• No results found

Wederom goede aflamresultaten in het Low-inputsysteem!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wederom goede aflamresultaten in het Low-inputsysteem!"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een compact aflamseizoen

Een punt waarop het Low-inputsysteem zich onderscheidt van de gangbare schapenhouderij is het late aflamtijdstip in mei. Om dit te realise-ren zijn zes texelse rammen op 10 december bij de ooien toegelaten. Van de 179 Blessumer ooien (33 eersteworps ooien) zijn er 178 in de eerste dekcyclus aangekleurd. Na de eerste dek-cyclus zijn er nog 17 herdekkingen geweest. Van alle ooien is 87 % binnen de eerste dekcy-clus gedekt en drachtig geraakt.

In totaal hebben 171 van de 179 ooien afge-lamd. Zeven ooien zijn gust gebleven en één ooi is vlak voor het aflammen dood gegaan. In de drie piekweken (week 18 t/m 20) heeft 95 % van de ooien afgelamd. Dit in vergelijking tot 87 % vorig jaar. De uitloop van de aflampe-riode als gevolg van dekkingen na de eerste dekcyclus bleef dit jaar beperkt tot tien dagen en drie ooien. Vorig jaar waren dit 16 dagen voor 17 ooien. Het geconcentreerde aflammen van de ooien bij het Low-inputsysteem valt vooral toe te schrijven aan het late moment in de natuurlijke bronstperiode waarop de ooien ter dekking aangeboden zijn. De eersteworps ooien hebben bij aanvang van het dekken extra ontwikkeling, wat de kans verhoogt om gelijktij-dig met de oudere ooien af te lammen.

Het gehanteerde aflamprotocol

In 1998 zijn geen verdere aanpassingen gedaan aan het aflamprotocol. De hoogdrachtige ooien worden om de drie uur gecontroleerd. Na be-oordeling van de situatie wordt besloten om een ooi te helpen of om anderhalf uur later de situ-atie opnieuw te bezien. Dit met uitzondering van de controle om 03.00 uur. Op dit nachtelijk uur worden de ooien meteen verlost. Opvallend is dat 25 % van de ooien tussen 19.00 uur en 23.00 uur heeft afgelamd. Naar alle waarschijn-lijkheid is dit verschijnsel het gevolg van de relatief hoge temperaturen overdag. De overige 75 % van de geboorten heeft gelijkmatig ver-spreid over de resterende uren van de dag plaatsgevonden.

Het Low-inputsysteem kenmerkt zich voorts door het buiten laten aflammen van de ooien. Dagelijks worden leeftijdsgroepen gevormd in kleinere percelen. In deze percelen kunnen pas-geboren lammeren beschutting zoeken achter windbreekgaas of kisten. Na vier dagen gaan deze lammeren naar de groep met eerder afge-lamde ooien. Zo zijn twee aflamgroepen opge-bouwd die op 6 juni zijn samengevoegd. Wanneer de lammeren onder minder gunstige omstandigheden (slecht weer, zware partus e.d.) geboren worden, maakt het Low-inputsysteem gebruik van een legertent. Om voldoende aan te sterken blijven de ooien en hun lammeren maximaal één dag in de legertent voordat ze naar de kleinere percelen gaan. Het percentage van de afgelamde ooien dat dit jaar gebruik heeft gemaakt van de legertent is aanmerkelijk lager dan vorig jaar (41 % in vergelijking tot 64 %). Dit komt vooral door de gunstigere weers-omstandigheden dit jaar in de piekweken van de aflamperiode.

Aflamresultaten vergelijkbaar met vorig jaar Het percentage afgelamde eersteworpsooien (17,5 %) is vergelijkbaar met vorig jaar. In 1998 zijn 354 lammeren geboren bij 171 ooien. Hiervan zijn 12 lammeren als barlam verkocht. ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 4

Wederom goede aflamresultaten in het

Low-inputsysteem!

Jan Verkaik

Het Low-input systeem, gekenmerkt door het ontbreken van huisvesting en het niet verstrekken van krachtvoer, heeft wederom goede aflamresultaten behaald. Het sterftepercentage is gelijk aan het landelijk gemiddelde en kan daarmee, evenals de overige behaalde aflamresultaten concurre-ren met de gangbare schapenhouderij.

Praktijkonderzoek 98-6

De ooien lam-men buiten af.

(2)

In tabel 1 staan de aflamresultaten over 1997 en 1998.

Het percentage ooien dat dit jaar zwaar heeft afgelamd is met 3 % toegenomen tot 10 %. Bij 62 % van de ooien is geringe hulp verleend in de vorm van het goedleggen van de lammeren

en/of het uitoefenen van lichte trekkracht op de lammeren. Slechts 28 % van de ooien lamde zonder hulp af. De verhoudingen tussen de per-centages vlotte, normale en zware geboorten zijn ten opzichte van vorig jaar niet wezenlijk gewijzigd. Het hogere percentage zware ge-boorten is waarschijnlijk het gevolg van een hoger geboortegewicht van de lammeren dit jaar. Het gemiddelde geboortegewicht is, on-danks dat de ooien voor het aflammen niet zijn bijgevoerd, goed. De gescoorde worpgrootte (2,1) voldoet aan de verwachting. Eénderde van de eersteworps en 16 % van de oudere ooien hadden een éénling.

De lammersterfte is dit jaar gelijk aan vorig jaar en kan zich meten aan de lammersterfte in de gangbare schapenhouderij. De relatief zwaarde-re lammezwaarde-ren en het gestegen aantal zwaardezwaarde-re geboorten hebben niet geleid tot meer doodge-boren lammeren als gevolg van verstikking en/of verwonding tijdens de partus. In de sectie-uitsla-gen is slechts één keer sprake van een dergelijke doodsoorzaak.

Samenvatting

De behaalde aflamresultaten en de vruchtbaar-heidscijfers zijn vergelijkbaar met de gangbare schapenhouderij. Het herhaalde succes van het Low-inputsysteem dit jaar geeft aan dat, met het gehanteerde aflamprotocol, de lammersterfte, ondanks een aantal ontberingen, concurrerend is voor de gangbare schapenhouderij.

5

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 98-6

Tabel 1 Overzicht aflamresultaten 1997

en 1998 Kengetal 1997 1998 Drachtigheidspercentage (% toegelaten ooien) 93 96 Werpverloop (% afgelamde ooien) •vlot 30 28 •normaal 63 62 •zwaar 7 10 Worpgrootte 2,2 2,1 Geboortegewicht (kg) 4,3 4,5 Lammersterfte (% geboren lammeren) •binnen 24 uur 8,6 8,2 •24 uur - 14 dgn 3,5 3,4 De afgelamde ooien in de kleinere perce-len met beschut-ting voor de lammeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Reizend Museum voor Ouders en Opvoeders uit 1912 en de daaruit voortge- komen Huizen voor Ouders uit 1922 kunnen beschouwd worden als het beginpunt van de

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

Following from Moltmann’s eschatological approach and the 20th century Protestant theological impulse to identify Christ or the Spirit as primal sacrament, led to the emphasis

For most marine fish species, amylase activity has been shown to be high during the initial stages of larval development and gradually decrease as the larvae develop (Zouiten et al.,

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,

Je kunt ook iets opschrijven wat je bijzonder goed hebt gedaan of goed is bevallen en wat je in het nieuwe jaar nog eens wilt gaan doen of beleven. Mijn

Overtollige BMI) twee jaar na plaatsing van het maagbandje. Bijvoorbeeld: een man met een BMI van 45 heeft een overtollige BMI van 20. Als zijn BMI na twee jaar gedaald is van 45

Iemand concludeert op grond van de tabel: "Het is in deze groep mensen niemand gelukt om na twee jaar een gezond gewicht te hebben.".. 3p 7 Leg uit of deze conclusie