• No results found

Botrytis-soorten op bloembolgewassen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Botrytis-soorten op bloembolgewassen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina 248 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 5, oktober 2010 Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

[

PROMOTIE

Op 15 januari 2007 promoveerde Martijn Staats aan Wageningen Universiteit op een proefschrift getiteld ‘Botrytis species on flower bulb crops: phylogeny, genetic vari-ation and host specificity.’ Het onderzoek werd uitgevoerd bij de leerstoelgroep Fy-topathologie van Wageningen Universiteit met als promotor Prof. Dr. Ir. P.J.G.M de Wit, hoogleraar Fytopathologie, en co-promotor Dr. J.A.L. van Kan. De volledige tekst van het proefschrift is beschikbaar in de digitale bibliotheek van Wageningen Universiteit via de link http://library.wur.nl/wda/disserta-tions/dis4113.pdf.

Schimmels van het geslacht Botrytis (teleo-morf Botryotinia) kunnen ernstige schade veroorzaken in een groot aantal siergewas-sen. Met uitzondering van B. cinerea zijn alle

Botrytis-soorten die pathogeen zijn op

bloem-bolgewassen waardplantspecifiek, d.w.z. elke soort is in staat om slechts één of meer

nauw-verwante waardplantsoorten te infecteren. Dit onderzoek richtte zich voornamelijk op de economisch belangrijke soorten B. elliptica en B. tulipae, de veroorzakers van ‘vuur’ in respectievelijk lelie en tulp.

Betere indeling door genetische merkers

Identificatie van Botrytis-soorten op morfo-logische kenmerken is niet altijd eenvoudig. Om een eenduidige identificatie van Botrytis-soorten mogelijk te maken en om de geneti-sche variatie binnen soorten te bestuderen, zijn moleculaire merkers ontwikkeld. Op basis van de genetische code (DNA-sequentie) van drie eiwitcoderende genen (RPB2, G3PDH en HSP60) is een nieuwe inde-ling van het geslacht Botrytis gemaakt. Deze moleculair-fylogenetische analyse omvatte alle 22 soorten van het geslacht Botrytis, en bevestigde de klassieke soortsindeling. Daar-naast werd de eerder voorgestelde hybride-status van B. allii (B. byssoidea X B. aclada) bevestigd.

Een vergelijking tussen de fylogenieën van de

Botrytis-soorten en de waardplanten (Figuur

1) suggereert dat in veel gevallen geen co-evo-lutie is opgetreden van pathogenen en hun gastheren.

Van twee Botrytis-soorten die fylogenetisch sterk verwant zijn was één (B. aclada) een pathogeen van een monocotyl (ui) en de an-der (B. paeoniae) van een dicotyl (pioenroos). Twee soorten die geïsoleerd zijn van Ranun-culaceae (dicotylen) waren sterk verwant aan soorten die lelie en ui infecteerden.

De zes Botrytis-soorten die ui (Allium spp.) kunnen infecteren waren verspreid over de fylogenetische boom. Mogelijk hebben er ge-durende de Botrytis-soortvorming sprongsge-wijze veranderingen in de waardreeks plaats-gevonden.

Figuur 1. Verwantschap van Botrytis-soorten. Aangegeven zijn de soorten in bolgewassen.

Botrytis-soorten op

bloembolgewassen

(2)

Pagina 249 Gewasbescherming jaargang 41, nummer 5, oktober 2010

Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

[

PROMOTIE

Voortplanting van ‘vuur’-veroorzakende

schimmels

Met ‘amplified fragment length polymorphism’ (AFLP) -analyse werd de genotypische diver-siteit van veldisolaten van B. elliptica en B.

tulipae bepaald. Aan de hand van de

AFLP-da-ta werd ook geanalyseerd of deze soorten zich seksueel of aseksueel voortplanten. Isolaten werden bemonsterd gedurende opeenvol-gende groeiseizoenen in proefvelden in Lisse en op andere locaties in Nederland. De genoty-pische diversiteit van B. elliptica was hoog en klonen werden alleen binnen groeiseizoenen gevonden. Analyse van ‘linkage disequili-brium’ (een maat om niet-random verdeling van genen mee uit te drukken) toonde aan dat er genetische recombinatie in het veld heeft plaatsgevonden, die het gevolg is van seksuele reproductie. B. tulipae heeft daarentegen een hoofdzakelijk klonale populatiestructuur zoals blijkt uit de lage genotypische diversiteit in monsters afkomstig van diverse plaatsen en uit verschillende jaren, en de sterke multilocus-associaties. De hoeveelheid linkage disequi-librium was echter lager dan verwacht mag worden voor een strikt klonaal organisme. Het is niet uit te sluiten dat recombinatie binnen de B. tulipae-populatie heeft geleid tot het ontstaan van nieuwe genotypen.

NLP-eiwitten en virulentie op lelie

Alle Botrytis-soorten veroorzaken celdood in hun waardplant, en er wordt aangenomen dat ze daarbij gebruik maken van fytotoxische metabolieten en eiwitten. Een groep fytotoxi-sche eiwitten die in schimmels, oomyceten en bacteriën voorkomt zijn de ‘Nep1-like pro-teins’ (NLPs). Twee NLP-coderende genen, genaamd NEP1 en NEP2, waren aanwezig in alle Botrytis-soorten. De overeenkomsten in de DNA-code tussen NEP1 en NEP2 wa-ren echter laag, wat waarschijnlijk wijst op verschillende functies. In B. elliptica zijn deze functies onderzocht met mutanten waarin

BeNEP1 of BeNEP2 was uitgeschakeld. Deze

mutanten vertoonden normale virulentie op lelieblad (Figuur 2). Bovendien waren kunst-matig geproduceerde B. elliptica-NLPs niet toxisch voor monocotylen, inclusief lelie. Deze resultaten tonen aan dat NLPs geen essentiële virulentiefactoren zijn en dat ze niet functioneren als waardplant-specifieke toxines voor B. elliptica.

Het onderzoek heeft nieuwe inzichten in de verwantschap, evolutie en wijze van reproduc-tie van Botrytis-soorten. De factoren die een belangrijke rol spelen in virulentie en waard-plant specificiteit zijn nog niet ontrafeld. Dr. Martijn Staats werkt momenteel bij Wa-geningen Universiteit bij de leerstoelgroep Biosystematiek en is te bereiken via martijn. staats@wur.nl . Het Botrytis-onderzoek aan Wageningen Universiteit wordt geleid door Dr. Jan A.L. van Kan en hij is te bereiken via jan.vankan@wur.nl.

Samenvatting

De onderlinge verwantschap en populatie-opbouw van Botrytis-soorten is onderzocht met moleculaire merkers. Er bleek geen relatie te bestaan tussen de verwantschap van de schimmels en hun waardplantsoort. Botrytis-soorten die ‘vuur’ kunnen veroorzaken in bolgewassen planten zich verschillend voort: B. elliptica seksueel en B. tulipae aseksueel. Twee eiwitten die in alle Botrytis-soorten voorkomen bleken in B. elliptica niet essentieel te zijn voor virulentie op lelie.

Figuur 2. Mutanten van B. elliptica waarin het gen NEP1 of NEP2 was uitgeschakeld, waren op lelie even virulent als wild-type (WT)-isolaten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij deze benadering richt de professional zich op begeleiding, training, werkervaring en op overbruggen van deels symbolische afstanden tussen jongeren en werkgevers: jongeren

 de voorkant en de achterkant samen noem je ‘het omslag’ of.

[r]

In deze memo wordt daarom ingeschat of plannen in het geval dat beschermde waarden daadwerkelijk aanwezig zijn, zodanig kunnen worden aangepast dat aan de eerder genoemde

Op dit moment zijn er geen verplichtingen als het gaat om verplicht bestrijden of elimineren van soorten bij ons in de gemeente. Dit is ook niet het doel primaire van de lijsten.

Er worden ook acties ondernomen voor soorten waar geen soortbeschermingsplannen voor werden opge- steld. Met betrekking tot de herstelprogramma’s voor kwabaal, serpeling en

Waar wel mogelijk worden de toekomstperspectieven gunstig ingeschat voor soorten waarvoor het areaal, de populatie en de habitat van de soort gunstig scoren (of er een grote kans is

Aangezien het aantal inheemse vissoorten dat voor- komt in Vlaanderen veel groter is dan het aantal uitheemse soorten, is er een grotere kans dat een nieu- we locatie eerst