• No results found

Voortgangsrapport 1978 - 1982 van het project LH/UvS 01 (MAB-project 949) "Antropogene ingrepen in het ecosysteem tropisch regenwoud"

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voortgangsrapport 1978 - 1982 van het project LH/UvS 01 (MAB-project 949) "Antropogene ingrepen in het ecosysteem tropisch regenwoud""

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P r o j e c t LH/UvS 01

CENTRUM VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK IN SURINAME

VOORTGANGSRAPPORT 1978-1982 van h e t

PROJECT LH/UvS 01 (MAB-PROJECT 9^9)

"ANTROPOGENE INGREPEN IN HET ECOSYSTEEM TROPISCH REGENWOUD"

P . SCHMIDT

P r o j e c t l e i d e r LH/UvS 01

(2)

3.2. 3.2.1. 3.2.2. 3.2.3. 3.2.1t. 3.3. Infrastructuur Ce los Proefvelden Kampen Transport Onderzoek I N H O U D b l z . 1. INLEIDING 1 2 . UITGANGSPUNTEN 1 3 . VORDERINGEN 2 3 . 1 . Personeel 2 3 . 1 . 1 . Wetenschappelijk personeel 2 3 . 1 . 2 . Niet-wetenschappelijk personeel 1* 3 . 1 . 3 . Studenten 5 9 9 9 9 10 10 3 . 3 . 1 . Bodemkunde/Bodemvruchtbaarheid 10 3 . 3 . 2 . Bos t e e l t 11 3 . 3 . 3 . Ecologie 13 3.3.U. Hydrologie 15 3 . 3 . 5 . Wiskundige s t a t i s t i e k 15 3 . 3 . 6 . B o s b e d r i j f s l e e r 16 3 . 3 . 7 . Bosbouwtechniek 16 3 . 3 . 8 . Microbiologie/Boaemzoölogie 17 3 . 3 . 9 . Natuurbeheer 17 3.3.10. Planteribescherming 18 3 . 3 . 1 1 . Vegetatiekunde 18 3.3.12. Sociale en economische aspecten 19

3 . 3 . 1 3 . P l a n t e n f y s i o l o g i e 19

3.U. Onderwijs 19 3.U.1. Begeleiding d o c t o r a a l / p r a k t i j k studenten 20

3.1*.2. Colleges aan de FNW/UvS 20 3.U.3. Lessen aan h e t NATIN 20 3.U.U. I n d i v i d u e l e voordrachten 20

3.U.5. Rapporten 21 3 . 5 . Externe contacten 21

U. SLOTOPMERKINGEN 23

(3)

1. INLEIDING

In de jaren 1975-1977» na de onafhankelijkheid van Suriname, heeft e r overleg plaatsgevonden tussen de Landbouwhogeschool t e Wageningen

(LKW) en de F a c u l t e i t der Natuurtechnische Wetenschappen i . o . (FNW) van de U n i v e r s i t e i t van Suriname (UvS). Dit overleg heeft g e l e i d t o t een s a -menwerkingsovereenkomst, waarbinnen een a a n t a l onderzoeksprojecten werd

geformeerd. Op d i t moment, 31 december 1982, z i j n daarvan nog twee a c t i e f met onderzoek b e z i g : h e t bosbouwproject LH/UvS 01 "Antropogene ingrepen in het ecosysteem t r o p i s c h regenwoud" en het landbouwproject LH/UvS 02 "Permanent bodemgebruik ten behoeve van de verbouw van n i e t - b e v l o e i d e eenjarige gewassen op de leemrijke gronden van de Zanderij-formatie". Het eerstgenoemde p r o j e c t i s onderwerp van d i t r a p p o r t .

De d o e l s t e l l i n g e n van het bosbouwproject, die opgesteld z i j n door de samenwerkende i n s t a n t i e s FNW en LHW in overleg met de Dienst ' s Lands Bosbeheer (LBB) en de betrokken m i n i s t e r i e s , kunnen a l s volgt worden s a -mengevat :

1. Het analyseren van de gevolgen van een a a n t a l g e b r u i k e l i j k e en van nog n i e t toegepaste doch r e l e v a n t t e achten ingrepen in h e t n a t u u r l i j k systeem Tropisch Regenwoud.

2 . Het naast deze empirische benadering onderzoeken van binnen d i t ecosy-steem en daarvan afgeleide bossystemen plaatsvindende processen, die verantwoordelijk zijn voor de productieve en andere functies van h e t systeem (met inbegrip van het reguleren van evenwicht i n aangrenzende systemen).

3. Het op grond van de verzamelde gegevens geven van r i c h t l i j n e n t . a . v . bestemming en beheer van h e t Tropisch Regenwoud, g e r i c h t op een

duur-zame productie van goederen en diensten a l s maximale b i j d r a g e van h e t Tropisch Regenwoud en cultuurbos aan welvaart en w e l z i j n .

Oorspronkelijk was overeengekomen een projectduur van d r i e j a a r (1.978-1980) met een verlenging van d r i e j a a r ( 198I-I983) - Bij h e t b e s l u i t t o t deze verlenging in 1981 i s de verwachting uitgesproken dat de r e a l i -s e r i n g van a l l e p r o j e c t d o e l -s t e l l i n g e n tenmin-ste v i e r projectperioden van elk d r i e j a a r z a l vergen.

Voor een b e s l u i t t o t een nieuwe verlenging van het p r o j e c t i s h e t n u t t i g en nodig na t e gaan, welke ( d e e l - ) d o e l s t e l l i n g e n van h e t p r o j e c t reeds

z i j n g e r e a l i s e e r d . In d i t rapport zijn daartoe de basisgegevens verzameld. Daarbij i s s l e c h t s rekening gehouden met de o f f i c i ë l e projectperioden

1978-1980 en 1981-1983. De werkzaamheden i n 1977 worden a l s voorbereidend beschouwd. De geplande werkzaamheden voor 1983 worden globaal genoemd.

2 . UITGANGSPUNTEN

In d i t rapport zijn naast e l k a a r g e s t e l d t e n e e r s t e de opdracht die h e t p r o j e c t van de samenwerkende i n s t a n t i e s heeft ontvangen en ten tweede hetgeen e r in de periode tussen 1 j a n u a r i 1978 en 31 december 1982 gerea-l i s e e r d i s .

De opdracht i s verwoord in het p r o j e c t p r o t o c o l voor de periode 1978-1980 (1) en h e t p r o j e c t p r o t o c o l voor de periode 1981-1983 (2) en nader uitgewerkt in het masterplan for 1978-1980 (3) en h e t masterplan for

(4)

2

Deze p r o j e c t p r o t o c o l l e n en masterplans dienden a l s b a s i s voor de u i t v o e -r i n g van h e t onde-rzoek van de d i s c i p l i n e s b o s t e e l t , e c o l o g i e , bodemkunde en hydrologie. Daarbij werd v e e l a l i n t e n s i e f overlegd met de vertegen-woordiger van het p r o j e c t in de Surinaamse S e c t i e van de

Begeleidingscom-missie (BC-SS) en met de ProjectcomBegeleidingscom-missie in Wageningen (PC-01). Aan ad-viezen van consultants ( 7 , 8, 9» 10) werd daarbij ook grote waarde ge-h e c ge-h t .

Voor de d i s c i p l i n e s b o s e x p l o i t a t i e en vegetatiekunde, die in h e t p r o j e c t p r o t o c o l in e e r s t e i n s t a n t i e een geringere p r i o r i t e i t kregen, werd de onderzoeksopdracht van h e t p r o t o c o l nader gespecificeerd in twee p r o j e c t v o o r s t e l l e n voor onderzoeksassistentschappen ( 5 , 6 ) , die e r t o e l e i d -den dat twee onderzoeksassistenten b i j het p r o j e c t kon-den wor-den aange-s t e l d , Ook voor h e t onderzoek van deze d i aange-s c i p l i n e aange-s waaange-s h e t contact met de projectvertegenwoordiger in de BC-SS, de PC-01 en met consultants ( 9 ,

10, 11) van g r o o t b e l a n g .

Over de r e a l i s a t i e i s zeer regelmatig gerapporteerd i n de driemaan-d e l i j k s e voortgangsrapporten ( 1 2 ) , i n ' driemaan-d é Celos kwartaalverslagen (13) en in de in het engels gestelde j a a r v e r s l a g e n ("\k). Het i s e c h t e r n i e t een-voudig om op b a s i s daarvan een goed overzicht t e verkrijgen van wat e r g e r e a l i s e e r d i s . Daarom heeft de p r o j e c t l e i d e r in december 1982 samenvat-tende gesprekken gevoerd met de medewerkers van het p r o j e c t . De e s s e n t i e ervan i s hieronder weergegeven.

3. VORDERINGEN 3 . 1 . Personeel

3 . 1 . 1 . Wetenschappelijke s t a f 3 . 1 . 1 . 1 . U n i v e r s i t e i t van Suriname

Voor de e e r s t e projectperiode i s de input aan wetenschappelijke medewer-kers van de UvS begroot op 2 manjaar p e r j a a r ( z i e Tabel 1). In de twee-de projectperiotwee-de neemt twee-deze begrote input langzaam toe t o t 3,8 manjaar per j a a r . In de e e r s t e projectperiode i s van de begrote zes manjaar onge-veer eenderde g e r e a l i s e e r d . In de tweede projectperiode p a r t i c i p e e r d e n i e t een medewerker van de UvS of LBB in h e t p r o j e c t ( z i e Tabel 1). On-danks meerdere pogingen d a a r t o e , slaagde de UvS e r n i e t in een docent bosbouw aan t e t r e k k e n . Ook LBB i s onderbezet.

Slechts enkelen van de weinige afgestudeerde Surinaamse bosbouwers heb-ben een permanente werkkring i n de bosbouw gezocht en gevonden. Een van hen werkt a l s onderzoeksassistent van de LHW mee i n het p r o j e c t .

(5)

3

-Tabel 1. A a n t a l b e g r o t e en g e r e a l i s e e r d e manjaren aan w e t e n s c h a p p e l i j k en n i e t - w e t e n s c h a p p e l i j k p e r s o n e e l en s t u d e n t e n b i j h e t p r o j e c t IH/UvS 01 1978 1979 1980 1981 1982 1983 STAF1^ 38 7,1 3 38 17,5 3 38 20,7 3 30 21,U 3 30 2U,6 3 0,2 UvS b e g r o o t " ' . 2 2 2 2,5 3,1 3,8 ge r e a l i s e e r d e 1 0,5 0 , 3 0 0 L H W . , » x >

b e g r o o t2' . U,2 U,2 U,2 7 , 24' 6 , 25' 6 , 25 ) g e r e a l i s e e r d ^ 3,2 2 , 9 2 , 7 5 5,5 OVERIG PERSONEEL S p e c i a a l p r o j e c t p e r s o n e e l b e g r o o t 2 ) . 38 38 38 30 30 30 g e r e a l i s e e r d CEL0S -x g e r e a l i s e e r d UNESCO , g e r e a l i s e e r d STUDENTEN UvS/NATIN/... b e g r o o t2) » 3 3 3 3 3 g e r e a l i s e e r d 0 0 0 0,U 1 LHW/HBCS/... • ' b e g r o o t2' » 5 5 5 5 5 g e r e a l i s e e r d ^ 1,8 2 , 2 2 , 2 3,2 5 , 8 geen o n d e r s c h e i d t u s s e n v o l t i j d s e en d e e l t i j d s e medewerkers 2) b r o n : p r o j e c t p r o t o c o l l e n : 1, 2 3) b r o n : d r i e m a a n d e l i j k s v o o r t g a n g s r a p p o r t e n : 12 waarvan 3 manjaren e x t r a 5) ^ waarvan 2 manjaren e x t r a

(6)

k

-3 . 1 . 1 . 2 . Landbouwhogeschool Wageningen

De wetenschappelijke input van de LHW i s voor de e e r s t e p r o j e c t p e -riode begroot op l+,2 manjaar per j a a r ( z i e Tabel 1), waarvan 1,2 manjaar p e r j a a r voor c o n s u l t a n c i e s . Voor de tweede periode i s een even groot b e -drag opgevoerd, welk be-drag l a t e r u i t restfondsen i s verhoogd met 1 man-j a a r voor 1981 (inwerkperiode nieuwe h o u t t e l e r ) en met 2 manman-jaar p e r man-j a a r voor 1981 t/m 198U (onderzoeksassistentschappen).

Alle door de LHW ingebrachte s t a f l e d e n arriveerden in 1977, zodat reeds in 1978 de begrote 3 manjaar wetenschappelijk personeel werd gerea-l i s e e r d . In 1979-1980 ontstond e r een geringe o n d e r r e a gerea-l i s a t i e , omdat de v e r v u l l i n g van een tweetal v a c a t u r e s , ontstaan door het o v e r l i j d e n van de ecoloog en het v e r t r e k van een bodemkundige, t i j d vergde. In de twee-de projectperiotwee-de i s twee-de r e a l i s a t i e nagenoeg v o l l e d i g , metwee-de omdat twee-de outwee-de h o u t t e l e r langer b l e e f dan verwacht. Op 31 december 1982 bestond de we-tenschappelijke s t a f u i t v i e r v o l t i j d s e en twee d e e l t i j d s e medewerkers.

Bij h e t o p s t e l l e n van het p r o t o c o l i s e r van uitgegaan dat binnen de d i s c i p l i n e bodemkunde een h a l f manjaar per j a a r geleverd zou worden door elk van de twee aan h e t p r o j e c t verbonden bodemkundigen, die de tweede h e l f t van hun manjaar aan het p r o j e c t LH/UvS 02 (landbouw) zouden wijden. Deze minder gelukkige opzet i s mislukt: h e t landbouwproject heeft h e t merendeel van de aandacht van de bodemkundigen t o t zich getrokken, w a a r s c h i j n l i j k veroorzaakt door de overmacht die k o r t e termijn werk (land-bouw: zaaien t o t en met oogsten, 2x per j a a r ; u i t s t e l van waarnemingen n i e t mogelijk) b i j n a a l t i j d heeft over lange termijn werk (bosbouw: bomen en bos groeien r u s t i g door; u i t s t e l van waarnemingen b i j n a a l t i j d moge-l i j k ) . In een eventuemoge-le vomoge-lgende projectperiode dient deze c o n s t r u c t i e vermeden t e worden.

Van de geboden mogelijkheid t o t h e t aantrekken van consultants i s een spaarzaam doch zinvol en n u t t i g gebruik gemaakt. Hun adviezen zijn v e r -vat in een v i j f t a l rapporten (7 t/m 11).

3 . 1 . 1 . 3 . P r o j e c t l e i d i n g

Door h e t n o o d l o t t i g ongeval van J.A.E. P r o c t e r M.A. wisselde h e t p r o j e c t l e i d e r s c h a p vaker dan n u t t i g was voor h e t p r o j e c t . Het p r o j e c t stond onder l e i d i n g van i r . N.R. de Graaf (1 j u l i 1977 - 30 september 1977; 13 j u l i 1979 - 30 j u n i 1981), J.A.E. P r o c t e r M.A. (1 oktober 1977-12 j u l i 1979) en d r . i r . P. Schmidt (vanaf 1 j u l i 1981), t e r w i j l i r . J . Consen optrad a l s c o - p r o j e c t l e i d e r (1 februari 1978 - 31 mei 1979). Dezen besteedden, afhankelijk van de overige personele b e z e t t i n g

(wetenschappe-l i j k e s t a f , projectbeheerder) ongeveer de h e (wetenschappe-l f t t o t driekwart van hun t i j d aan h e t p r o j e c t l e i d e r s c h a p .

3 . 1 . 2 . Niet-wetenschappelijk personeel 3 . 1 . 2 . 1 . Speciaal p r o j e c t p e r s o n e e l

Voor de e e r s t e projectperiode was 38 manjaar p e r j a a r , voor de twee-de periotwee-de was 30 manjaar per j a a r aan niet-wetenschappelijk personeel begroot (zie Tabel 1).

(7)

5

-Vooral in de e e r s t e projectperiode i s met minder dan het begrote a a n t a l arbeiders gewerkt. Er werden s l e c h t s dan mensen aangesteld wan-neer ze ook daadwerkelijk aan h e t werk gezet konden worden. Het veldwerk kwam pas langzaam, na grondige voorbereiding in het kantoor, op gang t o t dat i n 1980 een 2 0 t a l mensen in d i e n s t waren. Na 1980, in de tweede p r o -jectperiode , kon ondanks de u i t b r e i d i n g van de wetenschappelijke s t a f het arbeidersbestand s l e c h t s u i t g e b r e i d worden t o t 25 man i . p . v . de b e

-grote 30 man, omdat door s t i j g i n g e n van de loonkosten reeds met 25 man de f i n a n c i ë l e begroting overschreden zou worden. Bij de huidige samen-s t e l l i n g van de wetensamen-schappelijke samen-s t a f z i j n deze 25 man eerder t e weinig dan t e v e e l .

3 . 1 . 2 . 2 . Celos personeel

Over de gehele periode (1978-1982) heeft h e t Celos d r i e man t e r be-schikking van h e t p r o j e c t g e s t e l d (zie Tabel 1).

3 . 1 . 2 . 3 . Personeel van derden

Vooral in de tweede projectperiode i s een a a n t a l malen succesvol beroep gedaan op LBB om t i j d e n s arbeidspieken h e t p r o j e c t met éên of meer arbeiders t e helpen.

In 1982 s t e l d e MAB-UNESCO $ 3.750 t e r beschikking van het p r o j e c t , waar-mee de loonkosten van ongeveer driekwart manjaar, waarvan twee maanden in 1982 (Tabel 1) konden worden b e s t r e d e n .

3 . 2 . 1 . Studenten

3 . 2 . 1 . 1 . U n i v e r s i t e i t van Suriname; Natuurtechnisch I n s t i t u u t

Voor de gehele projectperiode (1978-1983) i s de p a r t i c i p a t i e van studenten van de UvS en h e t NATIN begroot op 3 manjaar per j a a r (Tabel 1) In de e e r s t e projectperiode heeft geen Surinaamse student van deze g e l e -genheid gebruik gemaakt; w a a r s c h i j n l i j k waren e r zelfs geen studenten die zover in hun s t u d i e gevorderd waren dat z i j d i t konden doen. In de tweede projectperiode neemt de b e l a n g s t e l l i n g van studentenzijde t o e . In

1982 hebben nagenoeg a l l e bosbouwstudenten van de UvS en het NATIN voor k o r t e r e of langere t i j d b i j het p r o j e c t gewerkt.

3 . 1 . 3 . 2 . Landbouwhogeschool Wageningen; Hogere Bosbouw en Cultuurtech-nische School, Arnhem; Hogere Landbouw School, Deventer Voor de gehele projectperiode (1978-1983) i s een studenten-input van 5 manjaar per j a a r geprogrammeerd (Tabel 1). De p a r t i c i p a t i e van deze studenten in h e t p r o j e c t kwam langzaam op gang, w a a r s c h i j n l i j k ver-oorzaakt door het langzaam op gang komen van het veldwerk en door de on-d e r b e z e t t i n g van on-de wetenschappelijke s t a f i n 1979 en 1980. In on-de tweeon-de projectperiode neemt dan de s t u d e n t e n p a r t i c i p a t i e de geplande grootte

(8)

D C O

n$

<n

•SC o u o o - J Q. * o <Q «O

(9)

J7 -Y"

A^

0 1 « f -O m O +^ ö •H -P «3 O o -p a M to •P ü •H N ? O t l

(10)

oc at ion of forestry experiments abo area

0 200 i.00 600 mtr

(11)

9

-3 . 2 . INFRASTRUCTUUR

3 . 2 . 1 . Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname

Gedurende de v i j f j a a r heeft het CELOS gediend a l s t h u i s b a s i s voor het p r o j e c t . Het CELOS verzorgde de h u i s v e s t i n g , de a d m i n i s t r a t i e , de inkoop en h e t magazijn, het t y p - en vermenigvuldigingswerk, h e t drogen en analyseren van monsters en het onderhoud van p r o j e c t a u t o ' s .

3 . 2 . 2 . Proefvelden

Het onderzoek van het p r o j e c t i s geconcentreerd i n twee gebieden: rond Akintosoela in het Mapanegebied (Fig. 1 en 2) en rond Tonka in h e t Kabogebied (Fig. 1 en 3 ) . Voor het b o s t e e l t k u n d i g , vegetatiekundig en bodemkundig onderzoek i s een a a n t a l apart liggende proefvelden i n g e r i c h t

(Fig. 1), Een g e d e t a i l l e e r d overzicht i s gegeven in CELOS rapporten 137 0 * 0 . Een a a n t a l van de huidige projectproefvelden i s overgenomen u i t h e t CELOS-bestand, de anderen z i j n s p e c i a a l door h e t p r o j e c t voor haar

onderzoek i n g e r i c h t . De l o c a t i e s z i j n gekozen na overleg met LBB. Voor a l l e proefvelden z a l binnenkort de s t a t u s 'Reservaat' worden aangevraagd.

De in h e t protocol genoemde l o c a t i e Falawatra i s om v e r s c h i l l e n d e redenen komen t e v e r v a l l e n . Genoemd moge worden: 1) de grote afstand; 2) nog een onderkomen in t e r i c h t e n en t e onderhouden; 3) gebrek aan s t a f en p e r s o n e e l .

In het Tonkagebied, midden in de Kaboconcessie van Bruynzeel, i s na afkoop van de concessierechten een groot proefgebied i n g e r i c h t . Daarbij i s een toegangsweg (2,6 km) met een b r u g , en 7»5 km j e e p t r a i l aangelegd. Centraal i n h e t gebied i s bovendien een "landing" (houtopslag) i n g e r i c h t . Ten behoeve van h e t hydrologisch onderzoek i s een kreek afgedamd. Een

deel (300 ha) van het proefgebied b l i j f t een ecologisch r e s e r v a a t . In Akintosoela i s om de toegankelijkheid van de oude proefvelden t e v e r -groten een j e e p t r a i l (0,8 km) i n g e r i c h t .

3 . 2 . 3 . Onderkomens

Op Kabo, Tonka en op Akintosoela b e z i t het p r o j e c t permanente of semi-permanente onderkomens voor s t a f l e d e n , studenten en a r b e i d e r s . Op het Kabo-emplacement, dat door het landbouwproject beheerd wordt, wordt' een dankbaar gebruik gemaakt van een a a n t a l f a c i l i t e i t e n ( o . a . h u i s v e s -t i n g i n c l . e l e c -t r i c i -t e i -t , s a n i -t a i r e voorzieningen, l o c a a l -t r a n s p o r -t ) . Op Kabo/Tonka z i j n i n eigen beheer in de loop der j a r e n twee tassikampen i n g e r i c h t , die aan maximaal twaalf man onderdak bieden. In een a l d a a r op-gestelde woonwagen i s een magazijntje i n g e r i c h t .

In Akintosoela heeft de S t i c h t i n g Bosmij in opdracht van h e t p r o j e c t twee houten h u i s j e s met golfplaat lék (drinkwatervoorziening) gebouwd. Ze b i e -den r e s p . zes s l a a p p l a a t s e n voor arbeiders en zeven voor s t a f l e d e n en/of studenten. In eigen beheer z i j n d r i e tassikampen i n g e r i c h t : êên voor de voorman t e r p l a a t s e , éên voor zes t o t acht arbeiders en êên voor een ma-gazijn. De bouw van een s a n i t a i r e groep (WC, douche, vaatwasbak) wórdt overwogen. Bij werkzaamheden op andere l o c a t i e s wordt gebruik gemaakt van LBB-onderkomens t e Kamp 8, Blakawatra en Coesewijne.

(12)

10

-3.2.1*. Transport, verbindingen

Voor h e t p r o j e c t zijn goede verbindingen tussen de s t a d en de proef-l o c a t i e s een noodzaak. Voor het d i r e c t e contact heeft h e t p r o j e c t twee r a d i o z e n d e r s , één in Akintosoela, éên in de s t a d . Het landbouwproject zorgt voor de radiozender op h e t Kabo-emplacement.

Voor het t r a n s p o r t heeft h e t p r o j e c t v i e r a u t o ' s , a l l e n t e r r e i n v o e r -t u i g e n , die de vraag ne-t aankunnen. Voor groo-t -t r a n s p o r -t word-t gebruik gemaakt van door h e t landbouwproject of door Celos t e r beschikking ge-s t e l d e voertuigen. Op haar b e u r t h e l p t h e t p r o j e c t i n voorkomende geval-len h e t Celos en h e t landbouwproject. De zware omstandigheden waaronder deze a u t o ' s moeten r i j d e n , hebben d i r e c t e gevolgen voor de levensduur en de r e p a r a t i e k o s t e n .

Voor h e t onderhoud van de wegen i n Tonka heeft het p r o j e c t een k l e i -ne grader aangeschaft.

3 . 3 . ONDERZOEK

Hier wordt a l l e e n gerapporteerd over de technische voortgang, de wetenschappelijke rapportage vindt e l d e r s p l a a t s . Ook de achtergronden

van h e t b e s l u i t om in e e r s t e i n s t a n t i e de d i s c i p l i n e s B o s t e e l t , Ecologie, Bodemkunde/Bodemvruchtbaarheid en Bodemkunde/Hydrologie, l a t e r aangevuld met de d i s c i p l i n e s Vegetatiekunde en B u s e x p l o i t a t i e , een hoge p r i o r i t e i t toe t e kennen, wordt e l d e r s (16) b e l i c h t .

De i n d i v i d u e l e d i s c i p l i n e s worden behandeld in de i n h e t p r o t o c o l (2) gegeven volgorde.

3 . 3 . 1 . Bodemkunde/Bodemvruchtbaarheid

Volgens h e t . p r o t o c o l dient binnen de d i s c i p l i n e bodemkunde/bodem-vruchtbaarheid onderzocht t e worden:

" - effecten van de b o s e x p l o i t a t i e op de bodem

- idem van ontginning ( t o t a l e ontbossing + branden van h e t t e r r e i n ) - h e r s t e l p r o c e s s e n i n de bodem t i j d e n s de r e g e n e r a t i e van de v e g e t a t i e - t o t a l e mineralenhuishouding i n diverse fasen van afbraak en h e r s t e l

van de v e g e t a t i e "

met a l s taken; "Profielbeschrijvingen en k a r t e r i n g , analyse van h e t verloop van de p o r o s i t e i t , bepalingen van h e t organische s t o f g e h a l t e en chemische f a c t o r e n , microbiologische a c t i v i t e i t , bepaling u i t -s p o e l i n g " .

In h e t masterplan i s d i t verder u i t g e w e r k t , zodanig dat onder b o s -t e e l -t he-t specifiek bemes-tingsonderzoek i s opgenomen en onder bodemkunde h e t onderzoek naar de gevolgen van ingrepen in h e t bos op de bodem.

Het bodemkundig onderzoek werd r e s p . wordt uitgevoerd door i r . J . J . Neete-son (ik augustus 1977 - 28 september 1980), i r . R.L.H. Poels ( g e a r r i v e e r d

1U augustus 1977) en i r . 0. Boxman ( g e a r r i v e e r d 23 j a n u a r i 1981). Alle d r i e werken/werkten o f f i c i e e l voor de h e l f t van hun t i j d b i j h e t bosbouw-p r o j e c t , voor de andere h e l f t van hun t i j d b i j h e t landbouwbosbouw-project.

(13)

11

Het bemestingsonderzoek heeft een d u i d e l i j k ecologische v r a a g s t e l -l i n g en we-l: i s in het ecosysteem t r o p i s c h regeribos en daarvan afge-leide teeltsystemen de voorziening met mineralen de g r o e i f a c t o r die zich in het minimum bevindt? In d i t kader i s in 1978 een bemestingsproef i n een jonge pinus opstand (78/23) aangelegd, gevolgd door vergelijkbare p r o e -ven in behandeld t r o p i s c h regenbos (78/2U) en ongerept t r o p i s c h regenbos

(82/2).

In de Pinusopstand werd t o t 1982, toen de Pinus moest wijken voor grasland, de groei regelmatig gevolgd evenals de minerale samenstelling van de bodem. Kort voor h e t a f s l u i t e n van de proef werd de bovengrondse fytomassa bepaald. De r e s u l t a t e n geven aan dat een bemesting p o s i t i e v e gevolgen voor de groei van Pinus h e e f t . Een a f s l u i t e n d rapport over deze Proef i s in 1983/198U t e verwachten.

De beide andere bemestingsproeven worden nog i n t e n s i e f gevolgd. E e r s t e r e s u l t a t e n geven aan dat in behandeld bos de voorziening met mineralen vermoedelijk n i e t de beperkende g r o e i f a c t o r i s . Definitieve r e s u l -t a -t e n kunnen over enkele j a r e n verwach-t worden.

De invloed van kaalkap, ontginning, branden en v e r s c h i l l e n d e b o s -teeltsystemen op de bodem hebben i n de afgelopen v i j f j a a r n i e t voldoen-de aandacht gekregen. Binnen h e t landbouwproject z i j n wel voldoen-de gevolgen van ontginning, r i l l e n en branden onderzocht. De r e s u l t a t e n ervan z i j n u i t g e b r e i d gerapporteerd in h e t t u s s e n t i j d s v e r s l a g van h e t landbouwpro-j e c t . Een onderzoek naar de gevolgen van verschillende e x p l o i t a t i e n i v e a u s op de bodem van het t r o p i s c h regenbos i s evenals een onderzoek naar h e t h e r s t e l van deze bodemschade onder een n a t u u r l i j k e successie gepland voor

1983 en volgende j a r e n .

Met het onderzoek naar het e f f e c t van i n t e n s i e v e bosbouw (Pinus-plantage) op de bodem i s wel een begin gemaakt. Het i s n i e t mogelijk op b a s i s van de verzamelde bodemkundige gegevens eenduidige conclusies t e

trekken. Eerst moeten (non d e s t r u c t i e v e ) waarnemingen aan de fytomassa i n de Pinusopstand en het nabijliggende meer of minder ongerepte bos ge-daan worden.

3 . 3 . 2 . Bosteelt

Volgens h e t p r o t o c o l wordt binnen de i n h e t p r o j e c t c e n t r a a l s t a a n -de d i s c i p l i n e b o s t e e l t on-derzocht:

" - effecten van de in v e r s c h i l l e n d e i n t e n s i t e i t e n uitgevoerde behande-lingen ( e x p l o i t a t i e en houtteeltkundige ingrepen) op de houtproductie - ontwikkelingen van economisch bruikbare systemen van h o u t t e e l t " .

Dit i s in de beide masterplans nader uitgewerkt. Daarbij werd h e t accent gelegd op h e t onderzoek naar en de ontwikkeling van b o s t e e l t s y

-stemen gebaseerd op n a t u u r l i j k e verjonging. I i j n b e p l a n t i n g e n , a g r o f o r e s t r y en s o o r t of herkomstonderzoek kregen een lage p r i o r i t e i t . In de a f g e l o -pen v i j f j a a r i s e r dan ook door h e t p r o j e c t aan deze d r i e weinig aandacht ji_

b e s t e e d . LBB heeft zich e r wel mee bezig gehouden. j* Het b o s t e e l t k u n d i g onderzoek binnen h e t p r o j e c t werd r e s p . wordt

gedaan door i r . N.R. de Graaf (1 j u l i 1977 - 30 juni 1982; waarnemend P r o j e c t l e i d e r 1 j u l i 1977 - 30 september 1977 en 13 j u l i 1979 - 31 decem-b e r 1980; p r o j e c t l e i d e r 1 januari 1981 - 30 j u n i 1981), door i r . J . Consen (1 februari 1978 31 mei 1979; c o p r o j e c t l e i d e r 1 februari 1978

(14)

12

-31 mei 1979) en i r , W.B.J. Jonkers (gearriveerd 3 februari 1981). Het b o s t e e l t k u n d i g onderzoek v a l t u i t e e n in twee fasen: a) een i n -leidende f a s e , met onderzoek i n experimenten die aangelegd z i j n voor h e t begin van h e t p r o j e c t en b) een consoliderende f a s e , met onderzoek dat

g e s t a r t i s gedurende de projectperioden. Deze l a a t s t e fase i s d u i d e l i j k een v o o r t z e t t i n g en een u i t b r e i d i n g van de e e r s t e f a s e .

In de e e r s t e fase werd onderzocht welk bosteeltsysteem gebaseerd op n a t u u r l i j k e verjonging de optimale i s . Dit gebeurde i n breed opgezette experimenten ( 6 5 / 3 ; 67/9A), waarin vele methoden ( v a r i a t i e naar s o o r t , s t e r k t e , l o c a t i e en frequentie van de houtteeltkundige ingreep) i n weinig herhalingen g e t o e t s t werden. Rond 1975 i s op b a s i s van de gegevens t o t

dan t o e de b e s t lijkende methode aangewezen en in een experiment op send . p r a k t i j k s c h a a l (67/9B) uitgeprobeerd. Deze methode omvat een zuivering in het e e r s t e j a a r van de e x p l o i t a t i e , waarbij a l l e n i e t waardevolle b o -men boven 20 cm diameter gedood worden, gevolgd door een tweede ingreep in h e t a c h t s t e j a a r .

Gedurende de e e r s t e en tweede projectperiode z i j n deze proefvelden i n t e n s i e f gevolgd. Voorlopige berekeningen geven aan, dat de i n 1975 aan-gewezen methode met geringe modificaties inderdaad j u i s t i s . Binnenkort kan een u i t g e b r e i d rapport over deze l a n g j a r i g e proeven tegemoet gezien worden.

Deze experimenten dienen nog enkele t o t een t i e n t a l j a r e n gevolgd t e worden om a) h e t verloop van de r e a c t i e van h e t bos op een ingreep ook op vele j a r e n na deze ingreep t e volgen (67/9A), b) de r e a c t i e op een eventuele ingreep 15 j a r e n na de oogst t e kunnen volgen (67/9A), en c) hoe de v a r i a t i e binnen h e t bos zich u i t i n de r e a c t i e van h e t bos-op een ingreep (67/9B).

In de consoliderende f a s e , na de s t a r t van h e t p r o j e c t i n 1978 i s onder l e i d i n g van ir.»De Graaf een groot experiment (78/5) i n g e r i c h t , zodanig, dat naast d r i e g r a d a t i e s van houtteeltkundige ingreep na de oogst ook de e x p l o i t a t i e d r i e niveaus k e n t .

Bij de i n r i c h t i n g i s e e r s t de u i t g a n g s s i t u a t i e deels vastgelegd, waarna de v e l l i n g in eigen beheer en de u i t s l e e p door concessionarissen, maar onder i n t e n s i e f t o e z i c h t , werd uitgevoerd. Na de e x p l o i t a t i e en een twee-de opname werd twee-de verantwoortwee-delijkheid voor d i t experiment overgedragen door i r . De Graaf aan i r . Jonkers.

Tn de tweede projectperiode werd na de i n r i c h t i n g van d r i e r e f e r e n -t i e p l o -t s in ongerep-t bos h e -t experimen-t voor de derde keer opgenomen. Daarbij i s t . o . v . de e e r s t e opname op in t o t a a l 30 ha de opname geïnten-siveerd om zo, zoals ook door Oldeman i s aanbevolen (10), d e t a i I r e a c t i e s van het bos op de ingreep t e kunnen bestuderen. Op b a s i s van de gegevens u i t de tweede en derde opname i s een schadeanalyse gedaan, die aangeeft dat door i n t e n s i e v e controle op kap en u i t s l e e p de daardoor veroorzaakte schade beperkt kan worden.

Na de derde opname is. in d i t experiment een zuivering met d r i e g r a d a t i e s ( n i e t , l i c h t , matig) doorgevoerd. De vierde opname, die de r e a c -t i e s van h e -t bos op de e x p l o i -t a -t i e - i n g r e e p kan beves-tigen en misschien e e r s t e i n d i c a t i e s van de r e a c t i e op de zuivering-ingreep, kan opleveren, wordt op d i t moment uitgevoerd.

In d i t experiment 78/5 worden nu j a a r l i j k s ongeveer 16.000 bomen ge-meten. Daarnaast worden sinds 1981, met een geringere f r e q u e n t i e , andere componenten van de v e g e t a t i e (palmen, l i a n e n , boomzaailingen en staken)

(15)

- 13

"bemonsterd. Het l i g t i n de bedoeling om nog in 1983 een hoogtelijnenkaart en een bodemkaart van d i t experiment t e maken. Aldus wordt een r e d e l i j k compleet beeld gekregen van het bos en wordt h e t mogelijk de groei van de individuele boom t e r e l a t e r e n aan zijn s t a n d p l a a t s . Daarnaast i s h e t mogelijk om de samenstelling van de v e g e t a t i e en de veranderingen daarin i n de loop der t i j d t e analyseren.

In samenhang met, maar deels b u i t e n het experiment z e l f zijn v e r -schillende deelonderzoeken uitgevoerd. Waarschijnlijk kan"worden aange-toond dat e r een duidelijke r e l a t i e b e s t a a t tussen de v e g e t a t i e en de bodem (expt. 82/15), dat de ingreep (zuivering) de fenologie van v e r s c h i l lende bosbomen en van het bos beinvloedt en dat de hoeveelheid a r b o r i c i -de t . o . v . ingrepen i n -de z e s t i g e r en zeventiger j a r e n tenminste gehal-veerd en w e l l i c h t nog s t e r k e r gereduceerd kan worden (expt. 81/36).

Expt. T8/5 zal nog t o t 1999 gevolgd moeten worden om d e f i n i t i e v e r e s u l t a t e n e r u i t t e kunnen publiceren. Eerste r e s u l t a t e n worden verwacht voor 1985. Resultaten van deelexperimenten kunnen eerder tegemoet gezien worden. In beide gevallen z a l aandacht geschonken worden aan d e t a i l r e a c -t i e s van he-t b o s . Doel daarbij i s om, zoals Oldeman (10) aanbeval, h e -t bosteeltsysteem en de daarmee samenhangende ingrepen zo aan t e kunnen passen aan de v a r i a t i e s binnen h e t bos dat overal optimaal en nergens t e s t e r k wordt ingegrepen. In d i t kader p a s t ook de v o o r t z e t t i n g van de reeks fenologische waarnemingen en de in overleg met de ecoloog geplande waarnemingen naar groei en krimp van de stammen van een groot a a n t a l b o -men in deze opstanden.

3 . 3 . 3 . Ecologie

De vertegenwoordiger van de d i s c i p l i n e ecologie i n h e t p r o j e c t dient zijn aandacht t e wijden aan onderzoek naar:

" - biomassa en energiestroom in oorspronkelijke en afgeleide ecosystemen-- mineralen kringloop

- biologische waarneming van het ecosysteem en de verstoring van eren-• wichten door de antropogene ingrepen (botanische en zoologische

aspec-ten)

- ongewenste neveneffecten bij economisch belangrijke productie (bijv. onkruidprobleem) ".

In het masterplan zijn de eerste twee items van deze onderzoeksop-dracht, volgens welke moet worden nagegaan of het in het project centraal staande bosteeltsysteem duurzaam productief is, uitgewerkt in een negen-tal experimenten. De laatste twee items van de onderzoeksopdracht hebben minder aandacht gekregen.

Het ecologisch onderzoek werd resp. wordt uitgevoerd door J.A.E. Procter M.A. (1 augustus 1977 - 12 juli 1979; projectleider 1 oktober

1977 - 12 juli 1979), ing. K.0. Pavlicek (31 augustus 1979 - 9 maart 1980) en dr.ir. P. Schmidt (aangekomen 18 juli 198O; projectleider sinds 1 juli

1981).

In 1978, bij het starten van het ecologisch onderzoek, is begonnen met een onderzoek naar de structuur van en de staande fytomassa in onrept bos (expt. 78/20 + 21) gevolgd door gelijke bepalingen in licht ge-ëxploiteerd bos (expt. 79/16 + 17), in licht gege-ëxploiteerd en gezuiverd "bos (expt. 8O/U0 + 1+1) en in zwaar geëxploiteerd bos (expt. 82/l6).

(16)

- 11*

-Het veldwerk van deze zeer a r b e i d s i n t e n s i e v e experimenten, waarbij i n t o t a a l 0,6 ha bos i s geoogst en gewogen, i s b i j n a geheel a f g e s l o t e n , de chemische analysen in h e t laboratorium zullen nog ongeveer een h a l f j a a r vergen. Een e e r s t e verwerking van de gegevens u i t ongerept en u i t l i c h t geëxploiteerd bos i s uitgevoerd. De d e f i n i t i e v e verwerking van deze v i e r experimenten, waarbij grote aandacht geschonken zal worden aan de ontwik-k e l i n g van non-destructieve methoden voor de bepaling van de fytomassa,

z a l nog 1 à 2 j a a r vergen. Aansluitend z a l dan gepoogd worden om, mede ge-baseerd op gegevens u i t het onderzoek naar o . a . de primaire p r o d u c t i e , de s t r o o i s e l v a l en de mineralenkringloop, mathematische modellen van h e t ecosysteem tropisch regenbos en daarvan afgeleide teeltsysternen t e o n t -wikkelen.

Bij boven beschreven bepalingen van de staande fytomassa i s t e wei-n i g aawei-ndacht besteed aawei-n de fytomassa owei-ndergrowei-nds ( z i e ook cowei-nsultawei-ncy rapport Oldeman, 10). De voorbereidingen voor een u i t g e b r e i d onderzoek i n 1983 naar de fytomassa ondergronds- op de r e s i d u a i r e bodem t e Mapane worden getroffen. Pas na a f s l u i t i n g van d i t experiment z a l worden b e s l i s t

of een h e r h a l i n g op een andere bodem ( b i j v . Zanderijbodems t e Kabo) z i n -vol i s .

In 1981 i s een begin gemaakt met h e t onderzoek naar de primaire p r o -ductie en de s t r o o i s e l v a l (expt. 81/1-6) i n een z e s t a l opstanden, die zich i n opeenvolgende fasen van het c e n t r a a l staande b o s t e e l t s y s t e e m b e -vinden. Deze b e i d e , de primaire productie en de s t r o o i s e l v a l , Vormen met de staande fytomassa de b a s i s voor de berekening van de mineralenkringloop. Voorlopige berekeningen geven aan dat door ingrepen a l s e x p l o i t a t i e en zuivering de mineralenkringloop versneld wordt. Tevens kon op b a -s i -s van deze voorlopige berekeningen het vermoeden geuit worden, dat b i j een l i c h t e oogst i n h e t naar de z a g e r i j afgevoerde hout ongeveer 3% van h e t mineralen k a p i t a a l aan de opstand onttrokken wordt en dat bovendien i n h e t kapafval en in de door oogst en u i t s l e e p beschadigde bomen nog eens 10$ van het mineralen k a p i t a a l dood op de bosbodem a c h t e r b l i j f t . Dit l a a t s t e i s vermoedelijk meer dan de s t r o o i s e l v a l i n één j a a r .

Om d e f i n i t i e v e r e s u l t a t e n t e kunnen publiceren zullen de waarnemin-gen naar de primaire productie en de s t r o o i s e l v a l minimaal t o t midden 198U voortgezet moeten worden.

In 1982 i s een begin gemaakt met een onderzoek naar de s t r o o i s e l a f b r a a k (expt. 8 2 / 9 ) . Eerste r e s u l t a t e n wijzen op een d u i d e l i j k e invloed van het klimaat (droge n a t t e t i j d ) en van de s t r o o i s e l s o o r t (blad h o u t ; v e r -s c h i l l e n d e boom-soorten). Het l i g t i n de bedoeling d i t onderzoek nog één à twee j a r e n voort t e z e t t e n .

Er i s nog geen onderzoek v e r r i c h t naar de verdeling van de regenval over i n t e r c e p t i e , kronendrups en stamafloop, zodat het nog n i e t mogelijk i s d i t onderdeel van de mineralenkringloop t e kwantificeren. Dit metho-disch zeer moeilijke onderzoek, dat i n samenwerking met de hydroloog z a l worden uitgevoerd, i s in de planning opgenomen voor 198U t o t 1986.

Buiten h e t p r o t o c o l , maar wel samenhangend met d i t s t r u c t u u r - en fytomassaonderzoek i s en wordt gekeken naar de v e r t i c a l e verdeling van de bladmassa en naar de v e r t i c a l e verdeling van h e t l i c h t (voorlopig a l -leen in l i c h t geëxploiteerd en gezuiverd b o s ) . De r e s u l t a t e n worden nog uitgewerkt, zodat nog geen b e s l i s s i n g i s genomen over een eventuele v o o r t z e t t i n g van d i t onderzoek. Wel z a l i n overleg met de b o s t e l e r i n

1983 door studenten een onderzoek g e s t a r t worden naar de invloed van l i c h t op de groei van boomzaailingen.

(17)

15

-Het onderzoek naar de "botanische verarming en eventuele ongewenste neveneffecten i s nog n i e t van de grond gekomen: een botanische i n v e n t a r i -s a t i e kwam n i e t op gang, maar dankzij de i n t e r e -s -s e en de medewerking van LBB/Stinasu, die haar medewerker i r . B. de Jong in de gelegenheid s t e l d e i n proefvelden van het p r o j e c t onderzoek t e doen, kon worden v a s t g e s t e l d dat door ingrepen a l s een zuivering een verschuiving i n de zangvogelpopu-l a t i e wordt geinduceerd. Het op 1 december 1982 b i j het ORSTOM (Cayenne) begonnen WOTRO-onderzoek naar de zaadverspreiding door zoogdieren ( d r . M.van Roosmalen) kan voor het p r o j e c t b e l a n g r i j k e gegevens opleveren. Ge-probeerd z a l worden dat Van Roosmalen een deel van z i j n onderzoek i n (ge-zuiverde) proefvelden van het p r o j e c t of van LBB z a l u i t v o e r e n .

3.3.U. Hydrologie

Volgens h e t protocol wordt binnen de d i s c i p l i n e hydrologie onder-zocht :

' - effecten van verschillende vormen van landgebruik (landbouw, bosbouw) op de waterhuishouding: stroom binnen h e t ecosysteem, afvoer u i t h e t ecosysteem.

- k w a l i t e i t van het afgevoerde water: mineralen- en s l i b g e h a l t e " .

In de beide masterplans i s d i t nader omschreven i n twee punten, waar-i n r e s p . de waterbalans en de. w a t e r k w a l waar-i t e waar-i t van een stroomgebwaar-ied onder ongerept bos en onder geëxploiteerd en gezuiverd bos onder de loupe worden genomen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door i r . R.L.H. Poels ( g e a r r i -veerd op 1.U augustus 1977), die naast de hydrologie ook een deel van h e t bodemvruchtbaarheidsonderzoek voor z i j n rekening neemt en die voor 50$ van z i j n t i j d aan het p r o j e c t LH/UvS 02 verbonden i s .

De hydrologische proef (expt. 78/3*0 i s i n g e r i c h t i n de bossen t e Kabo-Tonka, waar aansluitend aan e x p t . 78/5 een geschikt stroomgebied met twee kreekjes gevonden werd. In 1979 werd de dam met de o v e r l a a t ge-bouwd en i n .1980 werd na i n s t a l l a t i e van de meetapparatuur met de waar-nemingen begonnen (waterafvoer: a p r i l 1980; december 198O; grondwaters p i e g e l : j u n i 1981). Bovendien werd de u i t g a n g grondwaters grondwaters i t u a t i e (bodem, grondwaters t r o o i -s e l ) be-schreven. In de maanden -september-november 1981 werd i n h e t - stroom-gebied van de Westkreek (130 ha) een zuivering doorgevoerd, waarbij per ha gezuiverd bos ongeveer 0,8 1 2.U.5. T . e s t e r in 16 1 d i e s e l v e r b r u i k t werd. Tussen 198O en 1982 werd het hele stroomgebied gewaterpast.

Ee toegepaste meet- en waarnemingstechnieken leveren veel gegevens op die e e r s t met de hand bewerkt moeten worden voordat ze i n de computer i n g e -bracht en verwerkt kunnen worden. Bovendien v e r e i s t hydrologisch

onder-zoek lange waarnemingsperioden om klimaatsinvloeden t e kunnen analyseren. Eerste publicabele r e s u l t a t e n worden verwacht voor de periode 198J+-1985;

d e f i n i t i e v e na een waarnemingsperiode t o t eind 1986.

3 . 3 . 5 . Wiskundige s t a t i s t i e k en proeftechniek

Volgens h e t p r o t o c o l hebben deze beide d i s c i p l i n e s een ondersteunen-de f u n c t i e , die b i j u i t s t e k door consultants vervuld kan worondersteunen-den.

(18)

16

-Gedurende de e e r s t e projectperiode z i j n daartoe voor k o r t e t i j d aan het p r o j e c t verbonden geweest d r . i r . M.A.J. van Montfort (LHW-Wiskunde) en T . J . Synnott ( C . F . I . Oxford). I n c i d e n t e e l werden door i r . H. van Wijk

(Landbouw P r o e f s t a t i o n LW Paramaribo) en door i r . Van Assen (ABS Para-maribo) adviezen u i t g e b r a c h t .

3 . 3 . 6 . B o s b e d r i j f s l e e r

Volgens het p r o t o c o l d i e n t binnen de d i s c i p l i n e b o s b e d r i j f s l e e r aan-dacht geschonken t e worden aan:

" - kosten/baten berekeningen van diverse teeltsystemen - ontwerpen bosbeheerssystemen".

Oldeman heeft d i t i n z i j n consultancy-rapport nog eens onderstreept (10). Dit onderzoek i s n i e t opgenomen i n h e t masterplan omdat gepland i s dat het i n 1983 door een consultant z a l worden uitgevoerd. Op d i t moment wordt gezocht naar een geschikte kandidaat, maar h e t i s n i e t zeker of h i j ook aangesteld kan worden.

3 . 3 . 7 . Bosbouwtechniek

Volgens h e t protocol dient binnen de d i s c i p l i n e bosbouwtechniek ge-werkt t e worden aan:

" - h e t aangeven en begeleiden van de toe t e passen exploitatiemethode t e n einde t e verzekeren dat i n elk der proefperken zo e f f i c i ë n t mogelijk en op overeenkomstige wijze t e werk wordt gegaan

- ergonomische s t u d i e s , met name van houtteeltkundige werkzaamheden i n n a t u u r l i j k bos en aanplant

- t o e t s i n g van de i n de p r a k t i j k t o e g e p a s t e , de bestaande w e t t e l i j k e en de wenselijke normen b i j de u i t k a p " .

Het e e r s t e item i s geen echte onderzoeksopdracht. Zij i s i n h e t t o t 1981 enige proefperk waarin geëxploiteerd werd ( i . e . e x p t . 78/5) u i t g e -voerd door i n g . G.H. van der Weide, die s p e c i a a l hiervoor aangetrokken was.

Aan het tweede item i s t o t heden geen aandacht b e s t e e d . Het derde item i s in een p r o j e c t v o o r s t e l voor een onderzoeksassistentschap door de LHW-vakgroepen Bosbouwtechniek en B o s t e e l t (8) nader uitgewerkt en i n het masterplan voor 1981-1983 omschreven met twee hoofdlijnen van onderzoek: - welke i s de schade aan de b l i j v e n d e opstand, die veroorzaakt wordt

door de oogst en hoe h e r s t e l t deze schade zich

- i s h e t mogelijk een bosschonend oogstsysteem t e ontwerpen, dat minder schade aan de b l i j v e n d e opstand veroorzaakt. Hierdoor zou een b e t e r e u i t g a n g s s i t u a t i e voor een t e e l t s y s t e e m met n a t u u r l i j k e verjonging ge-schapen worden.

Dit onderzoek wordt uitgevoerd door i r . J . Hendrison (gearriveerd 26 juni 1981), die p e r 1 mei 1981 voor v i e r j a a r a l s onderzoeksassistent i s aangesteld.

Het bosexploitatieonderzoek i s t o t heden uitgevoerd i n de LBB-prak-t i j k p r o e f n a LBB-prak-t u u r l i j k e verjonging LBB-prak-t e AkinLBB-prak-tosoela. De samenwerking meLBB-prak-t LBB i s daarbij groot en wordt a l s p o s i t i e f ervaren. Tegenslagen werden

(19)

17

-wel ondervonden: zo kwam de concessionaris, die aangetrokken was voor het vel- en uitsleepwerk, zijn beloften niet na en bleek absoluut niet bereid om naast het normale werk ook bijzondere werkzaamheden speciaal voor het onderzoek te verrichten. Gepoogd wordt dan ook dit onderzoek in het komende jaar in eigen beheer te doen.

Toch is het mogelijk geweest om in dit expt. 81/29 de schade aan de blijvende opstand als gevolg van 1) ongecontroleerde kap (i.e. de norma-le situatie in Suriname), b) gecontronorma-leerde kap (inventarisatie, gericht :

vellen en geplande uitsleep) en c) gecontroleerde kap met uitliëren te meten. Varianten b) en c) geveneen veel gunstiger beeld. Een onderzoek, naar het herstel van de schade, dat in het kader van dit vierjarig onder-zoeksproject slechts via "terug gaan in de tijd" te onderzoeken is, is

gepland voor 19Ô3 (locaties expt. 67/2 A,B; Bruynzeel-concessie Atjeh). In expt. 81/29 en in expt. 82/18 zijn bouwstenen van een ontworpen bos-schonend oogstsysteem voor de eerste maal getoetst. Gunstige invloeden mogen verwacht worden van a) een inventarisatie v66r de veiling, b) een op de uitsleep gericht velpatroon; c) vôôrconcentratie van stammen door uitslepen of door uitliëren. Deze en andere bouwstenen dienen nog in een gepland groot experiment (82/21) nader te worden geanalyseerd, waarbij ook het kostenaspect grote aandacht zal krijgen.

3 . 3 . 8 . Microbiologie/Bodemzoölogie

Volgens het p r o t o c o l moet binnen deze d i s c i p l i n e s aandacht worden"' gegeven aan de

" - b e s t u d e r i n g van b i o l o g i s c h e processen b i j m i n e r a l i s a t i e van organische s t o f

- b e s t u d e r i n g i n t e r r e l a t i e t u s s e n diverse bodemorganismen en de hogere p l a n t , m.n; voor zover van invloed op groei van de hogere p l a n t ( o . a . mycorrhizae)".

In de e e r s t e en tweede p r o j e c t p e r i o d e i s aan deze beide vragen nage-noeg geen aandacht b e s t e e d . Bij h e t o p s t e l l e n van h e t p r o t o c o l hebben deze onderzoeksgebieden een lage p r i o r i t e i t gekregen. Wel h e e f t de bodem-fauna-deskundige i r . P.A. van der Werff, die gedurende zes maanden aan het p r o j e c t LH/UvS 02 verbonden i s geweest, een o r i ë n t e r e n d e i n v e n t a r i s a -t i e van de bodemfauna doorgevoerd.

3 . 3 . 9 . Natuurbeheer

Volgens het protocol dient er binnen de discipline natuurbeheer aan-dacht besteed te worden aan

"- de invloed van diverse ingrepen op het voorkomen en de verspreiding van diersoorten, met name economisch belangrijke (o.a. de jaarbare) en ongewenste (o.a. schadelijke) diersoorten, gericht op een bijdrage tot het opstellen van beheersrichtlijnen".

Reeds in het protocol heeft deze discipline een lage prioriteit ge-kregen. Er is dan ook weinig of geen aandacht aan geschonken. Het

zoölo-gisch onderzoek dat gedaan is of wordt, had een duidelijke ecolozoölo-gische doelstelling en is onder ecologie gerapporteerd.

(20)

18

-3.3.10. Planteribescherming

Volgens het p r o t o c o l dient binnen de d i s c i p l i n e planteribescherming aandacht geschonken t e worden aan de

" - b e s t u d e r i n g van ziekten en plagen van economisch b e l a n g r i j k e boomsoor-t e n en culboomsoor-tuurgewassen i n a l hun aspecboomsoor-ten".

Volgens het masterplan zou d i t i n e e r s t e i n s t a n t i e bestaan u i t een i n v e n t a r i s a t i e van de i n s e c t e n i n n a t u u r l i j k e en geëxploiteerde bossen, u i t t e voeren i n samenwerking met h e t p r o j e c t LH/UvS 02.

De aan het p r o j e c t LH/UvS 02 verbonden gewasbeschermingsdeskundige heeft geen gelegenheid kunnen vinden aandacht t e schenken aan d i t onderwerp. Wel heeft i r . P.A. van der Werff een oriënterende i n v e n t a r i s a t i e van de

s t r o o i s e l f a u n a uitgevoerd.

3 . 3 . 1 1 . Vegetatiekunde

De onderzoeksopdracht voor de d i s c i p l i n e vegetatiekunde i n het p r o -t o c o l l u i d -t :

" - s t r u c t u u r s t u d i e s van oorspronkelijk b o s , cultuurbos en overige afge-l e i d e v e g e t a t i e s

- dynamische aspecten van dezelfde v e g e t a t i e s - r u i m t e l i j k e v a r i a t i e " .

In het masterplan i s deze opdracht nader uitgewerkt i n twee hoofd-l i j n e n :

a) de ecologische k a r a k t e r i s e r i n g van de p r o e f l o c a t i e s . Aan d i t typisch n i e t a f s l u i t b a r e onderzoek wordt door a l l e onderzoekers ( z i e b o s t e e l t , p r o d u c t i e - e c o l o g i e , h y d r o l o g i e , bodemkunde, vegetatiekunde, zoölogie) een s t e e n t j e bijgedragen. Reeds v e l e , nog n i e t uitgewerkte en samenge-v a t t e gegesamenge-vens z i j n aanwezig.

b) de ontwikkeling van de v e g e t a t i e i n ongerept bos en in afgeleide eco-systemen.

Het vegetatiekundig onderzoek concentreert zich op deze l a a t s t e h o o f d l i j n . Deze l i j n i s i n 1980, toen gebleken was dat de aan het p r o j e c t verbonden ecoloog z i j n aandacht t e veel moest verdelen over het productie-ecologisch onderzoek ( z i e 3.3.3) en de v e g e t a t i e - e c o l o g i e , meer i n d e t a i l omschreven i n een p r o j e c t v o o r s t e l . Op b a s i s van d i t v o o r s t e l i s een on-d e r z o e k s a s s i s t e n t a a n g e s t e l on-d .

Het p r o j e c t v o o r s t e l concentreert h e t onderzoek op de s u c c e s s i e i n a l haar aspecten na v e r s c h i l l e n d e antropogene ingrepen. Daarin vormen oudere proefperken (van voôr 1978) een e s s e n t i e e l onderdeel. Het werkprogramma i n h e t p r o j e c t v o o r s t e l i s nader uitgewerkt i n h e t consultancy-rapport van Ketner ( 9 ) .

Tot 12 j u l i 1979 werd het vegetatiekundig onderzoek uitgevoerd door J.A.E. Procter M.A. ( z i e 3 . 3 . 3 ) . Speciaal voor h e t vegetatiekundig

onder-zoek werd voor de periode 8 december 1980 - 7 december 198U dra. R. Tjon Lim Sang (aangekomen 10 februari 1981) a a n g e s t e l d .

In de e e r s t e p r o j e c t p e r i o d e i s e r , overeenkomstig de p r i o r i t e i t i n het p r o t o c o l , b e t r e k k e l i j k weinig vegetatiekundig onderzoek v e r r i c h t . Door LHW-studenten z i j n enkele veldopnamen v e r r i c h t en i s werk u i t voor-gaande j a r e n uitgewerkt en samengevat. In êén geval heeft dat g e l e i d t o t een p u b l i c a t i e .

(21)

19

-In 1981 en vooral 1982 i s e r veel werk v e r r i c h t . Enkele voornemens in het werkprogramma "bleken n i e t u i t v o e r b a a r : zo i s de successie op k o s t grondjes (oudere proefvelden nagenoeg onbereikbaar) en na l i c h t e e x p l o i -t a -t i e (opname me-thodieken -tussen 1967 en 1981 i n de onderhavige proef-velden ongeschikt voor successie-onderzoek) u i t het programma afgevoerd. Het onderzoek beperkt zich nu t o t de successie na de ontginningsvormen kaalkap met of zonder branden en/of r i l l e n en kaalkap voor houtskoolpro-d u c t i e . Ten behoeve van houtskoolpro-d i t onhoutskoolpro-derzoek werhoutskoolpro-den i n 1981/82 v i e r proefvelhoutskoolpro-den i n g e r i c h t en werden i n deze v i e r proefvelden en i n d r i e oude proefvelden vegetatieopnamen v e r r i c h t , een f l o r i s t i s c h e i n v e n t a r i s a t i e doorgevoerd, omtrek- en hoogtemetingen v e r r i c h t en de inwas opgenomen. Bovendien z i j n enkele profieldiagrammen getekend. Herhalingen van deze opnamen z i j n ge-pland voor 1983, samen met het oorspronkelijk voor 1981/82 gege-plande on-derzoek naar de biomassa en de bodem.

De verwerking van de gegevens i s op gang gekomen. Enige v e r t r a g i n g daarin werd veroorzaakt door de grote h e t e r o g e n i t e i t in de opname metho- ; dieken, gebruikt in de verschillende proefvelden en door de hoeveelheid over de jaren geaccumuleerde gegevens.

In de twee j a a r onderzoek d i e v e r r i c h t z i j n i s gebleken dat de zeven in h e t p r o j e c t v o o r s t e l weergegeven d o e l s t e l l i n g e n onderling zo nauw v e r -weven z i j n dat h e t n i e t mogelijk i s i e d e r e i n d i v i d u e l e d o e l s t e l l i n g apart t e v e r v u l l e n .

3.3.12. Sociale en economische aspecten

De volgens h e t p r o t o c o l voorgenomen i n v u l l i n g heeft n i e t p l a a t s g e -vonden. Delen hiervan z i j n e c h t e r t e r u g t e vinden b i j de d i s c i p l i n e s bos-b e d r i j f s l e e r , bos-bosbos-bouwtechniek en bos-b o s t e e l t .

3 . 3 . 1 3 . Plantenfysiologie

Volgens het p r o t o c o l voor 19781980 dient binnen de d i s c i p l i n e p l a n -t e n f y s i o l o g i e aandach-t geschonken -t e worden aan de "ecofysiologie van een beperkt a a n t a l ecologisch of economisch b e l a n g r i j k e soorten ( i . e . g r o e i , kieming)".

In de periode 1978-1982 i s in d i t steeds b e l a n g r i j k e r wordende kader s l e c h t s aandacht geschonken aan e x p t . 7 0 / 2 1 , waarin de k i e m r u s t , de v i t a -l i t e i t en de kieming van Cecropia zaden i s onderzocht.

3.it. ONDERWIJS

Volgens h e t p r o t o c o l mogen de medewerkers van h e t p r o j e c t t o t 10$ van hun t i j d besteden aan h e t begeleiden van d o c t o t a a l en/of p r a k t i j k s t u -dQû en het geven van colleges aan de UvS. Wat b e t r e f t h e t l a a t s t e wordt i n h e t p r o t o c o l de nadruk gelegd op c a p i t a s e l e c t a over d i r e c t aan h e t onderzoek gerelateerde s t o f . Cursorische colleges worden e c h t e r n i e t u i t g e s l o t e n .

(22)

20

-3 . ^ . 1 . Begeleiding d o c t o r a a l / p r a k t i j k - s t u d e n t e n

De b e l a n g s t e l l i n g om b i j h e t p r o j e c t d o c t o r a a l en/of p r a k t i j k s t u d e n -ten onder t e brengen i s in de loop der j a r e n d u i d e l i j k toegenomen (Tabel

1). Studenten van de LHWvakgroepen B o s t e e l t , Bosbouwtechniek, V e g e t a t i e kunde, Plantenecologie en Onkruidkunde, Bodemkunde, van andere u n i v e r s i -t e i -t e n (Rijks U n i v e r s i -t e i -t U -t r e c h -t , Rijks U n i v e r s i -t e i -t Leiden) en van de FNW-UvS-vakgroep Bosbouw, van beroepsopleidingen (NATIN, Hogere Bosbouw en Cultuurtechnische School Velp) en van de Boswachtersopleiding van LBB hebben aan het projectonderzoek deelgenomen. Zoals gebruikelijk b i j s t u -dentenon de rzoek i s de s p r e i d i n g i n de k w a l i t e i t ervan g r o o t . Goede rappor-ten werden in de reeks Celos-rapporrappor-ten gepubliceerd, anderen, deels ook omdat h e t onderzoek nog n i e t afgesloten was, bleven een i n t e r n r a p p o r t . Niet elke medewerker kreeg evenveel studenten t e begeleiden. Naar s c h a t t i n g b e s t e e d t elke medewerker "\5% (1025$) van z i j n t i j d aan h e t b e g e l e i -den van stu-denten. Anderzijds maken deze stu-denten bepaalde onderzoeken mogelijk.

3 . ^ . 2 . Colleges aan FNW-UvS

Op verzoek van de decaan van de FNW z i j n door medewerkers van h e t p r o j e c t v e r s c h i l l e n d e cursorische colleges aan de FNW gegeven:

I r . Hendrison verzorgde i n h e t voorjaarsemester van 1982 en van 1983 h e t college b u s e x p l o i t a t i e , t e r w i j l d r . Schmidt i n het najaarsemester 1981 samen met d r s . R. Power het college ecologie gaf. De voorbereiding van deze colleges vergde' meer t i j d dan was verwacht.

3.1*.3. Lessen aan h e t NATIN

In het kader van de middelbare bosbouwopleiding van h e t NATIN v e r -zorgden i n het c u r s u s j a a r 1981/1982 en 1982/1983 i r . Jonkers en i n g . Bet-lem samen de lessen bijzondere h o u t t e e l t en i r . Hendrison de lessen ex-p l o i t a t i e en bosbedrijfskunde. Een van de l e e r l i n g e n van de leergang

198I-1982 i s na z i j n afstuderen aangesteld b i j het p r o j e c t .

3.U.1+. Individuele voordrachten

Op v e r s c h i l l e n d e momenten en p l a a t s e n werden door medewerkers van h e t p r o j e c t ( i r . De Graaf, d r . Schmidt) a l l e e n of in samenwerking met an-deren ( d r . Ketner, PC-01) voordrachten over h e t werk van h e t p r o j e c t ge-houden (Tabel 2 ) . Tijdens hun bezoek aan Suriname hebben ook enkele

con-s u l t a n t con-s (prof. Oldeman, i r . Hey) een voordracht over hun aan h e t p r o j e c t g e l i e e r d werk gehouden. Na terugkomst in Nederland hebben ook enkele s t u -denten een colloquiem over hun ervaringen i n Suriname gehouden.

(23)

- 21

Tabel 2 . Aantal door het p r o j e c t uitgebrachte rapporten, p u b l i c a t i e s

e t c . (Bron: voortgangsrapporten, helaas i n 1978-1980 onvolledig)

Annual Reports Kwartaalverslagen Celos rapporten Interne rapporten M vakgroep rapporten Voordrachten Reisverslagen Publicaties Krantenartikelen Totaal 19TÖ 0 k 2 0 0 0 1 1 0 8 1979 1 0 0 2 0 0 0 7 1980 0 U 1 1 0 0 0 1 7 1981 1 k 0 3 2 3 0 0 1 ^k 1982 2 3 1 8 2 5 2 3 1 27 3.1+.5. Rapportage

Over de technische voortgang werd in 1978 elk h a l f j a a r en vanaf 1979 elk kwartaal i n de driemaandelijkse voortgangsrapporten (12) b e r i c h t . De wetenschappelijke verslaglegging vindt primair p l a a t s i n de

Celos-kwartaal-verslagen ( 1 3 ) . Deze dienen op hun b e u r t a l s b a s i s voor de i n het engels gestelde jaarverslagen (ik). Het a a n t a l p a g i n a ' s in de kwartaalverslagen, gewijd aan h e t p r o j e c t en h e t a a n t a l p a g i n a ' s in de j a a r v e r s l a g e n s p e c i f i e k gewijd aan h e t onderzoek, z i j n gegeven i n Fig. h. Het i s d u i d e l i j k dat na de aan loop in J978„en, j i e t , diLeptigpunt in_ 1979„ de jgg t ens ch appeli jke v e r s l a g - •

leggingTTiTomvang toeneemt. Hiervoor z i j n een tweetal oorïâkih"aan"te w i j -zen:

1. Bosbouwkundig onderzoek i s een onderzoek van lange adem. Wetenschappe-l i j k r e Wetenschappe-l e v a n t e r e s u Wetenschappe-l t a t e n worden pas na enkeWetenschappe-le jaren onderzoek geWetenschappe-leverd. Het p r o j e c t heeft deze fase in 1982 b e r e i k t .

2 . U i t b r e i d i n g van de s t a f en consolidering van h e t projectteam na h e t , moeilijke j a a r 1979.

In tweede i n s t a n t i e worden de onderzoeksresultaten van h e t p r o j e c t naar b u i t e n gebracht i n rapporten en wetenschappelijke a r t i k e l e n . In de periode tussen 1 j a n u a r i 1978 en 31 december 1982 b r a c h t h e t p r o j e c t v i e r Celos rapporten u i t , twaalf i n t e r n e rapporten en v i e r a r t i k e l e n (Tabel 2 ) . Ook h i e r b e s t a a t een d u i d e l i j k toenemende tendens, die zich naar zich v e r -wachten l a a t , z a l v o o r t z e t t e n .

3 . 5 . Externe contacten

Het onderzoek, dat het p r o j e c t v e r r i c h t , s t a a t n i e t g e i s o l e e r d . Dit komt a l i n h e t p r o j e c t p r o t o c o l (1.2) t o t u i t i n g en wordt bevestigd door

(24)

- 22 aan t. biz. 50 45 40 35 30 25 20 15 10 -5 ..•;-jaarverslag kwartaal verslag ~~i—i—r~ /"' 2' f i' 1378 ~T—i—|— ;' 2' 3' ï 1979 l i I 1' 2' 3' e I960 —i—|—r— 1' 2' 3' <* 1961 I i i t' 2' 3' C 1982 tijd

Fig. U. Aantal p a g i n a ' s i n kwartaalverslagen gewijd aan het p r o j e c t

LH/UvS 01 en in jaarverslagen gewijd aan onderzoek van h e t p r o j e c t

Zo i s in 1979 het p r o j e c t opgenomen in het pan-tropisch n r o j e c t MAB-1 Project van de UNESCO. In 1982 bevestigde MAS-UNESCO de waarde van het p r o j e c t door UG $ 5.000.- t e r beschikking van het p r o j e c t t e s t e l l e n . Hiervan werd US $ 3.750.- gebruikt voor de personeelskosten van een arbeider (november 1982-juni 1983), de r e s t voor de aanschaf v a n . l i t e r a t u u r .

. Sinds 1982. zijn de medewerkers van het' p r o j e c t elk l i d van een of meer werkgroepen van het IUFR0,. waardoor de mogelijkheden t o t het ,,.uitwisselen van informatie vergroot werden. ''

(25)

23

-Binnen het zuid-amerikaanse continent zijn e r i n t e n s i e v e contacten gelegd met medewerkers van het ORSTOM (Cayenne, Frans Guyana; Manaus, B r a z i l i ë ) , van EMBRAPA-CPATU (Belem, B r a z i l i ë ) , SUDAM (Belem en Santarem, B r a z i l i ë ) , IBDF (Belem en Manaus, B r a z i l i ë ) en INPA (Manaus, B r a z i l i ë ) . Vooral i n B r a z i l i ë b e s t a a t grote i n t e r e s s e in het onderzoek van h e t p r o j e c t , wat volgens "braziliaanse zegslieden 20 j a a r voorloopt op h e t onderzoek i n B r a z i l i ë . Ook de S t a t e University van Para i n Belem heeft b e l a n g s t e l l i n g .

Binnen Suriname bestaan e r i n t e n s i e v e contacten met LBB, dat sinds de s t a r t van h e t p r o j e c t grote b e l a n g s t e l l i n g toonde voor h e t onderzoek van het p r o j e c t . Het exploitatieonderzoek van het p r o j e c t vindt groten-deels p l a a t s in het LBB-proefperk voor n a t u u r l i j k e verjonging t e Akinto-s o e l a . Deze l a a t Akinto-s t e proef i Akinto-s met de a a n Akinto-s t e l l i n g van de e e r Akinto-s t e boAkinto-sbouwer, die aan de FNW-UvS afgestudeerd i s , i n een nieuwe fase gekomen: binnen-k o r t wordt begonnen met de zuivering.

**. SLOTOPMERKINGEN

In d i t voortgangsrapport 19781982 i s hoofdzakelijk over de t e c h -nische voortgang en in mindere mate over de wetenschappelijke voortgang

van het p r o j e c t LH/UvS 01 "Antropogene ingrepen in h e t Ecosysteem Tro-pisch Regenwoud" b e r i c h t . P o l i t i e k e aspecten vallen buiten h e t kader van d i t r a p p o r t . Deze voortgang van het p r o j e c t i n de jaren 1978-1982 kan a l s volgt worden omschreven:

Onderzoekstechnisch i s het p r o j e c t in 1982 in een zodanige fase gekomen, dat e r binnenkort een regelmatige stroom van p u b l i c a t i e s u i t het p r o j e c t t e verwachten i s . De aanloopmoeilijkheden zijn overwonnen en de waarae-mingsreeksen van de sinds 1978 g e s t a r t e experimenten k r i j g e n over êên à twee j a a r een zodanige l e n g t e , dat ook een wetenschappelijke rapportage mogelijk en zinvol i s . Duidelijke aanwijzingen hiervoor z i j n t e vinden ' in Fig. k, h e t a a n t a l bladzijden in kwartaal- en jaarverslagen dat gewijd i s aan het onderzoek van het p r o j e c t , en in Tabel 2 , h e t a a n t a l p u b l i c a - \ t i e s u i t h e t p r o j e c t .

Wetenschappelijk i s h e t p r o j e c t nu, 31 december 1982, zover, dat e r een zeer v o o r z i c h t i g advies voor een duurzaam bosteeltsysteem voor de a r -me zure gronden in de vochtige tropen in Surina-me en mogelijk daarbuiten

gegeven kan worden. Het geadviseerde systeem i s weliswaar o p e r a t i o n e e l , maar zeker nog n i e t optimaal. Het ontbreken van de noodzakelijke e c o l o - x

gische, hydrologische en bodemkundige onderbouwing maakt d i t advies e c h t e r i weer t w i j f e l a c h t i g , vooral indien d i t bosteeltsysteem in gelijkende maar n i e t g e l i j k e ecosystemen en/of op grote oppervlakten toegepast zou worden. Be voorbereidingen voor deze.onderbouwing zijn gemaakt in de jaren 1978.1982 en zijn nu in een zodanige f a s e , dat deze onderbouwing t e g e l i j k e r

-t i j d me-t een v e r f i j n i n g van he-t bos-teel-tsys-teem en een advies voor een bosschonend oogstsysteem i n de komende j a r e n (1983 t/m 1986) opgesteld kan worden.

(26)

21»

-5 . NOTEN

1. Project d e s c r i p t i o n . Typoscript 19 pag.

2. Protocol p r o j e c t LH/UvS 0 1 . B i j l a g e 1 van Ontwikkelingsproject van de F a c u l t e i t der Natuurtechnische Wetenschappen van de U n i v e r s i t e i t van Suriname (vervolg periode 1981-1983). Paramaribo, 1981, 1T pag.

3 . Masterplan 1978-1980 for Project LH/Sur 0 1 . Bijlage 6 van h e t v e r s l a g van de e e r s t e p l e n a i r e vergadering van de Begeleidinggscommissie van de LH/Sur projecten in december 1977. Typoscript, 9 pag.

h, Masterplan 1981-1983 for Project LH/UvS 0 1 . Appendix 3 of the Annual Report for 1980 van h e t p r o j e c t . Celos, Paramaribo, 9 pag.

5 . Vegetatieontwikkeling op ontbost t e r r e i n i n Suriname. P r o j e c t v o o r s t e l voor een onderzoeksassistentschap van de LHW-vakgroepen Vegetatiekunde en Plantenecologie en Bosteelt* Wageningen, t y p o s c r i p t , 17 pag.

6. De invloed van houtoogst o p h e t t r o p i s c h regenbos, vooral in verband met de .toepassingsmogelijkheden van een n a t u u r l i j k verjongingssysteem. P r o j e c t v o o r s t e l voor een onderzoeksassistentschap van de LHW-vakgroe-r pen Bosbouwtechniek en B o s t e e l t . Wageningen, t y p o s c r i p t , 8 pag.

7. T . J . Synnott, 1978: Report on a v i s i t t o Celos f o r e s t r y p r o j e c t . Suriname. Oxford, 30 pag.

8. M.A.J. van Montfort, 1978: Manuscript.

9 . P . Ketner. Kort v e r s l a g van.een consultancy missie naar Suriname i n h e t kader van het p r o j e c t LH/UvS 01 "Antropogene ingrepen in h e t eco-systeem .t.ropisoh regenbos" (manuscript 1982).

10. R.A.A. Oldeman, 1982: R e i s n o t i t i e s en aanbevelingen voor h e t p r o j e c t LH/UvS 01 (Suriname) LHW-Bosteelt, s t e n c i l , 12 pag.

11. W. Hey, 1982: Verslag bezoek p r o j e c t LH/UvS 01 van 27 a p r i l ' t o t 1U mei 1982. LHW-Bosbouwtechniek, t y p o s c r i p t , 3 pag.

12. Driemaandelijkse voortgangsrapporten van h e t p r o j e c t LH/UvS 01 1978-1982. Celos, s t e n c i l , 18 s t u k s .

13. Celos kwartaalverslagen U5 e . v . Celos.

\h. P r o j e c t LH/UvS 0 1 . Annual Report for 1978, 1979, 1980, 1981. Celos. 15. J . Betlem: Overzicht van de permanente proefperken van h e t p r o j e c t -"^\ LH/UvS 0 1 . Celos rapporten 137. In voorbereiding.

l6.'N.R. de Graaf: Het h u i d i g onderzoek aan t r o p i s c h regenwoud i n Suriname, In voorbereiding.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

de grote paradox, dat onder Napoleon allerlei fundamentele en voor modernisatie.. bloei, als gevolg van de hausse in de landbouw en een oplevende

Leopold: ‘Dat is zonde, want hierdoor gaat uniek materiaal voor de wetenschap ver- loren.’ Hij hoopt dat de wetgeving zodanig kan worden aangepast dat opgeviste dode zeezoog-

De Groep Onderwijsresearch heeft uit de Centrale Beleidsruimte onder- steuning ontvangen voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van onderwijskundige cursussen

Using the above as possible co-ordinates in formulating a post-foundational pastoral theological embodied anthropology, it is taken for granted that pasto- ral care presupposes

die slegs in die verbygaan na vryheid en sensuur in verband met die goaie sede en die religie verwys en word in die eerste plaas op die verlening of

This section will focus on the provisions of the AU and SADC and if South Africa, as a member state of both organisations, has adhered to these provisions aimed at regulating and

Alle officieel in het NRV (Nederlands Regis- ter van Vissersvaartuigen) vermelde vaartuigen zijn in dit getal opgenomen. Een groot aantal van de vaartuigen wordt door het LEI niet

Er zijn tijdens de survey 2 mosselstrata (M1 &amp; M2) en 3 kokkelstrata (K1 t/m K3) onderscheiden met ieder een andere verwachting voor het aantreffen van de mosselen en