• No results found

De Portugese bruid. Een historisch onderzoek naar de invloed van het huwelijk tussen Filips de Goede en Isabella van Portugal op de Portugees-Bourgondische contacten.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Portugese bruid. Een historisch onderzoek naar de invloed van het huwelijk tussen Filips de Goede en Isabella van Portugal op de Portugees-Bourgondische contacten."

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Portugese bruid

Een historisch onderzoek naar de invloed van het huwelijk tussen Filips de Goede en Isabella van Portugal op de Portugees-Bourgondische contacten.

Opleiding: MA Geschiedenis Vak: Master Scriptie Geschiedenis Datum: 17 juni 2019

Naam: Pedro Miguel Cardoso Campos Eerste examinator (begeleider): Mario Damen Tweede examinator: Jan Burgers

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding

3.

1. Dynastieke legitimatie en vorstelijke ambities

9.

2. Een verhulde militaire samenwerking

22.

3. De Portugese factor en handelsnatie in Brugge

38.

Conclusie

52.

Literatuurlijst

56.

Primaire bronnen

59.

(3)

Op 19 oktober 1428 stonden er in Sluis meerdere Venetiaanse galeien gereed voor een reis naar Portugal. Op deze galeien waren Engelse en Bourgondische gezanten en notabelen aanwezig onder leiding van Johan van Roubaix en Baudin de Lannoy. Deze invloedrijke gezanten waren door de Bourgondische hertog Filips de Goede verantwoordelijk gesteld voor de onderhandeling van zijn huwelijk met Isabella van Portugal. In 1425 was zijn echtgenote Bonne van Artesië namelijk plots overleden, waardoor Filips de Goede vooralsnog zonder echtgenote en erfgenaam achterbleef. Door dit plotselinge overleiden was het nodig voor Filips de Goede om zo snel mogelijk een nieuwe bruid te vinden binnen Europese adellijke kringen. Zijn keuze viel op Isabella van Portugal, de dochter van de Portugese vorst João I van Avis en de Engelse Philippa van Lancaster. Toen deze gezanten op 16 december aankwamen in Portugal moesten ze een maand wachten te Cascais, omdat vorst João I zich op dat moment nog in Estremoz bevond. Tijdens deze wachtperiode vervaardigde hofschilder Jan van Eyck twee portretten van Isabella, zodat de Bourgondische hertog een beeld kon krijgen van zijn Portugese bruid. Jan van Eyck had hierbij de opdracht gekregen om één van deze portretten over land en de ander over zee te versturen naar Bourgondië, om zo de kans te verkleinen dat deze werken onderweg beschadigd raakten.1 Bovendien kregen deze gezanten de taak om op het Iberisch

schiereiland te lobbyen, aan verschillende vorstelijke hoven, voor steun bij de kruistochtambities van Filips de Goede. Deze kruistochtambities waren al in 1425 bekend gemaakt aan Don Pedro, een zoon van João I, toen deze tijdens zijn rondreis door Europa Filips de Goede bezocht. Pas in juli 1429 ondertekenden João I en de Bourgondische gezanten het huwelijkscontract tussen Isabella en Filips de Goede. In de dagen die hierop volgden waren er omwille van deze succesvolle onderhandelingen toernooispelen en banketten georganiseerd in Lissabon. Na deze festiviteiten vertrok een Portugese entourage op twintig schepen met Isabella naar de Bourgondische Nederlanden, waar zij op 7 januari 1430 officieel trouwde met Filips de Goede.2

Voorafgaand aan dit huwelijk zijn er andere huwelijksovereenkomsten geweest tussen beide vorstendommen. Zo vond er in 1184 bijvoorbeeld het huwelijk plaats tussen Mathilde van Portugal en Filips van de Elzas en later in 1212 het huwelijk tussen Ferrand van Portugal en Johanna van

Constantinopel. De contacten tussen beide vorstendommen bleven bij deze huwelijken echter nog minimaal en namen pas toe in de vijftiende eeuw. Ik ben van mening dat dit ten dele kwam door de hernieuwde huwelijksalliantie tussen de vorstendommen van Portugal en Bourgondië, via het huwelijk van Isabella en Filips de Goede. Het is daarom interessant om aan de hand van dit huwelijk de contacten tussen Portugal en de Bourgondisch samengestelde staat nader te bestuderen. Dit onderzoek ik aan de hand van de hoofdvragen: welke contacten waren er tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat gedurende de vijftiende eeuw? En op welke wijze had het

1 Jacques Paviot ed., Portugal et Bourgogne au XVe siècle: (1384-1482): recueil de documents extraits des archives

bourguignonnes (1995) 207-208.

2 W.P Blockmans, The promised lands: The Low Countries under Burgundian rule, 1369-1530 (Philadelphia 1999) 71-74; Monique Sommé, Isabelle de Portugal, duchesse de Bourgogne: une femme au pouvoir au Xve siécle (Villeneuve d’Ascq 1998) 23-25 & 29-32; Aline S.Taylor, Isabel of Burgundy : the Duchess who Played Politics in the Age of Joan of Arc,

(4)

huwelijk tussen Isabella van Portugal en Filips de Goede invloed op deze contacten? Om deze vragen te beantwoorden kijk ik naar de dynastieke, militaire en economische aspecten, waarbij er contacten plaatsvonden tussen deze twee vorstendommen.3

Figuur 1: Op deze kaart is de reis van Isabella van Portugal richting de Bourgondische Nederlanden aangegeven, inclusief tussenstops in zowel Castilië als Engeland.4

In het eerste hoofdstuk van deze scriptie plaats ik het huwelijk van Filips de Goede en Isabella binnen de Europese politieke context van eind veertiende en begin vijftiende eeuw. Ik bespreek hierbij zowel de politieke als dynastieke context van beide vorstendommen en geef aan hoe deze context verklaard waarom beide partijen kozen voor dit huwelijk. In het geval van Portugal gaat dit vooral om de lastige

overgangsperiode die ontstond door het overleiden van Fernando I van Portugal in 1383 en de machtsovername van João I van Avis, de buitenechtelijke zoon van Pedro I van Portugal. Als het gaat om het Bourgondisch perspectief, staan de Europese ambities van Filips de Goede centraal samen met de politieke situatie binnen Noord-Europa. Om te begrijpen waarom beide partijen het nut inzagen van een huwelijksalliantie is het immers belangrijk om zowel de Portugese en Bourgondische

dynastieke ambities als de Europese internationale situatie in kaart te brengen. Dit doe ik aan de hand van de vraag: wat was de politieke en dynastieke motivering achter het huwelijk tussen Isabella van Portugal en Filips de Goede? Daarnaast bespreek ik de rol van Isabella bij het stimuleren van de contacten tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat aan de hand van haar hofhouding. De vragen die hierbij centraal staan zijn: hoe stimuleerde Isabella van Portugal de contacten tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat aan de hand van de Portugezen binnen haar

3 Taylor, Isabel of Burgundy, 23-24.

(5)

hofhouding? En waarom was de aanwezigheid van deze Portugezen belangrijk voor Isabella van Portugal?

Om de politieke en dynastieke context achter deze huwelijksalliantie te weergeven maak ik gebruik van een breed scala aan literatuur over de hofhouding van Isabella, de Portugese propaganda van de dynastie van Avis en de ambities van de Bourgondische hertogen in de veertiende en vijftiende eeuw. Voor de informatie over de hofhouding van Isabella heb ik onder andere gebruik gemaakt van de literatuur van Dagmar Eichberger, Monique Sommé, Anne-Marie Legaré en Aline Taylor. Voor de Europese politieke context en de dynastieke ambities van de Portugese en Bourgondische vorsten maak ik bovendien gebruik van de literatuur van W.P. Blockmans, Maria Helana Da Cruz Coelho, Luis Adão da Fonseca en Richard Vaughan. Ten slotte staan de Portugese kronieken van Fernão Lopes in dit hoofdstuk centraal, omdat deze werken behulpzaam zijn bij het achterhalen van de Portugese dynastieke situatie en ambities. Hoewel deze kronieken als propaganda geschreven zijn, blijven ze juist vanwege deze propagandistische elementen een belangrijke bron voor mijn onderzoek. Door aandachtig te werk te gaan is het immers mogelijk om relevante informatie te ontdekken in deze kronieken, over bijvoorbeeld de dynastieke problemen en ambities van de Portugese vorsten van de dynastie van Avis.5

In het tweede hoofdstuk van dit onderzoek behandel ik de militaire samenwerking tussen de vorstendommen van Portugal en Bourgondië gedurende de vijftiende eeuw. Veel allianties zijn immers gemotiveerd door het verlangen om steun te verkrijgen van een bondgenoot bij verschillende oorlogen en militaire expedities. Om na te gaan of de vorsten van Portugal en Bourgondië elkaar op militaire gebied hebben ondersteund, is het daarom belangrijk om enkele militaire ondernemingen en de ambities van beide partijen te behandelen. De vraag die hier centraal staat is: op welke manieren hebben de vorstendommen van Portugal en Bourgondië elkaars militaire ambities ondersteund? Zowel Portugal als Bourgondië waren gedurende de vijftiende eeuw verwikkeld in militaire conflicten waarin ze mogelijk hulp verkregen van hun bondgenoten. Portugal was gedurende de vijftiende eeuw bezig met enkele expedities in Noord-Afrika, waarbij de inname van Ceuta binnen dit onderzoek centraal staat. Voor het Bourgondische perspectief behandel ik daarentegen het beleg van Calais en de Rhodos expeditie, omdat beide ondernemingen belangrijk waren voor de ambities van Filips de Goede. Deze mogelijke militaire samenwerking onderzoek ik aan de hand van de primaire

bronneneditie van Paviot en het commentaar dat hij hierbij levert. Er is namelijk niet veel literatuur over de militaire samenwerking tussen Portugal en Bourgondië geschreven, omdat er geen

overduidelijke veldslagen of conflicten waren waar beide partijen elkaar openlijk hebben ondersteund.

5 Fernão Lopes, Crónica de D. João I, vol.1 & 2 (Porto 1945 & 1949); Blockmans, The promised Lands; D’Arcy Jonathan Dacre Boulton en Jan R. Veenstra ed., The ideology of Burgundy: the promotion of national consciousness (Leiden 2006); Maria Helena Da Cruz Coelho, ‘The royal chapel during the reign of king João I (1385-1433): The role of its clergymen’,

Cuadernos de Estudius Gallegos, vol.62 (2015) 83-105; Dagmar Eichberger en Anne-Marie Legaré ed., Women at the Burgundian court: presence and influence (Turnhout 2010); Luis Adão da Fonseca, ‘Una elegía inédita sobre la familia de

Avis. Un aspecto de la propaganda política en la Península Ibérica a mediados del siglo XV’, Anuario de Edtudios

Medievales, vol.16 (1986) 449-463; Taylor, Isabel of Burgundy; Richard Vaughan, Philip the Good: the apogee of Burgundy

(6)

Dit wil echter niet zeggen dat er geen militaire samenwerking was, wat ik dan ook aantoon via het onderzoek van enkele loonlijsten, rekeningen en de incomplete bemanningslijst van de nieuwe vloot van Filips de Goede. Uiteraard is er wel wat literatuur beschikbaar waar ik gebruik van maak om de context van deze militaire conflicten en ambities weer te geven, waaronder de literatuur van Paviot, Violet Shillington, Vaughan en João Gouveia Monteiro.6

Het derde hoofdstuk van deze scriptie gaat over de handel tussen Portugal en de

Bourgondische Nederlanden gedurende de veertiende en vijftiende eeuw. Hoewel er al eeuwenlang handelaren uit Portugal naar de Bourgondische Nederlanden kwamen, is het nog maar de vraag of deze handelscontacten in de vijftiende eeuw toenamen door het huwelijk tussen Isabella en Filips de Goede. Om hier een duidelijk beeld van te krijgen, behandel ik ten eerste de taken van de Portugese factor binnen de stad Brugge. De Portugese factor was een van de centrale figuren bij de Portugese handelscontacten in het buitenland, waardoor een onderzoek naar zijn functies gedurende deze periode veel kan zeggen over de handel tussen Portugal en de Bourgondische Nederlanden. Om een helder beeld te verkrijgen van de taken van de Portugese factor, kijk ik voornamelijk naar zijn relatie tot zowel de Portugese vorst als tot de Portugese handelsnatie te Brugge.7 Daarnaast bespreek ik de wijze waarop Isabella deze handelscontacten ondersteunde en stimuleerde. Dit doe ik aan de hand van de vragen: welke rol had de Portugese factor bij de handel tussen Portugal en de Bourgondische Nederlanden? En op welke wijze droeg Isabella van Portugal bij aan deze handelscontacten? Ten slotte is het belangrijk om te vermelden dat Brugge voor dit onderwerp een belangrijke locatie is, omdat Brugge gedurende deze periode een centrale handelsstad was in Noord-Europa. Als ik het dus heb over de handel tussen Portugal en de Bourgondische Nederlanden, dan heb ik het voornamelijk over de handelsactiviteiten die in Brugge plaatsvonden.

Om zowel de rol van de Portugese factor als de ontwikkeling van de handelsrelatie tussen Portugal en de Bourgondische Nederlanden duidelijk te weergeven, maak ik nogmaals gebruik van de primaire bronneneditie van Paviot. Uit deze bronneneditie onderzoek ik onder andere de hertogelijke correspondentie, ordonnanties, rekeningen en meerdere vermeldingen van Portugese ambassadeurs en factoren. Daarnaast maak ik gebruik van de literatuur van onder andere Paviot, Ivana Elbl, Flávio Miranda, Bart Lambert, José Luis Porfirio en Anna Maria Pereira Ferreira om mijn

onderzoeksbevindingen te onderbouwen. Er is over de handel tussen Portugal en de Bourgondische Nederlanden immers veel literatuur beschikbaar uit verschillende en soms tegenstrijdige

invalshoeken. Een van deze tegenstrijdige invalshoeken komt bijvoorbeeld uit het artikel van Elbl,

Nation, Bolsa and factory: Three institutions of Late-Medieval Portuguese trade with Flanders,

6 Jacques Paviot, La politique navale des ducs de Bourgogne, 1384-1482 (Lille 1995); Violet Shillington, ‘The beginnings of the Anglo-Portuguese Alliance’, Transactions of the Royal Historical Society, vol.20 (1906) 119-132; João Gouveia Monteiro, Miguel Gomes Martins en Tiago Viúla de Faria, ‘Another 1415:Portugal’s military landscape at the time of Agincourt’, Journal of medieval history, vol.43 (2017) 118-135; Vaughan, Philip the Good; Paviot, Portugal et Bourgogne

au XVe siècle.

7 Met het begrip natie of handelsnatie wordt niet zozeer het land zelf bedoeld, maar het collectief van buitenlandse handelaren en personen binnen een bepaalde stad of regio. In dit geval gaat het om de verschillende Portugese handelaren en ambtenaren die in Brugge woonden en werkten.

(7)

waarin zij het belang en de aard van de Portugese handel in de Bourgondische Nederlanden in twijfel trekt. Ze geeft hierbij een volledig andere visie weer dan historici zoals Oliveira Marques, Nuno Dias en Anna Maria Pereira Ferreira, die van mening zijn dat de Portugese handel binnen de

Bourgondische Nederlanden wel degelijk belangrijk was voor beide partijen. Door zulke

tegenstrijdige visies uit de literatuur naast mijn eigen onderzoeksbevindingen te plaatsen, hoop ik een genuanceerd beeld te kunnen vormen van de handel tussen Portugal en de Bourgondische

Nederlanden gedurende de vijftiende eeuw.8

Ik heb mijn scriptie geschreven aan de hand van een literatuur-en bronnenonderzoek in zowel het Frans, Portugees als Nederlands. Het was voor mijn onderzoek namelijk belangrijk om meerdere perspectieven uit verschillende nationale invalshoeken samen te brengen en mijn eigen

onderzoeksresultaten hieraan toe te voegen, om zo een volledig en helder mogelijk beeld te

construeren van de contacten tussen Portugal en de Bourgondisch samengestelde staat gedurende de vijftiende eeuw. Mijn hoofdbronnen voor deze scriptie zijn de bronnenuitgave van Paviot en de Portugese kronieken van Lopes. De bronnenuitgave van Paviot bestaat uit verschillende documenten uit de archieven van de Valois hertogen van Bourgondië, waarin momenten van interactie,

correspondentie en dienstverlening tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat naar voren komen. Uit deze bronnenuitgave maak ik onder andere gebruik van Bourgondische

correspondentie, loonlijsten, handelsovereenkomsten, een bemanningslijst van de vloot van Filips de Goede, geschriften afkomstig van het Bourgondische hof en verscheidene vermeldingen van

schenkingen en betalingen aan personen uit Portugal. Daarnaast maak ik gebruik van de twee kronieken van Fernão Lopes, die in opdracht van Don Duarte zijn geschreven. Don Duarte was de zoon van João I, wat verklaard waarom deze kronieken een veelal positief imago vertonen van João I en de dynastie van Avis. Het is hierbij belangrijk om bewust te blijven van het feit dat deze werken een duidelijk propagandistisch karakter en doel hebben. Hoewel dit het geval is, ben ik toch van mening dat deze kronieken belangrijk zijn bij het achterhalen en begrijpen van de Portugese vorstelijke ambities en problemen gedurende de vijftiende eeuw.9

Daarnaast moet ik vermelden dat ik met deze scriptie wens bij te dragen aan het huidige historiografisch debat, door mij te richten op enkele onder bestudeerde aspecten van de contacten tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat gedurende de vijftiende eeuw. Onder Nederlandse mediëvisten is er immers meer interesse naar de diplomatieke geschiedenis van de Republiek dan naar die van de Bourgondische Nederlanden. Hoewel mediëvisten in het buitenland,

8 Ivana Elbl, ‘Nation, Bolsa and factory: Three institutions of Late-Medieval Portuguese trade with Flanders’, The

international history review, vol.14 (1992) 1-22; Bart Lambert, ‘Merchants on the margins: fifteenth-century Bruges and the

informal market’, Journal of Medieval history, vol.42 (2016) 226-253; Jacques Paviot, ’Trade between Portugal and the Southern Netherlands in the 16th century’, Rivalry and conflict: European traders and Asian trading networks in the 16th

and 17th centuries (2005) 24-35; José Luis Porfirio, ’Portugal en het Noorden’, De eeuw van Van Eyck, 1430-1530 (2002)

156-165; Jacques Paviot, ‘Les Portugais á Bruges’, International trade in the Low Countries (14th -16th centuries):

merchants, organisation, infrastructure: proceedings of the international conference Ghent-Antwerp 12th-13th January 1997 (2000) 55-74.

9 Rebecca Catz, ‘Portugal et Bourgogne au XVe Siécle (1384-1482): Recueil de documents extraits des archives Bourguignonnes door J. Paviot’, Speculum, vol.72 (1997) 545-546.

(8)

zoals bijvoorbeeld in Portugal en Frankrijk, zich voornamelijk richten op de handelscontacten tussen beide vorstendommen. Mijn scriptie kan dus nieuw licht werpen op deze geschiedenis, doordat ik mij richt op meerdere aspecten van de contacten tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat, die vooralsnog onderbelicht zijn gebleven. In mijn scriptie behandel ik namelijk de

economische, dynastieke, politieke en militaire aspecten van deze contacten, die ik plaats binnen de context van het huwelijk tussen Isabella en Filips de Goede. Zo hoop ik een duidelijker beeld te construeren van het belang van deze huwelijksalliantie voor de contacten tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat gedurende de vijftiende eeuw. Daarnaast laat ik binnen mijn scriptie zien dat er wel degelijk een militaire samenwerking plaatsvond tussen de vorsten van Portugal en Bourgondië, iets wat vooralsnog onderbelicht is door andere historici. Met mijn bevindingen en analyses op dit gebied hoop ik dus bij te dragen aan verder onderzoek naar de militaire samenwerking tussen de vorstendommen van Portugal en Bourgondië.10

Ten slotte is het belangrijk om te vermelden dat ik bij het schrijven van deze scriptie beïnvloed ben door de methode van de nieuwe diplomatieke geschiedenis van de premoderne tijd. Volgens Maurits Ebben en Louis Sicking is er namelijk een nieuwe historiografische methode ontstaan, waarmee historici de diplomatieke contacten en geschiedenis van de middeleeuwse en premoderne tijd kunnen onderzoeken. Deze nieuwe historiografische stroming legt meer nadruk op verschillende economische, kunsthistorische, culturele en militaire aspecten binnen diplomatieke verhoudingen en contacten, dan bij traditionele diplomatieke geschiedschrijving het geval was. Historici maken bij deze methode dus voornamelijk gebruik van niet-diplomatieke onderzoeksvelden en kijken vaker naar niet-diplomatieke aspecten binnen de diplomatieke middeleeuwse geschiedenis. Ebben en Sicking noemen in hun artikel het voorbeeld van vrouwengeschiedenis als mogelijk

overkoepelend thema, waarin historici meer nadruk leggen op de rol van vrouwen bij het onderhouden van deze contacten. In mijn scriptie maak ik gebruik van een vergelijkbare benadering, door te kijken naar verschillende niet-diplomatieke aspecten en facetten van de contacten tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat en door mij te richten op de rol van Isabella bij het stimuleren en beïnvloeden van de deze contacten.11

Dynastieke legitimatie en vorstelijke ambities

In 1093 trouwde Hendrik van Bourgondië (1066-1112) met Teresa van León (1080-1130), de buitenechtelijke dochter van de vorst Alfons VI van León en Castilië (1040-1109). Dit huwelijk was essentieel bij het verbinden van het toekomstig Portugees koningshuis aan de familielijn van het

10 Maurits Ebben en Louis Sicking, ‘Nieuwe diplomatieke geschiedenis van de premoderne tijd’, Tijdschrift voor

geschiedenis, vol.127 (2014) 541-552, aldaar 547-550.

(9)

hertogdom van Bourgondië. Bij dit huwelijk kreeg Hendrik van Bourgondië namelijk van zijn schoonvader het graafschap Portucale en de titel graaf van Portugal.12 Het was hun zoon, Afonso Henriques (1110-1185), die na de slag van São Mamede zichzelf uitriep tot eerste koning van Portugal in 1139. Het was echter pas in 1179 dat het pausdom dit Portugees koningshuis als

rechtmatig erkende via een pauselijke bull. Hierdoor was het eerste koningshuis van Portugal officieel het huis van Bourgondië-Portugal. Via Afonso Henriques, oftewel Afonso I van Portugal, was de Portugese vorstelijke dynastie verbonden aan de Bourgondische familielijn. Via de daden van Afonso Henriques en zijn erfgenamen gedurende de Reconquista, kreeg de dynastie van Bourgondië-Portugal tenslotte haar vorstelijke status en legitimiteit op het Iberisch schiereiland.13

In dit eerste hoofdstuk behandel ik de dynastieke en politieke situatie voor de vorstendommen van Portugal en Bourgondië gedurende de veertiende en vijftiende eeuw. Deze Europese politieke situatie is belangrijk, omdat het iets kan zeggen over de redenen waarom beide partijen kozen voor het huwelijk tussen Isabella en Filips de Goede. Deze context kan de dynastieke strategie van beide vorstendommen dus helpen verklaren. De vraag die hierbij centraal staat is: wat was de politieke en dynastieke motivering achter het huwelijk van Isabella van Portugal met Filips de Goede? Daarnaast behandel ik de rol die Isabella had bij het stimuleren van de contacten tussen Portugal en de

Bourgondische samengestelde staat aan de hand van haar hofhouding in de Bourgondische Nederlanden. Naast de uitwisseling van huwelijkspartners was er immers op een lager niveau ook sprake van een uitwisseling van personeel dat meekwam uit Portugal om onderdeel te zijn van de hofhouding van Isabella in de Bourgondische Nederlanden. Hierbij bespreek ik direct het belang van deze Portugezen voor Isabella zelf. De vragen die bij dit onderdeel centraal staan zijn: hoe

stimuleerde Isabella van Portugal de contacten tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat aan de hand van de Portugezen binnen haar hofhouding? En waarom was de aanwezigheid van deze Portugezen belangrijk voor Isabella van Portugal? Ik begin dit hoofdstuk met de Portugese politieke situatie onder João I van Avis: vader van Isabella, meester van de ridderorde van Avis en buitenechtelijke zoon van vorst Pedro I van Portugal (1320-1367) en Teresa Lourenco (1330-1358).

João I van Boa Memoria

Na het overlijden van vorst Fernando I van Portugal (1345-1383) was er een machtsvacuüm ontstaan, doordat de Portugese vorst geen mannelijke erfgenaam had achtergelaten. João van Avis maakte van deze instabiele situatie gebruik door zichzelf op te werpen als de nieuwe Portugese vorst, via een actie dat bekend staat als de Movimento de Avis.14 Zijn twee grootste concurrenten in deze machtsstrijd

12 Het graafschap van Portucale, oftewel Condado Portucalense in het Portugees, was een graafschap dat gesitueerd was rondom huidig Porto in noordelijk Portugal.

13 António Borges Coelho, Historia de Portugal II- Portugal Medievo (1128-1385) (Mirandela 2010) 20-24.

14 Movimento de Avis, oftewel beweging van Avis, is de opstand waarbij João I met de steun van Nuno Alvares Pereira, de bevolking van Lissabon, de handelarenklasse en de lage adel de macht overnam in Lissabon en zichzelf uitriep tot koning

(10)

waren Beatrix, de dochter van Fernando I van Portugal, en Dinis, de halfbroer van João I en dus de zoon van Pedro I en Inês de Castro. Dinis en Beatrix kregen de steun van verschillende leden van de Portugese en Castiliaanse hoge adel en een merendeel van de Portugese geestelijke klasse. Hoewel er veel verzet was tegen het idee dat een buitenechtelijke zoon, zoals João I, aan de macht kwam verkoos de Cortes hem toch tot nieuwe vorst.15 Dit verliep echter niet zonder slag of stoot aangezien Juan I van Castilië, enkele maanden na deze benoeming, Portugal binnenviel met zijn leger. Juan I was immers getrouwd met Beatrix van Portugal en hoopte doormiddel van de aanspraken van zijn vrouw de Portugese troon te bemachtigen. Dit zorgde voor een gespannen situatie en een dynastieke crisis dat bekend kwam te staan als de revolutie van Avis, waarbij Juan I via enkele militaire invasies het Portugese koningschap definitief in handen probeerde te krijgen.16

Deze gespannen situatie bereikte haar hoogtepunt op 14 augustus 1385, toen de troepen van Juan I en João I in een cruciale veldslag bij Aljubarrota tegenover elkaar kwamen te staan, zoals afgebeeld is op figuur 2. Fernão Lopes beschreef deze veldslag in het tweede deel van zijn werk getiteld Crónica de D. João I. Uit mijn onderzoek blijkt dat volgens Lopes de Castiliaanse troepen bestonden uit ongeveer 30.000 man, waaronder een contigent Franse ridders, Portugese edelen en versterkingen uit Aragon. De troepen van João I bestonden daarentegen slechts uit 6000

manschappen, waaronder een honderdtal Engelse boogschutters. Historici Oliveira Marques en Adriana Zierer zijn echter van mening dat deze aantallen sterk overschat zijn door Lopes en dat het aannemelijker is dat Juan I tussen de 17.000 en 19.000 manschappen had, terwijl de aantallen onder João I dichter bij de 7000 zaten. Deze nieuwe inschatting verandert echter niet dat de troepen van Juan I een numerieke meerderheid hadden in vergelijking met de manschappen van João I. Volgens Lopes had Juan I aan het begin van deze veldslag daarom ook de overhand. Uiteindelijk wist João I deze veldslag te winnen door tactisch gebruik te maken van het landschap, een haast fanatieke determinatie onder zijn troepen en de vermoeidheid van de Castiliaanse manschappen, die een lange mars achter de rug hadden. Lopes beschreef deze overwinning echter als een mirakel en het goddelijk bewijs dat João I bestemd was om koning van Portugal te blijven.17

Het is hierbij essentieel om bewust te blijven van het feit dat veel van de informatie over het leven van João I overgeleverd is door ingehuurde kroniekschrijvers, zoals Lopes, wiens werken overduidelijk propagandistisch van aard waren. Dit stuk was immers geschreven om het koningschap van João I te prijzen en om de nieuwe dynastie van Avis te legitimeren als rechtmatige en door God van Portugal.

15 In middeleeuws Portugal was de Cortes een bijeenkomst van vertegenwoordigers uit de adellijke, geestelijke en burgerlijke klasse die een belangrijke adviserende en juridische rol had in de Portugese maatschappij.

16 Armindo de Sousa en Christopher Allmand ed., ’Portugal’, The new Cambridge Medieval history, vol.7 (1998) 627-644, aldaar 634-636; Harold Livermore, A history of Portugal (Cambridge 1947) 174-176; Adriana Zierer, ‘A influência da Bíblia na construção da imagem de D. João I, o Messias de Lisboa’, Revista Diálogos Mediterrânicos, vol.3 (2012) 124-142, aldaar 124-125; Adriana Zierer, ’Fernão Lopes e seu papel na construção da imagem de D. João I, O Rei da Boa Memória’, Revista

OPSIS, vol.12 (2012) 269-293, aldaar 270-272.

17 Zierer, ’Fernão Lopes e seu papel’, 287-289; De Sousa en Allmand ed., ‘Portugal’,634-635; Livermore, A history of

Portugal, 177-180; Luísa Dacosta, A batalha de Aljubarrota (Porto 1985) 7-12; Lopes, Crónica, vol.2 ,89-91 & 102-107;

(11)

verkozen Portugese dynastie. Om dit te bewerkstelligen maakte Lopes in zijn werk gebruik van een religieuze retoriek waarbij hij recentelijke gebeurtenissen, zoals de overwinning bij Aljubarrota, hongersnoden, de pest en de instabiele politieke situatie in Portugal, verklaarde als tekenen die wezen op de komst van een nieuwe ideale christelijke vorst die Portugal zou moeten brengen naar een nieuwe periode van succes en rijkdom. Dit nieuwe tijdperk noemde Lopes de zevende eeuw. Deze propaganda van Lopes was dus essentieel bij de vorming van het positieve imago van João I als vorst van Boa Memoria.18 Uiteraard is het hierbij wel belangrijk om bewust te blijven van de subjectieve en propagandistische aard van deze werken.19

Figuur 2: Slag bij Aljubarrota. Dit is een illustratie uit een van de werken van Jean de Wavrin.20 (British Library,

Royal 14 E IV f.204 recto) 21

Hoewel de kronieken van Lopes vooral een propagandistische rol hadden, blijven ze

belangrijke primaire bronnen voor dit onderzoek. Het werk van Lopes toont namelijk aan dat het voor João I en zijn erfgenamen belangrijk was om de eigen dynastieke status en politieke machtspositie te verantwoorden en legitimeren binnen de onrustige Portugese maatschappij. De leden van de dynastie van Avis probeerden hun machtspositie vooral te legitimeren aan de hand van schriftelijke

propaganda met een voornamelijk religieuze retoriek. In deze religieuze retoriek beschreven kroniekschrijvers João I als de Messias van Lissabon en de door God verkozen Portugese vorst. Het legitimeren van de dynastie van Avis via het imago van João I als vorstelijke Messias staat bekend als

Messianismo politico.22Dit wil echter niet zeggen dat Lopes of andere Portugese kroniekschrijvers daadwerkelijk dachten dat João I de Messias was. De vergelijkingen die deze kroniekschrijvers

18 Boa Memoria, betekend Goede Herinnering in het Portugees. João I wordt namelijk door latere generaties positief afgebeeld als de vorst van ‘een goede herinnering’, die volgens legendes slechts een positieve impact heeft gehad voor Portugal.

19 Zierer, ‘Fernão Lopes e seu papel’, 272-273; Zierer, ‘A influência da Bíblia’, 125; Lopes, Crónica, vol.1, XI-XIII, 309-310 & 349-350.

20 Jean de Wavrin (1398-1474) was een kroniekschrijver en militair die oorspronkelijk afkomstig was uit de streek van Rijsel en later heer werd van Forestel en Fontaines. Wavrin diende de Bourgondische vorst en vocht in verschillende militaire expedities mee in naam van de Bourgondische hertogen en hun Engelse bondgenoten.

21 Livermore, A history of Portugal, 176.

22 Messianismo politico betekent in feite het vormen van een politieke Messias gedachte, waarin het beeld van een Messias gebruikt wordt voor een uiteindelijk politiek doel. In dit geval was dit politiek doel het legitimeren van het koningschap van de dynastie van Avis.

(12)

trokken tussen João I en de Messias waren immers symbolisch en louter bedoeld als onderdeel van een grotere politieke strategie die gericht was op de legitimering van het koningschap van João I.23

Deze politieke strategie van de legitimatie van de dynastie van Avis is dan ook de

belangrijkste reden dat João I de geschiedenis in ging als vorst van Boa Memoria. Realiteit is echter dat er wel degelijk politieke en militaire tegenstanders waren die tijdens het leven van João I een constante dreiging vormde voor zijn koningschap. João I was als buitenechtelijke zoon namelijk niet door alle lagen van de Portugese maatschappij geaccepteerd, waardoor het belangrijk was voor de leden van de dynastie van Avis om op verschillende manieren hun eigen machtspositie te beschermen. Deze nadruk op de legitimatie van de eigen dynastie is vooral terug te zien na 1411. Het koningschap van João I kan namelijk onderverdeeld worden in twee periodes. De eerste periode duurde ongeveer van 1385 tot 1411, waarbij Portugal verwikkeld was in een haast constante staat van oorlog met Castilië en er sprake was van een monetaire inflatie, armoede en ontevredenheid tegenover het bewind van de nieuwe Portugese vorst. De periode vanaf 1411 tot 1433 stond daarentegen voornamelijk bekend om de Noord-Afrikaanse expansie en de Atlantische exploratie door Portugal. Het was dan ook pas vanaf 1411 dat João I zich meer kon richten op zijn militaire en dynastieke ambities, waaronder de legitimatie en rechtvaardiging van zijn koningschap.24

Ik ben van mening dat het huwelijk tussen Isabella en Filips de Goede onderdeel was van deze Portugese dynastieke strategie en de legitimatie van de eigen machtspositie, dat voornamelijk naar voren kwam in de tweede periode van het bewind van João I. Deze huwelijksalliantie was, vanuit Portugees perspectief, immers een belangrijk symbolische handeling vanwege de connecties van de voorafgaande rechtmatige vorst Fernando I van Portugal met het huis van Bourgondië-Portugal. Het koningschap van João I had echter gezorgd voor een breuk met deze dynastieke connectie, doordat er voor het eerst in de Portugese geschiedenis een nieuw koningshuis aan de macht kwam. Dit huwelijk was dus een symbolische tot stand houding van deze Bourgondisch-Portugese dynastieke connectie en voor João I een belangrijk onderdeel bij de rechtvaardiging van de machtspositie van de nieuwe dynastie van Avis. Vanuit Portugees perspectief was dit huwelijk daarom onderdeel van de dynastieke ambities van João I en het verlangen om zijn politieke tegenstanders te overtuigen van de status en legitimiteit van zijn koningschap.25

De politieke situatie onder Filips de Goede

Gedurende de eerste decennia van de vijftiende eeuw stond de Bourgondische samengestelde staat onder het bestuur van de hertog Jan zonder Vrees, die echter meer interesse had in de politieke situatie aan het Franse hof. Deze focus op het Franse hof veranderde pas onder het bewind van zijn zoon Filips de Goede, nadat Jan zonder Vrees op 10 september 1419 was vermoord door de Franse

kroonprins. Filips de Goede kon de moord op zijn vader niet zomaar vergeven en maakte het zijn doel

23 Zierer, ‘A influência da Bíblia’, 124-132 & 138-139; Lopes, Crónica, vol.1, 348-354.

24 Zierer, ‘Fernão Lopes e seu papel’, 276-277, 280-283 & 289-291; Zierer, ‘A influência da Bíblia’, 133-135 & 141-142. 25 De Sousa en Allmand ed., ‘Portugal’, 645; Maria Lagos Trinidade, ‘Marchands étrangers de la Mediterranée au Portugal pedant le Moyen Âge’, Anuario de Estudios Medievales, vol.10 (1980) 343-359, aldaar 344-346.

(13)

om wraak te nemen. Om dit te bewerkstelligen zocht Filips de Goede al snel toenadering tot de Engelse vorst Henry V, om gezamenlijk een front te beginnen tegenover Frankrijk. Deze

wraakambities concretiseerden voor het eerst op 21 mei 1420, toen Filips de Goede en Henry V het verdrag van Troyes sloten. Dit verdrag was in feite een Bourgondisch-Engelse samenwerking dat voor Filips de Goede vooral bedoeld was om wraak te nemen op de moord van zijn vader, maar dat nog geen concrete alliantie met de Engelsen was. Filips de Goede zag hierbij dus niet zozeer Frankijk, maar de Franse kroonprins als zijn uiteindelijke vijand. De Frans-Bourgondische militaire conflicten die hierop volgden waren dan ook sporadisch en er was ook geen sprake van een officiële openlijke oorlog tussen Frankrijk en Bourgondië, hoewel er persoonlijke afgunst en wraakgevoelens waren.26

Intussen behield Filips de Goede een wisselvallige houding tegenover Frankrijk en Engeland. Aan de ene kant zocht Filips de Goede namelijk toenadering tot de Franse vorst en doelde hij op een neutrale houding tegenover Frankrijk, zoals toen hij in 1422 bezig was met de verovering van Holland. Hoewel hij aan de andere kant voor het juiste bedrag ook de Engelsen hielp in hun conflict met Frankrijk, waardoor hij juist afstand nam van zijn oorspronkelijk neutrale houding. De politieke houding van Filips de Goede was daarom vaak verbonden aan wat de verschillende partijen hem te bieden hadden en wat voor hem op dat moment gunstig was. Zo liet Filips de Goede in 1420 Karel VI 10.000 pond betalen voor verschillende militaire ondernemingen die Filips de Goede had uitgevoerd in naam van de Franse vorst. Filips de Goede was hierbij strikt genomen in militaire dienst van de Franse koning, al waren deze veroveringen wel voor eigen gewin. Hoewel hij dus voor de Franse vorst vocht, was Filips de Goede net zo gemakkelijk geneigd om de Engelsen te steunen tegenover Frankrijk. Dit gebeurde bijvoorbeeld toen Filips de Goede in 1423 en 1424 zonder interventie toestond dat de Engelsen Le Crotoy en Compiègne innamen. Hierop hielpen de Engelsen hem in datzelfde jaar met de verovering van Guise en betaalde de Engelse hertog van Bedford hem in 1429 verscheidene bedragen tussen de 50.000 en 100.000 pond voor de Bourgondische versterkingen die Filips de Goede had verzonden. Filips de Goede sloot pas voor het eerst een officieel vredesverdrag met de Fransen in 1435 bij Arras, waar Isabella een belangrijke diplomatieke rol had als

onderhandelaar in naam van haar echtgenoot. Dat het zo lang duurde voordat Filips de Goede en de Franse vorst een officieel vredesverdrag sloten valt te verklaren doordat Anne, de zus van Filips de Goede, was getrouwd met de Engelse hertog van Bedford. Filips de Goede had daarnaast

oorspronkelijk de hulp nodig van Bedford bij het veroveren en behouden van Holland. Toen Anne overleed en Filips de Goede Holland onder controle had was het voor het eerst wenselijk en mogelijk om te beginnen aan een Frans-Bourgondisch vredesoverleg.27

Om deze politieke keuzes en de wisselvallige houding van Filips de Goede beter te begrijpen is het belangrijk om stil te staan bij een van zijn vorstelijke ambities: het verkrijgen van een

26 Vaughan, Philip the Good, 1-7;Lisa Maria van Hijum, Grenzen aan macht: aspecten van politieke ideologie aan de

hoven van Bourgondische en Bourgondisch-Habsburgse machthebbers tussen 1450-1555 (Enschede 1999) 7-8; Blockmans, The promised lands, 18-22, 53 & 61.

(14)

koningskroon. Onder Filips de Goede vond er namelijk een politieke strategie plaats van

zelfstandigheid en centralisatie, waarbij Filips de Goede zich langzaam los probeerde te maken van Franse invloeden. Onderdeel van deze politiek was ook de ambitie van Filips de Goede om zijn eigen koningskroon te verkrijgen en een eigen zelfstandige koninkrijk te vestigen die losstond van

Frankrijk. Filips de Goede richtte zich daarom op het veroveren van verschillende gebieden, zodat hij van de Bourgondische samengesteld staat een aaneengesloten koninkrijk kon maken onder centraal gezag. De landelijke bezittingen van Filips de Goede waren namelijk niet een verenigd rijk, maar eerder een domein van los aan elkaar verbonden vorstendommen die via een persoonlijke unie aan hem verbonden waren. Legaal gezien waren deze gebieden dan ook niet meer dan een collectie van vorstendommen die bestonden binnen de Franse en Duitse invloedssferen, waardoor het voor Filips de Goede noodzakelijk was om een koningskroon te verkrijgen van de Habsburgse keizer of Franse koning. Binnen deze gebieden waren er daarnaast verschillende talen, dialecten en tradities die unificatie en centralisatie lastig maakten. De Franse vorst en het particularisme van de steden, die hun eigen zelfstandigheid wilden behouden, werkten deze unificatie bijvoorbeeld tegen.28

Om de wens van een eigen onafhankelijk koninkrijk te verwezenlijken was het voor Filips de Goede noodzakelijk om zijn eigen machtspositie te versterken en zijn status te verhogen in Europees opzicht. Het was daarom belangrijk om sterkere banden te verkrijgen en behouden met bijvoorbeeld de paus, maar ook met andere vorstenhuizen via bijvoorbeeld huwelijksovereenkomsten. De eerste twee huwelijken van Filips de Goede vielen daarom binnen de Franse kringen, doordat hij eerst trouwde met Michelle van Valois (1395-1422), dochter van koning Karel VI van Frankrijk (1368-1422) en Isabella van Beieren (1371-1435). Na de dood van Michelle van Valois in 1422 trouwde hij met Bonne van Artesië (1396-1425), dochter van Filips van Artesië (1385-1397) graaf van Eu. Hoewel dit huwelijk niet lang duurde door het plotselinge overlijden van Bonne, is het helder dat Filips de Goede oorspronkelijk doelgericht trouwde binnen belangrijke Franse dynastieën. Onder de raadgevers van Filips de Goede waren er na deze twee huwelijken echter ook velen die juist wensten afstand te nemen van deze Franse invloed, mogelijk via een huwelijk binnen Engelse kringen. Dit pro-Engels huwelijk kwam er uiteindelijk niet, omdat Filips de Goede trouwde met Isabella en hierdoor voor het eerst trouwde buiten Franse kringen.29

Politiek gezien valt deze huwelijkskeuze te verklaren door te kijken naar de algemene situatie tussen 1422 en 1430. Na 1422 was de kans immers klein dat Filips de Goede nog een belangrijke machtspositie verkreeg aan het Franse hof. Karel VI en Henry V waren in 1422 namelijk gestorven en de Franse kroonprins die verantwoordelijk was geweest voor de moord van zijn vader was in 1429 gekroond tot koning Karel VII. Frankrijk begon hierdoor zijn voormalige machtspositie te herwinnen en de Engelsen verloren aan momentum. Het was daarom belangrijker geworden voor Filips de Goede 28 Boulton en Veenstra ed., The ideology of Burgundy, 21-27; Hijum, Grenzen aan macht, 85-86.

29 Hijum, Grenzen aan macht, 9-11 & 17-19; Blockmans, The promised lands, 72-73; Sommé, Isabelle de Portugal, 24-26; Taylor, Isabel of Burgundy, 24-25.

(15)

om een neutrale positie te behouden tegenover deze Europese grootmachten, om zo de veiligheid van zijn huidige Bourgondische samengestelde staat te garanderen. Hoewel het Filips de Goede in de voorafgaande jaren gelukt was om op succesvolle wijze Engeland en Frankrijk te bespelen aan de hand van een sluwe diplomatieke manipulatie, was de situatie nu wel degelijk anders na het overlijden van Karel VI. Frankrijk had onder Karel VII een sterkere positie verkregen, waardoor het te risicovol was voor Filips de Goede om zich aan hetzelfde beleid te houden. Het huwelijk met Isabella past binnen deze nieuwe houding van Filips de Goede, aangezien hij hiermee buiten de directe Franse en Engelse invloed kringen trouwde, terwijl hij toch indirect connecties behield met Engeland. Deze indirecte connecties kwamen doordat Isabella via haar moeder, de Engelse Philippa van Lancaster (1360-1415), verbonden was aan het Engelse koningshuis. Daarnaast past dit huwelijk bij de ambitie van Filips de Goede om een koningstitel te verkrijgen, doordat hij via een huwelijk met een Portugese prinses zijn vorstelijke status verhoogde.30

De hofhouding van Isabella van Portugal

Een hofhouding is het geheel van personen waarmee een machthebber zich omringt. In feite is een hofhouding zowel de entourage als de vorstelijke huishouding van de vorst. De leden van een hofhouding kwamen meestal uit zowel een adellijke als niet-adellijke achtergrond en waren vaak afkomstig uit verschillende gebieden. In de hofhouding van Isabella is dit terug te zien, doordat het personeel onder andere afkomstig was uit het Iberisch schiereiland, Frankrijk en de Bourgondische samengesteld staat. Dit personeel wisselde gedurende het jaar af, wat wil zeggen dat een deel van het personeel vast en een deel tijdelijk in dienst was. Als het gaat om de algemene functies van de Bourgondische hofhouding zijn er volgens Werner Paravacini vijf kenmerkende taken te

onderscheiden. Deze taken waren het organiseren van het dagelijks leven van de vorst, zorgen voor veiligheid, helpen bij het imponeren van rivalen, helpen bij het vorstelijke gouvernement en ten slotte het bijeenbrengen van de sociale elite waarmee de vorst zich kon omringen om zijn of haar status te verhogen. Deze taken waren zowel ceremonieel als praktisch van aard en bestonden bijvoorbeeld uit het voorbereiden van voedsel, accommodaties, vermaak en religieuze diensten, de bescherming van de vorst en het uitvoeren van administratieve taken.31

Voor mijn onderzoek naar de hofhouding van Isabella heb ik gebruik gemaakt van de uitgebreide bevindingen van Monique Sommé. Sommé maakt namelijk gebruik van een ruim scala aan primaire bronnen, waaronder rekeningen, jaarlijkse registers, de correspondentie van Isabella en hof-ordonnanties. Van deze hof-ordonnanties zijn er slechts twee beschikbaar: een hof-ordonnantie uit 1430 en een uit 1438. De eerste hof-ordonnantie is afkomstig uit 5 februari 1430, toen Isabella pas in de Bourgondische Nederlanden gearriveerd was. In dit document staan onder andere de samenstelling,

30 Vaughan, Philip the Good, 21-28 & 54-56; Blockmans, The promised lands,76-79;Bertrand Schnerb en Christopher Allmand ed., ‘Burgundy’, The new Cambridge Medieval history, vol.7 (1998) 431-456, aldaar 437-440; Taylor, Isabel of

Burgundy, 8-10.

31 W. Paravacini,’The court of the dukes of Burgundy. A model for Europe?’ in: Asch, Ronald G. en Birke, Adolf M. ed.,

Princes, patronage, and the nobility: the court at the beginning of the Modern Age, c. 1450-1650 (Oxford 1991) 507-534,

(16)

namen en taken van het personeel binnen haar hofhouding vermeld. Uit de informatie van deze hof-ordonnantie blijkt dat er in 1430 tussen de 112 tot 114 mensen onderdeel waren van de hofhouding van Isabella. Dit wil echter niet zeggen dat er ten alle tijden 112 of 114 mensen onderdeel waren van deze hofhouding. Het was immers gebruikelijk om zowel vast als tijdelijk personeel in dienst te hebben. In het geval van de hofhouding van Isabella waren dit ongeveer 52 personen die vast in dienst waren en 60 personen die slechts tijdelijk in dienst waren. Hoewel deze aantallen blijken uit de hof-ordonnantie van 1430, tonen de beschikbare loonlijsten uit datzelfde jaar slechts 75 namen die in totaal in dienst waren. Dit wil zeggen dat de aantallen uit beide documenten niet overeenkomen, wat het lastig maakt om te achterhalen hoeveel personen er daadwerkelijk onderdeel waren van de hofhouding van de Bourgondische hertogin.32

Wat verder de identificatie van personen lastig maakt is dat de meeste namen op onregelmatige wijze zijn geannoteerd, in zowel een Franse als Nederlandse schrijfwijze. Dit wil zeggen dat het weleens voorkomt dat eenzelfde persoon op verschillende wijze geannoteerd staat. Dit maakt identificatie van personen en hun achtergrond uitermate lastig, vooral met personeel dat slechts tijdelijk in dienst was. Het herkennen van personen is pas gemakkelijk als ze voorkomen in meerdere documenten en onderdeel waren van het vaste personeel, maar zelfs dan kan de onregelmatige schrijfwijze van namen zorgen voor verwarring. Veel herkenbare Portugese namen staan in deze geschriften dan ook geannoteerd op Franse schrijfwijze, waardoor het zonder de benodigde context vaak lastig te achterhalen is wie nou Portugees was of niet. Portugese namen zoals João komen bijvoorbeeld vaak terug als Jean of Juan. Volgens Sommé zijn er in totaal 28 Portugese namen te onderscheiden uit de hertogelijke rekeningen, van personen die onderdeel waren van de hofhouding van Isabella. Hoewel dit niet de aanwezigheid van andere Portugezen uitsluit, wil dit in ieder geval zeggen dat er tenminste 28 Portugezen in dienst waren bij de Bourgondische hertogin.33

Wat deze hof-ordonnanties verder aantonen is dat er binnen de hofhouding van Isabella verschillende dienaren van adellijke komaf aanwezig waren. Een meerderheid van deze adellijke personen was afkomstig uit Bourgondië en dan voornamelijk uit Dijon, zoals ene Jean de Guieten.34 De op een na grootste groep dienaren was afkomstig uit Vlaanderen, vooral Lille, Gent en Brugge. Terwijl een minderheid afkomstig was uit Artesië-Picardië, Henegouwen en Brabant.35 Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de kwartiermeester Pierquin Pippe die afkomstig was uit Brugge of

32 Sommé, Isabelle de Portugal, 221-230 & 240-246; Eichberger en Legaré ed., Women at the Burgundian court, 27-30; Monique Sommé, ‘Les Portugais dans l’entourage de la duchesse de Bourgogne Isabelle de Portugal (1430-1471)’, Revue du

Nord, vol.77 (1995) 321-343, aldaar 322.

33 Sommé, Isabelle de Portugal, 246-248.

34 Daarnaast waren er ook andere personen van adellijke afkomst uit Dijon zoals bijvoorbeeld broodmeester Odot de Bran, Jean de Bere, tafelmeester Richard de Lantenay en Adenet Godin die verantwoordelijk was voor het overzien van de hertogelijke boomgarden en tuinen. Er waren ook verscheidene personen afkomstig uit andere locaties binnen Bourgondië zoals bijvoorbeeld kamerheer Guillame de la Grang en Durant Arnoul die uit Nevers kwam en Chretien Chassot die afkomstig was uit Rouvres.

35 Uit Vlaanderen waren bijvoorbeeld afkomstig: Martin Branche, Clais de Heze, Colin le Fevre, Jacotin de Wyeres en Jean de la Chapelle. Uit Artesië-Picardië kwamen onder andere Jean Le Ver, Jean Le Canu en Guillemin Walemant en uit Henegouwen en Brabant kwamen onder andere Woutre de Turnout, Godefroy de Hales en Sandrin Fortin.

(17)

Jean Patenostre uit Gent, die assistent was van de broodmeester. In 1430 was ongeveer 65% van dit adellijk personeel in dienst afkomstig uit het vorstendom Bourgondië.36 Dit komt echter doordat Isabella onlangs gearriveerd was in de Bourgondische Nederlanden en een merendeel van haar hofhouding in 1430 daarom nog afkomstig was uit locaties binnen de Bourgondische samengestelde staat. Uiteraard waren er enkele Portugezen met Isabella meegekomen naar de Bourgondische Nederlanden, maar dit aantal was in 1430 nog gering.37

Uit mijn onderzoek van de beschikbare personeelslijsten en rekeningen blijkt dat er voorafgaand aan 1445 tenminste vijf Portugezen van adellijke komaf onderdeel waren van de hofhouding van Isabella, waaronder de apotheker Bras D’Auzoye en penningmeester Alvaro Alphonso.38 Na 1445 waren dit zes Portugezen, waaronder Isabella’s persoonlijke arts en raadgever Alphonse de Lucene en de ridder Aires Gomez da Silva.39 Deze Portugezen komen in meerdere hertogelijke rekeningen voor, wat aantoont dat ze voor een langere tijd aanwezig waren in de Bourgondische Nederlanden.Ik ben van mening dat deze Portugezen belangrijk waren voor Isabella, omdat ze uit dezelfde Portugese sociaal-cultureel milieu kwamen. Deze vertrouwelingen waren immers afkomstig van dezelfde Portugese adellijke kringen, waar ook Isabella vandaan kwam. In vele gevallen kenden ze deze personen dan ook persoonlijk, van het Portugese hof of via de indirecte connecties van haar familie. Dit wil zeggen dat Isabella en haar Portugese dienaren dezelfde taal spraken, uit dezelfde sociale omgeving kwamen en dezelfde gebruiken en gewoontes deelden. Dit waren dus personen waarbij zij zich vertrouwd voelde door de gemeenschappelijke Portugese en adellijke achtergrond. Voor Isabella waren deze Portugese vertrouwelingen en het gemak van een gemeenschappelijke taal dus belangrijk bij het creëren van een vertrouwd gevoel binnen haar nieuwe en vreemde leefomgeving in de Bourgondische samengestelde staat.40

Dat deze Portugezen behoorden tot de vertrouwelingen van Isabella is duidelijk doordat ze vaak belangrijke functies vervulden binnen haar hofhouding. Zo diende de Portugees Martin Alfonso binnen de hofhouding van Isabella als haar kamerheer en was hij daarnaast betrokken bij enkele militaire ondernemingen voor Filips de Goede. Het is belangrijk om te vermelden dat Martin Alfonso behoorde tot een van de vrienden van de Portugese koninklijke familie, wat verklaart waarom hij in 1430 met Isabella was meegereisd naar de Bourgondische Nederlanden. Een andere Portugese vertrouweling was Aires Gomes da Silva, die pas vanaf 1445 onderdeel was van de hofhouding van Isabella. Da Silva beschermde Isabella tussen 1451 en 1453 als persoonlijke lijfwacht en was daarnaast betrokken bij enkele diplomatieke taken, waaronder een missie richting Engeland waar hij

36 Sommé, Isabelle de Portugal, 255.

37 Ibidem, 255-259.

38 Paviot, Portugal et Bourgogne au XVe siècle, 88-89.

39 Voorafgaand aan 1445 waren in dienst: de secretaris Pedro Eanes, valet de chambre Martin Alphonse de Oliveira, penningmeester Alvaro Alphonso, apotheker Bras D’Auzoye en ten slotte Joao Rodrigues die ook heeft gediend als valet de

chambre. Na 1445 waren er volgens de vermelde bronnen in dienst: Alphonse de Lucene die arts en raadgever was van

Isabella, Aires Gomez da Silva die een cavaleiro de honra was, Henri Vasques met zijn zoon João Vasques en de twee muzikanten Joao de Courdowales en Joao Ferrandes.

(18)

samen met Jean van Luxemburg naar toe was gestuurd. Da Silva bleef voor een langere tijd in de Bourgondische samengestelde staat met zijn familie, waarbij zijn twee zonen zelfs in militaire dienst gingen bij Filips de Goede. Daarnaast was er de Portugees Alphonse Lucene, die tussen 1434 en 1448 Isabella diende als persoonlijke raadgever en lijfarts. Ook Lucene nam zijn familie mee naar de Bourgondische Nederlanden, waarbij zijn zoon Vasque Lucene in latere jaren in dienst ging bij Karel de Stoute. Vasque Lucene heeft voor Karel de Stoute verscheidene teksten uit het latijn naar het Frans vertaald en was daarnaast verantwoordelijk voor het schrijven van het grafschrift van Isabella van Portugal voor in haar tombe te Dijon, nadat Isabella in 1472 overleed.41

Ten slotte is het belangrijk om te benadrukken dat het spreken van een gemeenschappelijke taal, in dit geval het Portugees, erg belangrijk was voor Isabella. Dit is goed terug te zien in de functie van secretaris binnen haar hofhouding. Isabella maakte namelijk gebruik van een dubbel secretariaat, waarbij zij ten alle tijden twee secretarissen in dienst had. Een van deze twee secretarissen was altijd Portugees, terwijl de ander afkomstig was uit de Bourgondisch samengestelde staat. Het hebben van één secretaris die zowel Nederlands als Frans sprak en één secretaris die Portugees sprak was immers essentieel voor allerlei administratieve, diplomatieke en politieke taken. Dit was bijvoorbeeld

belangrijk voor het in contact blijven met personen uit het Iberisch schiereiland, of dit nou voor financiële, politieke of persoonlijke redenen was. Het corresponderen met personen vanuit het Iberisch schiereiland was immers gemakkelijker met een secretaris van Portugese afkomst, omdat deze in vele gevallen zowel het Portugees als Spaans beheerste. De eerste Portugees die in 1430 de positie van secretaris binnen de hofhouding van Isabella innam was Pedro Eanes. Pedro Eanes had voorheen gediend aan het Portugese hof en was in 1430 met Isabella meegereisd naar de

Bourgondische Nederlanden. Het probleem bij Pedro Eanes is dat deze naam meerdere malen

terugkomt in de bronnen, waarbij het niet helemaal duidelijk is of dit om dezelfde Pedro Eanes gaat of dat dit een naamgenoot was. Dit maakt het erg lastig om iets te zeggen over de verdere carrière en het leven van Pedro Eanes, al is het mogelijk dat hij in latere jaren tijdelijk diende als Portugese factor in Brugge.42

Tussen 1433 en 1454 nam João Vasques de positie van secretaris over van Pedro Eanes. João Vasques was ook in 1430 naar de Bourgondische Nederlanden meegereisd, waar hij permanent verbleef. João Vasques was als secretaris verantwoordelijk voor de correspondentie naar en vanuit het Iberisch schiereiland. Het kwam dus vaak voor dat Isabella brieven liet schrijven en versturen naar het Iberisch schiereiland, Engeland of Frankrijk, waar João Vasques dus bij betrokken was. Hoewel João Vasques ontbreekt in de voorschriften van 1430 en 1438 is het duidelijk dat hij gedurende deze gehele periode aanwezig was in de Bourgondische Nederlanden. João Vasques heeft Isabella namelijk niet alleen gediend als secretaris, maar later ook ondersteund als kamerheer en meester van haar

41 Paviot, Portugal et Bourgogne au XVe siècle, 88-89; Sommé, Isabelle de Portugal, 258-259; Sommé, ‘Les Portugais dans l’entourage’, 322-325.

42 Sommé, Isabelle de Portugal, 258-259, 289, 294, 300-302 & 325-327; Sommé, ‘Les Portugais dans l’entourage’, 323-324; Paviot, Portugal et Bourgogne au XVe siècle, 92 & 102-106.

(19)

hofhouding. João Vasques verbleef uiteindelijk permanent in Brugge, nadat hij via de interventie van Isabella trouwde met Marquerite van Ackere. Dit huwelijk was door Isabella geregeld, met de goedkeuring van haar echtgenoot, om João Vasques permanent te behouden binnen de Bourgondische Nederlanden.43 Voor João Vasques betekende dit dat hij met zijn nieuwe echtgenote in Brugge bleef wonen, zijn kinderen hier opgroeide, hij permanent verbonden was aan het Bourgondische hof en dat hij onder bescherming kwam te staan van de Bourgondische hertogin.44

Naast deze Portugese edelen, waren er ook enkele Portugese hofdames onderdeel van de hofhouding van Isabella. Aan de hand van mijn onderzoek heb ik namelijk kunnen vaststellen dat er in 1430 al twee Portugese hofdames met Isabella waren mee gekomen naar de Bourgondische Nederlanden. Dit waren Marguerite de Castro en Isabella de Sousa van de welbekende Sousa-Chicorro familie.45 Samen met Jeanne de la Trémoille waren deze drie de eerste hofdames van Isabella. Marguerite de Castro en Isabella de Sousa namen ieder hun eigen kleine gezelschap van Portugese bedienden en vertrouwelingen mee naar de Bourgondische Nederlanden, waar ze uiteindelijk permanent verbleven. Dit permanent verblijf was mogelijk doordat ze via bemiddeling van Isabella waren getrouwd met lokale edelen. Marguerite de Castro, de dochter van de zeer invloedrijke Portugese diplomaat Ferdinand de Castro, trouwde namelijk met Jean II de Neufchâtel heer van Montaigu en Isabella de Sousa trouwde met Jean de Poitiers, heer van d’Arcis.46 Phillipe de Montaigu en Charles d’Arcey, die de kinderen waren van Marguerite de Castro en Isabella de Sousa, verkregen op latere leeftijd een plaats aan het Bourgondische hof en raakten zelfs bevriend met Karel de Stoute.47

Na 1430 kwamen er ook andere Portugese hofdames naar de Bourgondische Nederlanden om onderdeel te zijn van de entourage van Isabella. Dit was bijvoorbeeld het geval voor Isabella de Beauval, Isabella d’Obidos en Catherina d’Obidos. Isabella en Catherina d’Obidos kwamen naar de Bourgondische Nederlanden vanwege de connecties van hun vader, ene João d’Obidos, die de Bourgondische hertogin diende als broodmeester. Eenmaal in de Bourgondische Nederlanden aangekomen regelde Isabella het huwelijk tussen Isabella d’Obidos en Baudot Chuperel, de zoon van Oudart Chuperel.48 Isabella hielp haar verscheidene Portugese hofdames niet alleen bij het vinden van een huwelijkspartner uit de lokale omgeving, maar schonk ook allerlei bedragen afhankelijk van de rang en haar relatie met de desbetreffende hofdame. Zo kreeg Isabella de Beauval vanaf 1455 jaarlijks

43 Als huwelijkscadeau schonk Isabella daarnaast 200 pond aan João Vasques en zijn echtgenote. Ze garandeerde daarnaast dat zijn kinderen een plaats verkregen aan het Bourgondische hof en op deze wijze verbonden bleven aan haar familie.

44 Eichberger en Legaré ed., Women at the Burgundian court, 30-34; Sommé, Isabelle de Portugal, 300-302 & 326-330; Dagmar Eichberger en vert. Patrick De Rynck, Dames met klasse: Margareta van York, Margareta van Oostenrijk (Leuven 2005) 97-98.

45 Deze familie stamde af van Martin Alphonse de Chicarro, de buitenechtelijke zoon van koning Alphonso III van Portugal (1210-1279).

46 Beide hofdames kregen een ruime bruidsschat van Isabella van Portugal, waarbij Marguerite de Castro zelfs het domein van Saint-Aubin verkreeg.

47 Paviot, Portugal et Bourgogne au XVe siècle, 95 & 105; Sommé, Isabelle de Portugal, 264-270 & 278-280; Sommé, ‘Les Portugais dans l’entourage’,327-328 & 330-331.

(20)

een bedrag van 100 pond van de Bourgondische hertogin, terwijl haar goede vriendin Isabella de Sousa ongeveer 328 pond per jaar geschonken kreeg. Door huwelijken voor ze te regelen en ze financieel te ondersteunen wist Isabella ervoor te zorgen dat deze Portugese hofdames permanent met hun families verbleven in de Bourgondische samengestelde staat. Isabella creëerde op deze wijze een kleine Portugese gemeenschap van vertrouwelingen in haar omgeving, die onlosmakelijk verbonden waren geraakt aan het Bourgondische hof en aan haar familie.49

Conclusie

In dit eerste hoofdstuk heb ik de politieke en dynastieke situatie voor de vorstendommen van Portugal en Bourgondië besproken, om zo te achterhalen waarom het voor beide partijen gunstig was om een huwelijksalliantie aan te gaan. Dit huwelijk was achteraf voor de dynastie van Avis politiek gezien belangrijk, omdat João I als buitenechtelijke zoon geen sterke claim had op de Portugese troon. Zowel binnen als buiten Portugal had hij immers meerdere tegenstanders die hem en zijn dynastie van Avis van de troon wilden hebben. Door mijn onderzoek van het werk van Lopes heb ik weten te

achterhalen dat het voor de leden van de dynastie van Avis dus belangrijk was om op verschillende manieren de machtsclaim van João I te versterken. Dit huwelijk tussen Isabella en Filips de Goede bleek in feite onderdeel te zijn van een politieke strategie die gericht was op het legitimeren van de eigen dynastieke machtsclaim. Dat een huwelijk met Filips de Goede in deze context zo behulpzaam was, valt te verklaren doordat de vorige rechtmatige Portugese vorst afstamde van het huis van Bourgondië-Portugal. Voor Filips de Goede daarentegen paste dit huwelijk perfect binnen zijn verlangen om een koningstitel te verkrijgen en neutraal te blijven tegenover Frankrijk en Engeland. Dit huwelijk past goed bij deze verlangens, doordat Filips de Goede hiermee buiten de Franse invloedssferen trouwde en indirect verbonden bleef aan de Engelsen via de familieconnecties van Isabella. Op deze wijze verhoogde hij niet alleen zijn vorstelijke status, maar behield hij ook tijdelijk zijn neutrale positie door niet te trouwen binnen de directe Franse of Engelse invloedsferen.

Ten slotte heb ik gekeken naar de Portugezen binnen de hofhouding van Isabella en de wijze waarop zij de contacten tussen Portugal en de Bourgondische samengestelde staat stimuleerde aan de hand van deze hofhouding. De aanwezigheid van Portugezen aan het Bourgondische hof was

voorafgaand aan 1430 niet nieuw, al blijkt uit mijn onderzoek dat het huwelijk tussen Isabella en Filips de Goede waarschijnlijk heeft gezorgd voor een toename in het aantal Portugezen in dienst. Isabella maakte het immers op verschillende manieren wenselijk voor allerlei Portugezen om

permanent met hun families te verblijven in de Bourgondische samengestelde staat. Dit deed ze onder andere door ze belangrijke functies binnen haar hofhouding te geven, financieel te ondersteunen en huwelijken voor ze te regelen. Ze liet immers meerdere Portugese dienaren en hofdames trouwen met lokale edelen en notabelen, waardoor ze zich konden integreren in de lokale samenleving en

onlosmakelijk verbonden raakten aan de Bourgondische hertogin en haar hofhouding. Via haar hofhouding zorgde Isabella er dus op een lager niveau voor dat er meer Portugezen naar de

(21)

Bourgondische samengestelde staat kwamen en daar Portugese gemeenschappen vormden, zoals bijvoorbeeld het geval was in Brugge. Hoewel het niet helemaal duidelijk is hoeveel Portugezen in totaal onderdeel waren van haar hofhouding, is het duidelijk dat Isabella een grote waarde hechtte aan deze Portugezen. Voor Isabella waren deze Portugezen belangrijk, omdat ze een gemeenschappelijke sociaal-culturele achtergrond hadden en dezelfde taal spraken. Deze Portugese dienaren waren daarnaast vaak afkomstig uit het Portugese hof, waardoor ze behoorden tot de vrienden en

vertrouwelingen van haar familie. Dit maakte deze personen al snel tot directe vertrouwelingen van Isabella zelf, waarbij deze personen bijdroegen bij het creëren van een vertrouwd gevoel binnen haar nieuwe leefomgeving in de Bourgondische samengestelde staat.

Een verhulde militaire samenwerking

Op 10 januari 1430 richtte Filips de Goede de Orde van de Gulden Vlies op ter gelegenheid van zijn huwelijk met Isabella. Via de Orde van de Gulden Vlies hoopte hij zijn eigen prestige te vergoten en meer invloed uit te kunnen oefenen op de verschillende invloedrijke leden van zijn ridderorde. Hoewel de leden van de Orde van de Gulden Vlies oorspronkelijk uitsluitend afkomstig waren uit de Bourgondische samengestelde staat, kwam lidmaatschap in latere tijden ook open te staan voor edelen uit andere gebieden. Dit gaf de ridderorde uiteraard meer prestige, aangezien er nu meer personen van hoog komaf lid werden van zijn ridderorde. Dit was bijvoorbeeld het geval voor koning Alfons V van Aragon en Napels (1396-1458) en Joao van Coimbra (1431-1457), die respectievelijk in 1445 en in 1456 toegelaten waren tot deze ridderorde.50 Deze ridderorde was belangrijk bij de kruistochtambities van Filips de Goede, omdat een van de bestaansredenen van een ridderorde immers het verdedigen van het christendom was tegenover haar vijanden. Indien Filips de Goede ten strijde trok in naam van

50 João van Coimbra was de zoon van Pedro van Portugal en dus de kleinzoon van koning João I. João van Coimbra was na de nederlaag bij de slag van Alfarrobeira in 1449 verbannen naar Bourgondië, waar hij onder protectie kwam te staan van zijn tante Isabella van Portugal.

(22)

de kerk, waren de leden van de Orde van de Gulden Vlies verplicht hem in deze onderneming bij te staan. Op deze wijze zocht Filips de Goede steun binnen Europese adellijke kringen voor zijn kruistochtambities.51

Op 29 mei 1453 viel Constantinopel in Turkse handen, wat voor een opleving zorgde van de kruistochtmentaliteit aan het Bourgondische hof en onder de leden van de Orde van de Gulden Vlies. Hoewel Filips de Goede dit zag als het geschikte moment om op een kruistocht te gaan kon hij vanwege de opstanden in Gent niet direct vertrekken naar Constantinopel. In februari 1454

organiseerde de Bourgondische hertog daarom het feest van de Fazant te Rijsel, waar zijn gasten en vliesridders konden deelnemen aan een reeks van toernooien en festiviteiten. Tijdens deze festiviteiten maakte Filips de Goede openlijk aan zijn gasten bekend dat hij van plan was om spoedig deel te nemen aan een kruistocht richting Constantinopel. Hoewel Filips de Goede al op hoge leeftijd was, komt uit de briefwisselingen met zijn raadgevers naar voren dat hij daadwerkelijk van plan was om spoedig op een kruistocht te gaan. In zijn correspondentie met deze raadgevers bespreekt Filips de Goede namelijk de mogelijkheid om Constantinopel te bereiken via Duitsland, Italië of Portugal. Bij deze laatste optie hoorde het plan om in Portugal twaalf schepen te kopen, voor deze zeereis richting Constantinopel. Uiteindelijk besloot Filips de Goede, vanwege zijn hoge leeftijd en het ingrijpen van de Franse koning, om toch niet op een kruistocht gaan. Hij stuurde daarentegen zijn bastaardzoon Antoine met een kleine bemanning richting Constantinopel.52

In dit tweede hoofdstuk behandel ik onder andere de militaire ondernemingen en

kruistochtambities van Filips de Goede, waaronder zijn expeditie richting Rhodos en het beleg van Calais. Uit de korte anekdote over Constantinopel en de Orde van de Gulden Vlies komt immers naar boven dat Filips de Goede mogelijk Portugese hulp verkreeg voor het uitvoeren van zijn militaire expedities. Dit roept bij mij de vraag op of de vorstendommen van Portugal en Bourgondië elkaars militaire ambities en ondernemingen niet vaker hebben ondersteund. Hoewel er in eerste instantie weinig bewijs is van een militaire samenwerking tussen de vorstendommen van Portugal en Bourgondië, ben ik van mening dat beide partijen elkaar wel degelijk hebben bijgestaan in militair opzicht. Om dit aan te tonen maak ik gebruik van de bronneneditie van Paviot en onderzoek ik hiermee de Rhodos expeditie, het beleg van Calais en de Portugese verovering van Ceuta. De vraag die hierbij centraal staat is: op welke manieren hebben de vorstendommen van Portugal en

Bourgondië elkaars militaire ambities ondersteund? Ik begin dit hoofdstuk met de Portugese expansiepolitiek onder João I en de inname van Ceuta in 1415.

De Portugese verovering van Ceuta

Voorafgaand aan 1411 was João I vooral gericht op de stabilisatie van de politieke situatie op het Iberisch schiereiland en het consolideren van zijn machtspositie binnen Portugal. Dit veranderde

51 Blockmans, The promised lands,50-52; Boulton en Veenstra ed., The ideology of Burgundy, 28-32 & 78.

52 Vaughan, Philip the Good, 268-270, 296-300 & 368-370; Schnerb en Allmand ed., ‘Burgundy’, 450; Paviot, La politique

(23)

echter vanaf 1411 en 1412, door de vredesonderhandelingen tussen Portugal en Castilië. Deze vredesonderhandelingen zorgden ervoor dat João I voor het eerst de kans kreeg om zich te richten op zijn eigen expansieambities en de verhoging van de internationale status van zijn eigen dynastie. Hoewel Granada hiervoor een geschikt doelwit was, had de Castiliaanse vorst deze locatie op dat moment al als toekomstig doelwit gekozen. Om een hernieuwd conflict met Castilië te vermijden, koos João I daarom in het geheim Ceuta als doelwit voor een Portugese invasie. Ceuta lag immers op een cruciale positie tussen de Middellandse zee en de Atlantische oceaan en was dus geschikt als basis voor de verdere verovering van Marokko en Noord-Afrika. Daarnaast hoopte João I dat de verovering van Ceuta kon dienen als oplossing voor de economische depressie waar Portugal al sinds de

veertiende eeuw mee te kampen had. De verovering van Ceuta moest namelijk helpen bij de

graantekorten in Portugal en tegelijkertijd nieuwe handelsnetwerken en exportproducten garanderen. Ten slotte was deze expeditie ook gericht op het creëren van eenheid onder de verschillende

ontevreden partijen in het thuisland door een gemeenschappelijke vijand, doel en motivatie te vinden buiten het Iberisch schiereiland. Dit was voornamelijk gemunt op de groep strijdlustige Portugese edelen, die zich op deze wijze kon richten op een buitenlands doelwit in plaats van op binnenlandse conflicten.53

Uiteraard waren er ook religieuze redenen voor de inname van Ceuta. Deze periode stond immers bekend om het einde van de Reconquista, waarin er op het Iberisch schiereiland vooralsnog een sterke kruistochtmentaliteit heerste. Onder de Portugese adel circuleerde namelijk de gedachte dat op lange termijn de kruisvaarders Jeruzalem konden innemen door een Portugese bijdrage dat zich richtte op een verovering van Noord-Afrika. De gedachte hierachter was dat als de Portugezen deze locaties konden overnemen van de Noord-Afrikaanse moslims dit in feite bijdroeg aan de verovering van Jeruzalem en de verdediging van het christendom. Hoewel niet altijd openlijk gepropagandeerd, lag er dus wel degelijk een religieuze motivatie achter de verovering van Ceuta. Vanaf 1418 steunde paus Martinus V deze Portugese verovering officieel, door een pauselijke bul uit te brengen waarin hij verklaarde dat iedere Portugese verovering in Noord-Afrika in naam van het christendom was en daardoor in lijn lag met de Reconquista. Er lag echter meer achter deze expeditie. Aan het Portugese hof waren er namelijk twee kampen ontstaan die met elkaar over verschillende onderwerpen in strijd gingen. Ten eerste was er de expansionistische kamp onder prins Henrique, de hertog van Viseu.54 Zijn kamp was gericht op het uitvoeren van verscheidene expedities en ontdekkingsreizen buiten het Iberisch schiereiland, om zo roem te vergaren en exotische exportproducten te verkrijgen. Ten tweede was er de kamp onder prins Pedro, de hertog van Coimbra. Zijn kamp was het niet eens met deze expansionistische politiek en was voornamelijk gericht op de politieke stabilisatie binnen het Iberisch

53 Monteiro, Martins en De Faria, ‘Another 1415’, 118-119; Da Fonseca, ‘Una elegía inédita sobre’, 458; Oliveira Marques,

History of Portugal, vol.1 From Lusitania to empire (New York 1972) 140-143;João Marinho Dos Santos, ‘Ceuta não foi conquista, mas comeco dela (Ceuta was not a conquest, but the beginning of one)’, Revista Portuguesa de História, vol.46 (2015) 35-46, aldaar 37-41.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gewoonterecht ontwikkelde zieh organisch tot een njk geschakeerde veelheid van in afzonderhjke gemeenschappen gegroeide gebruiken gecombmeerd met op diveise tijdsup- pen aan

Het document beschrijft één van die reservaten, ruim 40 ha groot, Zadelberg ge- naamd, waar een groot aantal bomen aan het afsterven is, dit ‘omwille van de zeer oude leeftijd van

De wijze waarop dit economisch motief voor de dag komt, soms in zijn uitwerking wordt geremd, soms wordt bevorderd en soms zelfs geheel schijnt te verdwij- nen, wordt voor een

28$ van de zoons heeft geen enkele vorm van voortgezet dagonderwijs genoten (bijlage 30). De buiten de landbouw werkende zoons. De belangstelling van de afgevloeide zoons is

In de eerste plaats moet het vaccin ervoor zorgen dat de dieren niet meer ziek worden, legt Bianchi uit, maar ook moet duidelijk worden of het virus zich via de ge

Monster 3 bevat vrij veel in water oplosbare stikstof, veel fosfaat en zeer veel kali* In ver­ gelijking met monster 3 bevat monster 4 vat minder stikstof en iets meer fosfaat*

A microgrid is an electric power system consisting of distributed energy resources (DER), which may include control systems, distributed generation (DG) and/or distributed

Figure 5.6: Plot of the Sensor Node Idle State Supply Current as Measured by the Sensor Node and the Tektronix DMM4050 Precision Digital Multimeter for 10 Nodes Descriptive