LANDBOUW-ECONOMISCH INSTITUUT
Interne Nota 3 2 4
Ir. J.A. van Driel
D.B. Baris
De structuur van de
afzet door kwekers van
boomkwekerijprodukten
en vaste planten
Documentatie bij
publikatie 2.178
INHOUD biz. SAMENVATTING 5 1. INLEIDING 7 1.1 Doel en opzet 7 1.2 Uitvoering 7 1.3 Inhoud en opbouw van de nota 8
2. DE BEDRIJVEN IN HET ONDERZOEK EN DE BOOMKWEKERIJ OP
DEZE BEDRIJVEN 9 2.1 Gebieden, rechtsvorm en verwante activiteiten 9
2.2 Oppervlakte 11 2.3 Gewasgroepen en teeltwijze 12
2.4 Omzet 13 3. AAN- EN VERKOOP VAN UITGANGSMATERIAAL 15
3.1 Aankoop 15 3.2 Verkoop 15 3.3 Verkoop naar verwante aktiviteiten, gebied en
omzetklasse 17 4. AFZET VAN LEVERBAAR 19
4.1 Afnemers 19 4.2 Vestigingsplaats van afnemers 19
4.3 Afzet van pot- en containerplanten 22 4.4 Afzet van leverbaar produkt per gebied, omzetklasse
en verwante aktiviteit 22 5. ASPECTEN VAN HET AFZETBELEID VAN DE KWEKERS 26
5.1 Marktinformatie 26 5.2 Wijze van aanbieden en relatie met afnemers 27
5.3 Prijsbepaling en koppelverkopen 28
5.4 Horizontale samenwerking 29 5.5 Assortiment en kwaliteit 31
6. TEELT OP OVEREENKOMST 33
6.1 Bedrijven 33 6.2 Aandeel van de teelt op overeenkomst 34
6.3 Inhoud van de overeenkomsten 35 BIJLAGEN
1. Enkele ontwikkelingen In de boomkwekerij 38
SAMENVATTING
De nota bevat in beknopte vorm de resultaten van een onderzoek naar de afzetstructuur van boomkwekerijprodukten en vaste planten op het ni-veau van de kwekers. Een soortgelijke nota is verschenen over de afzet-structuur op het niveau van handelaren/exporteurs. Het onderzoek naar de afzetstructuur is onderdeel van een meeromvattend marktonderzoek van het LEI in deze sector. De resultaten zijn gebaseerd op een enquête bij circa 300 boomkwekers en vaste plantentelers en zijn representatief voor de af-zet in het seizoen 1982/83 door 3500 kwekers.
Integratie van teelt en handelsactiviteiten komt op een derde van de bedrijven voor: 19% heeft groothandels/exportactiviteiten, 17% heeft ho-veniersactiviteiten en 15% heeft een tuincentrum. Op een aantal bedrijven komen deze activiteiten naast elkaar voor. Concentraties van boomkwekerij met een typisch assortiment vindt men in Boskoop en omgeving, Zundert en omgeving, Noord-oostelijk Noord-Brabant en Limburg, Gelderland, Oost-Groningen en in de Bollenstreek. De bedrijven zonder verwante aktivitei-ten (tweederde van het aantal bedrijven) hebben 50% van het areaal boom-kwekerij en vaste planten in gebruik.
Veel kwekers voeren een breed assortiment met meerdere gewasgroepen en vele soorten een variëteiten. Een tendens tot specialisatie is niet waarneembaar. De oppervlakte boomkwekerij en vaste planten per bedrijf is in het algemeen klein, gemiddeld 1,8 ha.
Uitgangsmateriaal (voor zover aangekocht) als ent- en oculatiehout, stek e.d., plantgoed, onderstammen en spillen en veren wordt voor 50% be-trokken van kwekers. Ook de handel, overige binnenlandse leveranciers en buitenlandse leveranciers spelen hierbij een rol. Uitgangsmateriaal wordt voor circa 60% van buiten de eigen regio betrokken.
Afzet van uitgangsmateriaal vindt niet alleen direct plaats aan kwe-kers, maar ook voor een belangrijk deel aan de handel en via coöperatieve afzet.
Bovengenoemde integratie van teelt en handelsactiviteiten leidt er toe dat 15% van de afzet van leverbare bomen en planten verloopt via het
eigen verzelfstandigde handelsbedrijf, het eigen tuincentrum of het eigen hoveniersbedrijf. Via veilingen en bemiddelingsbureau's wordt 5% afgezet. Groothandelaren/exporteurs nemen 42% van de afzet voor hun rekening. Deze verhoudingen lopen per gewasgroep uiteen.
Ruim de helft van de leverbare bomen en planten wordt binnen de eigen regio afgezet. Dit is nog hoger als men daar de afzet via eigen
handelsactiviteiten bijrekent. Bijna de helft van de kwekers heeft vaste afnemers. Eveneens de helft heeft meer dan 25 afnemers.
Twee derde van de kwekers zegt te beschikken over voldoende marktin-formatie over prijzen, voorraden en afzet. De algemeen geconstateerde on-doorzichtigheid van de markt lijkt dus door een meerderheid van de kwe-kers niet zo te worden aangevoeld. Beursenquête en bemiddelingsbureau's worden door de kwekers vrij positief beoordeeld. Het oordeel over veilen is minder gunstig. Richtprijzen hebben met name in Boskoop, maar ook daarbuiten, een functie als oriëntatie voor de prijsbepaling. Dit geldt In sterkere mate voor coniferen, heesters, klimplanten, laan-, park-, bosbomen en vruchtbomen dan voor bos-/en haagplantsoen, rozen en vaste planten.
Over het algemeen is de wijze van aanbieden individueel bepaald. Op 17% van de bedrijven komt teelt op overeenkomst voor. Via overeenkomsten vindt 31% van de afzet van uitgangsmateriaal en 21% van de afzet van le-verbaar plaats. Dit speelt vooral een rol bij vaste planten, onderstammen van rozen, rozen, vruchtbomen en bos- haagplantsoen. Onder overeenkomsten wordt verstaan: statutaire leveringsplicht van afzetgroeperingen,
ocula-overeenkomsten bevat bepalingen, ten aanzien van kwaliteit (50%), teelt-wijze (28%), uitgangsmateriaal (5%) en dergelijke.
In een bijlage wordt ingegaan op enkele belangrijke ontwikkelingen in de boomkwekerij, ter aanvulling van de momentopname op basis van een eenmalige enquête.
1. INLEIDING
1.1 Doel en opzet
Op verzoek van het Ministerie van Landbouw en Visserij (Directie Verwerking en Afzet van Agrarische Produkten) voert het LEI een analyse uit van de afzetstructuur van boomkwekerijprodukten en vaste planten. Dit heeft ten doel een kwantitatief beeld op te bouwen van de handelsstruc-tuur en inzicht te krijgen in de mate, waarin is voldaan aan de te stel-len voorwaarden voor een doelmatige prijsvorming. Deze studie vormt een onderdeel van een meer omvattend onderzoek in de boomkwekerij dat voorts een analyse van het koopgedrag van consumenten inhoudt.
De boomkwekerij (incl. vaste planten) heeft als conjunctuurgevoelige sector aan het einde van de zeventiger en het begin van de tachtiger
ja-ren te maken gekregen met een stagneja-rende afzet en teruglopende ja- rentabi-liteit. Als antwoord daarop worden in de produktiesfeer kostprijsverla-gende maatregelen wenselijk geacht en in de afzet een effectievere marke-ting om beter in te spelen op de vraag in binnen- en buitenland. Beter
inzicht in de bestaande handelsstructuur wordt daarvoor wenselijk geacht. In onder meer de Nota Boomteelt (1981) is in dit verband gesproken over
versnippering en ondoorzichtigheid en mede daardoor onduidelijke prijs-vorming. Deze laatste heeft een versterkende Invloed op het risicomij-dendgedrag van de telers, en hetgeen zich bijvoorbeeld uit in de keuze voor een breed assortiment. Dit verhindert dat middels specialisatie ver-laging van de kostprijs wordt bereikt. Overigens is ook de lange produk-tiecyclus van invloed op het risicogedrag van de telers.
Het onderzoek naar de handelsstructuur bestaat uit twee delen, te weten een analyse van de afzetstructuur op producentenniveau en één op
het niveau van handelaren/exporteurs, waarover afzonderlijk gerapporteerd wordt. In deze rapportage over het eerste deel, dat betrekking heeft op
de afzet "af kweker", wordt aandacht besteed aan: aan-/en verkoopkanalen;
vestigingsplaatsen van leveranciers en afnemers; relaties met afnemers en teelt op overeenkomst; wijze van aanbieden en horizontale samenwerking; toegang tot marktinformatie;
wijze van prijsbepaling; assortiment;
kwaliteit.
1.2 Uitvoering
De opzet van het onderzoek is uitgewerkt in overleg met organisaties uit de boomkwekerijwereld (Marketing team: Produktschap voor Siergewas-sen, Nederlandse Bond van Boomkwekers, Bond van Plantenhandelaren en en-kele Consulentschappen voor de Boomkwekerij en de Tuinbouw).
In de winter 1983/84 is cijfermateriaal verzameld met behulp van een enquête onder boomkwekers. Hiertoe is een steekproef getrokken uit de be-drijven, die in de landbouwtelling van 1982 stonden geregistreerd (tabel 1.1). De steekproefdichtheid is verschillend per oppervlakteklasse; naar-mate de bedrijven groter zijn is het percentage in de steekproef hoger.
De steekproef omvatte 401 bedrijven uit 4275 geregistreerde bedrij-ven volgens de meitelling van 1982. In 44 gevallen bleek geen boomkweke-rij of teelt van vaste planten (meer) voor te komen of was het bedboomkweke-rijf
opgeheven. 48 bedrijven vielen af door weigering, omdat enquêteren niet mogelijk was, en in enkele gevallen omdat geen verwerkbare gegevens
kon-die als gevolg van dit alles is "afgeslankt" tot 309 bedrijven waarvan de enquêtes konden worden verwerkt, is dus representatief voor 3500 bedrij-ven.
Tabel 1.1 Aantal bedrijven in de steekproef met boomkwekerijgewassen en vaste planten. Tussen haakjes het corresponderende aantal bedrijven in de populatie volgens de landbouwtelling. 1982 Oppervlakte boomkwekerij vaste planten in ha. 0,01 - 2 2 - 7 7 - 1 5 15 en meer Geënquêteerd 119(2700) 117( 655) 50( 100) 23( 35) Opgeheven/ geen boom-kwekerij meer 37(752) 4( 18) 2( 4)
K l)
Non response 15 17 5 11 Totaal 171(3452) 138( 683) 57( 104) 36( 35) Totaal 309(3500) 44(775) 48 401(4275)1.3 Inhoud en opbouw van de nota
Deze nota bevat een overzicht van de resultaten van het onder-zoek op producentenniveau. Eerst worden de bedrijven kort beschreven. De twee volgende hoofdstukken behandelen respectievelijk de aan- en verkoop van uitgangsmateriaal en de afzet van leverbaar over het afzetseizoen 1982/83. Daarna wordt ingegaan op enkele aspecten van het afzetbeleid van de telers. Een afzonderlijk hoofdstuk is ten slotte gewijd aan teelt op overeenkomst. Deze nota fungeert als documentatie bij publicatie 2.178. De marktstructuur in de boomkwekerij. In deze publikatie zijn de resulta-ten uit de enquêtes bij boomkwekers en handelaren in bomen en planresulta-ten met elkaar in verband gebracht.
DE BEDRIJVEN IN HET ONDERZOEK EN DE BOOMKWEKERIJ OP DEZE BEDRIJVEN
2.1 Gebieden, rechtsvorm en verwante activiteiten
Een belangrijk deel van de bedrijven met boomkwekerij is geconcen-treerd in enkele centra: Boskoop en omgeving, Zundert en omgeving, Oost-Groningen en in enkele gebieden: Limburg en noordoostelijk Noord-Brabant, Midden-Brabant en Gelderland (figuur 2.1).
Driekwart van de 3500 bedrijven met boomkwekerijgewassen of vaste planten wordt door êên bedrijfshoofd als persoonlijke onderneming uitge-oefend en 17% als maatschap door meerdere bedrijfshoofden. Slechts 6% van de bedrijven is als onderneming verzelfstandigd in een B.V. of N.V. De overige 3% bestaat uit overheidsbedrijven en stichtingen (ruim 100 be-drijven). Hiertoe behoren onder meer de bedrijven die zich in het kader van de sociale werkvoorziening richten op boomkwekerij. Bij de bedrijven met meer dan 5 ha boomkwekerij komt de maatschap meer naar voren; boven de 10 ha de meer onpersoonlijke rechtsvormen. De laatste groep bestaat uit ongeveer 30 ondernemingen.
Op ruim een derde van de bedrijven komen aan de boomkwekerij verwan-te activiverwan-teiverwan-ten voor: handel in boomkwekerijprodukverwan-ten of vasverwan-te planverwan-ten, tuincentrum of hoveniersbedrijf. Handel is de meest voorkomende, namelijk op 19% van de bedrijven, gevolgd door hoveniersactiviteiten op 17% en een tuincentrum op 15% van de bedrijven. Op 12% van de bedrijven komen deze activiteiten naast elkaar voor (tabel 2.1).
Tabel 2.1 Verdeling bedrijven en oppervlakte naar aan de boomkwekerij verwante activiteiten
Verwante activiteiten Aantal
bedr. (afger.) 450 170 160 200 15 70 130 2305 % be- drij-ven 13 5 5 6 0 2 4 65 % van het areaal 28 3 5 6 3 2 5 50
Handel in boomkwekerij produkten en vaste pi. Tuincentrum
Hoveniersbedrijf
Tuincentrum + hoveniersbedrijf Handel + tuincentrum
Handel + hoveniersbedrijf
Handel + tuincentrum + hoveniersbedrijf Geen handel/tuincentrum/hoveniersbedri jf
Totaal 3500 100 100
Op de bedrijven met handel bevindt zich 38% van de oppervlakte. De bedrijven zonder handel of andere verwante activiteiten - tweederde van het aantal bedrijven - hebben de helft van het areaal in gebruik.
De verwante activiteiten komen het meest voor in Gelderland (op 79% van de bedrijven) en overig Nederland (op 50% van de bedrijven) (bijlage 2 ) . Verder hebben de bedrijven met grotere oppervlakten boven 7 ha, het meest verwante activiteiten, vooral handel. Van de bedrijven met 7 tot 15 ha boonkwekerij en 15 ha en groter, heeft respectievelijk 55% en 68% han-del (bijlage 3 ) . De tuincentra en de hoveniersbedrijven zonder hanhan-del behoren doorgaans tot de kleinere bedrijven.
hoofd-Figuur 2.1 Aantal bedrijven met boomkwekerijgewassen e n vaste planten en oppervlakte per gebied ( 1983)
Nederland 3500 bedrijven 6300 ha »Oost-Groninger •*100 bedr. Overig Nederland 810 beâ% 1050 ha
...*v
. * . / * * - ' v% %•»•• < • • • ••'V /
Gelderland 400 bedrijven ,750 h a Boskoop e.o. 930 bedrijven 900 ha Hg^gg^^jppwpi^ r Zundert e. 390 b e d r i: 1050 ha f^_ Overig f Noord-Brabant mm 4 6 0 bedrijven 850 h a jven ^ 1 ^ 1 ^m — • • » • • *• 1 N.0. \N.Bra-\ bant ^r + f Limburg A f 410 bedr.ƒ\JJ50 ha y
del, een tuincentrum of een hovenlersbedrijf de hoofdactiviteit. 3% van de bedrijfshoofden heeft als hoofdberoep een betrekking bij een andere boomkweker of bij een aan de boomkwekerij verwant bedrijf. Op de overige 15% is een en ander beroep of bedrijf de voornaamste bron van inkomen. Van de bedrijven met boomkwekerij als hoofdactiviteit heeft bijna een derde een nevenactiviteit. Meestal is dat handel, een tuincentrum of een hovenlersbedrijf. De grootste concentraties van de niet hoofdberoepers liggen in Noord-Brabant (exclusief het oosten), Gelderland en Oost-Groningen.
Van de bedrijven is 70% op de boomkwekerij gespecialiseerd in de zin dat meer dan 60% van de agrarische produktie gemeten in sbe 1) bestaat uit de teelt van boomkwekerijgewassen of vaste planten.
2.2 Oppervlakte
Volgens de meitelling 1983 bedroeg de oppervlakte boomkwekerij-gewassen en vaste planten circa 6300 ha. Daarvan lag 37% in de centra Boskoop, Zundert en Oost-Groningen en 47% in Gelderland, Brabant exclu-sief Zundert en Limburg (figuur 2.1).
Tabel 2.2 Aantal bedrijven naar oppervlakte boomkwekerijgewassen en vaste planten in 1982 en 1983
Oppervlakte 1982 1983 (ha)
(landbouw- (landbouw- (enquête) telling) telling) 0,01 - 2 2700 2715 2575 2 - 7 665 630 710 7 - 1 5 100 120 160 15 en meer 35 35 55 Totaal 3500 3500 3500
De oppervlakte per bedrijf is in het algemeen klein; gemiddeld 1,8 ha. Ongeveer driekwart van de bedrijven is kleiner dan 2 ha, een vijfde heeft een oppervlakte tussen 2 en 7 ha, 4,5% is tussen 7 en 15 ha en 1,5% is groter dan 15 ha (verdeling volgens uitkomsten enquête) (tabel 2.2).
Boskoop wordt gekenmerkt door de bedrijfsgrootte van 0,5 tot 2,0 ha boomkwekerijprodukten. In Zundert is bijna eenderde van de bedrijven 2,0 tot 7,0 ha groot. In Oost-Brabant en Limburg is 13% van de bedrijven
groter dan 7 ha (bijlage 4 ) .
Van 60% van de bedrijven in het onderzoek is de ontwikkeling van de oppervlakte tussen 1978 en 1983 bekend. Op een kwart van deze bedrijven bleef de oppervlakte in deze vijf jaar ongeveer gelijk, op 31% werd de oppervlakte meer dan 10% ingekrompen en op 44% meer dan 10% uitgebreid. Op een kwart werd de oppervlakte meer dan verdubbeld.
Het aantal bedrijven met uitbreidingsplannen overtreft dat van de bedrijven met plannen om in te krimpen. Dat geldt niet alleen voor de totale steekproef (met 16 tegen 11%) maar ook voor alle afzonderlijke grootte-klassen. Enige uitbreiding van het totale areaal in de nabije toekomst lijkt dus in de lijn der verwachting te liggen.
2.3 Gewasgroepen en teeltwijze
In het onderzoek is een tiental gewasgroepen onderscheiden (tabel 2.3). Naar oppervlakte zijn en haagplantsoen, laan-, park-, en bos-bomen en sierconiferen en sierheesters de belangrijkste gewasgroepen met ieder 16 tot 19% van het totale Nederlandse areaal. Sierconiferen en sierheesters komen voor op meer dan de helft van de bedrijven. Bos- en haagplantsoen en laanbomen komen op ongeveer een vijfde van de bedrijven voor. De gemiddelde oppervlakte per bedrijf Is van deze laatste twee ge-wasgroepen dus aanzienlijk hoger dan van de sierconiferen en sierhees-ters.
Tabel 2.3 Percentage bedrijven met teelt van de onderscheiden gewasgroe-pen, aandeel van deze gewasgroepen in het totale areaal en ge-middelde oppervlakte per bedrijf van deze gewasgroepen
Gewasgroep Percentage
be-drijven met .,
Percentage van Gem. oppervlakte het areaal per bedrijf (ha) Bos- en haagplantsoen
Laan-, park-, bosbomen Onderst, vruchtbomen Vruchtbomen Onderst, rozen Rozen Sierconiferen Sierheesters Klimplanten Vaste planten 19 21 3 8 3 14 57 55 20 19 16 20 4 11 2 6 19 16 1 5 1.7 1,8 3,4 2,7 2,2 1,0 0,7 0,6 0,1 0,5 Totaal (100 -) 3500 bedrijven (100-) 6300 ha 1,8
Klimplanten en vaste planten komen op een vijfde van de bedrijven voor. De oppervlakte per bedrijf is gemiddeld zeer klein, zodat deze ge-wassen slechts een onbeduidend percentage van het areaal in beslag nemen. Vruchtbomen en rozen en de teelt van onderstammen hiervoor zijn wat
areaal betreft belangrijker dan klimplanten en vaste planten, maar worden op minder bedrijven geteeld (tabel 2.3).
In de verschillende gebieden zijn de aandelen van de belangrijkste gewasgroepen in procenten als volgt:
Boskoop en omgeving Zundert en omgeving Limburg + Oostelijk-Noord-Brabant Overig Noord-Brabant Gelderland Oost-Groningen Overig Nederland 1. sierheesters (58), 2 sierconiferen (28), 3. klimplanten;
1. bos- en haagplantsoen (65), 2. laan-, park- en bosbomen (18);
1. rozen (25), 2. vruchtbomen (24), 3. sier-coniferen (14);
1. sierconiferen (31), 2. laan-, park-, bosbomen (26);
1. laan-, park-, bosbomen (45), 2. sierconiferen (23);
1. onderstammen van rozen (40);
(in Bollenstreek en Aalsmeer e.o.) vaste planten (16).
Bij de gewasgroepen sierconiferen, sierheesters, klimplanten en vas-te planvas-ten komt de vas-teelt in containers of in potvas-ten (kleine containers)
voor. Op 36% van de bedrijven komt containerteelt voor; slechts 4% van de bedrijven heeft uitsluitend containerteelt. Teelt onder staand glas komt op 22% van de bedrijven voor, terwijl slechts 1,5% van de bedrijven uit-sluitend glasteelt heeft. Op 94% van de bedrijven komt teelt in de volle grond voor. Rond 50% van de bedrijven heeft uitsluitend vollegrondsteelt, dus geen containerteelt of teelt onder staand glas. De arealen container-teelt en staand glas zijn vrij bescheiden, namelijk 5 en 1% van het to-taal. De containerteelt beperkt zich vrijwel tot de sierconiferen, sier-heesters, klimplanten en vaste planten.
Ruim de helft van de bedrijven (60%) zette in het seizoen 1982/83 uitsluitend leverbaar af, terwijl 30% zowel leverbare planten als uit-gangsmateriaal (spillen en veren, onderstammen, plantgoed, stek e.d.) af-zette. 5% van de bedrijven zette uitsluitend uitgangsmateriaal af. 5% van de bedrijven had geen afzet in het seizoen 1982/83.
2.4 Omzet
In tabel 2.4 zijn verdelingen weergegeven van de bedrijven en van de aantallen bomen en planten over de omzetklassen naar verwante activiteit-ten.
Tabel 2.4 Bedrijven en afzet naar omzetklasse bomen en planten per (groep) van aktiviteiten (%)
Verwante activiteiten Bedr. Omzetklasse (x 1000)
omzet --tot 10 10-50 50-100 100-500 500 e.m. alle
Geen handel, tuin- bedr. 25 27 20 21 7 100 centr., hoveniersbedr. omzet 0 5 9 26 60 100 Handel bedr. 22 17 23 23 15 100
omzet 0 1 5 18 76 100
Tuincentr., en/of hove- bedr. 23 60 3 9 5 100
niersbedr. + handel omzet 1 5 1 6 87 100
Tuincentr., en/of hove- bedr. 40 27 13 7 2 100 niensbedrijf omzet 4 16 23 26 31 100 Totaal bedr. omzet 28 1 28 4 19 8 18 22 8 65 100 100
De bedrijven met handel zijn de grotere bedrijven naar oppervlakte en naar aantallen bomen en planten. De tuincentra en hoveniersbedrijven hebben een aanzienlijk kleinere omzet. Het gaat bij de afzet veelal om grote aantallen per bedrijf. Meer dan een kwart van de bedrijven zet meer dan 100.000 stuks bomen en planten af. Uit de verdelingen blijkt verder dat 8% van de bedrijven 65% van de omzet hebben. De bedrijven met de
grootste aantallen afgezet produkt zijn kwekers van rozen en onderstammen van rozen.
M CD ft. u <D •H O G cO u eu > eu CD ft. u co ed G ce co G CO 00 ca M 3 4J co m u c et) cd X! o o J«! CU 0 0 c co cd CO 0 0 CM CO QJ JC c ca > OO c • H r H 4) T3 U 0) > 0) ^ Ol 3 u c eu CJ O kl (X! r H • en r-t 4) x> « H ft. a> o u ÛO ca cd » CU 0 0 M CU • H O c cd CU > CU r H 01 a >> H a. CU o u 0 0 CO cd 3 0) o l cd o cd H 4J I <U I 4J C co cd C Cd r-t <U > a u I e c •H cd c r H r H CD I I M co co Ol D IJ •H <U CU v i x : * J I I c M - H CU eu e ki •H O 0) C/3 Ü <+-t c <u N o I c 4) i c g O) cd N 4J O co U jz G u eu 3 0 M O > X I ai u g J= B <-> cd 3 4-1 k l co > a c (U (U s I I o c ^ x> cd ki co cd cd o • J ft,X> I 4-1 c C cd CU "•-( ft. I OO c co cd a» O cd o « .c CO ( M O l 0 0 O •-< I A CN r - l vO en I es «M oo o m r» es vO CM VO CN vO m I I I r-l -d" I C l r H I I I O CN Cl - * 0 0 CN O VO r H | O l CN ON O vO •-( r H o> ~* vo m CN r H I I O f-« r H | r~ CN T ) C • cd > r H CD »H r H CD X) CU CD CO 25 - a c c co CD r H 00 B CD k l 4-1 G « CD -w » cd < > 3 w; K 2 O « G CD k l co cd kl rH CD CD J i 13 M CD O O O o o o o o o o o o o o o o o o o o vo I r H I C l I • * I O I r H | I I I - » I r H | < * I CN | I I I vo I
s I
vO o vO 0 0 vO 00 Cl OO vO m m C M o Os VO V O «cr c i o " i o o CN co r Ü 3 n cd cd rH rH O co cd O cd cd o 4-1 4-1 rH O o H H X 1 c co k i <u > CD H CU •a c ta > co u cd co r - l a. co eo a T-t 0 0 • H 4J CO eu > ki cdS
r-i cd es T l k l eu 4J ed S co 00 c cd oo 4J • H 3 CD 4J r C O o X CD 0 0 a cd rt C l 0 0 CN OO O l r~t G • H 4J eu -S C cd > 0 0 c • H r H CD " 0 k l CD > CD r H CD 3 4J c CD o 0 kl P H CN • C l <-t CD rO cd H 0 , CD 0 k i oo i CO 1 cdî
!
0 0 k l CD a u eu 1 • r i U 1 1 ! 1 1 1 1 1 1 a. tu O k i 00 co cd 3« eu Ü C0 4-1 ed cd r H ta 1 ! i 1 i | i CD Q O - r l G • H 0 0 • H 4-1 C0 CD > U C ed k i (U > eu r-K | O H 1 eu 4J co cd > S • Hd
i u CD • H Cfl 1 k l CD • H CO c eu N O a i u eu T 3 C O 1 4-1 r C O 3 k l > 1 ki CD •a G O 1 (3 ed co rJ B CD 1 CO o m r H ed « 4-1 1 G ed r H d eu CL. 4-1 1 C ed H a eu ft. 4-1 1 CO CU (U x; i • H C o o G CU g Ë4 ed 4-1 CO G a s 0 -o c CD w ed 4-1 C0 G CD 1 M U ed CO k i eu 4J G eu ki eu C4H a eu N 0 k l • Xt 4-1 X! U 3 k i > C Si S o X i co O O . X I i i 4-1 C ed r-i a. oo co cd -c G CD O CO O l 0 0 C ! c i m CN vO CN m <»• i - l O l 1 o« l A r H S t m <r C l VO r H -a- m o O 1 CN 0 0 OS O r H O l m m I m •* r H O l | r H 0 0 » O H r H 0 0 O l CN O l m c i T 3 c ed r-4 U O eu •tH 1 3 * 0 oo eu c «> S 5 ed k l r H 0 0 G B H m OJ k l 4-1 0 0 CU - H • H > 3 W O « O o r H O o r H O O —1 O o T-l o o f-l o o •-< o o r H o o r H O o r H O o •-I o o r H r H ed cd 4-1 o H co -V! 3 4J 10 <-< ed 4-1 C ed ed r-i ed ed 4-1 0 H vO 1 r H C l 1 »a- i O 1 •-* i • * i •-* i - * i CN | VO 1 O 1 CN 1 •-* 1 <-* 1 v O \ O 1 •-* 1 r H | VO 1 00 1 vO 1 00 1 P» 1 -tf 1 en | 00 | vO m m i-» CN O O l VO vO -» C l p » r H r~ m m l O 1 m i r~ l CN | O 1 O 1 O 1 ^-* 1 1 X 14AAN- EN VERKOOP VAN UITGANGSMATERIAAL
3.1 Aankoop
Onder uitgangsmateriaal wordt een aantal zeer uiteenlopende soorten materiaal verstaan: van enthout, stek e.d. , plantgoed en onderstammen tot
spillen en veren. Per gewasgroep verschilt het belang van de soorten uit-gangsmateriaal sterk.
Naar het aantal stuks uitgangsmateriaal gemeten levert de groep kwe-kers de helft van het aangekochte materiaal of meer. Bij vruchtbomen en rozen is dit evenwel aanzienlijk minder (tabel 3.1). Bij rozen (onder-stammen) spelen overige leveranciers in Nederland een rol. Men kan hier-bij onder meer denken aan de afzetgroepering Rosaco voor levering van on-derstammen voor rozen. NAKB is als leverancier van belang bij gewassen voor houtproduktie (bosbomen) en vruchtbomen, waarvoor een verplichte keuring geldt. Buitenlandse leveranciers spelen een rol bij bos- en haag-plantsoen en heesters.
Uitgangsmateriaal wordt voor 39% betrokken uit eigen regio. Dit vindt in sterke mate plaats bij bos- en haagplantsoen, vruchtbomen, sier-heesters, klimplanten en vaste planten. Onderstammen en ander uitgangsma-teriaal voor laan-, park-, en bosbomen en rozen worden relatief veel van buiten de eigen regio betrokken. Gemiddeld over alle gewasgroepen betrek-ken kwekers 58% van leveranciers van buiten de regio (tabel 3.2).
Van het totale aantal van 3500 bedrijven kochten er in 1982/83 2600 (74%) uitgangsmateriaal aan. 17% kocht bij meer dan één type leverancier aan. Gemiddeld betrok men van 1 â 2 leveranciers uitgangsmateriaal voor vruchtbomen, rozen, sierconiferen en klimplanten. Bij de gewasgroepen laan-, park-, en bosbomen, sierheesters en vaste planten betrok men van 4 tot 6 leveranciers en voor bos- en haagplantsoen zelfs van gemiddeld 9 leveranciers.
3.2 Verkoop
Tabel 3.3 geeft per gewasgroep een overzicht van de aantallen uit-gangsmateriaal, die zijn afgezet. De afzet van onderstammen van rozen neemt het leeuwendeel voor zijn rekening (40%).
De groothandelaren/exporteurs in boomkwekerijprodukukten en vaste planten zijn ook voor het uitgangsmateriaal een belangrijke groep van af-nemers. Dit geldt vooral voor het bos- en haagplantsoen, klimplanten, sierconiferen en sierheesters en voor laan-, park-, en bosbomen. Onder-stammen van rozen worden voor een groot deel (60%) coöperatief afgezet: via afzetgroeperingen, veilingen of bemiddelingsbureau. Anders dan bij leverbaar spelen verzendhuizen hier geen rol.
Directe afzet aan kwekers maakt bij de meeste gewasgroepen slechts een vrij klein deel uit van de totale afzet van uitgangsmateriaal. Uit-zonderingen hierop zijn de afzet van vruchtbomen aan fruittelers en half-jarige rozen aan bloemenkwekers (resp. 74 en 81%, tabel 3.3).
Van het uitgangsmateriaal vindt 14% via het verzelfstandigde han-delsbedrijf van de kweker een weg naar de afnemer.
Van het uitgangsmateriaal is een derde plantgoed, waarvan een derde in pot. De afzet van plantgoed in de siersector (sierheesters, sierconi-feren en klimplanten) wordt voor meer dan de helft in pot verkocht.
Er is weinig verschil tussen de afstand waarover uitgangsmateriaal af kwekerij wordt afgezet en die bij de afzet van leverbaar produkt.
Vanaf het kwekersbedrijf wordt uitgangsmateriaal in iets sterkere mate direct in het buitenland afgezet.
u eu o . u cu e OJ e G cd > eu Cu u « e to M •<-t u OJ tn oo e « oo CO 3 C « cO CU N CU oo «4-1 <0 en oo CN oo ers eu Si c cfl > 00 c CU X I l-i CU > • H O . CU 4) 3 O 4-1 M C 00 0) Cfl o. oo en eu X i co H O. CU o u 00 co « 3 CU Ü (O (-1 CU e CU c I i-H O CO H CO 4J CU I 4J C W cfl C CO i - l CU > Oi 4J • H co a lH .H Ol !*S O. 4-1 I I u co co CU CU Iw • H CU CU w £ u i i e h v l Hl « e h •W O CU CO O 4-1 c CU M o ei e CU "" G <U X) Cfl N C 4J O O co U I CU Si e O CU 3 e M o > .Û I u eu • u e o e X I CU 4~l i J3 g o
2 2
co > CU CU e I I o a M si cfl u co CO cfl o G G <fl CU i-t O. I 00 c CO cfl CU O cfl O « .C co --I vr - * ON cN i o CO C O H | O O N I n | | o vO C l I O CM els C N 00 en I vo es | es | o os l O I I H m M s m i o CM CJS m i-l • » r o H H I O S I I 00 O i n «a- I l l I S l i l O | | .-I r-( t~» I H m CM o> • * 0 -» 0 CM O o r-i CM O CM I »3- e n • * e n 6 3 I ^ - t* eu 3 4J •X3 CO C •-•. eu eu 00 U O C 3 co • H ^ H M CO CU eu oo t a ex C C eu -H cfl O i-l jC u eu u ü o - o O U W O O j j CU -H l-i eu N e 60 3 4-1 co t-i co u 3 4-i eu •>"> 4-1 - H V J S-I O X I a eu eu ca -~- r-i •H eu eu x i • a c O eu o o« U - H Ü w co u eu S eu C co <4-l w co eu B eu eu co c X) 4-1 C efl tfl •H eu oo 4-1 u • H eu 3 > M O O O O O O o o o en * t os CM l / l en en os en m vO CM 00 CS tn es en o o o O N os O o r-l v£> vO m en en en vO OS u-i o o \0 m co 3 4-1 10 • H O CO O cfl O 4-1 ' H O 163.3 Verkoop naar verwante activiteiten, gebied en omzetklasse
De bedrijven zonder verwante acitviteiten, leveren 12% aan andere boomkwekers, en meer dan driekwart aan de groothandel en bemiddelings-bureaus. Bedrijven met handel leveren veelal ca. de helft aan bemidde-lingsbureaus. De combinatie kweker/handelaar eventueel annex hoveniers-bedrijf en/of tuincentrum geeft een verschuiving te zien naar het bemid-delingsbureau en ook het eigen handelsbedrijf. Ook buitenlandse afnemers spelen in deze categorie een rol. Kennelijk is op vele van deze combi-be-drijven het kwekersbedrijf zodanig zelfstandig dat het eigen handels-bedrijf niet als afnemer van het kwekersprodukt geldt (tabel 3.4).
Per gebied blijken de volgende verschillen in afzetpatroon. In de concentratiegebieden Boskoop en Zundert wordt tweederde aan de groothan-del afgezet. In het overige zuiden van het land en in Gelderland wordt
ca. 50% aan kwekers afgezet. Oost-Groningen wordt gekenmerkt door coöpera-tieve afzet; toch wordt nog ca. de helft via andere kanalen afgezet.
Bijna een kwart wordt er nog aan de particuliere groothandel verkocht (tabel 3.5). Deelt men de bedrijven in naar omzet in aantal stuks, dan blijken er praktisch geen consistente verschillen te ontstaan. Dit hangt samen met de heterogeniteit van bij elkaar opgetelde produkten van de verschillende gewasgroepen (tabel 3.5).
Tabel 3.4 Procentuele verdeling van de afzet van uitgangsmateriaal naar voorkomen van verwante activiteiten
Afnemers Totaal Verwante activiteiten
geen handel handel hovenier hov. en/ en/of of tulnc. tuincent. Kwekers Afzetgroepering/bem.-bureau/gr. h. centrum Grooth. + exporteur Eigen handelsbedrijf Buitenlandse afnemers Overige afnemers Totaal - 100 10 31 34 14 9 2 100 14 40 37 0 4 5 100 6 37 6 21 30 -100 0 60 -40 -100 37 1 21 32 9 100
u eu CU u CU e CU (3 M-l CO CU a >> 4-1 M CO (0 e i-H co « •r-l 1-1 CU 4-1
S
IS 0 0 c 0 0 4-1 • H 3 ca M 3 4-1 UI .-H cO 4-1 C CO CO CU 4-1 4J ai N w 0 0 CM « CO 0 0 CM 0 0 CT. r—1 c • H 4-1 CU • C c CO > 0 0 01 c • H i H CO to « CU r H • a . * M Ol > Ol r-l a» 3 4-1 4J ID § 0 c 01 C 1 3 CU O CU • H 0 £> U CU IT. CO r-l OJ - O CO H CU 0 0 r H 1 o CO CO E-" 4-1 • - * o o o - 4 X \-^ Cl) (0 Cfl « r - l M 4J Ol Ni
•V <u 1-t - O Ol Ü CO Ol e CU c <4H < # B cu O o o r - l O o o r - l 1 O O o o m l o o 1—1 o o r-l | O m o m 1 o e o u o 1ö
• rO co 09 1 SS 4-1 CU •X3 c 3 N Cu O O J i co o « "O c CO 00 r-| 1-t l-l CU > o u CU • o CU z . 00 r-l l-l 3 rQ e • H r J • 0 CU • o • CU l-l CU T J r-l CU o o r - l m m r - l co CT. f-i V43 co CN r - l 1/1 vD r - 4 CN r - 4 CO l-l CU J«S « » *: i B cu .o ^. 0 0 c • H U CU Cu CU 0 u 0 0 4-1 CU N U-I < i - l ST ~ * CT. CN CO CO r-l 0 0 VD r-l O O CO CN CS r-l 0 0 CT. r-l CM O CO - * r-l v o i n » * c o r-i r-l CO r-l • Î < f O r l ( M P-. r-4 CO r-l O CTl CO CM O CO CA CT* r-l U I CM r-l O r-» r-l vO i n r-4 CM 1 0 0 O CO CO 1^> r - l CM « J CO r-4 0 0 O r-l B 3 >-i ca 4-1 U-t M C P " O CU CO cu 3 l - l S P O 4) l-i CU CU « • s e B • I J cu u-i a i J 3 O . O cfl c cu ca 4J • X r-4 CU CU h t l t l 91 t i 0 0 T) X> >4-l ~» + e ß « 3 cfl co co i £ H « CU J 3 C 0 0 U 4-1 C CU 1-1 3 O CU 4J I J X i O 0 0 l - l CU U - H 3 > O W M O O 1 O 1 r-l I O 1 O 1 r-4 1 O 1 O 1 r-4 | 1 1 O o i r-l 1 O 1 O 1 r-l 1 O 1 O 1 r-l 1 O 1 O 1 r-l J O 1 O 1 l—l 1 O 1 O 1 r-4 j O 1 O 1 r - l | O 1 O 1 i—i i II 1 r H 1 co 1 CO t 4-1 I° !
H 14. AFZET VAN LEVERBAAR
4.1 Afnemers
De betekenis van de verschillende groepen van afnemers komt tot uiting in de verdeling van het aantal afgezette leverbare bomen en plan-ten over de verschillende afnemersgroepen (tabel 4.1).
Groothandelaren/exporteurs nemen 42% van de afzet voor hun rekening; tuincentra, groenvoorzienings- en hoveniersbedrijven samen 6%, terwijl overige afnemers (incl. particulieren) slechts 3% afnemen. Via het eigen handelsbedrijf wordt 12% afgezet en via het eigen tuincentrum, hoveniers-of groenvoorzieningsbedrijf 3%. De afzet via veiling en bemiddelings-bureau bedraagt 5% (tabel 4.1).
De groothandelaren/exporteurs zijn bij alle gewasgroepen van beteke-nis als afnemer, zij het wat minder bij de vaste planten. Hierbij zijn de
verzendhuizen de belangrijkste afnemer, al gaat en gedeelte van de afzet wel via de groothandel. Coöperatieve afzet (veilingen, bemiddelings-bureaus) speelt alleen een rol bij de coniferen, heesters en vaste plan-ten en enigszins bij klimplanplan-ten. Dit afzetkanaal is evenwel van veel ge-ringere betekenis dan de groothandel.
De overheid (gemeenten, Staatsbosbeheer) is een belangrijke afnemer van bos- en haagplantsoen en laan-, park- en bosbomen. Directe afzet aan buitenlandse afnemers is eveneens van betekenis bij deze twee gewasgroe-pen en bij sierheesters.
In het seizoen 1982/83 werd door 3370 (96%) bedrijven afgezet. Circa 2/3 van deze bedrijven zette af aan groothandelaren/exporteurs in boom-kwekerijprodukten en vaste planten, 30% zette af aan tuincentra, 24% aan boomkwekers, 20% aan hoveniers- en goenvoorzieners en 21% aan particulie-ren. Via het eigen verzelfstandigde handelsbedrijf zette 5% af en 15% aan eigen hoveniers- of groenvoorzieningsbedrijf en eveneens 15% aan het eigen tuincentrum.
Afzet aan veilingen kwam op 14% van de bedrijven met afzet voor; af-zet aan bemiddelingsbureaus (incl. het groothandelscentrum Boskoop) eve-neens op 14% van de bedrijven. Directie afzet aan buitenlandse afnemers kwam voorop 10% van de bedrijven.
4.2 Vestigingsplaats van de afnemers
In het seizoen 1982/83 werd 52% van de produktie afgezet in de eigen regio. Van de afzet via eigen tuincentrum en eigen hoveniersbedrijf is waarschijnlijk het grootste deel eveneens in de eigen regio afgezet. Via eigen handelsbedrijven, tuincentra en hoveniersbedrijven samen is 15% afgezet. Een kwart werd aan afnemers buiten de eigen regio afgezet en 8% direct aan afnemers in het buitenland (tabel 4.2).
Onderstammen van rozen, klimplanten en vaste planten worden verhou-dingsgewijs meer, en die van vruchtbomen, laan-, park-, en bosbomen min-der binnen de eigen regio afgezet.
Afzet via eigen handelsbedrijf vindt veel plaats bij onderstammen van vruchtbomen, sierconiferen en ook wel sierheesters. Eigen export speelt een vrij grote rol bij onderstammen van vruchtbomen (27%).
De Boskoopse kwekers en die buiten de genoemde gebieden zetten in vrij sterke mate af binnen de eigen regio (tabel 4.3). In Noord-Brabant buiten Zundert en in Limburg wordt veel buiten de eigen regio afgezet. In Boskoop en in Gelderland zet men veel af via het eigen handelsbedrijf.
u Ol Cu u eu e <u c * eu o . »4 co co c c ai c co c cu c
I
0 1 l-l cO x> M > eu « CU 4-1 4J O) N dl 6 0 »4-1 CO CO oo CS C O c et) > 0 0 c v U CU > i - i p * 01 01 3 O 4-1 U C 6 0 OJ co O i 6 0 CU j a CO co eu e 01 G 1 o H 1 CU 4J U) « ca ca 4-1 e CS H (3 CV > a 4J a cu 0 >-i 0 0 CO co 3 (1) O: k
• H i - I « 1 U cu •iH C/3 1 M CU • H W c CU N O « 1 4-1 Ä 02
> i c CO >4 C CU 1 CA 0 « 1 e « e r H 4M a 4J i CO CO eu M 01 <u J = 4J 1 e i - I CU C h O <U O U-I e 0) 0 O . O e e 01 01 S 1 o > ! 4 3 M co 1 4J C co Ou 6 0 C CO CU CO O 4 3 co m <y\ o o <r 1/1 i—I i-H r-t co com » o n - t I H N <r en co o\ CO <T\ CTl r-t {SI o co m co es .-t es o CM I-H l - l es i—i m co i 1 1 o 1 o l - • I I l I i 1 o 1 o 1 <-* 1 1 tri m m o es en cr> en es C7\ i - I es <r VJO r x 0 0 r x I | en es O es H en e s r-i i-i uo en r^ H N o < t 1 3 0 0 G - x . 0) 3 N CO I C CU S CU o 3 w co <4-< l-l CU « A i I CU E S O M o 01 Vl 3 . O co co I u o o > c 01 o l-l 6 0 a cu 6 0 c 0) I J 3 01 4-1 l-l O "O eu S x ^ CU l - l 4 3 " a c C 0 1 CO 6 0 01 4 3 C X I U r l C O i H 10 o - H 4 3 l-l 01 o > 1 0 CU 0 1 1-1 > c •>-> 0) i - I > 14 O T l 4 3 01 x x j a cO CD l-l 6 0 4-> G C - W 0) G O CU G - H G Ol I co u <u • H c 01 > o «-I 43 e c CU 0) 6 0 6 0 • H - H w w M X I 01 4 3 co 6 0 c • H c 01 • H N u o o > G 01 o u CO l-l 0 1 e O l G IJ-I X ) •w Ol xt u 6 0 01 > o CO 0 1 e O l CU co C XJ <u G CO CU 0 0 • H l-l Ol > o O co O m i-i O o e * I CS I I I o \o O CO i—l u i •* U0 O co O co i - l CJN I - . o a\ O r -r-> O o o o o co 4<S 3 co ca cO « 4-1 4-1 o o H H 20u to tfl G r H t f l (O i H U Ol 4J
S
CO 0 0 e tfl oo 4-1 • H 3 to jai 3 4-1 0] G tu e <D 4-1 G tO i - t a c Ol G ai e o .o r H (0 4J C tfl tfl dl 4-1 4J O) N 01 0 0 »4-1 t f l c i 0 0 CN CO t > r - l e T H 4-1 01 JC c to > 0 0 c 1-t 1-1 01 •o M Ol > Ol r H Ol 3 4-1 C Ol O o u PM CM -* r H Ol rO to H ex 01 o u oo ai « 3 01 0 0 u ai u 01 e <u c t w tfl 01 X I c tfl > CO 4-1 tfl tfl 1-1 a to oo G • H 0 0 i - t 4J CO ai > fi-ai o u oo (0 tfl 3 01 o t to 1 4J t ta I te I i-t 1 a , 1 to t 00 1 c 1 "H 1 0 0 1 ' H 1 4-1 1 to 1 01 1 > .H i ta O tfl H 4J 01 1 4-1 C (0 tfl tfl i H > a. S G •H co i - l r-t ^ a I I M CO Ol Ol • H Ol t O JB 1 1 1 VJ 1-1 I ai e 1 i - I 0 1 CO CJ 1 G 1 Ol 1 N 1 O 1 tó 1 G 1 1 0> I U g i oi S l "a co i e 4.1 1 O CO i i 1 4-1 1 -C c I u ai 1 3 S 1 M 0 1 > £> 1 G 1 i ai i u a t ai E i - a « 1 C 4-1 1 O tß 1 G 1 Ol 1 1 1 1 G M 1 efl u i co ta 1 1 G 1 ai i 4-> 1 G 1 0> 1 4-1 1 CO M a) u G a) M 01 14-1 G ai N 0 u • X I 4J x. u 3 > G 01 e o . o co o 1 - ) a - a j , 1 4-1 1 C t C tfl 1 01 •—I i a 1 1 OO 1 CO Cfl O cfl i « J= u 01 E Ol c u-i ta Ö 01 o co es m t » m es cN m oo J 3 t - l s m .-t 0 0 ON r-l . - I - J N r 4 r-t 0 0 O 1/1 r-l I f l v û H -d- <r o o l S c i N0 O N£> CM m O N S r H r H CM M « O fl^rt | H H S l m o I - o 1 c 1 tfl 1 r H 1 U 1 O 01 1 i H - O T3 1 0 0 01 C 1 « Z tfl 1 U r-J 1 0 0 c 1 C - H 01 i ai u 4-1 i oo ai - H 1 -H > 3 1 w o « i co 1-1 ai •a G t « Si G 01 oo • H eu C« • H > 4-4 ai N UH «i m i i-H 1 m l •—I I S 1 cri r - t m CN oo I 0 0 r H r H m ON r - t r H e 3 1H u •'-> 4J 1-1 G U ai T3 O 01 G -O • H CO 3 U 4-1 ai • H - G •4-t 01 •r-l > • H O r4 J = "O Ol 14H r Q O O o 1-1 O O r H O o 1 - t o o rM O o r H O o r H O O 1 - 1 o o r H O o r-4 O o r H 1 O 1 o 1 r H 1 r H 1 tfl 1 cfl 1 4-1 1 0 1 H NO 1 CN 1 m i s i 00 1 m i O 1 NO l CM 1 vO 1 00 1 143 1 - » 1 s 1 O 1 1—1 I C ) | vO 1 C ) | S 1 NO 1 CN | r H 1 0 0 1 C I | C l | - * i C l | m i <* i CN | O 1 ON 1 s i ON 1 f* 1 •—t 1 ON | m i C l | •—t i t—t î C l | C l | vO 1 ON | m i o l • * 1 C l | - * 1 ON 1 0 0 1 NO 1 ON 1 N0 1 r-4 | C0 | M 1 3 1 4-1 i co | i-H 1 ta t 4-1 1 C 1 « i to i r-l O 1 cfl O 1 tfl O 1 4-1 r H j 0 1 H X 1Tabel 4.3 Procentuele verdeling van het aantal afgezette bomen en plan-ten en stuks uitgangsmateriaal naar vestigingsplaats van de afnemer per gebied
Gebied Boskoop e.o. Zundert e.o. Zuid-oost Nederland Overig Nederland Totaal Aantal kwekers 930 390 1270 910 3500 Eigen regio 64 56 34 54 52 Vestigingsplaats Overig Neder-land 10 27 41 24 25 Buiten-land -11 12 7 8 afnemer: Afzet via eigen han-delsbedr./ tuincentr./ hov.bedr. 26 6 13 15 15 To-taal 100 100 100 100 100
4.3 Afzet van pot- en containerplanten
Van de sierconiferen was 22% in pot- en container geteeld; van de sierheesters was dit 29%, de klimplanten 67% en de vaste planten 64%. Bij de andere gewasgroepen gaat het om zeer geringe aantallen. Van het totale aantal afgezette leverbare bomen en planten had 24% betrekking op pot- en containerplanten. De teelt komt relatief het meest voor in Boskoop, Oost-Brabant, Limburg en Gelderland.
Sierconiferen en sierheesters in pot of container worden op bedrij-ven met een eigen handelsbedrijf in mindere mate geteeld dan op de overi-ge bedrijven (tabel 4.4).
Bij de vaste planten worden de pot- en containerplanten verhoudings-gewijs meer afgezet aan verzendhuizen en minder via bemiddelingsbureaus of veilingen of aan de groothandel. Waarschijnlijk hangt dit samen met de localisatie van de teelt en is de pot- en containerteelt van vaste plan-ten meer uitgebreid in de Bollenstreek dan in het centrum Boskoop.
4.4 Afzet van leverbaar produkt per gebied, omzetklasse en verwante ac-tiviteit
De differentiaties die er in het afzetpatroon blijken te bestaan tussen de gebieden en omzetklassen, sluiten aan bij de verschillen die de gewasgroepen laten zien. Bepaalde gewasgroepen zijn immers typerend voor een gebied en ook hebben gewasgroepen naar hun aard invloed op de aantal-len. In tabel 4.5 is het afzetpatroon naar gebied en omzetklasse gege-ven.
De belangrijke funktie van de groothandel komt alleen in Zundert en in de laagste omzetklasse minder sterk naar voren, hoewel ook op die be-drijven gemiddeld meer dan 40% via dat kanaal wordt afgezet.
De afzet via eigen handelsbedrijf is groot in Boskoop (ruim 30%) en verder van belang op de bedrijven met een qua aantal grotere omzet; veel-al betreft dit de verkoop van rozen. In Zundert is de afzet aan kwekers, aan de overheid (o.a. Staatsbosbeheer) en buitenlandse afnemers belang-rijk. De afzet aan veilingen, bemiddelingsbureaus en groothandelcentrum is het sterkst aanwezig in Boskoop.
De bedrijven met verwante activiteiten verkopen relatief veel aan eigen bedrijven, zoals handel, hoveniersbedrijf, tuincentrum, al of niet gecombineerd. Ook andere tuincentra, hoveniersbedrijven, de overheid en
1 c ca r H o, a Ol c 0 1 a o x i <u 1-1 cfl x> M CU > 0) r - l r - l CO 4-1 c CO CO CU u u <u N CU ÖO U-i ca u co co 00 co ~ - ~ X I C M M 0 0 CU O N > r - l CU r - l e • H ÖO • H r - l M CO CU 4-1 > C O co co a eu 4-1 ai e £ CU 4-1 c c cO co > r - l a u u <U 1 » S c CU 1 - 1 B <fl U * 4-1 CO C 0 cu c j o . >> c 4-1 CU M 1 CO 4 J