• No results found

Los of in het mengvoer verstrekken van 50% tarwe en gerst aan vleesvarkens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Los of in het mengvoer verstrekken van 50% tarwe en gerst aan vleesvarkens"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Los of in het mengvoer verstrekken van 50% tarwe

en gerst aan vleesvarkens

Ronald Scholten en Martin Rijnen, PV; Gerard Plagge, VPB-R

Vleesvarkens die 50% tarwe en gerst los verstrekt krijgen in combinatie met een

aanvul-. _-aanvul-._aanvul-. :

._

lend mengvoer hebben een ongunstigere EW-conversie dan vleesvarkens die 50% tarwe en gerst in het mengvoer verstrekt krijgen. De groei en het mager-vleespercentage zijn niet aantoonbaar verschillend tussen beide groepen.

De laatste jaren is er een toenemende belangstelling voerde granen geschiedde op basis van gewicht. om een deel van het mengvoer te vervangen door Alle varkens zijn gevoerd via een brijbalc De borgen los bijgevoerde grondstoffen, zoals tarwe en gerst. en zeugen zijn volgens een hoog voerschema Het is belangrijk informatie te hebben over het effect gevoerd. Drinkwater stond de hele dag ter beschik-hiervan op de technische resultaten van vleesvat-kens. king via een nippel in de brijbak.

Opzet van het onderzoek

Technische resultaten

Het onderzoek is uitgevoerd op het Varkensproef-bedrijf “Noord- en Oost-Nederland” te Raalte met in totaal 396 vleesvarkens. Er zijn twee proefbehan-delingen vergeleken:

I volledig mengvoerrantsoen met 50% tarwe en gerst erin geperst (controle);

2 rantsoen bestaande uit 50% losse tarwe en gerst en 50% aanvullend mengvoer (proefgroep).

. .

De grondstoffensamenstelling van het voer was gelijk voor beide proefgroepen. In de startfase (tot circa 45 kg) werd 25% tarwe en 25% gerst gevoerd, afhankelijk van de proefgroep al dan niet in het mengvoer geperst. In de afmestfase (vanaf 45 kg tot afleveren) werd 35% tarwe en 15% gerst gevoerd, afhankelijk van de proefgroep al dan niet in het mengvoer gepetst, Het startrantsoen had een EW van I ,08 en een darmverteerbaar-lysinegehalte van 8,4 g/kg, het afmestrantsoen had een EW van I ,07 en een damverteerbaar-lysinegehalte van 7,0 g/kg. De tarwe en gerst in het mengvoer (controlegroep) werden via een hamermolen behandeld en daarna in het mengvoer geperst. De losse tarwe en gerst (proefgroep) werden via een structuurmolen, met een walsdiameter van 160 mm en 300 ribbels per wals, verkleind. Zowel het volledige mengvoer als het aanvullende mengvoer zijn in kruimelvorm ver-strekt. Het vervangen van mengvoer door los

bijge-De dieren die 50% losse tarwe en gerst in het rant-soen verstrekt kregen, hadden een ongunstigere EW-conversie dan de vleesvarkens die volledig mengvoer verstrekt kregen. Er waren geen aan-toonbare verschillen in groei, EW-opname en mager-vleespercentage tussen de vleesvarkens die losse tarwe en gerst in combinatie met aanvullend mengvoer verstrekt kregen en de vleesvarkens die volledig mengvoer kregen, waarin tarwe en gerst was verwerkt (tabel 1).

Gezondheid

Tussen beide proefbehandelingen zijn geen aan-toonbare verschillen in aantal uitgevallen en aantal veterinair behandelde dieren gevonden. Vlees-varkens die 50% tarwe en gerst los bijgevoerd kre-gen, hadden de eerste twee weken na opleg in de mesterij aantoonbaar minder diarree dan de vlees-varkens die een volledig mengvoer verstrekt kregen.

Economische betekenis

_.._

Bij de gehanteerde uitgangspunten en de gereali-seerde technische resultaten was er een verbetering van het saldo met f 3,56 per afgeleverd vleesvarken als 50% tarwe en gerst los in combinatie met 50% aanvullend mengvoer werd verstrekt. Dit komt

(2)

voornamelijk door de lagere rantsoenprijs bij los voeren van tarwe en gerst. Het verschil in saldo tus-sen de twee proefbehandelingen is echter niet sta-tistisch aantoonbaar. Van het berekende financiële voordeel moeten de investeringskosten worden betaald die nodig zijn voor opslag, voorbehandeling en voeren van losse tatwe en gerst in combinatie met aanvullend mengvoer. Deze extra jaarkosten bedragen

f

2,34 per afgeleverd vleesvarken. Discussie

Het verstrekken van 50% losse tarwe en gerst heeft een negatief effect op de EW-conversie. Mogelijke oorzaken hiewoor zijn deeltjesgrootte, voervermor-sing en perseffect (druk, temperatuur en vocht tij-dens het persproces in de mengvoederfabriek). Uit een proef, uitgevoerd op de Schothorst, bleek dat de groei per dag 15 gram lager en de voedercon-versie 0,2 l eenheden slechter was wanneer

vlees-varkens 50% geplette tarwe kregen in plaats van een volledig mengvoer met 50% tarwe. De deeltjes-grootte van de geplette tarwe was daar echter erg grof: gemiddeld was 45 tot 60% van de deeltjes gro-ter dan 2 mm. In de huidige proef was dat circa 28%, wat wellicht nog steeds te grof is om de EW-conversie te handhaven. Vanuit verteringsoogpunt dienen de granen zo fijn mogelijk verkleind te wor-den, daarbij in ogenschouw nemend dat een klein aandeel grovere componenten gewenst is om een positief gezondheidseffect (minder diarree en min-der maagslijmvliesaandoeningen) te bewerkstelligen. Het risico van voetvermorsing is groter bij los bij-voeren van tarwe en gerst. Met name het fijnere tarwe- en gerstemeel blijft aan snuit en/of poten van het varken plakken en wordt dan niet opgenomen. In hoeverre voewermorsing bijdraagt aan de slech-tere EW-conversie en, belangrijker nog, of dit te voorkomen is, is moeilijk aan te geven.

n

Tabel I : Technische resultaten van opleg tot afleveren van vleesvarkens gevoerd met 50% tarwe en gerst in het mengvoer of 50% los bijgevoerde tarwe en gerst en 50% aanvullend mengvoer

tatwe/gerst in mengvoer losse tatwe/gerst Significantie’

aantal vleesvarkens opgelegd 198 198

begingewicht (kg) 23,5 23,5

levend eindgewicht (kg) IO8,7 IO8,5

groei (gldag) 752 743 ns.

EW-opname per dag 2,08 2, I 0 n.s.

EW-conversie 2,77 2,83 7%

mager-vleespercentage 55,3 55,0 ns.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen ze hier een paar jaar geleden kwam, sloot ze zich niet bij één, maar bij twee stu- dentenverenigingen aan. ‘Tijdens mijn AID heb ik gekeken bij Unitas

Ook voor gestuwde afvoeren bleek het mogelijk te zijn om een empirische betrekking op te stellen tussen de overstorthoogte (h.), de benedenwaterstand (h„) en het debiet (Q)..

Daarbij is het vooral van belang te kijken naar de rol die het initiatief voor zichzelf ziet en niet zozeer naar het ‘label’ dat de organisatie draagt of zichzelf geeft

potentiele risicolocaties zijn meerdere kaarten gemaakt Figuur 4.1, deze kaarten kunnen worden gebruikt bij de beoordeling van het risico op belasting van het

Weliswaar is zowel bij komkommer als paprika de hoogste opbrengst verkregen bij gebruik van ontzout giet­ water, maar een regelmatige afname van de opbrengst onder invloed van

In deze eerste stap zullen de bestaande en voorgenomen KRM maatregelen (zoals weergegeven in het 50% ontwerp voor het Programma van Maatregelen van 8 oktober reeds in bezit

Verschillen met voorgaande rapportages worden veroorzaakt door aangepaste berekeningsmethode.42 Tabel I.9 Nulgroep: CPUE (aantal per ha) nulgroep vis per soort per jaar gevangen met

habitatgeschiktheidskaart geselecteerde gebieden daadwerkelijk door ganzen gebruikt worden en of misschien ook andere, niet op deze habitatgeschiktheidskaart aangegeven,