• No results found

Hoe heeft de inzet van de tijdelijke horecagelegenheden in de Parooldriehoek bijgedragen aan het gentrificationproces in de buurt?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoe heeft de inzet van de tijdelijke horecagelegenheden in de Parooldriehoek bijgedragen aan het gentrificationproces in de buurt?"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bron: Realnomics (2016)

BACHELORSCRIPTIE PLANOLOGIE

Hoe heeft de inzet van de tijdelijke horecagelegenheden

in de Parooldriehoek bijgedragen aan het

gentrificationproces in de buurt?

Studentnaam: Lizzy Nanninga

Email: sl_nanninga@hotmail.com

Studentnummer: 10541020

Inleverdatum: 20-03-2017

Scriptiebegeleider: Bas Hissink Muller

(2)

1

Samenvatting

In deze scriptie wordt er vanuit economisch en sociaal oogpunt onderzoek gedaan naar de gevolgen van het tijdelijk ruimtegebruik in de leegstaande kantoorpanden aan de Wibautstraat in Amsterdam. Aan de hand van creatieve initiatieven werd er vanaf 2007 een nieuwe economische invulling gegeven aan de voormalige krantenkantoorpanden van Trouw, het Parool en de Volkskrant. De verlaten panden bloeiden op tot een culturele broedplaats waar ondernemers, ZZP-ers, kunstenaars en andere jonge creatievelingen goedkoop een werkplaats konden huren. Nadat de focus ‘werken’ lange tijd de grootste rol had gespeeld in de kantoorpanden aan de Parooldriehoek, verschoof de bestemming naar een focus waarbij ‘vermaak’ en ‘cultuur’ begonnen te domineren.

Pop-up restaurant Baut, Canvas en nachtclub TrouwAmsterdam hebben een enorme positieve bijdrage geleverd aan de opleving van de buurt. Met de komst van de nachtclub in het Trouwgebouw heeft de straat zelfs grote internationale bekendheid weten te bereiken. In 2014 won TrouwAmsterdam de grootste Amsterdamse cultuurprijs (Amsterdamprijs voor de kunst) waarbij aangegeven werd dat de transformatie geleid heeft tot een enorme bijdrage aan de opwaardering van de Wibautstraat en een culturele opstap voor het stadsdeel Oost.

Dat er sprake is geweest van ‘gentrification’ (opwaardering) in de buurt, is ook op andere manieren te merken. Vanuit economisch perspectief zijn niet alleen de grond- en vastgoedwaarden van de kantoorpanden gestegen, maar ook die van omringende woningen zijn in prijs gestegen. De gemeente besloot om een aantal sociale huurwoningen te verkopen, waardoor het zogenaamde scheefwonen-probleem wordt geminimaliseerd. Tevens is er vanuit sociaal oogpunt sprake geweest van opwaardering. Onder aansturing van ‘state-led gentrification’, hebben horecaondernemers aan de Wibautstraat verscheidene private investeringen gedaan, die een toegevoegde waarde aan de buurt hebben geleverd. De toestroom van meer kapitaalkrachtige gebruikers naar de Parooldriehoek en Wibautstraat nam hierdoor fors toe.

Deze scriptie geeft weer wat er in de afgelopen tien jaar met de buurt gebeurd is. In dit onderzoek wordt zowel de visie van de ondernemers, corporaties, bewoners en de Gemeente Amsterdam meegenomen.

(3)

2 Inhoudsopgave pagina Samenvatting ... 1 Inhoudsopgave ... 2 1. Inleiding ... 4 1.1 De Parooldriehoek………4 1.2 Doelstelling ...6 1.2 Wetenschappelijke relevantie ...7 1.3 Maatschappelijke relevantie ...7 1.5 Leeswijzer ...8 2. Theoretisch kader ... 10 2.1 Gentrification ... 10

2.1.1 De opkomst van gentrification in Nederlandse steden………10

2.1.2 Wat is gentrification?...10

2.1.3 Definitiestrijd……….12

2.2 Middelen om gentrification te stimuleren ... 14

2.2.1 Tijdelijk ruimtegebruik……….14 2.2.2 Gemeentelijke subsidies……….14 2.2.3 Herstructurering………..15 2.3 Conclusie………..16 3. Onderzoeksopzet ... 17 3.1 Vraagstelling………..17 3.2 Conceptueel model………..………...18 3.3 Research design ... 19 3.4 Casusselectie ... 21 3.5 Onderzoekseenheden ... 22 3.6 Dataverzameling en analysemethoden ... 22 3.7 Operationalisering ... 23 4. Context……….25

4.1 De totstandkoming van de huidige situatie in de Parooldriehoek ... 25

5. Analyse ... 36

5.1 Hoe resulteerden de effecten van het tijdelijk ruimtegebruik van het voormalig Krantencluster en de omringende woningen? ... 36

5.2 Hoe zag de sociale samenstelling in de Parooldriehoek eruit voor de transformatie van de buurt en hoe zag de sociale samenstelling eruit tijdens het transformatieproces?... 38

(4)

3

6. Conclusie ... 44 7. Literatuurlijst ... 46 8. Bijlagen ... 51

(5)

4

1. Inleiding

1.1 De Parooldriehoek

Kantorenleegstand is al jaren een probleem in de metropoolregio Amsterdam. Een belangrijke en structurele oorzaak voor de afnemende vraag naar kantoorruimte is het toenemend gebruik van ICT en het internet. De kantorenleegstand begon sinds begin jaren 2000 enorm te groeien (PBL, 2014). Tijdens het uitbreken van de kredietcrisis in 2007 stond regio Amsterdam vol met leegstaande kantoorpanden. Ondanks alle ongunstige demografische en economische voorspellingen voor de jaren erna, bleef de gemeente grote volumes nieuwbouwprojecten plannen, zonder dat er nagedacht werd over het opvullen van de lege panden. De economische recessie resulteerde in een gedeisde houding waardoor zowel publieke als particuliere investeringsinitiatieven uitbleven. Deze wantrouwige benadering heeft tot gevolg gehad dat hervormingsprojecten niet altijd even snel werden gerealiseerd (Majoor, 2010). Gentrificationprocessen werden hierdoor uitgesteld en buurtontwikkelingen stagneerden. Uiteindelijk werd stedelijke transformatie als een veelgebruikte oplossing gekozen om buurten te redden (Majoor, 2010). Hergebruik van bestaande leegstaande kantoorpanden werd een speerpunt om nieuwe functies in de omgeving te creëren, die vervolgens meer aansluiting konden vinden bij de wensen van de markt. Vooral tijdelijk ruimtegebruik werd hierom een steeds meer gebruikte oplossing. De tijdelijkheid van dit transformatieproces wordt gerealiseerd door het uitgeven van exploitatievergunningen die slechts een aantal jaar geldig zijn (Stammers et al, 2014).

Sinds eind jaren ’90 loopt er in stadsdeel Amsterdam Oost een stedelijk vernieuwingsproject, dat grote invloed uitoefende op gentrificationprocessen in deze verouderde stadsbuurten. Woningbouw-corporatie Stadgenoot en stadsdeel Amsterdam Oost bereidden plannen voor om het stadsdeel te herstructureren. Binnen de traditionele stadsgrenzen van Amsterdam zijn de afgelopen jaren nieuwe kerngebieden ontstaan, die functioneren als overgangsgebied van binnenstad naar regionale stad. Grote herstructureringsoperaties dienden op locaties met hoge dichtheden nieuwe zwaartepunten te creëren. Deze transformatielocaties zouden zich voornamelijk gaan richten op cultuur, vermaak, winkelen en wonen. De Wibautstraat en de Parooldriehoek, gelegen in stadsdeel Amsterdam Oost, zijn als zo’n transformatielocatie aangemerkt (Majoor, 2010).

Verschillende grote kranten meldden het al de afgelopen jaren:

“De (T)rouw is over, Jong Amsterdam moet verder” (Knijnenburg, 2015). “Het Volkskrantgebouw in de Wibautstraat ondergaat opnieuw een metamorfose” (Het Parool, 2013). “Studentencomplex in Parooltoren en Trouwgebouw in Wibautstraat” (Damen, 2014). “De Wibautstraat niet meer de lelijkste straat van Amsterdam” (Straathof, 2015).

De bovengenoemde krantenkoppen geven aan dat de leegstaande kantoorpanden, die lange tijd bekend stonden als het grootste krantencluster in Amsterdam, getransformeerd zijn naar een nieuwe bestemming. De voormalige krantenkantoren bevinden zich in de zogenoemde ‘Parooldriehoek’, de benaming voor de stukken grond die in een driehoeksverhouding tussen de Vrolikstraat, de Olmenweg

(6)

5

de Spoorlijn Amsterdam-Utrecht en de Wibautstraat liggen. Dit grondgebied karakteriseerde zich jarenlang aan de hand van het roemrijke krantencluster dat lange tijd toon zette in Amsterdam (Gemeente Amsterdam, 2014). De leegstand van de kantoren werd het gevolg van een sterke daling van de papieren krantenproductie. Krantenproducenten Trouw en de Volkskrant, beiden geleden in de Parooldriehoek, publiceren artikelen als: “Daling papieren krantenoplagen zet door, aantal digitale lezers stijgt” (Van der Meer, 2015), “Oplagen kranten dalen, en nrc.next verdwijnt misschien” (Trouw, 2015). De vooruitgang van technologische ontwikkelingen heeft ervoor gezorgd dat de komst van het internet gepaard ging met een sterke achteruitgang van geprinte kranten. De shift van het gedrukte nieuws naar een digitale web omgeving wordt door velen zelfs gezien als ‘einde van de krant’ (Oosterbaan en Wansink, 2008). De papieren oplagen zijn volgens verschillende auteurs gedoemd te verdwijnen. Niet alleen omdat steeds minders lezers minder vaak de krant lezen, maar ook omdat weinig jongeren zich abonneren op kranten en omdat nieuws gratis in dagbladen en op internet te lezen is. Bovendien zijn er tegenwoordig miljoenen bloggers die concurreren met de dagbladjournalisten (Van Dijck, 2010).

Na het uitbreken van de crisis werd voorspeld dat de voormalige redactiegebouwen van het Parool, Trouw en de Volkskrant aan de Wibautstraat in Amsterdam voor een lange periode leeg zouden komen te staan. De kleurloze karkassen van de zogenaamde ‘Parooldriehoek’, gingen vanaf 2007 echter een enorme transformatie door. De oude drukkerijen waar vroeger nog de dagbladen uit de pers rolden, veranderden in een inspirerende en uitdagende plek vol jonge kunstenaars en creatieve ondernemers: het Volkskrantgebouw veranderde door initiatiefnemer Stichting Urban Resort in een culturele broedplaats vol goedkope werkplekken voor kunstenaars. Restaurant Canvas opende hier haar deuren en zette nachtclub Doka op in de kelder van het gebouw. In 2014 werd het Volkskrantgebouw met een compleet nieuw karakter getransformeerd naar het ‘Volkshotel’ (Staatscourant, 2014). Deze accommodatie biedt ruimte voor 168 hotelkamers en houdt vrije ruimte open voor kunstenaars en initiatiefnemers uit de creatieve industrie.

In de periode 2009 – 2014 kreeg het pand van Trouw een horecabestemming. De gemeente Amsterdam gaf de organisatie TrouwAmsterdam toestemming om een nachtclub, restaurant en kunstruimte te hosten voor een periode van vijf jaar. TrouwAmsterdam groeide volgens het toonaangevende Britste tijdschrift DJ Mag niet alleen uit tot de beste nachtclub in Nederland, maar de club werd zelfs verkozen tot nummer 43 van de 100 beste clubs ter wereld. De oude drukkerij groeide uit tot een internationaal icoon waar duizenden mensen op af kwamen. Eind 2013 kreeg TrouwAmsterdam een 24-uurs vergunning. In 2014 won TrouwAmsterdam de grootste Amsterdamse cultuurprijs waarbij verkondigd werd dat de transformatie geleid heeft tot een enorme bijdrage aan de opwaardering van de Wibautstraat en culturele opstap voor stadsdeel Oost (TrouwAmsterdam, 2016).

Naast het Trouwgebouw onderging ook de Parooltoren een grote transformatie. Pop-up restaurant Baut opende in 2012 zijn deuren en heeft van de Gemeente Amsterdam toestemming gekregen om permanent op de Parooldriehoek te blijven. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening maken burgemeester en wethouder in 2014 bekend dat de voormalige Trouw-, Parool- en Volkskrantgebouwen getransformeerd mogen worden naar een (studenten)hotel. Een extra schakel

(7)

6

tussen het Trouw- en Paroolgebouw zal een nieuwe verbinding creëren waardoor het pand zich kan ontwikkelen tot één hotel: The Studenthotel. Na een lange periode van leegstand en tijdelijke plannen, hebben de voormalig redactiegebouwen een passende invulling aan het gebied kunnen geven, waardoor de buurt langzamerhand steeds meer kon opbloeien tot een gewilde buurt voor studenten en de middenklasse (Gemeente Amsterdam, 2014).

1.2 Doelstelling

Aan de hand van een longtidunale case study wordt de Parooldriehoek onder een vergrootglas genomen om te zien hoe de buurt zich de afgelopen tien jaar ontwikkeld heeft. Gentrification is een proces waarbij achterstandswijken en -buurten veranderen en ineens hip worden. Deze opwaardering gaat niet alleen gepaard met een veranderende fysieke uitstraling van een buurt, maar het proces heeft ook gevolgen voor de sociaal-culturele samenstelling van een buurt. Deze economische en sociale veranderingen kunnen positieve en negatieve effecten hebben (Smith, 2007). Er wordt tevens onderzocht welke soorten manieren er zijn om opwaardering in een buurt te creëren en waarom er in de Parooldriehoek gekozen is voor de inzet van tijdelijk horecagelegenheden. Vanuit het oogpunt van de betrokken stakeholders in dit onderzoek zal in deze scriptie geconcludeerd worden of de inzet van tijdelijk ruimtegebruik als een geschikt middel gezien werd gezien om waardevermeerdering in de Parooldriehoek te realiseren. Verder zullen de stakeholders toelichten tot wat een soort buurt zij de Parooldriehoek hebben zien ontwikkelen.

Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen hoe de opwaardering in de Parooldriehoek heeft plaatsgevonden en welke positieve en negatieve effecten het gentrificationbeleid in de buurt teweeg heeft gebracht. Normatieve stellingen met morele ethiek behoren tot nieuwe wetenschappelijke debatten en worden tijdens dit onderzoek niet uitvoerig besproken. Zo wordt er in dit onderzoek wel besproken welke soorten vormen van opwaardering kunnen worden ingezet om gentrification te genereren, maar er wordt bijvoorbeeld niet behandeld of de gevolgen van deze waardevermeerdering goed of slecht is geweest voor de oud-bewoners van de buurt.

Met dit onderzoek hoop ik een bijdrage te kunnen leveren aan de beleidsvorming van opwaarderingsprocessen in Amsterdam. Het is van belang om complexe relaties tussen de ruimtelijke omgeving en sociale veranderingen in een specifieke context te analyseren en te begrijpen, zodat er patronen ontdekt kunnen worden in de woningmarkt die ertoe leiden dat er prognoses en andere soorten toekomstvisies voor de Amsterdamse woningmarkt geschetst kunnen worden. Nieuwe kennis die voortvloeit uit onderzoek over de woning/kantoren markt kunnen leiden tot nieuwe denkbeelden over een onderzoeksgebied, die nog niet eerder op deze manier onderzocht zijn (Kuhn, 1970). Zo is tijdelijk ruimtegebruik nog een relatief nieuw begrip in de planologische literatuur. Deze manier van opwaardering van de leefbaarheid kan zonder grote investeringen leiden tot een omslag van een buurt. Kennis over de implementatie van tijdelijk ruimtegebruik kan daarom bijdragen aan vorming van nieuw gentrificationbeleid. Tevens kan er een betere aansluiting worden gevonden op het vraagstuk omtrent kantorenleegstand en de vraag naar ruimte.

(8)

7

1.2 Wetenschappelijke relevantie

Er is tot op heden nog maar weinig onderzoek uitgevoerd naar de invloed van tijdelijke horecagelenheden op gentrificationprocessen in dichtbevolkte stadsbuurten. Er zijn wel wetenschappers die veel theorie hebben ontdekt omtrent het begrip gentrification. Vanuit ruimtelijk/economisch en sociaal/cultureel oogpunt kunnen buurten opgewaardeerd worden. Zo kunnen sterk stijgende grond- en huizenprijzen resulteren in nieuwe sociaal-economische profielen van bewoners en ondernemers op een bepaalde plek in een bepaald tijdsbestek (Hackworth and Smith, 2001; Lambert and Boddy, 2002; Cameron, 2003; Van Gent, 2012). Het begrip gentrification wordt door overheden en gemeenten als een positieve opwaardering ervaren, maar vele wetenschappers zijn het er ook over eens dat opwaarderingsprocessen tot nadelige gevolgen kunnen leiden voor de buurtbewoners (Musterd; 2014, Kloosterman & Altes; 2003, Van Gent; 2012 & Martinez-Cosio; 2002). Zo kunnen gentrificationprocessen ervoor zorgen dat kapitaalarmere bewoners de stad uit worden gedreven en (arbeids)buurten hun oorspronkelijke karakter verliezen. (Kennedey & Leonard, 2001:5, Wyly & Hammel,1999:717).

Over de rol van horeca op stedelijke opwaarderingsprocessen zijn vrijwel geen theorieën bekend. Dit onderzoek is wetenschappelijk relevant, omdat de tijdelijke inzet van horeca twee verschillende effecten op gentrificationprocessen kan laten zien: aan de hand van tijdelijk ruimtegebruik kan er nieuw leven in leegstaande panden worden geblazen, dat als spin-off dient om een buurt te transformeren. Pop-up horecagelegenheden in een woonwijk kunnen de saamhorigheid in een buurt versterken en daardoor positieve aandacht aan de buurt geven. Deze ontwikkelingen kunnen leiden tot meer private of publieke investeringen waardoor de grond- en woningwaarde in de omgeving stijgt. Aan de andere kant kunnen horecaclusters ook problemen veroorzaken door toenemende overlast en criminaliteit, waardoor een buurt niet meer zo fijn wordt ervaren door gezinnen. Deze negatieve ontwikkelingen zouden ertoe kunnen leiden dat een buurt in waarde afneemt.

De wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek is om op systematische en rationele wijze te onderzoeken of (tijdelijke) inzet van hotels, restaurants en cafés resulteren in een positieve of negatieve ontwikkeling voor de buurt. Er wordt onderzocht hoe een drukke stadsbuurt reageert op de komst van een tijdelijk horecacluster dat omringt is met woningen, zodat er kan worden nagegaan of het inzetten van tijdelijke horeca een goed middel is geweest om een stijgende grondwaarde en verbeterde sociale positie te realiseren.

1.3 Maatschappelijke relevantie

Er op maatschappelijk niveau nog weinig maatschappelijke kennis opgedaan over de rol van horeca als nichebranche in een opwaarderende, binnenstedelijke woonwijk. Er wordt door het Planbureau van de Leefomgeving wel regelmatig onderzoek gedaan naar stedelijke gebieden met een transformatiepotentie. Zo is er in dichtbevolkte stad als Amsterdam altijd een continue vraag naar woningbehoefte. Er worden veel plannen gemaakt om onbenutte panden en terreinen te transformeren naar potentiele woongebieden of werklocaties zodat binnenstedelijke locaties zich duurzaam maar optimaal kunnen ontwikkelen (PBL, 2016). Door gebruik te maken van tijdelijk

(9)

8

ruimtegebruik kan er nieuw leven in leegstaande panden worden geblazen. Grootschalige en dure sloop-nieuwbouwplannen van panden zijn hierdoor niet altijd meer nodig (Geurtz, C, 2006).

Door zowel publieke als private partijen zijn er na de economische recessie grote investeringen gedaan in Amsterdamse buurten. Deze investeringen hebben een grote bijdrage geleverd aan de Parooldriehoek. De komst van nieuwe horecagelegenheden, scholen en eenmanszaken hebben nieuw leven in de buurt geblazen. Om de leefbaarheid van wijken en buurten in goede orde te houden, moet er op veel gebieden geïnvesteerd worden. Infrastructuur en veiligheid zijn voorbeelden hiervan. Opwaardering wordt veelal gestuurd door overheden, maar investeringen worden toch geleid door de private markt (Smith, 2007; Van Gent & Boterman, 2013; Montgomery,1995; Reidy, 1997; Fitzsimons, 1996, McCarthy, 1998). Hoe de publieke en private sector gezamenlijk een bepaalde invulling aan een buurt kunnen geven, is per buurt afhankelijk. Vanuit maatschappelijk oogpunt is de Parooldriehoek daarom een interessante casus om te onderzoeken. Dit is een uniek gebied in Amsterdam en de kennis die uit deze scriptie voortvloeit kan een extra bijdrage leveren aan de al bestaande onderzoeken van het Planbureau van de Leefomgeving.

.

1.5 Leeswijzer

Allereerst zal het onderwerp van deze scriptie geïntroduceerd worden in een theoretisch kader. Hierin staan de kernonderwerpen en begrippen beschreven die van toepassing zullen zijn op het plangebied ‘de Parooldriehoek’. Het begrip gentrification (opwaardering) wordt door wetenschappers op verschillende manieren benaderd. Daarom worden de visies van wetenschappers als Neil Smith, Wouter van Gent, Willem Boterman en Lia Karsten uiteen gezet en tegen elkaar afgewogen. Er zijn verschillende manieren om gentrification te stimuleren. Zo kunnen er tijdelijke initiatieven worden ingezet om leegstaande kantoorpanden voor een paar jaar een nieuwe invulling te geven. Daarnaast kan de aansturing van opwaardering ook geleid worden door gemeentelijke subsidies. Tot slot wordt er theorie behandeld over de rol van publieke of private investeringen in opwaarderingsprocessen, of een combinatie hiervan aan de hand van een publiek-private samenwerking.

In hoofdstuk 3 is de onderzoeksopzet te vinden. Eerst worden de onderzoeksvraag met bijbehorende deelvragen beschreven. Vervolgens is er een conceptueel model uitgewerkt, die de rol van gentrification duidelijk zal illustreren. Verder wordt er in dit hoofdstuk ingegaan op de methodologische verantwoording. De gebruikte dataverzameling en analysemethoden, technieken, en manieren om onderzoek te doen staan hierin uitgebreid beschreven. Tevens kunt u lezen waarom deze manieren geschikt zijn voor dit type onderzoek.

In het vierde hoofdstuk wordt de context van de casus uitgewerkt. Hierin staat beschreven hoe de Parooldriehoek zich ontwikkeld heeft tot de buurt die hij nu is. Er wordt tevens aangegeven waarom er gekozen is voor tijdelijk ruimtegebruik en de komst van horecaondernemingen.

Vervolgens worden in hoofdstuk 5 de analyses getoond. Alle bevindingen van het onderzoek worden met elkaar vergeleken. De deelvragen die gericht zijn op de veranderende economische en sociale positie van de buurt worden zo volledig mogelijk beantwoord. De gevonden data zijn niet alleen

(10)

9

afkomstig van de ondernemers die de tijdelijke initiatieven tot stand hebben gebracht, maar deze zijn ook te herleiden uit gemeentelijke beleidsstukken, cijfers van het CBS, en gesprekken die met de gemeente Amsterdam en corporatie Stadgenoot gevoerd zijn.

Tot slot wordt er in hoofdstuk 6 een conclusie gegeven, waarin de ontwikkelingen van de buurt worden samengevat. Alle kernpunten uit de analyse worden herhaald waardoor er een duidelijk beeld ontstaat hoe men denkt over de transformatie van de buurt.

(11)

10

2. Theoretisch kader

2.1 Gentrification

In deze paragraaf zal eerst kort iets verteld worden over het ontstaan van gentrificationprocessen vanuit een Nederlands historisch perspectief. Vervolgens wordt er aan de hand van wetenschappelijke theorieën uitgelegd wat gentrification in zijn algemeenheid inhoudt en hoe het begrip te onderscheiden valt. In de sub paragraaf ‘definitiestrijd’ worden enkele theorieën dieper besproken. Sommige wetenschappers het niet eens zijn over alle aspecten van het begrip. Denkbeelden van onder andere professor Karsten, stadsgeograaf Van Gent, en Smith (grondlegger gentrification) worden met elkaar vergeleken.

2.1.1. De opkomst van gentrification in Nederlandse steden

Gentrification in Amsterdam is rond eind jaren ’80 in Nederland op gang gekomen. In de periode 1954 – 1985 bestond 90% van alle nieuwbouwwoningen uit sociale huurwoningen. Na het economisch herstel in de jaren ’80 begon de private sector zich enorm snel te ontwikkelen. In het kader van het compacte stad beleid werden kantoren en lofts omgebouwd tot woningen in de private sector en de dienstverleningssector en bedrijven om deze woningen heen begonnen zich aan te passen aan de duurdere smaak van de opkomende middenklasse in het Amsterdamse stadscentrum (Van Gent, 2012: 509). De Jordaan is een voorbeeld van een buurt die zich in deze periode begon te ontwikkelen. Binnenstedelijke buurten die in de vorige eeuwen over roemrijke woningen beschikten, begonnen eind vorige eeuw sterk te verouderen. De eens zo waardevolle woningen werden verwaarloosd vanwege een gebrek aan goed onderhoud en nieuwe materiaal- en bouwtechnieken. Kapitaalkrachtige bewoners, vaak young professionals of bewoners uit de middenklasse, ontsnapten uit dichtbevolkte, verouderde stadscentra en besloten tientallen jaren geleden om te investeren in woningen in sub urbane gebieden. Voor hen was het mogelijk om een nieuwe woning buiten de stad te kopen of huren met over een overvloed aan ruimte en een parkeerplaats voor deur. Ondertussen begonnen de vervallen en verlate woningen in de stadscentra, nieuwe kansen te bieden. Hoewel de woningen zelf niet veel meer waard waren, zorgde de gunstige ligging van de panden er voor dat de potentiële economische waarde van de grond ver boven de daadwerkelijke economische benutting uitreikte. Met het oogmerk om winst te behalen besloten veel kapitaalkrachtige bewoners en ondernemers te investeren in herontwikkelings-processen van verouderde stadsbuurten (Van Gent, 2012). Het doen van eerste investeringen maakte dat andere investeerders werden aangetrokken tot de buurt, waardoor steeds meer vernieuwingen elkaar opvolgden. Dit wordt ook wel het sneeuwbaleffect genoemd. Met de komst van nieuwe faciliteiten als horeca, winkels en werkplekken werden achterstallige stadsbuurten getransformeerd naar buurten die populair werden onder de middenklasse en andere woonelite (Cortie & Van de Ven, 1981).

2.1.2. Wat is gentrification?

Gentrification is een proces dat achterstandswijken en -buurten doet transformeren naar een nieuwe hippe omgeving. Opwaardering van een buurt is gebonden aan economische tijdsomstandigheden. De opleving van een omgeving vindt veelal plaats op momenten van economische hoogconjunctuur. Mensen hebben meer geld te besteden tijdens een periode van economische opleving, waardoor de

(12)

11

vraag naar binnenstedelijk wonen vergroot wordt (Braconi & Freeman, 2004). Creatieve groepen spelen een belangrijke rol in gentrificationprocessen: zij kunnen een verouderde (arbeids)buurt naar een nieuw plan brengen, waardoor de plek ineens interessant wordt gevonden door mensen uit de middenklasse. Deze gemarginaliseerde sociale groepen (vaak studenten, kunstenaars, homoseksuelen) ontwikkelen hun eigen individualiteit aan de hand van kunst, muziek, architectuur en design. Zij spelen een essentiële rol in de eerste fase van een gentrificationproces. Deze creatieve groepen weten met een laag kapitaalbezit een culturele broedplaats te creëren waardoor de buurt steeds populairder wordt bij de kapitaalkrachtige middenklassers.

In de volgende fase van het gentrificationproces neemt deze nieuwe middenklasse de buurtontwikkelingen over van de creatieve groep. De middenklassers worden getypeerd als hoogopgeleide, bovengemiddeld verdiende professionals (Ley, 2003). Volgens Karsten zijn er twee soorten professionals te onderscheiden. De eerste groep zijn yuppen (young urban professionals): kinderloze stellen en eenverdieners met een hoog economische status, die in de stad willen wonen omdat zij in de buurt van hun werk willen zijn. Zij ambiëren een luxe woonomgeving en hechten weinig waarde aan buurten waar faciliteiten voor kinderen aanwezig zijn (Karsten, 2003). De talloze faciliteiten, winkels en recreatiemogelijkheden die drukke binnensteden bezitten, bieden vaak meer ruimte voor hogere consumptiebestedingen dan sub urbane gebieden (Smith, 2007;538). Naast de yuppen herkent Karsten een nieuwe opkomende groep gentrifiers waar tot nu toe nog weinig over bekend is: yupps (young urban professional parents): deze groep wordt gekenmerkt als carrière gerichte jonge gezinnen die wel kinderen hebben. De traditionele rol tussen man en vrouw in het gezin is veranderd naar een nieuwe verhouding waarbij man en vrouw gemiddeld meer werken (veelal in de creatieve/kennis sector) dan gemiddelde gezinnen. Het wonen in een stad wordt door deze groep ook heel belangrijk gevonden omdat deze omgeving wordt gezien als een geschikte plek voor zelfontplooiing (Karsten, 2003).

Het fenomeen gentrification leidt tot twee belangrijke transformaties in de omgeving: het proces gaat niet alleen gepaard met een veranderende economische functie van een buurt, maar het proces heeft ook gevolgen voor de sociaal-culturele samenstelling van een buurt (Smith, 2007). Volgens vele onderzoekers ligt de essentie van gentrification in het feit dat de middenklasse of andere hogere inkomensgroep de arbeidersklasse en armere oorspronkelijke bewoners uit een gebied vervangen of verdrijven (Smith; 1992, Hamnett;1984, Lees;2000). De sterke stijging van de grond- en huizenprijzen is onlosmakelijk verbonden met de veranderende sociaaleconomische profielen van bewoners en ondernemers in een bepaalde buurt. Gentrificationprocessen kunnen resulteren in een sociale uitsluiting waarbij kapitaalarmere gemeenschappen of bedrijven gedwongen moeten verhuizen naar de randen of sub-urbs van een stad. (Hackworth and Smith, 2001; Lambert and Boddy, 2002; Cameron, 2003; Van Gent, 2012). Dit kan het oorspronkelijke karakter en de sfeer van een buurt aantasten. Bovendien kunnen bewoners de emotionele binding met de buurt verliezen, omdat de sociale contacten of beschikbare faciliteiten verdwijnen (Kloosterman & Altes, 2003). De komst van kapitaalkrachtige bewoners zorgt voor een veranderde sociale structuur in een wijk, waardoor faciliteiten mee veranderen (Kennedey & Leonard, 2001:5, Wyly & Hammel,1999:717). De trek van de nieuwe middenklasse naar opwaarderende buurten is daarom van cruciaal belang voor de ruimtelijke ontwikkeling van een buurt. De uitgaven van de mensen in de steden bepalen hoe de

(13)

12

besluitvorming en ruimtelijke planning tot ontwikkeling komt. Opleving in de binnensteden door mensen met een hoger te besteden inkomen is hier een voorbeeld van (Ley, 1987; 11).

2.1.3. Definitiestrijd

Hoewel het begrip gentrification een duidelijke algemene definitie heeft, zijn er toch een aantal aspecten van het begrip waar niet alle wetenschappers het over eens zijn.

Volgens stadsgeograaf Van Gent heerst er momenteel een ‘third wave’ met betrekking tot gentrification, waarbij veel kapitaalkrachtige mensen willen terugkeren naar de drukbevolkte stad. Commerciële gebouwen en industriële terreinen in de stadscentra worden met behulp van de staat omgebouwd tot woongebieden. De transformatie van de (centrale) stadsbuurten wordt gedreven door particulier kapitaal en vergemakkelijkt door de staat met behulp van soepel beleid (Van Gent, 2012). Deze zogenaamde state-led gentrification geeft veel meer aandacht aan het verbeteren van de voorwaarden van de bestaande bewoners dan private-led gentrification zou doen. De inspanningen van de overheidsdiensten richten zich in het bijzonder op de huisvesting en openbare ruimte en handelen met de onrechtvaardigheden die markt gestuurde vernieuwing tot gevolg heeft. Zo kan het door de overheid gestuurd beleid niet voorkomen dat er culturele verandering plaatsvindt waarbij oorspronkelijke bewoners steeds meer gedistantieerd worden van de opkomende yuppen-buurt. Volgens Levine kan het buurtmanagement van de gemeenten wel inspelen op de marktgedreven gevolgen van gentrification en ervoor zorgen dat de vernieuwing van de stadsbuurt ook in het voordeel zal zijn voor de oorspronkelijke bewoners (Levine, 2004).

Het werk van Van Gent wordt sterk beïnvloed door een van de grondleggers van het opwaarderings-begrip, Neil Smith. Smith suggereert dat het proces van gentrification niet alleen een verwacht gevolg blijkt te zijn van een vrije marktwerking in de woningmarkt, maar tevens ingebed ligt in een wijder integraal netwerk, waarbij processen als globalisering en financialisering van kapitaalmarkten centraal staan (Van Gent, 2012). Hoewel Smith van mening is dat gentrification een abstract proces is dat generaliseerbaar is en overal ter wereld dezelfde uitingen heeft, komt uit het werk van Van Gent naar voren dat gentrification op elke plek een andere uiting heeft, omdat mechanismen als stedelijke vormgeving, huizenmarkten en opbouw van buurten niet overal hetzelfde zijn (Van Gent, 2012).

Volgens Smith zijn er twee soorten gentrification te onderscheiden: opwaardering op basis van culturele waarden en opwaardering op basis van economische waarden (Smith, 2007). Onder de economische aspecten van gentrification spelen niet alleen grond- en vastgoedwaarden een rol, maar ook het feit dat de kosten van het woon-werkverkeer steeds hoger worden. De olieprijzen worden niet alleen duurder, maar ook blijven de kosten van het openbaar vervoer stijgen. Gezien het feit dat de kosten van nieuwbouw woningen buiten de binnensteden blijven stijgen en de afstanden voor nieuwe woningen steeds verder van de stadskernen komen te liggen, wordt het door mensen steeds vaker aantrekkelijk gevonden om een woning in de binnenstad te bezitten. Oudere woningen in stadsbuurten kunnen voor minder kosten worden opgeknapt dan men kwijt zou zijn voor de aanschaf van een compleet nieuwe woning. Gentrificationprocessen worden volgens Smith sterker beïnvloed

(14)

13

door economische drijfveren dan culturele drijfveren. De voorkeur om winst te maken op een woning wordt door de meeste mensen het belangrijkst geacht. De culturele opwaardering in buurten wordt volgens de theorie van Smith gestimuleerd door een groep young urban professionals, afkomstig uit de middenklasse, die vaak kinderloos, carrière gericht en singel zijn. Deze groep zet zich af tegen het familieleven uit de suburbs en droomt ervan om een woning in de binnenstad te bezitten en te investeren in kapitaal. Volgens Smith wordt de binnenstad door vele professionals gezien als een geschikte plek voor zelfontplooiing, waarbij streven naar consumptie belangrijker wordt geacht dan het streven naar productie. De verschuiving van een productiegerichte maatschappij naar een consumptiegerichte maatschappij heeft tot gevolg dat gentrification optreedt: de fysieke situatie van de woningvoorraad verandert omdat een wijziging van de behoeften van de bewoners resulteert in de terugtrek naar de stad (Smith, 2007;539). Hiermee wordt bedoeld dat vele young professionals graag in de binnensteden willen wonen omdat zij dit zien als een plek waar zij hun inkomsten willen besteden, en niet per se verdienen. Deze uitspraak van Smith is in strijd met de theorie van Karsten, waarin zij stelt dat young professionals juist in steden willen wonen om dichtbij hun werk te zijn. Ook vinden de young professionals de nabijheid van hun werksector (vaak de IT, culturele of mediasector) fijn omdat zij zo de nieuwe segmenten van de arbeidsmarkt kunnen proeven. Tevens geeft de theorie van Karsten aan dat de yuppen in de binnenstad niet per definitie kinderloos meer zijn. Een nieuwe groep young professionals geeft de voorkeur aan het wonen in een binnenstad: de yupps (young professional parents) (Karsten, 2003).

De theorie van Van Gent en Boterman omtrent de tweedeling van gentrification sluit aan op de theorie van Smith. Volgens hen kan opwaardering van een buurt gerealiseerd worden door fysieke en sociale opwaardering. Een fysieke opwaardering van een buurt wordt gedefinieerd als vastgoed dat een ruimtelijke opwaardering krijgt of een andere fysieke verandering in de woningmarkt, zoals de woningvoorraad. Er wordt gesproken over een fysieke opwaardering als de renovatie betrekking heeft op enige vorm van renovatie aan een woning of (kantoor)pand. Uit verder onderzoek van Van Gent en Boterman blijkt dat sociale opwaardering te zien is als positieve sociaaleconomische verandering van de bewoners zelf (Van Gent & Boterman, 2013). Hoewel de gentrificiation theorieën van Smith en Van Gent en Boterman iets anders gedefinieerd worden dan de theorie van Smith, kan er geconcludeerd worden dat de begrippen in grote lijnen overeenkomen. De theorie van culturele waarde van gentrification (Smith) sluit aan op het sociale aspect van opwaardering (Van Gent & Boterman) en de economische waarde van gentrification (Smith) komt overeen met een ruimtelijk fysieke opwaardering van het vastgoed (Van Gent & Boterman).

(15)

14

2.2 Middelen om gentrification te stimuleren

In deze paragraaf wordt uitgelegd welke verschillende vormen van opwaardering kunnen worden ingezet om gentrification te stimuleren. Mijn keus om tijdelijk landgebruik te nemen als scriptieonderwerp zal in de volgende tekst worden toegelicht.

2.2.1. Tijdelijk ruimtegebruik

Tijdelijk ruimtegebruik is een populair middel dat voor een paar jaar ingezet wordt om leegstandsrisico’s te minimaliseren. Het middel kan als overgangsbrug dienen tot definitieve herbestemming van een pand. Dit houdt in dat de oorspronkelijke functie van de bestemming verandert. Het is tevens een goedkope oplossing, omdat sloop of nieuwbouw projecten niet hoeven worden uitgevoerd. Tijdelijk ruimtegebruik is een van de meest efficiënte manieren om de grondpositie voor leegstaande bedrijfspanden te verbeteren en opwaardering te realiseren. Een nieuw bestemmingsplan maakt de transformatie van langdurig leegstaande kantoren en industriële gebouwen naar andere gebruiksmogelijkheden mogelijk. Marktmechanismen ontwikkelen nieuwe ondernemerschappen die een boost dienen te geven aan leegstaande panden. Daarom wordt tijdelijk ruimtegebruik gezien als een stimulans voor stedelijke transformatieprocessen en een manier om gentrification te ontwikkelen. Panden geleden in de omgeving rondom gentrificerende buurten kunnen mee opwaarderen en profiteren van de oplevende panden (Kompier, 2009).

Om leegstaande kantoorpanden te redden van de kostbare sloop of nieuwbouw, worden er initiatieven bedacht die tijdelijk een inkomen moeten genereren. Er worden geen fysieke veranderingen aan de leegstaande kantoorpanden toegepast, maar er wordt een tijdelijke oplossing gezocht om de kosten voor het pand gedeeltelijk te dekken (Slierings, 2011). Innovatie en alternatieve functies voor de leegstaande panden, die op zich zelf niet meer goed functioneren, kunnen op deze manier leiden tot nieuwe gebruiksconcepten en nieuwe verdienmodellen. Naast economische motieven voor opwaardering, kan tijdelijk ruimtegebruik in kantoorpanden ook leiden tot culturele, sociale en ecologische innovaties (Gelinck, 2012)..

Op het moment dat private en publieke partijen samen optrekken in deze nieuwe concepten, kan er functiemenging ontstaan. De belangen van beiden stakeholders worden zo behartigd. Gemeenten moedigen dit beleid aan, omdat de panden op deze manier in ieder geval nog tijdelijk kunnen blijven bestaan totdat er een nieuw leven in wordt geblazen. Omdat zowel de publieke actoren als de kantooreigenaren en beleggers voorstanders zijn van het tijdelijk ruimtegebruik, wordt het steeds meer toegepast. De tijdelijke huurders van het pand krijgen te maken met een versoepelde regelgeving, zodat zij meer ruimte krijgen om zich te ontplooien. (Slierlings, 2012).

2.2.2. Gemeentelijke subsidies

Het verstrekken van gemeentelijke subsidies is een ander middel om een creatieve groep mensen naar een leegstandsgebied te lokken en een nieuwe betekenis aan de buurt te geven. Omdat vastgoedeigenaren hun leegstaand vastgoed niet willen afwaarderen, helpt de gemeente hen om een nieuwe invulling van de panden te geven. In een periode van leegstand in een buurt worden er geen huurinkomsten gegenereerd en is de vastgoedwaarde van panden veel lager dan zij zouden zijn in een

(16)

15

periode van economisch hoogtij. Een pand is een bepaald bedrag waard in de boeken en dit bedrag kan tijdens een periode van leegstand in een buurt veel lager uitkomen dan de waarde bij aanschaf van het pand. Vastgoedeigenaren willen hun panden daarom niet verkopen, want op deze manieren verliezen zij een deel van de opbrengsten. Omdat gemeenten vastgoedeigenaren niet kunnen dwingen om hun panden te verkopen of om er iets nieuws mee te doen, kan de gemeente aan de hand van projecten meehelpen om de panden weer een economische opbloei te geven. Gemeentelijke subsidies kunnen op twee verschillende manieren worden ingezet: door middel van een directe subsidie of een indirecte vastgoeddeal. Hiermee weet de gemeente nieuwe kunstenaars en creatieve mensen een goedkope werkplek te verschaffen in een verloederde leegstandsbuurt. Creatieve mensen hebben weinig financieel kapitaal en zoeken daarom altijd naar werkplekken van maximaal een paar honderd euro per maand. De kunstenaars, studenten, designers, en andere creatievelingen zijn zich er meestal van bewust dat zij als economisch instrument worden ingezet, maar omdat er een gebrek aan goedkope werkplekken is in drukke stadscentra, is dit ook voor hen een goede oplossing (Griffioen, 2014).

2.2.3. Herstructurering

In Nederlandse steden komt het veelvoudig voor dat gentrificationprocessen worden gepromoot aan de hand van herstructureringsprogramma’s. Het doel is van herstructurering is om achterstandswijken op te knappen tot buurten met een groot percentage kapitaalkrachtige bewoners (gentrification) en zo stedelijke vernieuwing te implementeren (Uitermark et al, 2007). De Nota Stedelijke Vernieuwing definieert het begrip herstructurering als volgt:

“Voor een gezonde toekomst van de stad is een gedifferentieerde samenstelling van bevolking en woningvoorraad noodzakelijk. Waar in bepaalde wijken eenzijdigheid domineert of dreigt, kan door het vergroten van de gevarieerdheid van het woningbestand (bijvoorbeeld door op strategische plekken nieuw te bouwen, huurwoningen te verkopen en bestaande woningen en complexen aan te passen), samen met de aanpak van de infrastructuur, de woonomgeving, de voorzieningen en de bedrijvigheid, worden aangestuurd op kwaliteitsverhoging van woon– en werkmilieus in deze wijken. Voor zulke stedelijke vernieuwingsingrepen in wijken wordt veelal de term «herstructurering» gebruikt.” (Tweede

Kamer der Staten–Generaal, 1997:5).

Veranderende maatschappelijke behoeften maken het noodzakelijk dat er bepaalde kwaliteitseisen aan woon-, werk- en leefmilieus moeten worden gesteld. Herstructurering moet meer kwaliteit en keuzemogelijkheden bieden voor midden- en hogere inkomensgroepen zodat kapitaalkrachtige bewoners kunnen bijdragen aan de economische versterking van een buurt. De ruimtelijke mismatch van woonwensen en woonkwaliteit wordt op deze manier verminderd (Kloosterman & Altes, 2003). De doelstellingen voor gentrification richten zich op woningen die bedoeld zijn voor de middel dure huur- of koopsector. Waarbij herstructureringsprogramma’s zich richten op een gedifferentieerde samenstelling van de buurt, richten gentrificationprocessen zich puur op een kapitaalkrachtige bevolkingssamenstelling. Sommige wetenschappers constateren dat er een wederkerende relatie bestaat tussen het begrip gentrification en herstructurering. Gentrification leidt altijd tot herstructurering van een buurt, omdat de opwaardering de kwaliteit van de buurt verhoogd heeft en daarmee de segregatie en sociale mix verbeterd is . Andersom zorgt op oplevende buurt met hogere

(17)

16

kwaliteitseisen ervoor dat er meer kapitaalkrachtige mensen naar de buurt toetrekken en de prijzen van het vastgoed stijgen (Martinez-Cosio, 2002).

2.4 Conclusie

Gentrification is een opwaarderingsproces dat zich in de jaren ’90 in Nederland begon te ontwikkelen. Gentrification is de benaming voor het transformatieproces waarin buurten een economische en sociale opwaardering creëren. Hoewel de waarde va het verouderde vastgoed vaak niet meer zo hoog is, kan de grondwaarde nog wel veel waard zijn en daarom is het voor veel investeerders een interessante uitdaging om de panden op te knappen en aan hun portefeuille toe te voegen of met winst te verkopen. De opwaardering richt zich niet alleen op individuele panden, maar de investeringen spelen ook een rol in de opwaardering en opleving van de hele buurt. Stijgende huren en vastgoedwaarden worden vaak gezien als een onbetwistbaar gevolg van gentrification.

De economische opwaarderingen in een buurt gaan gepaard met een nieuwe toestroom bewoners, afkomstig uit hogere bevolkingsklassen en milieus, die in dezelfde buurt willen binnentreden. Dit heeft allerlei sociale gevolgen voor de stadsbuurt. Oud bewoners of bedrijven die de stijgende prijzen niet meer kunnen betalen worden gedwongen te verhuizen naar een goedkoper grondgebied.

Toch zijn er een aantal onderzoekers die het niet eens zijn over bepaalde aspecten van de definitie gentrification. Zo hebben de wetenschappers Smith, Van Gent, Boterman en Karsten andere denkbeelden.

Er zijn verschillende manieren om gentrification te stimuleren. Tijdelijk ruimtegebruik is een middel dat als overgangsbrug kan worden gezien dat kan leiden tot opwaardering van een kantoorpand. Om opleving in de buurt te creëren, wordt de functie van het kantoorpand soms aangepast naar nieuwe gebruiksmogelijkheden. Tijdelijk ruimtegebruik is een van de efficiëntste manieren om de grondpositie voor leegstaande bedrijfspanden te verbeteren en opwaardering te realiseren. Marktmechanismen ontwikkelen nieuwe ondernemerschappen die een boost dienen te geven aan leegstaande panden. Daarom wordt tijdelijk ruimtegebruik gezien als een stimulans voor stedelijke transformatieprocessen en een manier om gentrification te ontwikkelen. Gemeentelijke directe en indirecte subsidies zorgen ervoor dat de creatieve groep voor een lage prijs kunnen wonen in een gebied dat opgewaardeerd dient te worden. In ruil daarvoor zullen zij een culturele broedplaats moeten creëren. Tot slot wordt herstructurering gezien als een manier om gentrification te promoten. Veel wetenschappers zijn van mening van gentrification leidt tot herstructurering van een buurt, maar herstructurering van een buurt leidt wederzijds ook tot gentrification. Beiden processen zorgen voor verhoogde kwaliteitsnormen aan het werk- woon en leefmilieu, maar verschillen in de bevolkingsklasse die zij aantrekken.

(18)

17

3. Onderzoeksopzet

3.1 Vraagstelling

De onderzoeksvraag van deze scriptie luidt als volgt:

Hoe heeft de inzet van de tijdelijke horecagelegenheden in de Parooldriehoek bijgedragen aan het gentrificationproces in de buurt?

Er zijn een aantal hoofdvragen opgesteld om de hoofdvraag op een gestructureerde manier te kunnen beantwoorden.

- Welk effect heeft het tijdelijk ruimtegebruik gehad op de grondwaarde van het voormalig krantencluster en de omringende woningen?

Toelichting: het interessant om te onderzoeken hoe het tijdelijk ruimtegebruik de grondwaarde in de buurt heeft beïnvloed, zodat duidelijk wordt of er bij functieverandering sprake kan zijn van grondwaardevermeerdering. De rol van de tijdelijke projecten in de leegstaande kantoorpanden is mogelijk van grote invloed op de opwaardering van de buurt vanuit een economisch perspectief.

- Hoe heeft de sociaal/culturele samenstelling van de Parooldriehoek zich ten tijde van het transformatieproces ontwikkeld?

Toelichting: Verder is het van belang om de sociale samenstelling van de buurt te onderzoeken, voordat de transformatie in de Parooldriehoek plaatsvond. Zo kan er een vergelijking worden getrokken met de situatie van het gebied tijdens en na de transformatie, en de veranderingen duidelijk zichtbaar worden. Uit het werk van Kloosterman en Altes (2003) kan worden afgeleid dat opwaarderingsprocessen de sociaaleconomische samenstelling van een buurt veranderen als er opwaarderingsprocessen hebben plaatsgevonden. Fysieke opwaardering leidt niet alleen tot vertrek maar ook tot doorstroming en instroming van verschillende groepen bewoners. Zo moet herstructurering meer kwaliteit en keuzemogelijkheden bieden voor midden- en hogere inkomensgroepen zodat kapitaalkrachtige bewoners kunnen bijdragen aan de economische versterking van een buurt.

In alle bovengenoemde deelvragen worden de zakelijke perspectieven van de oude (horeca)ondernemers uit de krantengebouwen naar voren gebracht. Hierin worden zaken als afwaarderingen van panden Daarnaast zal de Gemeente Amsterdam haar visie uiten over het gentrificationproces in de Parooldriehoek en vertellen hoe zij de ontwikkelingen vooraf voor ogen hadden. Tot slot is de woningbouwcorporatie Stadgenoot betrokken in dit onderzoek, zodat er kan worden verklaard hoe zij de herontwikkeling van de buurt voorspelde, en hoe het verwijderen van sociale huurwoningen een verandering in de buurt heeft gebracht. Het bleek handig om te

(19)

18

onderzoeken hoe de publieke sector denkt over het tijdelijk ruimtegebruik en haar invloed op de buurt. De gemeente Amsterdam en woningcorporatie stadgenoot hebben andere belangen dan de private sector, waar de ondernemers toebehoren. Hoe denken zij over de relatie tussen het tijdelijk ruimtegebruik in de Parooldriehoek en de invloed op de opwaardering van de buurt?

3.2 Conceptueel model

Om de hoofdvraag en deelvragen en hun relatie onderling te verduidelijken zijn er twee conceptuele modellen uitgewerkt. In figuur 1 wordt er geïllustreerd hoe het geoperationaliseerde begrip

gentrification verband houdt met haar twee indicatoren. Het begrip gentrification wordt

onderscheiden door twee soorten opwaarderingen: economisch of fysieke aspecten en sociale of culturele aspecten. Indicatoren zijn zichtbare resultaten die gemeten kunnen worden, waardoor het mogelijk wordt om de voortgang van processen vast te leggen (Bryman, 2012). Zo kan de kwaliteit van het gentrificationproces in dit onderzoek gemeten worden. Fysieke opwaardering van een buurt wordt gedefinieerd als vastgoed dat een ruimtelijke opwaardering krijgt en in waarde stijgt, of een andere fysieke opwaardering zoals een verandering in de woningvoorraad. Culturele of sociale opwaardering wordt gestimuleerd door een groep young proffesionals, afkomstig uit de

middenklasse, die vaak kinderloos, carrière gericht en singel zijn. Zij hebben veelal een gemiddeld hoger te besteden inkomen en investeren vaak in kapitaal. Deze twee indicatoren worden wederzijds door elkaar beïnvloed (zie figuur 1) (Smith, 2007;538, Ley, 1987; 11 & Van Gent & Boterman, 2013).

Figuur 1: Schematisch figuur van de wederkerige relatie tussen economische/fysieke opwaardering en de sociale en culturele opwaardering in een buurt.

Bron: Nanninga, L. (2016)

In figuur 2 wordt de wederkerige relatie tussen gentrification en herstructurering aangetoond. Gentrification leidt altijd tot herstructurering van een buurt, omdat de opwaardering de kwaliteit van de buurt verhoogd heeft en daarmee de segregatie en sociale mix verbeterd is . Andersom zorgt op oplevende buurt met hogere kwaliteitseisen ervoor dat er meer kapitaalkrachtige mensen naar de buurt toetrekken en de prijzen van het vastgoed stijgen (Martinez-Cosio, 2002).

Gentrification

Economische/ fysieke aspecten Sociale/ culturele aspecten

(20)

19

Figuur 2: Schematisch figuur van de wederkerige relatie tussen de invloed van gentrification en herstructurering bij het vernieuwen van een verouderde woningmarkt en leegstaande kantoorpanden.

Bron: Nanninga, L. (2016)

3.3 Research design

Naar aanleiding van de grote kantorenleegstand die uitbrak tijdens de economische recessie in 2007, werden er maatregelen getroffen om de grootschalige leegstand te verminderen en goede ruimtelijke ordening te creëren in de drukke stadscentra. In dit onderzoek staat het gentrificationproces van de Parooldriehoek centraal. Er wordt in de analyse uitgelegd waarom de inzet van tijdelijke horeca gekozen is als middel om de gentrification te stimuleren. Naast de opwaardering van de kantoorpanden wordt er ook onderzocht of de omringende woningen meegeprofiteerd hebben van de opwaardering. Het onderzoek wat ik ga uitvoeren is deductief: mijn onderzoek zal gebaseerd zijn op een top-down structuur waarbij mijn literatuur als wetenschappelijke basis dient voor het onderzoek. Uit theorie van Kloosterman en Altes (2003) en van Gent (2015) blijkt dat de inzet tijdelijk ruimtegebruik en transformatie de sociale samenstelling kunnen beïnvloeden en andersom.

Het research design dat het best bij dit onderzoek past is een case study design. Een case study gaat vaak gepaard met kwalitatief onderzoek (Bryman, 2012:68). Er wordt onderzoek verricht naar het tijdelijk ruimtegebruik van één buurt. Tevens betreft dit onderzoeksmodel een embedded case study

design, wat inhoudt dat er meerdere units of analysis worden onderzocht die ingebed zijn in 1 specifiek

gebied. Het te onderzoeken cluster kan namelijk grote contextuele verschillen tonen met andere clusters die volstaan met lege kantoorpanden (Bryman, 2012:629). Bovendien is er sprake van een

extreme case. Dit betekent dat de casus uniek is en gericht is op één specifiek gebied (Bryman,

Verouderde

woningmarkt

& leegstaande

kantoorpanden

(21)

20

2012:60). Tot slot zal het onderzoek longitudinaal zijn en een vergelijkend resultaat moeten opleveren door twee verschillende tijdstippen in het verleden te meten. Het eerste meetpunt is tijdens de leegstandsperiode plaatsvinden en het tweede meetpunt is in de periode met het tijdelijk ruimtegebruik.

Omdat de units of analysis bestaat uit een selectief aantal bedrijven en organisaties dat zich bevindt in één cluster, is er in dit onderzoek sprake van een panel study. Op een kwalitatieve methode worden data verzameld en een analyse gemaakt. De kwalitatieve data zijn het meest geschikt, omdat het onderzoek een narratieve ondertoon heeft. Dit wil zeggen dat het onderzoek gebaseerd is op de uitkomst van verhalen die verschillende actoren aan de onderzoeker vertellen. Aan de hand van allerlei verhalen en verschillende oogpunten wordt er onderzocht hoe de visies van verschillende partijen en stakeholders verschillen en overeenkomen. Omdat het onderzoek gaat over het effect van tijdelijk ruimtegebruik op de opwaardering van de buurt, zal ook gemeten moeten worden welke waarden het vastgoed had voor de transformatie en hoe het vastgoed zich in waarde ontwikkeld heeft tijdens de transformatie. Hetzelfde geldt voor de omliggende woningen die zich in dezelfde buurt bevinden. De data die gebruikt worden voor het meten van de ‘opwaardering’ kunnen afkomstig zijn van verschillende actoren als organisaties, corporaties en overheidsinstellingen. Longitudinaal panel onderzoek verantwoordt op een van de beste manieren hoe een bepaalde gebeurtenis een (lichte) sociale verandering kan veroorzaken en tevens is dit onderzoeksmodel het meest geschikt om inzicht over causale invloeden te tonen. Ondanks het gegeven dat longitudinaal onderzoek meestal gepaard gaat met een large n, zijn er in dit onderzoek een beperkt aantal respondenten. Dit onderzoek focust zich vooral in de diepte voor een aantal stakeholders, en daarom is het minder van belang dat het niet zoveel respondenten zijn.

De measurement validity is hoog omdat er niet wordt uitgegaan van slechts één momentopname, maar op meerdere momenten in de tijd wordt gemeten. Dit maakt het onderzoek een stuk betrouwbaarder. Omdat er sprake is van een case study is de external validity echter minder hoog. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen moeilijk worden gegeneraliseerd, omdat elke onderzoeksgebied zich in een eigen context bevindt. Het is daarom lastig om dezelfde uitkomsten te garanderen in een ander horecacluster op een andere locatie. Elk gebied reageert op zijn eigen organische manier op een vernieuwing in de buurt.

Tot slot ben ik van mening dat de ecological validty van dit onderzoek hoog is. De toepassing van het tijdelijke horecatoepassing aan de Wibautstraat moet worden gezien als een experiment. Voor het eerst werd daar in 2007 een horecavergunning verleend door een van de drie nieuwe ondernemers in de krantenpanden. Alle drie de ondernemers en ook de gemeente hebben voor het eerst dezelfde nieuwe ervaring meegemaakt. Niemand wist of het nieuwe concept zou aanslaan en daadwerkelijk tot opwaardering zal leiden. In dit opzicht valt de uitkomst van dit onderzoek betrouwbaar te achten. (Bryman, 2012:63). De ene buurt profiteert eenmaal beter van een opwaarderingsproces dan de ander. Dit is vaak afhankelijk van het historische en structurele kader van kapitaalinvesteringen in een buurt en de verdere stedelijke ontwikkeling eromheen. De woningmarkt is immers een sociaal product en de populariteit van een buurt is afhankelijk van publieke en private investeringen (Smith, 2007;541).

(22)

21

3.4 Casusselectie

Voordat er een geschikte casus gekozen kan worden, moet eerst duidelijk gesteld worden aan welke theoretische eisen het onderzoeksgebied moet voldoen. Allereerst dient er gentrificationproces te hebben plaatsgevonden in het onderzoeksgebied. De buurt moet geherstructureerd zijn aan de hand van toepassing van tijdelijk ruimtegebruik op leegstaande kantoorpanden. Het tijdelijk ruimtegebruik moet betrekking hebben op de komst van horeca, omdat er nog weinig wetenschappelijk onderzoek is verricht over deze bestemming en het misschien niet per se tot opwaardering zou leiden. Veder is het van belang dat de leegstaande kantoorpanden aanwezig zijn in een buurt waar zich ander vastgoed omheen bevindt, zodat er kan worden onderzocht of de opwaardering ook invloed heeft gehad op de omringende buurt. Tot slot moet er sprake zijn geweest van een verandering in de sociale samenstelling van de buurt.

De keuze om de Parooldriehoek als casus te nemen voor dit onderzoek, is tot stand gekomen met behulp van het theoretisch kader en een aantal beleidsplannen van de Gemeente Amsterdam. De ‘Parooldriehoek’ is de benaming voor de stukken grond die in een driehoeksverhouding tussen de Vrolikstraat, de Olmenweg de Spoorlijn Amsterdam-Utrecht en de Wibautstraat liggen. Dit grondgebied karakteriseerde zich jarenlang aan de hand van het roemrijke krantencluster dat lange tijd de toon zette in Amsterdam. Na lange periode van leegstand werd er door Gemeente Amsterdam besloten om tijdelijke horeca gelegenheden in de gebouwen toe te staan. In dit onderzoek zal achterhaald worden welke invloed de tijdelijke horecagelegenheden hebben gehad op de opwaardering van de buurt.

Er zijn meerdere actoren die invloed hebben gehad op de opwaardering van de Parooldriehoek. De komst van nieuwe koffiezaakjes en winkels in de buurt, inclusief de bouw van de Amstelcampus van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de verdere ontwikkeling van stadsdeel Amsterdam Oost hebben allemaal meegeholpen aan de opwaardering van de buurt in en rondom de Parooldriehoek (Parool, 2015). Deze scriptie richt zich op de verandering van het ruimtegebruik door de invoering van tijdelijke horecagelegenheden. De causaliteit die moet aantonen dat alleen de tijdelijke horecagelegenheden invloed hebben gehad op het gentrificationproces in de Parooldriehoek, de enige oorzaak is die ertoe geleid zou hebben dat de buurt een opwaardering heeft ondergaan, is daarom niet heel sterk. In deze scriptie ga ik onderzoeken wat de bijdrage is geweest van het tijdelijk ruimtegebruik in de Parooldriehoek aan de opwaardering van de buurt.

Er zal een periode van 8 jaar (2007-2015) als onderzoeksperiode genomen worden. Ik heb voor deze periode gekozen omdat de krantenkantoren in 2007 betrokken werden door tijdelijke projecten en er in 2014 permanente vergunningen voor nieuwe bestemmingen werden verleend. In 2007 ging het transformatieproces van start en trokken de horecagelegenheden in ter vervanging van de oude krantenredacties. Nadat de tijdelijke vergunningen een aantal keer extra verlengd werden kwam er in 2014 een eind aan de tijdelijke horecagelegenheden in de Parooldriehoek.

(23)

22

3.5 Onderzoekseenheden

In deze scriptie zal onderzoek gedaan worden naar het tijdelijk ruimtegebruik van het krantencluster in de Parooldriehoek en haar effecten op de opwaardering van de buurt. De oude krantenkantoren uit Parooldriehoek en de huurders die er voor en tijdens de transformatie in hebben gezeten, zijn daarom aangewezen als de onderzoekseenheden in deze scriptie. In deze scriptie wordt onderzocht hoe de panden tijdens het transformatieproces veranderd zijn en hoe de omringende actoren denken dat het gentrificationproces heeft bijgedragen aan de opwaardering van de buurt.

Het Trouwgebouw, de Parooltoren en het Volkskrantgebouw hebben de laatste jaren verschillende eigenaren gehad. Er zijn interviews gehouden met de organisaties die tijdens de periode van het tijdelijk ruimtegebruik in de omgeving werkzaam waren. Om kwalitatieve informatie te winnen zijn is deze actoren gevraagd hoe zij de transformatie ervaren hebben en hoe zij invloed denken te hebben gehad op het opwaarderingsproces.

Ook zou ik de Gemeente Amsterdam en woningbouwcorporatie Stadgenoot willen benaderen om te kijken hoe zij het plan precies voor zich zagen. Het is interessant om te weten of de opwaardering al van te voren gepland was door middel van een beleidsdocument of een visie. Hierbij zullen ook kwantitatieve gegevens aan de orde komen, zoals de woning- en grondprijzen.

3.6 Dataverzameling en analysemethoden

Goed in acht moet worden gehouden dat dit onderzoek gebaseerd is op de vraag hoe het tijdelijk ruimtegebruik van de leegstaande kantoorpanden geleid heeft tot een bepaalde ‘opwaardering’ van het grondgebied. Het is dus interessant om te weten hoe de respondenten opwaardering definiëren en waarom zij een bepaalde ontwikkeling als ‘opwaardering’ categoriseren. In dit onderzoek kunnen de ondervraagde stakeholders niet gezien worden als ‘telbare dingen’. Deze scriptie richt zich op onderzoeksresultaten die diepgaande verhalen en ervaringen delen . Daarom in het noodzakelijk dat er duidelijk gestructureerde in-depth interviews moesten worden gehouden. De betrouwbaarheid van de uitkomsten wordt hierdoor versterkt (Bryman, 2012;69).

Het interviewen van de organisaties die deel uitmaakten van de tijdelijke horeca in leegstaande was een lastige taak, omdat niet elke organisatie bereikt kon worden. De informatie die zij deelden was echter wel van essentieel belang voor de onderzoek. Deze respondenten bekijken de opwaardering van de buurt allen vanuit een ondernemersperspectief. Daarom wordt bij alle drie de ondernemers dezelfde gestructureerde vragenlijst gebruikt. Van de Gemeente Amsterdam het CBS en woning-corporatie Stadgenoot werden cijfers opgevraagd omtrent de waardestijging van het vastgoed. Verder is hen tijdens interviews gevraagd hoe nuttig zij de invoering van tijdelijk ruimtegebruik vinden en hoe zij denken dat deze manier van gentrification geleid heeft tot opwaarderingen in de buurt. Tot slot is het O&S geraadpleegd om gegevens van de samenstelling van de buurt te verzamelen op het gebied van leeftijd, opleiding, afkomst en inkomen. Er is dus gebruik gemaakt van mixed methods, waarbij de nadruk ligt op kwalitatief onderzoek, maar waarbij ook een aantal kwantitatieve gegevens gebruikt zullen worden.

(24)

23

Omdat ik maar één onderzoeksgebied gebruik tijdens deze scriptie en alleen naar de verandering van het ruimtegebruik en de opwaardering van de buurt kijk, wordt er maar een klein aantal onderzoekseenheden gebruikt. De drie oude krantengebouwen, de Parooltoren, het Trouwgebouw en het Volkskrachtgebouw, inclusief de organisaties die voor en tijdens het transformatieproces aanwezig waren, staan in dit onderzoek centraal. Omdat ik maar een klein aantal onderzoekseenheden gebruik tijdens dit onderzoek is het lastig om te garanderen dat alleen deze drie variabelen de oorzaken zijn geweest van de buurtverandering. Er wordt in dit onderzoek tevens alleen nadruk gelegd op de inzet van tijdelijke horecagelenheden en haar bijdrage op het gentrificationproces van de buurt. Daarom kan er niet worden gemeten waaruit de opwaardering van de buurt nog meer is voortgevloeid.

Opleiding en het daaraan gekoppelde inkomen hebben grote invloed op de besteedbare woonkosten, waardoor bevolkingsgroepen zich in bepaalde steden of buiten stedelijke gebieden weten te klusteren (Tordoir 2015). Zo treffen de hoger opgeleiden of gezinnen met grote vermogens elkaar steeds vaker in de steden en bepaalde ‘populaire buurten’ van een stadscentrum en bevinden de armere mensen zich meer in de grote woningen aan de buitenranden van de stad (Hochstenbach, 2015). Het is echter heel lastig om de (gedwongen) verhuispatronen en de uitsorteringsprocessen vast te stellen, die mogelijk een gevolg kunnen zijn van het gentrificationproces dat heeft plaatsgevonden in de Parooldriehoek. Daar is te weinig data over te vinden, omdat dit nergens openbaar geregistreerd wordt. Dit onderzoek wordt daarom afgebakend bij mensen die op dit moment nog in de Parooldriehoek woonachtig zijn.

3.7 Operationalisering

Het operationaliseren van theorieën en begrippen maakt de hoofd- en deelvragen meetbaar. Hiermee wordt de betrouwbaarheid van het onderzoek vegroot (Bryman, 2012).

Onder de Parooldriehoek wordt verstaan: de stukken grond die in een driehoeksverhouding tussen de Vrolikstraat, de Olmenweg de Spoorlijn Amsterdam-Utrecht en de Wibautstraat liggen in de wijk Weesperzijde.

Figuur 3: Ontwerp van het plangebied ‘de

Parooldriehoek’ in Amsterdam.

(25)

24

Tijdelijk ruimtegebruik is te meten door te onderzoeken hoelang de exploitatievergunningen van de ondernemingen geldig waren. Dat is meestal maar een paar jaar.

De leidraad die in dit onderzoek wordt aangehouden is gebaseerd op de theorie van Smith, Van Gent en Boterman. Volgens Smith wordt gentrification op twee manieren onderscheiden: een economisch en sociaal-cultureel component. Van Gent en Boterman betrekken ook het ruimtelijke aspect in hun definitie van gentrification. Het economische aspect hangt samen met de grond- en woningwaarden van de woningen en (kantoor)panden. De woningvoorraad is onderdeel van het ruimtelijke aspect van gentrification. Onder sociaal-culturele aspecten worden verstaan: een bovengemiddeld inkomen, kinderloze stellen of alleenstaanden, young professionals die investeringen in vastgoed en veiligheid.

In tabel 1 wordt duidelijk gemaakt hoe de onderzoeksvariabelen op systematische wijze in verband worden gebracht met de indicatoren van het begrip gentrification. Omdat tabel 1 slechts een conceptueel model is worden er in dit schema X waarden geïllustreerd. De naar beneden en naar boven gerichte pijltjes geven aan dat er bij longitudinaal onderzoek op meerdere momenten in de tijd moet worden gemeten en alleen op die manier een vergelijking van verschillende momenten kan worden berekend.

Tabel 1: Conceptueel model dat aantoont hoe de indicatoren van het geoperationaliseerde begrip gentrification samenhangen met de onderzoeksvariabelen.

Operationalisering  GENTRIFICATION Indicatoren  Economische/ fysieke aspecten

(Vastgoedwaarden, woningvoorraad)

Sociale/ culturele aspecten (Bovengemiddeld inkomen, veelal kinderloos, investeringen in vastgoed ,veiligheid etc.)

Variabelen ↓ Leegstaande krantenkantoren Parooldriehoek X (↓/↑) X (↓/↑) Woningen Parooldriehoek X (↓/↑) X (↓/↑) Bron: Nanninga, L. (2017)

Naast economische, ruimtelijke of sociaal-culturele aspecten van de tijdelijke horecagelegenheden, kan de gentrification ook een bijdrage leveren aan de waarde van de omringende buurt. Het hele stadsdeel kan hiervan profiteren (Kompier, 2009).

(26)

25

4. Context

Hoe is het tijdelijk ruimtegebruik van de horecagelegenheden in de Parooldriehoek tot stand gekomen? In dit hoofdstuk wordt er aan de hand van beleidsdocumenten uitgelegd of het gentrificationproces in de Parooldriehoek een bedoeld of onbedoeld gevolg is gebleken van de stadsvernieuwingsplannen. Er wordt verklaard hoe het initiatief tot tijdelijk ruimtegebruik precies tot stand is gekomen en de casus in haar huidige vorm heeft gekregen.

4.1 De totstandkoming van de huidige situatie in de Parooldriehoek

Uit het beleidsdocument ‘Kantorenstrategie Amsterdam, kiezen en onderscheiden’ komt naar voren dat de transformatie van leegstaande kantoren in Amsterdam naar andere functies wordt aangemoedigd. De Wibautas werd hierin aangewezen als krimpgebied. Zij kreeg in 2007 met grootschalige kantorenleegstand te maken nadat de voormalige krantendrukkerijen een eind maakten aan de productie van diverse dagbladen. Voordat er definitief besloten werd op de panden te slopen, moest er een bijpassende multifunctionele oplossing worden gezocht, die de functie van de panden zou veranderen. Gemeentelijke beleidsdoelstellingen zoals horeca, bedrijvigheid en de ontwikkeling van de opgave ‘Wibaut aan de Amstel’, konden in dit ontwikkelingsgebied worden ingevuld. Hoewel de Nota Horeca 2007 in beginsel geen horeca toestond binnen de woonbestemming zelf, hebben de aangewezen gemengde gebieden en voorzieningenclusters, zoals de Parooldriehoek, toch de bestemming ‘horeca’ gekregen. In de Nachtnota lieten de acht nachtburgemeesters van

Amsterdam weten dat er behoefte was aan nieuw bruisend nachtleven. Een tijdelijk initiatief als TrouwAmsterdam paste daarom goed in het kader van herstructurering en opwaardering van de buurt. Bestaande horecavestigingen kregen de kans om zich (tijdelijk) te vestigen. De Parooltoren, het Trouwgebouw het Volkskrantgebouw stonden lange tijd deels leeg en bevonden zich in een zone die in aanmerking kwam voor de groei van horeca. De gebouwen werden uiteindelijk als geschikt beschouwd om het aantal hotelkamers in Amsterdam Oost uit te breiden. Deze doeleinden sloten aan bij de wensen van de Structuurvisie Amsterdam 2040 en Nota Hotelbeleid 2007, waarin gepleit werd voor een groter hotelaanbod, waaronder ‘extended stay’ (mengvorm tussen wonen en hotel), die ruimte zouden moeten gaan bieden voor 9.000 nieuwe hotelkamers (Gemeente Amsterdam, 2011). Verder is een gebrek aan studentenwoningen in Amsterdam al heel lang een agendapunt waar moeilijk oplossingen voor kunnen worden gevonden vanwege een gebrek aan bouwgrond in

Amsterdam. De Parooldriehoek werd door bovengenoemde documenten als een geschikte locatie beschouwd waar de transformatie kon plaatsvinden.

Uit het gemeentelijk beleidsdocument ‘Stad in Balans’ komt bovendien naar voren dat de Wibautstraat al langere tijd in aanmerking kwam voor transformatie. Er werd niet alleen gestreefd naar meer ruimte voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer, maar er lag met name een grote druk op de metropoolvorming van dit grondgebied. De nieuwe kenniseconomie vereist een compacte stad die

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Steeds meer waarnemingen An- derzijds duiden deze gegevens, samen met alle andere waarnemingen, ontegenspreke- lijk op lokale vestiging – terwijl we daarover, tot minder dan

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

Wat ik alleen vaststel is dat alle moeite die wij hebben gedaan om die klanten te werven, en ik denk dat dat niet alleen voor ons geldt, maar ook voor kabelaars en voor

In beide gemeenten kunnen inwoners een melding doen voor de boa’s via een melding buitenruimte en zijn de boa’s niet direct bereikbaar.

 Actie  : De Stuurgroep vraagt de toezichthouders (NZa en IGJ) zich voor te bereiden op actief toezicht in alle regio’s bij alle verzekeraars en aanbieders, omdat formeel

De dichter Paul Haimon droeg Oote onder veel hilariteit voor, begeleid door een jazzbandje, en was waarschijnlijk zo onder de indruk van zijn eigen succes dat hij het

‘Ik vind die boom zo veel architectonische kwa- liteiten hebben en tegelijkertijd zo goed kunnen in de stad, dat ik niet begrijp dat hij zo weinig wordt toegepast’, zegt Frans van

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor