• No results found

A true love story. Young people's romantic and sexual development in the context of everyday life

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A true love story. Young people's romantic and sexual development in the context of everyday life"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

A true love story. Young people's romantic and sexual development in the context of

everyday life

Steenbeek, Henderien

Published in:

Journal of Social Intervention: Theory and Practice

DOI:

10.18352/jsi.528

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:

2017

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Steenbeek, H. (2017). A true love story. Young people's romantic and sexual development in the context of

everyday life. Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 26(2), 60-63.

https://doi.org/10.18352/jsi.528

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

De adolescentie is een periode waarin veel gebeurt, niet alleen op cognitief en op neurologisch gebied maar zeker ook op het gebied van seksuele ontwikkeling. Jongeren exploreren hun seksualiteit; ze hebben de eerste ervaringen met relaties en seks. De meeste jongeren doen enige seksuele ervaring op tijdens de adolescentie (Boelhouwer, Brouwer, Scholte Lubberink & Van Geert, 2014; De Graaf, Vanwesenbeeck, Woertman & Meeus, 2009). Dit gaat niet altijd over rozen. Zo stond op 18 april 2017 op de website seksindepraktijk.nl een bericht met de aanhef “Ophef in zwembad: maak duidelijke

afspraken in je beleid” (Rutgers Kenniscentrum seksualiteit, 2017). Meisjes werden bij zwembad Het Zuiderpark in Den

2017 – Volume 26, Issue 2, pp. 60–63 http://doi.org/10.18352/jsi.528 ISSN: 1876-8830

URL: http://www.journalsi.org

Publisher: Utrecht University of Applied Sciences, Faculty of Society and Law, in cooperation with Utrecht University Library Open Access Journals Copyright: this work has been published under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-No Derivative Works 3.0 Netherlands License

romantic and sexual development in the context of everyday life. Groningen: University of Groningen, 2016, 147 p., ISBN 978 94 6332 100 6

B o o k S

H E N D E R I E N S T E E N B E E k

Dr. Henderien Steenbeek werkt als universitair hoofddocent Ontwikkelingspsychologie bij de Rijksuniversteit Groningen, en tevens als lector Curious Minds/Diversiteit en Gedrag bij de Pabo van de Hanzehogeschool Groningen. Haar werk gaat over interactie tussen volwassene-kind en kind-kind in onderwijsleer- en spelcontexten, als motor van ontwikkeling. Vanaf 2007 is ze betrokken bij het onderzoeksprogramma TalentenKracht in Groningen, dat zich richt op het stimuleren van talentvol gedrag van kinderen en van educatieve professionals.

(3)

HENDERIEN STEENBEEK

Haag lastig gevallen door een aantal jongens, iets wat volgens Marianne Cense, onderzoeker van Rutgers, “zeker niet uniek is”. Ongewenste seksueel getinte interacties tussen jongeren komen helaas te vaak voor, er verschijnen daarover regelmatig berichten in de media. Maar hoe zit het eigenlijk met de gewone seksuele ontwikkeling? Hoe beleven jongeren hun eigen seksualiteit in het dagelijks leven? Inzicht in wat “normaal” is, is nodig om te kunnen begrijpen hoe en waarom seksuele ontwikkeling afwijkende vormen aan gaat nemen en hoe seksuele voorlichting op een goede manier vorm kan worden gegeven.

Dalenberg’s proefschrift (Dalenberg, 2016) gaat over de ontluikende romantische en seksuele ontwikkeling van adolescenten (12–17 jaar) en over de rol die gesprekken met ouders over liefde en seks daarin hebben. Dalenberg heeft haar onderzoek uitgevoerd als onderdeel van het overkoepelende Project STARS (Studies naar Trajecten van Adolescente Relaties en Seksualiteit). Zij geeft antwoord op twee explorerende vragen, namelijk: “Hoe verloopt de (ontluikende) seksualiteitsontwikkeling van adolescenten, kijkend naar dagelijkse ervaringen?” en “Op welke manier spelen dagelijkse gesprekken met ouders over liefde en seks een rol in deze ontwikkeling?”. Om deze explorerende vragen te beantwoorden heeft Dalenberg vier deelstudies uitgevoerd, waaraan ruim 300 jongeren hebben meegedaan. De eerste twee deelstudies gaan over de eigen beleving van jongeren; de laatste twee deelstudies gaan over de dagelijkse gesprekken met ouders over liefde en seks. Dalenberg maakt voor alle deelstudies gebruik van een “mixed-method” dagboek-methode, waarbij met behulp van een open format wordt gevraagd naar recente ervaringen met betrekking tot de romantische en seksuele ontwikkeling van de adolescent en een recent gesprek met zijn of haar ouders.

Kenmerkend voor de gebruikte methodologie is dat Dalenberg longitudinale data verzamelt, waardoor veranderingen in de romantische en seksuele ontwikkeling in kaart kunnen worden gebracht. Daarbij neemt Dalenberg een prospectief (vooruitkijkend) perspectief in, waarbij de adolescent zelf, door middel van tijdseriële metingen, ervaringen rapporteert.

In het eerste deel geven jongeren aan hoe zij, over een periode van twee jaar, ontwikkelen van minder (bijvoorbeeld tongzoenen) naar meer seksueel gedrag (bijvoorbeeld verder gaan dan strelen onder de kleding). Kwalitatieve analyse laat zien dat er drie thema’s spelen: verlangens, onzekerheden en het sociale netwerk van adolescenten. Daarbij lijken er verschillen te zijn tussen actieve en non-actieve adolescenten en ook tussen adolescenten die “snel” gaan wat betreft de ontwikkeling van minder naar meer seksueel gedrag en “stapsgewijs” ontwikkelende adolescenten.

(4)

Deze laatste groep rapporteert meer verlangens naar seksueel gedrag in hun dagelijkse beleving dan de “snelle” adolescenten. Alle adolescenten (zowel de seksueel actieve als de niet-actieve) rapporteren meer over de romantische aspecten van seksualiteit dan over seksuele activiteit zelf. Zo schrijft een adolescent wat betreft haar verlangens: “We gingen naar de film. Tijdens de film vroeg hij of ik verkering met hem wilde. Toen wou ik hem meteen kussen en knuffelen”.

De resultaten laten zien dat adolescenten vooral bezig zijn met hun sociale netwerk: zij beleven hun seksuele ontwikkeling het meeste met hun leeftijdsgenoten. Opvallend is dat hun invloed vooral als negatief wordt beleefd, bijvoorbeeld door druk om seks te hebben. Met name geldt dit voor de “non-actieve” en voor de “snelle” adolescenten. Verder valt op dat er veel uitval is in de steekproef die Dalenberg onderzoekt. Dat roept de vraag op wat de redenen van uitval waren en hoe representatief de overgebleven steekproef is, zeker ook omdat er in verhouding veel meisjes overblijven.

In het tweede deel gaat Dalenberg in op de gerapporteerde gesprekken met ouders. Alhoewel ouders belangrijke socialisatiebronnen zijn en Nederlandse ouders bekend staan als nuchtere volwassenen die seksuele ervaringen van hun adolescent normaliseren (Schalet, 2011), blijkt uit Dalenberg’s bevindingen dat slechts een derde van de adolescenten (21 van de 66 personen die meededen aan de drie waves van het onderzoek over een periode van een jaar, met een gemiddelde leeftijd van 15.6 jaar) ten minste één gesprek met hun ouders voerden. Verder vermeldt Dalenberg dat de gerapporteerde gesprekken voornamelijk over romantische aspecten van seksuele ontwikkeling gaan, wat in overeenstemming is met bevindingen uit vragenlijstonderzoek. Wel zijn er veel individuele verschillen: sommige adolescenten zijn “puur vermijders”, sommigen maakt het onderwerp van gesprek niet uit, een derde groep laat een gemengd patroon zien van toenadering en vermijding ten opzichte van liefde en seks. Dalenberg keek vervolgens verder naar de individuele verschillen en naar de relatie tussen gesprekken met ouders en de dagelijkse beleving van seksualiteit. Adolescenten lijken daarbij gesprekken verschillend te ervaren, gerelateerd aan het romantische ontwikkelingsstadium waarin zij zich bevinden. Er kunnen drie groepen adolescenten worden onderscheiden, die verschillen wat betreft hun romantische ontwikkelingsstadium. Een eerste groep is in een beginnend stadium (vermijders van seksuele ervaringen), een tweede groep is verder wat betreft romantische ontwikkeling en er is een gemixte groep. Opvallend is dat er van de oorspronkelijke proefgroep (66 adolescenten) 45 adolescenten zijn die rapporteren niet één gesprek met ouders te hebben gehad. Het was interessant geweest als deze groep adolescenten verder bevraagd was over hun ervaringen. Ook was het mooi geweest als er informatie was verzameld over gesprekken met

(5)

HENDERIEN STEENBEEK

leeftijdsgenoten; zeker omdat al in het eerste deel van het onderzoek naar voren kwam dat het sociale netwerk van adolescenten heel belangrijk wordt gevonden.

Samenvattend laten Dalenberg’s bevindingen zien dat dagboekgegevens van adolescenten over de eigen beleving van dagelijkse ervaringen een rijke bron van informatie zijn en waardevolle informatie opleveren over de seksuele ontwikkeling van Nederlandse jongeren. Zeker ook omdat het proefschrift belangrijke handvatten geeft voor het actualiseren van seksuele voorlichting. Zo is er ondersteuning voor het belang van “formele” seksuele educatie, want “wellicht praten adolescenten liever met anderen dan met ouders over liefde en seks”. Een tweede aanbeveling voor seksuele voorlichting is seksualiteit breed op te vatten en ook aandacht te besteden aan de romantische aspecten ervan, en dan vooral aan de interne representaties die adolescenten van romantiek en seksualiteit hebben. Ten derde is er onderbouwing voor het gebruikmaken van een stadiagewijze opbouw, die goed aansluit bij de beleving van adolescenten in verschillende stadia van hun seksuele ontwikkeling. Al met al breekt Dalenberg een lans voor het uitgaan van diversiteit bij de romantische en seksuele ontwikkeling van adolescenten. Dit en het verzamelen van data bij jongeren zelf over hun eigen seksuele ontwikkeling zijn belangrijke tools om op voort te bouwen in vervolgonderzoek.

R E F E R E N T I E S

Boelhouwer, M., Brouwer, J., Scholte Lubberink, C., & Van Geert, P. L. C. (2014). Seksuele ontwikkeling van 9–22 jaar. Meer dan van zoen tot het doen [Sexual development between 9–22 years. More than from kissing to doing it]. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Dalenberg, W. (2016). A true love story. Young people’s romantic and sexual development in the

context of everyday life (doctoral dissertation). Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. De Graaf, H., Vanwesenbeeck, W. M. A., Woertman, L., & Meeus, W. (2009). Opvoeding en seksuele ontwikkeling van adolescenten: Een literatuurstudie [Upbringing and sexual development of adolescents: A literature study]. Pedagogiek, 29, 10–31.

Rutgers Kenniscentrum seksualiteit (2017). Ophef in het zwembad: maak duidelijke afspraken in je beleid [Fuss in the pool: make clear arrangements in your policy]. Retrieved May 2, 2017, from https://www.seksindepraktijk.nl/actueel/n/ophef-zwembad-maak-duidelijke-afspraken-je-beleid

Schalet, A. T. (2011). Beyond abstinence and risk: A new paradigm for adolescent sexual health. Women’s Health Issues, 21, 55–57.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lees bij de volgende opgave eerst de vraag voordat je de bijbehorende tekst raadpleegt. Tekst 10 Capitalism: A

Stage two of John Ackerman’s (2001:30-39) five stages of spiritual growth is counter-dependence. This is the time when peers and other external voices create tensions between youth

The loss of previously held relationships within the social network and negative changes within the romantic partner relationship might explain why parents show less

Netto voor produktie beschikbare uren per jaar + 4.100 Indien de geplande aktiviteiten voor het budgetjaar minder zijn dan het totaal aantal voor produktie beschikbare

2.2 Electoral and individual freedom in the South Korean developmental state.. Jun writes that the developmental state in South Korea could not have developed

Oneens Neutraal Eens Zeer eens Weet ik niet Het nieuwe eindexamenprogramma voor havo is een. verbetering ten opzichte van de

toevallige fout en de systematische afwijkingen van meetlocaties onnodig groot kunnen zijn. Dit omdat a) weinig aandacht wordt besteed aan controle van de meetopstellingen, b)

Voor het all-in/all-out systeem was de ammoniakemissie berekend voor de praktijksituatie tijdens de eerste meetperiode voor een productieronde van 47 dagen 252 g/jaar per