslag van presentaties op het in 2014 in Leu-ven georganiseerde driejaarlijkse congres van de Vereniging voor Interuniversitair Overleg Taal-beheersing (viot) dat als thema ‘de taal van de

&

(2)

macht/de macht van de taal’ had. Het heeft er alle schijn van dat de publicatie van die presen-taties voor de organisatoren een verplicht num-mer was.

Qua redactionele omkadering straalt het boek immers weinig overtuigingskracht uit. Het boekt ontbeert een uitgewerkte inleiding waar-in de redacteurs het belang van de gebundelde hoofdstukken in de verf zetten in meer woor-den dan de weinigzeggende opmerking dat de ‘taalbeheersing in Vlaanderen en Nederland een boeiend en relevant onderzoeksterrein blijft’ (p. 9). Lezers moeten nu zelf ontdekken waarom de macht van de taal een pertinent onderzoeks-topic is, ook omdat de auteurs daar in de erg be-knopte hoofdstukken zo goed als geen ruimte voor kregen. Waarom de keuze uiteindelijk op de ‘macht van de taal’ viel en het tweede luik van het congres, de ‘taal van de macht’, plaats moest ruimen, verdiende eveneens toelichting. Dat het voor de geschreven neerslag van viot-congres-sen de gewoonte is om bijdragen alfabetisch te ordenen en dat ‘de eclectische veelheid aan on-derzoeksinteresses en het selectieve karakter van de bundel’ (p. 9) daar nu ook toe noopte, is een

zwaktebod gezien de duidelijk overlappende onderzoeksinteresses van verschillende auteurs. Lastig is bovendien dat die volgorde voor een spervuur van topics zorgt, die zelfs gericht zoe-kende lezers op een dwaalspoor zet wanneer ze verschillende teksten over hetzelfde thema wil-len lezen. Het boek bevat evenmin informatie over de disciplinaire achtergrond van auteurs, en merkwaardig is dat ondanks de Leuvense orga-nisatie van het congres en redactie van het boek, er amper Vlaamse bijdragen zijn, en dat de re-dacteurs dit onvermeld laten.

Kortom, hoewel dit boek een goed geschre-ven en interessante staalkaart biedt van taalge-bruiksonderzoek naar de argumentatieve en per-suasieve macht van taal, heeft het weinig meer om het lijf dan een proceedings-bundel. Dat was naar alle waarschijnlijkheid precies de bedoe-ling, het levert de betrokkenen een publicatie op met peer review-keurmerk, en het kan de gedul-dig zoekende lezer een mooie toevalstreffer op-leveren. Maar een spervuur kan, hoeveel dekking het ook biedt, soms minder effectief zijn dan een zorgvuldig gericht schot.

Jürgen Jaspers

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit hoofdstuk analyseer ik de sociaaleconomische ongelijkheid en de armenzorg in de stad Groningen in de eerste helft van de negentiende eeuw, maar met name de jaren twintig

generalisable. b) To perhaps employ a different type of sampling method and even a larger sample size. c) In order to understand the various dimensions of forgiveness, it

This article shows how the Rasch Item Map method can be used to align assessments and curriculum-standards, which facilitates reporting learner performance in terms

Het EHRM vindt met 15 tegen 2 stemmen, en in afwij- king van de Kamer, geen schending van het recht op leven in zijn materiële aspect, maar doet dat unaniem wel voor wat betreft

opbrengen aanvullende maatregelen nodig voor het opheffen van dispersieknelpunten voor de fauna. Bijna alle insectengroepen die in de vegetatie voorkomen blijken in principe

‘Een grote fout’ lacht hij, ‘Het was heel handig om de groep bij elkaar te houden, als je ratelde kwam iedereen immers naar je toe maar ’s ochtends zat je echt niet op dat

Werd de behandeling met dit middel voorafgegaan door 24 uur weken in water, dan werkte deze stof niet op de mate van ontkieming in het donker (7).. De werking

Een spreadsheet werd opgemaakt waarin de pluviometergegevens die relevant zijn voor het stroomgebied gebundeld werden met de daarbijhorende sets van