• No results found

De agapèmaaltijd in de christelijke gemeente : Een onderzoek naar haar toepassingsmogelijkheden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De agapèmaaltijd in de christelijke gemeente : Een onderzoek naar haar toepassingsmogelijkheden"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE

AGAPÈMAALTIJD

IN

DE

CHRISTELIJKE

GEMEENTE

Een onderzoek naar haar toepassingsmogelijkheden

10-07-2011

Nico Grijzenhout, studentnummer 061384

(2)

2

Samenvatting

De agapèmaaltijden ofwel liefdemaaltijden (volgens Judas:12) worden alom in verband gebracht met het sterke gemeenschapsbesef in de vroegchristelijke gemeenten. De centrale vraagstelling voor dit onderzoek vloeit voort uit mijn hypothese dat deze werking nog steeds mogelijk is:

Hoe kunnen gezamenlijke maaltijden bijdragen aan de gemeenschapsvorming in de Hervormde gemeente te Veenendaal?

Met gezamenlijke maaltijden bedoel ik maaltijden in de christelijke gemeente, echter niet in privéverband. Onder gemeenschapsvorming versta ik het functioneren van de leden in het Lichaam op de plaats waar God hen heeft gesteld.1 De trend om zulke maaltijden te organiseren is ook in Veenendaal zichtbaar. Er zijn diverse type maaltijden en recent zijn er diverse maaltijdkringen gestart.

Uit de literatuur blijkt het volgende. De oorsprong van de agapèmaaltijd ligt in het Joodse volks- en familieleven. De maaltijden hebben daar lichamelijke, godsdienstige, historische en sociale betekenis. Bij Jezus Christus behoudt de maaltijd haar veelzijdige functie maar is er een concentratie op het nabije Koninkrijk en op Zijn persoon. In het nieuwtestamentische gemeenteleven is de agapèmaaltijd een belangrijke activiteit om de samenkomsten en de individuele contacten tot hun recht te laten komen. Die positie is m.i. fundamenteel voor de centrale vraagstelling. In de kerkgeschiedenis verdwijnt de agapèmaaltijd helaas naar de achtergrond.

De interviews gaan in op de achtergronden en werkwijzen van vier verschillende maaltijdprojecten.

Het onderzoek heeft geleid tot een aantal essentiële conclusies en aanbevelingen. Zij vormen een basis voor verdere beleidspaling.

(3)

3

Inhoud

Samenvatting 2

Inleiding 5

1 Maaltijdproject in de Hervormde gemeente te Veenendaal 6

1.1 Uitgangspunten 6

2 Methode 7

3 De gemeenschappelijke maaltijd in het Jodendom 8

3.1 Méér dan eten 8

3.2 Sabbat 8

3.3 Joodse feesten 8

3.4 Overige 9

3.5 Evaluatie 10

4 De gezamenlijke maaltijd bij Jezus Christus 11

4.1 Synoptische evangeliën 11

4.2 Focus op het evangelie naar Lukas 11

4.3 Evangelie naar Johannes 12

4.3.1 Overige geschriften van Johannes 13

4.3.2 Evaluatie 13

5 De agapèmaaltijd in de nieuwtestamentische gemeenten 14

5.1 Verspreide gegevens 14

5.1.1 Het bestaan van de agapèmaaltijden 14 5.1.2 Samenhang tussen de agapèmaaltijden en de samenkomsten 14

5.1.3 Frequentie 15

5.1.4 Locaties 15

5.1.5 Deelnemers 15

5.1.6 Organisatie 16

5.1.7 Zorg voor de armen 16

5.2 Het aandeel van de agapèmaaltijd in het nieuwtestamentische

gemeenteleven 16

5.2.1 Bezwaren 16

5.2.2 De relevantie van de nieuwtestamentische gegevens 17 5.2.3 De kwaliteiten van de agapèmaaltijd 19

6 De ontwikkeling van de agapèmaaltijd in de kerkgeschiedenis 20

6.1 Vroege kerk 20

6.2 Van huis naar huiskerk 20

6.3 Teloorgang 20

6.3.1 Misbruik 21

6.3.2 Domus Ecclesia en Domus Dei 21 6.3.3 Veranderde positie in de samenleving 22

6.4 Reformatie 22

(4)

4

7 Onderzoek 23

7.1 Inleidende opmerkingen 23

7.2 Resultaat maaltijdinitiatief in de Hervormde gemeente Veenendaal 23 7.2.1 Verdere kwantitatieve uitwerking 24 7.2.2 Opmerkingen van kwalitatieve aard 24 7.3 De maaltijdkring voor 25-plussers in de Hervormde gemeente Veenendaal 26

7.3.1 Huidige situatie 26 7.3.2 Gewenste situatie 27 7.4 Perron 61 te Zoetermeer 29 7.4.1 Verkenning 29 7.4.2 Ontmoetingsmaaltijden 29 7.4.3 Groeigroep 31 7.4.4 Visie op onderdelen 32 7.5 Hebron te Amsterdam 34 7.5.1 Observatie 34 7.5.2 Interview 34

7.6 Grace Church te Amersfoort 37

7.6.1 Inleidende opmerkingen 37

7.6.2 Interview 37

8 Conclusies 40

8.1 Sturing gericht op strategie 40

8.2 Sturing gericht op beeldvorming 40 8.3 Sturing gericht op conditionering 42 8.4. Sturing gericht op uitvoering 44

Bijlagen

bijlage 1 bijlage bronnen 46

bijlage 2 'Senioren in Beeld - Veenendaal.' 49

bijlage 3 Ledenregistratie Hervormde gemeente Veenendaal 1 januari 2011 50

bijlage 4 Overzicht beleid voor de opzet van de maaltijdkringen 52

bijlage 5 Overzicht maaltijdreferenties in de synoptische evangeliën 53

bijlage 6 Vragenlijst coördinatoren maaltijdkringen Veenendaal 56

bijlage 7 Gegevens maaltijdkringen Veenendaal 61

(5)

5

Inleiding

Het afstudeeronderwerp hangt samen met mijn werk als diaconaal werker in de Hervormde gemeente Veenendaal. De opdrachtgever is het College van diakenen.

Een onderdeel van mijn werk is de aansturing van recent gestarte maaltijdkringen. De directe aanleiding voor de komst van deze kringen ligt in een epidemiologisch onderzoek van de GGD Midden-Nederland in 2006. Daarin werd aangetoond dat 47% van de zelfstandig wonende ouderen in Veenendaal zich eenzaam voelt. Van deze groep voelt bijna 6% zich (zeer) ernstig eenzaam. Het percentage is hoger dan het landelijk gemiddelde. Zie bijlage 2.

De uitkomst van het GGD-onderzoek kwam binnen de Hervormde gemeente hard aan. Het College van diakenen gaf mij opdracht om een tijdelijke werkgroep te formeren die met een aantal concrete adviezen moest komen. Dit heeft geresulteerd in een rapportage in maart 2007, waarin de eenzaamheid breder is getrokken dan een verschijnsel onder alleen senioren.

Er zijn indertijd maatregelen genomen, waaronder uitbreiding van het aantal maaltijden tijdens de ouderenmiddagen. Als pilot is een maaltijdgroep aan huis gestart voor jongvolwassenen. Deze keuze had te maken met de moeite van enkelen om zich een plaats te verwerven in onze gemeente. Het heeft een paar jaar geduurd voordat de groep een levensvatbare entiteit werd. In paragraaf 7.3 staat een analyserend vraaggesprek over dit proces. Geleidelijk groeide de wens om meer te doen met de gezamenlijke maaltijd. Dit verlangen is ook gestimuleerd door de ervaringen met maaltijden op gemeentedagen, Bijbelkringen, Alphacursus, Marriage course, jeugd- en studentenverenigingen. Een en ander leidde tot het starten van de maaltijdkringen. Zie hoofdstuk 1.

Deze ontwikkeling vormt de aanleiding voor mijn onderzoek met als centrale vraagstelling: Hoe kunnen gezamenlijke maaltijden bijdragen aan de gemeenschapsvorming in de Hervormde gemeente Veenendaal?

Het onderzoek richt zich op de gewenste koers en beleidsuitgangspunten - dus de voorvragen – en nog niet op concrete maatregelen betreffende de bestaande maaltijden. Hopelijk lukt het om op die wijze de gemeenschapsvorming in de gemeente te versterken, ondanks dat in onze samenleving het individualisme de toon aangeeft. Dat maakt het spannend. Redden we het als gemeente om tegen die stroom op te roeien? V.d. Voet beschrijft hoe het individualisme doorwerkt in de eetcultuur.

De maaltijd is slechts het moment om calorieën in je mond te stoppen. Dat kan in de snackbar om de hoek of kantine op het werk net zo goed. Of in de horecaruimte van het speelgoedmuseum waar je toevallig bent. Of dat kan thuis de hele dag door ook, zonder aan tafel te zitten. Maaltijden kunnen gewoon afgeschaft worden en vervangen worden door individueel, permanent grazen in koelkast of voorraadkast wanneer je trek hebt.2

Toch is het streven naar een liefdevolle gemeenschap een roeping en geen hopeloze zaak. Zonder de invloed van het individualisme op het leef- en denkpatroon te onderschatten, wijs ik op twee sterke tegenkrachten. De eerste hangt samen met de schepping. God zelf heeft de mens aangelegd op de medemens. En hoezeer dat ook ontaardde bij Lamech en de tijdgenoten van Noach, de kerk heeft de ark te zijn waar mensen naar lichaam en ziel geborgenheid vinden bij hun Schepper en de geloofsgemeenschap. De tweede tegenkracht is het Evangelie. Om mensen te redden zorgt de Heilige Geest voor oases te midden van een verkillende mentaliteit. We weten van de vroege kerk dat de maaltijden de gemeente kunnen helpen om zo’n oase te zijn. Van Andel wijst met nadruk op het belang van de maaltijd en op de toenemende maaltijdinitiatieven.3

De gemeente telt 12.465 leden, negen wijkgemeenten en zeven preekplaatsen. Zij maakt deel uit van de PKN

(6)

6

1

Maaltijdproject in de Hervormde gemeente te Veenendaal

In oktober 2010 gaf de Diaconale commissie Ouderenzorg te kennen meerdere maaltijdkringen te willen starten. In deze commissie hebben uit elke wijk een diaken en de contactpersonen van de Hervormde Vrouwendienst zitting. Dit heeft geleid tot de start van zeven maaltijdkringen en een koffiekring in het voorjaar van 2011. Dit hoofdstuk bevat de uitgangspunten van het ingezette beleid.

Hoofdstuk 7.2 en bijlage 7 geven een indruk van de huidige stand van zaken.

1.1 Uitgangspunten

Tijdens het overleg werd afgesproken om te proberen maaltijdkringen op te zetten. Er zou om de volgende redenen niet gericht geworven worden onder eenzamen, maar onder de totale gemeente: - de levensvatbaarheid; er moesten genoeg deelnemers zijn,

- de wens om de gemeenschap in de breedte van de gemeente te versterken,

- het tegengaan van de gedachte dat gezamenlijke maaltijden alleen goed zijn voor eenzamen. Een dergelijk stigma zou velen van hen juist weerhouden zich aan te melden.

Vanuit dit brede perspectief is gekozen voor de volgende uitgangspunten:

- Ieder gemeentelid is welkom. In de publiciteit wordt de eenzaamheid genoemd als motief om mee te doen, maar naast andere motieven.

- Het publiciteitsthema wordt ‘Omzien naar elkaar’.

- Voor degenen die een maaltijdkring bezwaarlijk vinden komt er het alternatief van een koffiekring.

- De kringen worden vanuit de wijken opgestart onder verantwoordelijkheid van de wijkkerkenraden, maar in een gemeenschappelijke actie. De geïnteresseerden kunnen zich aanmelden bij de wijk van hun voorkeur. Iemand die bijvoorbeeld meeleeft met de wijk rondom de Oude kerk moet de gelegenheid hebben om met een bekende uit de wijk Sionskerk aan dezelfde kring deel te nemen.

- Bij meerdere kringen in een wijk heeft een gevarieerde samenstelling per kring de voorkeur. - Niet-meelevenden die zich opgeven of worden meegenomen zijn welkom, maar de focus ligt

vooral op de meelevende leden om een stabiele basis te verkrijgen.

Bijlage 4 bevat een kort overzicht van het gevoerde beleid. In het voorjaar van 2011 gingen enkele

maaltijd- en een koffiekring van start. Zie verder onder 7.2

De vrouwendienst omvat negen wijkteams met in totaal ongeveer 150 vrouwen. Zij bezoeken de leden tijdens vastgestelde gebeurtenissen. De spits van het bezoekwerk ligt bij de senioren van 70-plus, maar er worden ook bezoeken gebracht bij ingekomen leden en bij geboorte en ziekte. Kortom de vrouwen spreken veel

(7)

7

2

Methode

Voor de onderzoeksmethodiek en de opbouw van dit verslag heb ik me met name laten leiden door N. Verhoeven in Wat is onderzoek?4

De probleemstelling vereist een brede verkenning. Ik heb me daarom eerst georiënteerd op de mogelijk belangrijke thema’s. Later is de informatie geselecteerd op relevantie. Deze wijze van operationaliseren verklaart de tamelijk uitgebreide literatuurstudie en interviews.

Het onderzoek is overwegend kwalitatief van aard. Ik gebruik drie methoden van dataverzameling. 1e Literatuurstudie aan de hand van de volgende deelvragen.

1. In hoeverre ligt de oorsprong van de agapèmaaltijd in het Jodendom?

2. Welke betekenis had de gezamenlijke maaltijd in het leven en werk van Jezus Christus?

3. Wat was de functie en praktijk van de agapèmaaltijden in de nieuwtestamentische gemeenten?

4. Welke ontwikkeling doorliep de agapèmaaltijd in de kerkgeschiedenis?

Motivatie: De gezamenlijke maaltijd in de christelijke gemeente staat in een lange traditie. Literatuurstudie helpt me om haar positie en eigenschappen duidelijker in beeld te krijgen.

2e Vragenlijst voor de coördinatoren van de maaltijdkringen in de Hervormde gemeente te

Veenendaal. Het betreft vooral kwantitatieve vragen over de startfase en kwalitatieve vragen over de verwachtingen.

Motivatie: Het is met het oog op het beleid belangrijk om te weten of dit initiatief levensvatbaar is, wat de beginsituatie is en welke verwachtingen men heeft. De vragenlijst is een geschikte methode om dit te meten.

3e Praktijkgericht onderzoek door halfgestructureerde interviews met:

- De coördinator van de maaltijdkring 25-plus in de Hervormde gemeente Veenendaal. Ik heb eerder enkele keren meegegeten.

- De diaconaal-missionair werker van Perron 61 te Zoetermeer.

- De evangelist van de Noorderkerk in Amsterdam, inclusief observatie door deelname aan de maaltijd.

- Een stafmedewerker van de Grace Church te Amersfoort.

Motivatie: De vier onderzoekseenheden zijn door mij gekozen vanwege enerzijds hun variatie en potentiële leerpunten, anderzijds omdat hun context niet te veel afwijkt van de context en mogelijkheden van de Hervormde gemeente Veenendaal. De keuze voor dit type interview hangt samen met de thematische benadering (topiclijst).

Bij de analysering van de gegevens ben ik als volgt te werk gegaan:

- De literatuurteksten en interviews zijn direct uitgewerkt in kleine fragmenten onder een thematisch sleutelwoord.

- Daarna zijn de fragmenten geselecteerd op relevantie voor de probleemstelling.

- Als volgende stap zijn de relevante fragmenten met dezelfde inhoud gegroepeerd. Daar zijn ook de passages uit teksten bijgevoegd die niet thematisch waren weergegeven.

- Vervolgens zijn de groepen verdeeld over vier beleidscategorieën. Dat viel overigens niet altijd strikt samen.

- Tijdens het formuleren van de conclusies en aanbevelingen is dit proces enige malen doorlopen om de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de resultaten te optimaliseren.

(8)

8

3

De gemeenschappelijke maaltijd in het Jodendom

3.1 Méér dan eten

Van oudsher heeft in Israël het huisgezin bredere betekenis dan in onze westerse samenleving. Ook andere bloedverwanten, slaven en intieme vrienden worden ertoe gerekend. De dagelijkse maaltijd is meer dan in onze cultuur een gebeuren van een gevarieerd gezelschap, terwijl ook aan reizigers en vreemdelingen onderdak wordt geboden.5 In het Nieuwe Testament zien we dit leefpatroon terug in de oikia met haar sterk missionaire betekenis.6 Het huis van de jodengenoot Cornelius komt als eenheid tot het geloof en daarmee tot de soteria (Handelingen 10:24 e.v.)7 Pop wijst erop dat het woordje gemeenschap in het Oude Testament weinig voorkomt, maar de zaak des te meer. Ze is gegeven met de sterke familiestructuur in het volksleven van Israël.

De enkeling is daar gezien als geleding van het geheel; hij bestaat slechts in het geheel en voor het geheel, zoals ook omgekeerd het geheel om hem heen is als zijn bescherming en bestaansmogelijkheid.8

In het Joodse denken zijn tafelgenoten meer dan alleen mensen die het eten met elkaar delen. Er is sprake van gemeenschapsbeoefening. De tafelgenoten delen in dezelfde zegen. Men is gericht op de ander en bereid tot onderling vertrouwen. De maaltijd kan daardoor fungeren als verzegeling van het verbond.9 In Genesis 16:30 wordt op die wijze het verbond bekrachtigd tussen Izak en Abimelech. In Genesis 31:46 is dat het geval tussen Jakob en Laban. Ook de offermaaltijden kenmerken zich door onderlinge gemeenschap en dat zelfs voor het aangezicht van de Heere.10

3.2 Sabbat

In een standaardwerk over de Joodse gebruiken wordt in het hoofdstuk over de sabbat direct het volgende gezegd: Drie maaltijden - niet minder- moeten er tot haar eer worden voorbereid: het vrijdagavondmaal, de sabbat-ochtendtafel en de derde sabbatmaaltijd.11 De gewoonte om de sabbat te beginnen met een feestmaal schijnt te zijn ontstaan na de ballingschap. Deze tafelgemeenschap staat bekend als chabura, waarin het woord verbondenheid doorklinkt.12 Het weekpatroon voegt zich naar de koningin onder de dagen. Naar deze dag wordt toegeleefd, het geld opzij gelegd, de inkopen gedaan, het voedsel voorbereid, het eetgerei klaargezet, de verlichting in gereedheid gebracht, de kleding piekfijn gewassen en gestreken en de lichamen gereinigd. Dit is dé dag; de maaltijden zijn hoogtepunten. Weliswaar zijn het maaltijden in de gezinnen, maar dat niet in strikte zin. Ten eerste wordt het belangrijk gevonden om één of meerdere gasten te ontvangen. Het eten, de maaltijd is als een mixbéach, een altaar, een tafel met gasten.13 Ten tweede wordt de derde sabbatmaaltijd, de 'Seoeda Sjelisjiet' vaak in de synagoge gehouden, afgewisseld met het zingen van liederen.14 En uit de halacha - het organisch geheel van de Joodse gedragsregels - blijkt dat dearme jood recht heeft op twee maaltijden per dag, maar op de sabbat heeft hij recht op drie maaltijden.15 Bij de gelovige Jood gaat de blijdschap over het voedsel en over de Gever ervan hand in hand.

3.3 Joodse feesten

Het is veelzeggend dat een boekje over de feesten in Israël begint met een hoofdstuk over de maaltijden.16 De maaltijd is bij uitstek de manier om de vreugde te delen, terwijl vasten en onthouding de uitingsvormen zijn op momenten van rouw en verdriet. De Joodse feesten, ook van

(9)

9

private aard, hebben een publiek karakter. We hoeven maar te denken aan de bruiloft in Kana. Ik meen dat Jezus daar met zes discipelen aanwezig was. Enkelen van hen zullen voor het bruidspaar onbekenden zijn geweest. Desondanks waren zij welkom. En zij waren kennelijk niet de enige onverwachte gasten. De wijn is ongetwijfeld ruim ingekocht, maar toch raakte ze op.

Het genoemde boekje van Roubos en ook Sizoo noemen allerlei familiegebeurtenissen die voor een Jood reden is om feest te vieren.17 Vreugde ter gelegenheid van geboorte en besnijdenis. Vreugde ter gelegenheid van de dag dat een kind gespeend wordt - Genesis 21:8. Vreugde bij het Bar Mitswah. Zeven dagen vreugde bij het huwelijk. Vreugde bij het scheren van de schapen - 1 Samuël 25 en de donkere passage van 2 Samuël 13:23 e.v. Vreugde bij het binnenhalen van de oogst. Zie de geschiedenis van Ruth. Het zou onjoods zijn om onderscheid te maken tussen feesten over de natuur, de geschiedenis en de godsdienst. Jahweh leidt het volk door de historie naar de toekomst en Hij geeft het leven. Dat wordt uitbundig gevierd.

Tijdens de grote godsdienstige feesten in het Jodendom - het Pascha, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest - wordt de blijdschap over de oogst gecombineerd met de herdenking van Gods beslissende ingrijpen in het volksbestaan.18 Het particuliere is hier niet los te zien van het nationale. Inhoudelijk niet, maar veelal ook praktisch niet. Er is bijvoorbeeld de openbare soekkot - loofhut - voor hen die daarvoor thuis geen ruimte hebben. In de loofhutten op de binnenplaatsen van de synagogen en desnoods op publiek toegankelijke plaatsen komen mensen van allerlei rang en stand minimaal voor een maaltijd per dag bijeen. Zij zitten aan lange tafels en eten daar gezamenlijk wat ze hebben meegenomen.19 Zuidema wijst op de 'wij-vorm' in de liturgische formuleringen.20

Het vieren van de Joodse feesten is voor de gelovige Jood meer dan een zich herinneren. Hij/zij voelt zich één met het volk. Hij heeft deel aan die geschiedenis. Het beleeft het als een gebeurtenis van gisteren of vandaag. En daarom heeft hij de concrete opdracht om nu iets met de Thora te doen. De inhoud ervan zichtbaar te maken. De boodschap ervan te verwerkelijken. De oproep gehoor te geven. Gestalte te geven aan recht, gerechtigheid, vrede, liefde, respect.21 Een gelovige jood viert de feesten levensecht. Alsof ze zelf in Egypte achter het bloed schuilden, door de Schelfzee trokken, de woestijntocht maakten en de grond van het beloofde land bewerkten. Het spreekt daarom vanzelf dat elk feest, zeven dagen lang en gevierd met talrijke maaltijden, een sterk sociaal-godsdienstig karakter hebben. Ze zijn bedoeld om het volksbestaan te versterken. De diepe verbondenheid met het voorgeslacht en met de tijdgenoten is van essentiële betekenis. En dat alles in dankbaarheid aan Jahweh.

3.4 Overige

In het apocriefe boek Jezus Sirach (ong. 180 voor Christus) wordt in hoofdstuk 31 een aparte passage gewijd aan tafelmanieren. De schrijver was een Jood die in Jeruzalem leefde. Hij waarschuwt tegen gulzigheid en pleit voor goede tafelmanieren. Het zijn duidelijke instructies voor maaltijden met een breder gezelschap dan het uitgebreide huisgezin.

Overeem wijst op de ‘chavoerot’, de gezamenlijke maaltijden van de Farizeeën waarbij de Thora werd bestudeerd.22 Versteeg vestigt de aandacht op de belangrijke rol van de gezamenlijk maaltijden in de gemeenschap van Qumran waar de gezamenlijke maaltijden een belangrijke rol speelden. In een soort reglement - De regel der gemeenschap - wordt de maaltijd het eerst genoemd. Een ernstige straf op bepaalde zonden is de uitsluiting van de maaltijden.23

Eschatologisch gezien is de passage in Jesaja 25:6-12 belangrijk. Jahweh zal een feestmaal aanrichten voor alle volken en de sluier van rouw van hun bedroefde gezichten wegnemen.

(10)

10

3.5 Evaluatie

In het Jodendom is de viering van de opbrengsten van de natuur, van Gods heilsdaden in de historie, van de dienst aan Hem in offers en rituelen, van het geschenk van de sabbat en van het messiaanse vooruitzicht een collectief gebeuren. De enkeling identificeert zich in dit alles met de gemeenschap, draagt aan die gemeenschap bij en deelt erin. Die identificatie drukt ook haar stempel op de maaltijden, zowel thuis als in breder gezelschap. De tafelgemeenschap is diep ingeworteld in het joodse familie- en volksleven. Zij vormt ook de achtergrond voor Jezus' omgang met de maaltijden.

In de maaltijden komt verder krachtig tot uitdrukking dat het Jodendom ervaringsgericht is. Het geloof in Jahweh moet beleefd worden in de riten, gedragingen en feesten. Geloofsvragen mogen niet gereduceerd worden tot hun waarheidsgehalte. Het gaat vooral om hun ervaringsgehalte. Met andere woorden, hoe wordt de bemoeienis van Jahweh met Zijn volk levend gehouden?24 Daarmee vergeleken is onze westerse omgang met de maaltijd tamelijk schraal. Anderzijds dient wel opgepast te worden voor relativering van de historiciteit van Gods daden.

Intrigerend is de kwestie hoe in het Jodendom de gemeenschap zich verhoudt tot de individuele vrijheid v.v. Ik ben sceptisch over het rooskleurige beeld dat in de gebruikte literatuur over het Joodse leven wordt geschetst. Gezamenlijkheid en vrijheid moeten voortdurend met elkaar hebben gebotst en zullen nog steeds botsen. En dat niet alleen bij de jeugd. Desondanks leer ik uit het Jodendom dat waar echte gemeenschap wordt beleefd, ook de diepste vrijheid wordt ervaren. Vrijheid zonder de intermenselijke geborgenheid, zingeving en dienstbetoon is per definitie een vorm van slavernij onder andere machten. Er is een hechte vorm van gemeenschap nodig om de vrijheid volgens haar ware aard te beleven. En er is een geloofsgemeenschap nodig om de Bijbelse vrijheid te kunnen leven.

(11)

11

4

De gemeenschappelijke maaltijd bij Jezus Christus

4.1 Synoptische evangeliën

In dit hoofdstuk onderzoeken we de betekenis van maaltijden in het leven en onderwijs van Jezus Christus. Ik heb allereerst een vergelijkend overzicht gemaakt van de synoptische evangeliën. Zie

bijlage 5. Dit overzicht is alleen bedoeld voor een eerste oriëntatie. De gegevens zijn door mij

ingedeeld in vier rubrieken, namelijk: geschiedenissen, gelijkenissen, feitelijke gebeurtenissen en overige.

4.2 Focus op het evangelie naar Lukas

In de genoemde bijlage komt naar voren dat Lukas meer aandacht besteedt aan de maaltijden in het leven van Jezus Christus dan Mattheüs en Markus. Dat komt met name tot uiting in de rubrieken ‘geschiedenissen’ en ‘gelijkenissen’. Overeem citeert een uitspraak van Karris: ‘Het lijkt wel alsof in het Lukasevangelie Jezus naar een maaltijd gaat, bij een maaltijd aanwezig is of bij de maaltijd vandaan komt.’25 Er is meer studie nodig om de betekenissen van de diverse maaltijdscènes en hun eventuele onderlinge samenhang in dit evangelie nauwkeurig te bepalen, zoals context, literaire vormgeving, relatie met de reinheidsvoorschriften. Mij gaat het alleen om de belangrijkste functies. Hieronder volgt daarvan een opsomming met een korte typering.

a. Lichamelijke noodzaak. Vrijwel elk tekstgedeelte in alle rubrieken steunt op de

veronderstelling dat voedsel een basisbehoefte is voor de mens. Jezus waardeert het lichaam als een scheppingswerkelijkheid van Zijn Vader. Bij Hem is er geen sprake van een antropologisch dualisme. Hij is daarin voluit Jood. Hij leert ons dat we ook voor onze stoffelijke behoeften op God kunnen vertrouwen.

b. Tafelgemeenschap. We lezen van maaltijden waar Jezus het initiatief neemt en van

maaltijden waar het initiatief bij derden ligt. In de beschrijving treffen we situaties aan waar de gastheer onzuivere motieven heeft om Jezus uit te nodigen. Maar naar de oorspronkelijke bedoeling is de maaltijd een sociaal gebeuren. Op die wijze onderhoudt en verdiept men contacten. Dit impliceert gezelligheid maar dat niet alleen. Het hele leven kan in principe ter sprake komen. Jezus beperkt zich daarbij niet tot zijn volgelingen en zijn vrienden. Hij heeft ook tafelgemeenschap met vijandige geestelijken, met tollenaren en zondaren.

c. Onderlinge zorg en gastvrijheid. Jezus zelf voedt de duizendtallige menigte en laakt in de

gelijkenis de rijke man, die de arme Lazarus stelselmatig uitsluit van zijn rijkbedeelde tafel. In de gezamenlijke maaltijd dient men om te zien naar hen die het financieel en sociaal minder hebben. Zie in dit verband ook Jezus' opmerking in de vijfde redetekst in het evangelie naar Mattheüs: 'Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven' (25:35)

d. Zelfopenbaring. Jezus gebruikt de maaltijden om duidelijk te maken wie Hij is en wat Zijn

missie is. Hij eet met zondaars om hen te winnen voor het Koninkrijk van Zijn Vader.

e. Uiting van vreugde. Feestelijke gebeurtenissen worden met elkaar gevierd. Expliciet of

impliciet kennen de Bijbelpassages een centrale functie toe aan het feestmaal. Dat is in overeenstemming met het rijke Joodse leven met haar godsdienstige en maatschappelijke hoogtijdagen.

(12)

12

f. Metafoor van het geestelijk leven. Maaltijden en het onderwijs van Jezus worden dor Jezus

vaak gecombineerd. En ook inhoudelijk legt Jezus de link tussen gewassen, voedsel, drinken en het Woord van God. Hij benadrukt telkens de noodzaak van het geestelijk voedsel dat Hij wil uitdelen. Het is dan ook onbestaanbaar voor een gelovige dat eten louter eten is. In de zegenbede voor de maaltijd wordt de afhankelijkheid van de Gever beleden. Het stoffelijke en geestelijke worden in dit ritueel nauw aan elkaar verbonden.

g. Eschatologische functie. Jezus gebruikt de maaltijdgelijkenissen om de belofte en dreiging

van de jongste dag kracht bij te zetten. Een maaltijd van christenen mag overvloedig zijn als teken van het toekomstige leven in heerlijkheid. Zijn opstanding is daarvan het begin. Maar wee hen die zich in hun onverschilligheid te buiten gaan aan vraatzucht en drinkgelagen zoals in de dagen van Noach. De eschatologie drukt hier en nu al zijn stempel.

h. Heilig Avondmaal. Zuidema legt een koppeling tussen het Heillig Avondmaal en het Joodse

messiaanse verlangen.26 De verbindende schakel is het sedermaal dat herinnert aan de uittocht uit Egypte. Jezus Christus zal een nieuwe uittocht brengen. Zie Lukas 9:31. Dit maakt Hij duidelijk door het Heilig Avondmaal in te stellen tijdens de sedermaaltijd.

4.3 Evangelie naar Johannes

In het evangelie naar Johannes wordt weliswaar minder aandacht besteed aan de maaltijd dan bij Lukas, maar uit de compositie van zijn boek blijkt dat het ook voor Johannes een bovenliggend thema is. Hij legt op strategische plaatsen nadruk op enkele maaltijden die het optreden van Jezus karakteriseren. Ik maak dat inzichtelijk in het volgende schema.

BEGIN VAN HET EVANGELIE HALVERWEGE HET EVANGELIE

SLOT VAN HET EVANGELIE

de bruiloft te Kana het laatste Avondmaal de maaltijd bij de zee (eindnoot27) De wonderbare spijziging en de broodrede De rede over de ware Wijnstok tijdens het laatste

Avondmaal

Johannes focust in zijn beschrijving van de maaltijden sterk op Jezus Christus. Wie is Hij?

a. Uiting van vreugde. Jezus begint Zijn optreden met het wijnwonder op een bruiloft. Zijn

aanwezigheid betekent het verschil tussen het uitdoven of opvlammen van de feestvreugde.

Er is verschil van mening of het om dezelfde maaltijd gaat als in de synoptische evangeliën. Ik vind de

argumenten dat Johannes dezelfde maaltijd beschrijft als de andere evangelisten het meest overtuigend.

(13)

13

b. Metafoor van het geestelijk leven. Jezus zelf is ons voedsel en drank. Hij is het Brood des

levens (hoofdstuk 6) en de ware Wijnstok (hoofdstuk 15).

c. Onderlinge zorg. Tijdens het laatste Avondmaal wast Jezus de voeten van de leerlingen

(hoofdstuk 13). Hij gebiedt hen om dezelfde dienstbare houding in te nemen in hun toekomstige taak. Het dienen is geen minderwaardige zaak zoals in de Griekse cultuur werd opgevat. Want degene die dient zal worden verhoogd en andersom. Jezus is de Knecht des Heeren en wordt verhoogd tot Kurios.28

Het is een fijnzinnig trekje dat Johannes de jongen met de vijf broden en twee vissen naar voren schuift. Wie Jezus vertrouwt leert om te delen.

d. Eschatologische functie. De maaltijd bij de zee en de voorafgaande wonderbare visvangst

markeren de derde verschijning van de opgestane Heiland. Hij laat Zich kennen als de Machtige te midden van de aardse werkelijkheid. De leerlingen en de kerk mogen weten dat Christus hen vasthoudt en naar Zijn toekomst leidt. Zijn aanwezigheid bij de maaltijden draagt meer dan een ‘verstrooiend’ karakter. Hij beoogt een soteriaal, zelfontdekkend, gemeenschapsstichtend en pastoraal doel. De maaltijden lijken door Zijn presentie als Messias-Koning-Redder uit te groeien tot een teken van het komende eschatologische feestmaal.29

4.3.1 Overige geschriften van Johannes

In de brieven van Johannes wordt het thema van de gezamenlijke maaltijd niet genoemd. De nadruk ligt op de juiste geesteshouding in zaken als de onderlinge gemeenschap, de zorg voor hen die gebrek leiden (1 Johannes 3:17) en het gebed om wat nodig is.

In Openbaring 19:6-10 krijgt de maaltijd een opvallende plaats in de passage over de bruiloft van het Lam: 'Schrijf, zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam.' De maaltijden in het evangelie naar Johannes preluderen op dit finale gebeuren. De hemelse Bruidegom komt om Zijn bruid binnen te halen.

4.3.2 Evaluatie

De Johanneïsche geschriften zijn de laatste boeken in de canon van het Nieuwe Testament. Het evangelie legt krachtige verbindingen tussen de maaltijden en Christus. De agapèmaaltijden komen hierdoor tot een diepe betekenis. Hij is de geïncarneerde Zoon van God die met ons heeft gegeten en Zijn lichaam en bloed heeft geofferd om ons te verlossen van de eeuwige ondergang. Hij - niet een ander - komt ons als Bruidegom met het feestmaal tegemoet.

Het Heilig Avondmaal en de maaltijden kunnen niet met elkaar worden gelijkgesteld. Het eerste is een nadrukkelijke, sacramentele instelling van Christus met het oog op Zijn kruisdood. Het heeft daarom een geheel uniek karakter. Maar het Avondmaal kan evenmin worden losgemaakt van de maaltijdtraditie waarin Jezus Zich actief heeft gemanifesteerd als de Messias. Beide, zowel het Heilig Avondmaal als de agapèmaaltijd, staan in deze context.

(14)

14

5

De agapèmaaltijd in de nieuwtestamentische gemeenten

5.1 Verspreide gegevens

In hoofdstuk 4 heb ik stilgestaan bij de synoptische evangeliën en bij de Johanneïsche geschriften. De overige nieuwtestamentische informatie over de gezamenlijke maaltijden handelt over de christelijke kerk uit de Joden en - na enige tijd - de gojim. De kerk wordt gekwalificeerd als volk van God (niet om Israël te diskwalificeren) en lichaam van Christus. De laatste kwalificatie wijst erop dat de christelijke gemeente heilshistorisch inbegrepen is in Christus en zijn verlossingswerk.30 De onderlinge gemeenschap tijdens de gezamenlijke maaltijden dankt haar bestaan aan Hem.

De Bijbelse gegevens over de gemeenschappelijke maaltijd in het nieuwtestamentische gemeenteleven staan verspreid over diverse passages. Hieronder volgt mijn thematische interpretatie.

5.1.1 Het bestaan van de agapèmaaltijden

De gezamenlijke maaltijden in de christelijke gemeente staan bekend als agapèmaaltijden. Agapè betekent liefde en is een vrucht van de Heilige Geest. In Handelingen 2:46 lezen we dat deze maaltijden worden genuttigd in de huizen van de gelovigen. Handelingen 6:1-7 informeert ons over maaltijden waarbij een groep weduwen tekort wordt gedaan. In Handelingen 20:7 is er sprake van een maaltijd op de eerste dag van de week, maar wellicht heeft het uitsluitend een sacramenteel karakter. In Galaten 2:12 herinnert Paulus aan hypocriet gedrag bij Petrus tijdens een maaltijd waarbij ook heiden-christenen aanwezig waren. Romeinen 14:15 is een instructie inzake de omgang met gelovige tafelgenoten. De achterliggende kwestie is die van het eten van rein of onrein voedsel. 1 Korinthe 11:17-34 is een passage over het asociale gedrag tijdens de liefdemaaltijden c.q. Heilig Avondmaal in vermoedelijk het huis van Titius Justus (Handelingen 18:7)31 In 2 Thessalonicenzen 3:10 oppert Paulus dat iemand die niet werkt, ook niet zal eten. Dat moet wel het mee-eten zijn bij de gezamenlijke maaltijden waar de nietsnut kon profiteren van wat de gastheer bekostigde of wat anderen meebrachten. En verder beroept Paulus zich herhaaldelijk publiekelijk op het feit dat hij in zijn eigen levensonderhoud heeft voorzien. Zie Handelingen 18:3 en 20:34, 1 Korinthe 4:12 en 9:13-14, 2 Korinthe 11:9 en 12:13, 1 Thessalonicenzen 2:9 en 2 Thessalonicensen 3:8. Misschien bedoelt hij uitsluitend de kost en inwoning bij enkele particulieren. Maar het wordt duidelijker als we denken aan de gemeenschappelijke maaltijden waarvan hij gemakkelijk kosteloos had kunnen profiteren. Judas:12 waarschuwt tegen de egoïsten bij de liefdemaaltijden. Het is onduidelijk of het een vroege dan wel de laatste nieuwtestamentische verwijzing is naar het bestaan van deze maaltijden.

5.1.2 Samenhang tussen de agapèmaaltijden en de samenkomsten

De inhoudelijke samenhang tussen het onderwijs, de liefdemaaltijden, het Heilig Avondmaal en de gebeden blijkt uit Handelingen 2:42-46, 6:1-7, 20:7 en 1 Korinthe 11:1-17. Het hangt kennelijk af van de omstandigheden of ze alle in dezelfde samenkomst kunnen worden gerealiseerd. In een specifiek joods gebouw als de synagoge is men uiteraard beperkter dan in ruimten die beschikbaar zijn gesteld door volgelingen of sympathisanten van het geloof in Jezus de Kurios. Tekst voor tekst denkt bij Handelingen 20:7 aan de viering van het Heilig Avondmaal en niet aan de liefdemaaltijd.32 Men kan gelijk hebben, maar het een sluit het ander niet uit.

(15)

15

De gezamenlijke maaltijden zijn met het onderwijs, het sacrament en het publieke gebed van grote betekenis voor de christelijke gemeenschap en haar leden. De christelijke gemeente heeft deel aan Christus en is verbonden aan elkaar. En hoewel ze dat tijdens het Avondmaal sterker zal beseffen dan tijdens een reguliere gemeenschappelijke maaltijd, bestaat deze relatie onder alle omstandigheden.33

De oergemeente te Jeruzalem, paradigma voor de hele Kerk, vierde de Maaltijd des Heeren, in combinatie met de agepèmaaltijden, in uitbundig gejubel, ‘en aglliasei’. Handelingen 2:46.34

5.1.3 Frequentie

In Handelingen 2:46 en 6:1-7 lezen we dat de gelovigen dagelijks bijeen komen om o.a. samen te eten. Handelingen 20:7 spreekt over maaltijden op de eerste dag van de week. De andere teksten informeren ons niet over de frequentie. Er zijn kennelijk vaak gemeenschappelijke maaltijden waarbij mensen aanschuiven zodra ze in de gelegenheid zijn. In de praktijk zal niet iedereen elke dag hebben kunnen deelnemen aan een gezamenlijke maaltijd.

5.1.4 Locaties

Onder het kopje 'Niets nieuws' vestigt Van Campen de aandacht erop dat naast de grootschaligheid er ook sprake is van kleinschaligheid in het nieuwtestamentische gemeenteleven.35 In Jeruzalem onderwijzen de apostelen aanvankelijk nog in de tempel en eet men met elkaar in de woningen. M.i. geeft dat onbeperkte mogelijkheden. Dit in tegenstelling tot wat De Roest suggereert, namelijk dat de gezamenlijke gemeentemaaltijden en de ruimte (enkelvoud!) waarin deze plaatshebben hun grenzen stelden aan het ledental.36 De opperzaal in de huizen van de welgestelde gelovigen bieden ruimte aan grotere groepen mensen. G. v.d. Brink denkt met Banks en Branick aan gemiddeld 30 mensen. 37 Jezus had in zo’n bovenzaal het Laatste Avondmaal gevierd met de discipelen. Deze private locaties worden ook de ontmoetingsplaatsen in de andere steden, hoewel niet uitsluitend aan de opperzaal hoeft te worden gedacht. Ook het atrium of zelfs het dak van een woning komen in aanmerking.38 In Rome hebben Aquila en Priscilla een gemeente bij hen aan huis, alsook Aristobulus en Narcissus (Romeinen 16: 3-5 en 10-11). In Laodicea is er de huisgemeente van een zekere Nympfa. Zie Kolossenzen 4:15. En in Kolosse dient het huis van Filemon als plaats van samenkomst (Filemon 1-2). In Handelingen 19:9 is er sprake van een leerzaal als uitwijkplaats voor het onderwijs door Paulus. Over eventuele maaltijden daar wordt echter niet gesproken. Evenmin is het ons bekend welke mogelijkheden er waren in de synagogen. Die fungeerden in de diaspora als godsdienstig centrum, ontmoetingsplaats, rechtbank en school voor de joodse gemeenschap.39 Ze waren ook het startpunt van de christelijke zending. In de stad Korinthe komt Crispus, de overste van de synagoge, met vele anderen tot geloof in Christus. Zie Handelingen 18:7 e.v. Paulus geeft daar anderhalf jaar onderwijs, maar we hebben geen informatie over de verdere handelingsvrijheid in dit gebouw.

5.1.5 Deelnemers

De deelnemers. De maaltijden worden vooral bijgewoond door de gelovigen. Dat blijkt uit de teksten die we onder 5.1.1 hebben aangehaald. Het blijkt ook uit de teksten waarin de gemeente wordt vermaand om niemand van de heiligen gebrek te laten leiden. Ik ben geen teksten tegengekomen waarin expliciet staat beschreven dat ook ongelovigen worden uitgenodigd aan de gemeenschappelijke maaltijden. In de regel zijn de agapèmaaltijden bestemd voor de gelovigen.

(16)

16

Tegelijk moeten we ons dit niet als een absolute gewoonte voorstellen. Kaf en koren groeiden ook in deze gemeenten samen op. Bovendien zou het tegen de gastvrijheid indruisen om de ongelovige hongerige uit te sluiten. Vgl. Romeinen 12:20, Galaten 6:10, Hebreeën 13:1-2. Verder zal men ook de aanwezigheid van de trouwe maar ongelovige echtgenoot hebben geaccepteerd. En ongetwijfeld werden ook de zoekers op deze wijze opgevangen en begeleid. Paas denkt bij de uitleg van 1 Korinthe 10:31-11:1 aan de aanwezigheid van ongelovigen.40

5.1.6 Organisatie

In Jeruzalem en Antiochië woonden duizenden gelovigen, maar de gegevens laten in het midden hoe de deelnemers zich verdelen over de maaltijden. Waarschijnlijk vinden de mensen daarin zelf hun weg, zoals de Griekssprekende weduwen in Handelingen 6 die mogelijk als groep met elkaar eten. (Ik laat de interpretatie van J. van Bruggen liggen.41) Maar van een opgelegde verdeling op basis van bijvoorbeeld leeftijd, buurt, sociale klasse enzovoorts lezen we niet.

Ook spreekt Handelingen 6 over de aanstelling van diakenen die verantwoordelijk zijn voor een rechtvaardig verloop van de maaltijden. Er worden hoge eisen aan hen gesteld: een goed getuigenis, vol van de Heilige Geest en van wijsheid. Hieruit blijkt de grote betekenis van de maaltijden voor het geestelijk, sociaal en lichamelijk welzijn van de gemeente.

5.1.7 Zorg voor de armen

Vanuit de koinonia in de liefdemaaltijden groeit het diaconale hulpbetoon. Zie Handelingen 6:1-742, 1 Korinthe 12: 24, Jakobus 2:15, 1 Johannes 3:17. Hierbij hoeft niet alleen gedacht te worden aan de spreekwoordelijke mand met boodschappen zonder dat van verdere gemeenschap sprake is. De gemeente is ook geroepen om het sociale isolement te doorbreken dat vaak de metgezel is van armoede. Door de armen van harte te laten delen in de maaltijden komen beide taken tot hun recht.

5.2 Het aandeel van de agapèmaaltijd in het nieuwtestamentische gemeenteleven

De agapèmaaltijd valt niet weg te denken uit het nieuwtestamentische gemeenteleven. Haar betekenis is daarvoor te groot. En dat roept een belangrijke vervolgvraag op, namelijk: welk aandeel heeft de agapèmaaltijd in de ontwikkeling van het nieuwtestamentische gemeenteleven? Of anders gezegd: wat is haar functie in de opbouw van de toenmalige gemeenten?

Om dit duidelijk te krijgen is een beschrijving van het toenmalige patroon van het nieuwtestamentische gemeenteleven noodzakelijk. Zo’n poging tot reconstructie stuit echter op diverse bezwaren. En hoe zwaar wegen die?

5.2.1 Bezwaren

In het algemeen worden de volgende argumenten ingebracht tegen een beleid dat zich richt op het voorbeeldkarakter van het nieuwtestamentische gemeenteleven:

- Door het grote tijdsverschil is het buitengewoon moeilijk om het gemeenteleven in de vroege kerk betrouwbaar te reconstrueren. Zo'n poging zal een sterk hypothetisch karakter hebben. - Tussen de toenmalige gemeenten en onze tijd zit tweeduizend jaar. De mensheid heeft zich

doorontwikkeld. De westerse landen zijn door het christendom heengegaan en postchristelijk geworden. De kerk kan daar niet achter terug door de vroege kerk als model te nemen.

(17)

17

- Er is een onoverbrugbare afstand in cultuur. Het is zinloos om elementen van de oosterse cultuur van twintig eeuwen geleden in de westerse samenleving te willen implementeren.

- Het Nieuwe Testament is vooral beschrijvend over de gemeenteopbouw. Veel van de beschreven gewoonten zijn niet bedoeld als voorschriften voor gemeenten in andere plaatsen en tijden. - Het Nieuwe Testament kent geen prototype van gemeente-zijn. Er is sprake van diversiteit en van

ontwikkeling.

5.2.2 De relevantie van de nieuwtestamentische gegevens

De bovenstaande argumenten zijn met tal van feiten te staven. De vraag is daarom niet of ze juist zijn. Dat zijn ze zeker en we hebben er terdege rekening mee te houden. Maar de vraag is wel in

welke mate ze juist zijn. Want sommige nieuwtestamentische gewoonten bewijzen nog steeds hun

bijzondere waarde, zoals:

- Het nieuwtestamentische gemeenteleven kwam tot bloei dankzij de prediking en de sacramenten. Er zijn inmiddels twintig eeuwen verstreken en uiteenlopende culturen zijn gekomen en gegaan, maar beide zijn nog even essentieel als toen.

- We hebben decennia achter de rug waarin we meenden dat een veelheid van diaconale, missionaire en pastorale activiteiten noodzakelijk is. Inmiddels weten we dat het effectiever is om als christen direct beschikbaar te zijn voor de mensen die je in het dagelijks leven kent en ontmoet.43 We wisten dat eigenlijk al: uit eigen ervaringen, uit de ervaringen op het zendingsveld en met name uit ...het Nieuwe Testament. Want het is welhaast zeker dat dit het handelsmerk was van de eerste generaties gemeenteleden. Die blijkt ondanks de kloof van 2000 jaar en van een andere cultuur nog steeds het meest vruchtbaar te zijn.

Nu kan de blijvende actualiteit van het middel van de prediking en de sacramenten verklaard worden uit het feit dat beide nadrukkelijk door Jezus Christus zijn bevolen. De noodzaak van deze middelen staat daarom voor de christenheid vast. Maar met de beschikbaarheid in de dagelijkse contacten ligt dat anders. Die wordt wel beschreven, maar niet voorgeschreven. Toch wordt haar betekenis opnieuw alom erkend. En met de gezamenlijke maaltijd gaat het dezelfde kant op. Alle bezwaren onder 5.2.1 kunnen niet wegnemen dat de agapèmaaltijd bezig is met een indrukwekkende comeback. Het is dan ook zondermeer noodzakelijk om te weten hoe zij het beste tot haar recht kan komen. Ik waag daarom toch een poging om te reconstrueren welke positie zij innam in het patroon van het nieuwtestamentische gemeenteleven. Ik gebruik daarbij het beeld van de concentrische cirkels.

In de ontplooiing van het vroege gemeenteleven zijn de prediking en de sacramenten van cruciale betekenis. Zij zijn bij wijze van spreken telkens opnieuw de steen die in het water wordt gegooid en de eerste cirkel vormen. Daaruit vloeit de tweede cirkel voort. Dat zijn de individuele dagelijkse contacten. En vervolgens verschijnt daar de derde cirkel. De gelovigen eten met elkaar.

Het is m.i. niet te gewaagd om de maaltijden de derde cirkel te noemen. Zij vervulden een belangrijke functie. De agapèmaaltijd was nauw verbonden met de samenkomsten. Zij had bovendien een gemeentebreed bereik. Het was een machtig middel voor de gelovigen om de band met elkaar te versterken en om zoekers te laten ervaren wat het gemeenteleven inhield.

Je kunt deze opbouw ook organisatorisch benaderen. In dit model werken het macroniveau (de samenkomsten), het mesoniveau (de maaltijden) en het microniveau (de individuele contacten) samen.

(18)

18

Ik zal uitleggen hoe de drie cirkels op elkaar ingrijpen. Voor de duidelijkheid doe ik dat schematisch. In werkelijkheid lopen ze meer door elkaar heen. We zien de volgende bewegingen:

Eerst is er de inwerking van de prediking op de hoorders. Die worden bekeerd, toegerust en gestimuleerd om achter Christus het kruis te dragen (de eerste cirkel). Dat stimuleert de gelovigen om in woord en daad present te zijn voor degenen die de Geest op hun weg brengt: medegelovigen, de hulpbehoevenden en de ongelovigen (de tweede cirkel). En tijdens de agapèmaaltijden deelt men onderling de Bijbelwoorden, de levensvragen en de levenservaringen.

We zien ook de omgekeerde beweging. Christenen stimuleren in hun dagelijkse contacten de kwetsbare medegelovigen en de zoekers om toch vooral mee te gaan naar de kleine gemeenschap rondom de agapèmaaltijd. Daar ontmoet men andere gelovigen met wie de zorgen en vragen kunnen worden gedeeld. Daar ook proeft men de invloed van het Evangelie op het leven van de christenen. En tegelijk is er de mogelijkheid om samen de samenkomsten te bezoeken waar de Geest en het Woord inwerken op de hoorders.

Wat betekent dit nu voor de centrale vraagstelling in dit onderzoek? Die vraag luidt: 'Hoe kunnen gezamenlijke maaltijden bijdragen aan de gemeenschapsvorming in de Hervormde gemeente Veenendaal?'

In de samenvatting op pag. 2 heb ik gemeenschapsvorming omschreven als 'het functioneren van de leden in het Lichaam op de plaats waar God hen heeft gesteld'. Maar hoe zorgt Hij ervoor dat de gelovigen op de juiste plaats in het Lichaam kunnen functioneren? (Let wel, het gaat om gemiddelde gemeenteleden en niet om apostelen, ambtsdragers of bijzondere bedieningen.) In het bovenstaande patroon gebeurt dat op de volgende manier.

Er is een bonte verkeersstroom van gelovigen die hun netwerken opbouwen via de samenkomsten, via het dagelijks leven en via de maaltijden. Zij kunnen direct voor elkaar beschikbaar zijn op een wijze die God voor ieder nodig vindt. Dat gebeurt met gebruik van ieders ervaringen, gaven en andere mogelijkheden.

Met andere woorden: God maakt gebruik van het dagelijkse intermenselijke verkeer om de gelovige de plaats in het Lichaam te geven die Hij wenst. Bijvoorbeeld als hand of oog of oor. In die onderlinge samenwerking is Christus als Eerste aanwezig. Zo wordt de gemeenschap gebouwd en beleefd, ook door de zwakken.

En nu terug naar de centrale vraagstelling van dit onderzoek: 'Hoe kunnen gezamenlijke maaltijden bijdragen aan de gemeenschapsvorming in de Hervormde gemeente Veenendaal?' Mijn antwoord is kort: door te stimuleren dat de maaltijden functioneren als een samenbindende activiteit naast de kerkdiensten en het dagelijks leven. Hierdoor blijft de verkeersstroom van gelovigen in beweging en wordt ieder in de juiste positie gebracht om voor elkaar een voet, hand, oog en oor te zijn.

Dit patroon van gemeenteleven is in meerdere opzichten effectief: de snelheid van de verspreiding van het Evangelie, het bereik van alle lagen van de bevolking, de integratie in de gemeente, de ontwikkeling van de gaven, de onderlinge gemeenschap, de vraag wat voor type gemeente je wilt zijn, de beschikbare tijd van de gelovigen, de ontplooiing van alle functies van de gemeente

(19)

19

enzovoorts. Ik daar helaas niet op ingaan, maar er spelen grote vragen. Bijvoorbeeld de vraag die door G. Dekker wordt opgeworpen: Is de godsdienstigheid nog wel te institutionaliseren?44 Of de roep om fluïde vormen van kerkzijn, zowel qua identiteit als vormgeving.45 Ik heb echter mijn twijfels of we die kant uit moeten.

5.2.3 De kwaliteiten van de agapèmaaltijd

Bij een onderwerp als de maaltijd is er voortdurend het risico dat het motief blijft steken in sociale betrokkenheid. Het belang van die betrokkenheid is uiteraard groot, maar christelijke gemeenschap is meer en vooral dieper. Het gaat bovenal om de doorwerking van de Bijbelwoorden in ieders leven, om de betrokkenheid op Christus en om de verheerlijking van Gods Naam. Het draait om niet minder dan het eigene van de kerk. De analyses van W. Dekker in zijn nieuwe boek - voor zover ik ze heb kunnen lezen - zijn me uit het hart gegrepen.46 Gemeenschap is slechts mogelijk wanneer we elkaar helpen om te volharden bij het ene Evangelie. J. van der Stoep noemt dat puntig 'disciplinering.'47 Dat vraagt om een intensief onderling contact. Het patroon van gemeenteleven in het Nieuwe Testament is voor vrijwel iedere gelovige toegankelijk. De verschillen in leeftijd, interesse, leefpatroon, verplichtingen enzovoorts hoeven geen belemmering te zijn om elkaar mee te nemen en anderen te laten ontmoeten. Roxburg zegt het zo: 'De Heilige Geest is bij alle kinderen van God. Hij is in het midden van alle gewone mannen en vrouwen van de plaatselijke kerk.'48 Uiteraard is daarmee niet alles gezegd, want elk groepsgebeuren kan mensen aantrekken en afstoten. Maar de mogelijkheden voor de onderlinge gemeenschap zijn groot.

De beschreven cirkels (samenkomsten, dagelijkse contacten en maaltijden) kunnen gesloten cirkels worden doordat gelovigen hun missionaire roeping verzaken. Maar dat hoeft niet. C.M. van Loon schrijft terecht dat 'getuigen' vooral inhoudt dat je laat zien wat het leven als christen betekent. Hij illustreert het met iemand die zijn collega uitnodigt voor een kunstexpositie. Op deze wijze probeert hij zijn enthousiasme over te brengen.49 Anders gezegd: de gelovigen nodigen geïnteresseerden uit om hun maaltijden en samenkomsten bij te wonen en te ervaren uit welke Bron zij leven.

(20)

20

6

De agapèmaaltijden in de kerkgeschiedenis

Zoals is beschreven in het vorige hoofdstuk, weten we uit de Handelingen van de Apostelen en de brieven van Paulus dat de christenen veelal samenkwamen in de woningen van de medegelovigen. De grotere huizen waren op de verdieping voorzien van een opperzaal of bovenzaal, waarschijnlijk gebruikt als eetkamer. In Handelingen 20:7-12 lezen we over de val van Eutychus door het raam van zo'n opperzaal op de derde etage.

6.1 Vroege kerk

In een maandblad van het IKON-pastoraat heeft B. Grandia een gedegen artikel over de ontwikkeling van de armenzorg gepubliceerd. Hij verwijst daarin naar de agapèmaaltijd. Ik citeer uit dit artikel het volgende tekstblokje:

De kerkvader Tertullianus (ca. 150-222) beschrijft hoe de gemeente de agapèmaaltijd viert en memoreert de onderlinge zorg en aandacht. Hij vertelt over een gemeentekas waarin ieder maandelijks een vrijwillige bijdrage stort. Die bijdragen worden gebruikt om armen te voeden, om jongens en meisjes te ondersteunen die geen ouders en geen bezit hebben, om te zorgen voor bejaarde slaven, voor zeelieden die schipbreuk geleden hebben en voor wie maar hulp nodig heeft in de mijnen, in de gevangenissen en op andere plaatsen. De kerkvader Cyprianus prijst de gemeente van Carthago. Deze gemeente zorgt tijdens een pestepidemie voor de hongerigen en de zieken en doet dat zonder onderscheid des persoons.50

6.2 Van huis naar huiskerk

De opperzalen in de woningen konden grotere groepen herbergen. Toen dit een permanent karakter kreeg, werden de ruimten daarop aangepast. Archeologen hebben op verschillende plaatsen restanten van deze huiskerken gevonden. De bekendste is de Doura Europos in het huidige Syrië aan de oever van de Eufraat. De oorspronkelijke woning dateert van rond 200 en werd volgens de in de streek gebruikelijke vorm en grootte gebouwd. Rond 231 werd een muur weggehaald waardoor een ruimte ontstond die plaats kon bieden aan ongeveer vijftig personen. Andere ruimten kregen een functie als baptisterium of sacristie. Het is mogelijk dat de tweede grootste ruimte werd gebruikt als plaats waar de agapè, het vriendschapsmaal, werd gehouden of waar de catechumenen plaats namen.51 In een later stadium leidde deze ontwikkeling veelal tot overdracht van het eigendomsrecht van de private eigenaar naar de kleine christelijke gemeenschap. Het huis verloor haar woonfunctie en werd meer een meer heringericht tot een kerkelijk gebouw. In het begin van de vierde eeuw bestonden er in Rome 25 huiskerken.52 Op deze locaties zijn de zogeheten titelkerken gebouwd. De term titulus verwijst naar het particulier eigendomsrecht van de oorspronkelijke huiskerk. In de huiskerk werd o.a. de liturgie gevierd, het onderwijs ontvangen, de agapèmaaltijden gegeten, armen opgevangen.

6.3 Teloorgang

In de loop van de eeuwen boet de agapèmaaltijd aan betekenis in. Mijn informatie noemt hiervoor twee oorzaken. Ik leid hieruit vervolgens een derde oorzaak af.

(21)

21

6.3.1 Misbruik

Ten eerste is het een universeel verschijnsel dat het christendom soms weinig meer is dan een vernislaag. De gedachtenismaaltijden op de sterfdag van overleden voorouders ontaardden veelal in brasserijen. Dit gebruik werd lustig voortgezet tijdens de herdenkingsmaaltijden op de sterfdag van de heilige martelaren. Augustinus (354-430) grijpt krachtig in en zal daarbij ook wel voorbeelden op het netvlies hebben gehad van reguliere liefdemaaltijden die in drinkgelagen uitmondden. Op zijn voorstel neemt het concilie te Hippo in 303 het besluit dat geen enkele geestelijke in de kerk een maaltijd mag houden, tenzij voor de mensen op doorreis.53 En ook Canon XXVIII van de synode van Laodicea (ergens tussen 343-381) spreekt heldere taal:

Het is niet toegestaan feesten van liefde, zoals ze worden genoemd, te houden in een huis van de Heer, of een kerk, noch is het toegestaan te eten of banken te plaatsen in het huis van de Heer.54

Overigens was met deze maatregel de liefdemaaltijd niet ineens verdwenen. Ze schijnt nog lange tijd in tal van landen te hebben gefunctioneerd.

6.3.2 Domus Ecclesia en Domus Dei

Als tweede oorzaak van de gestage teloorgang van de agapèmaaltijd wordt de veranderde visie op het kerkgebouw genoemd. De huiskerk van het vroege christendom werd beschouwd als een Domus

Ecclesiae. Ik citeer:

Zij is het huis waar christenen samenkwamen om elkaar te ontmoeten en het brood te breken. Theologisch steunt deze visie op het idee dat God aanwezig is in de gemeenschap van christenen. Dat kan op iedere plaats gebeuren. Wanneer men een kerkgebouw opvat als een Domus Ecclesiae, dan is – enigszins ongenuanceerd gesteld – de kerk enkel van sacraliteit vervult wanneer er een gemeenschap rond Christus in samen is.55

Dit verandert met de opkomst van een specifieke kerkarchitectuur. Hierdoor wijzigt de identiteit die men toekent aan het gebouw waar de gemeente samenkomt.

Men kan een kerk ook beschouwen als een Domus Dei. Zij is dan de plaats waar God huist, waar God werkelijk aanwezig is in het gebouw. De plaats, de ruimte en het gebouw zelf dragen een bepaalde heiligheid in zich. De grote kerken uit de 4de eeuw bleven functioneren als Domus Ecclessiae maar werden eveneens bepaald door hun sacraliteit als Domus Dei.56

Vanaf die tijd neemt de nadruk op het gewijde karakter van het gebouw toe. Hierdoor ontstaat er een tweedeling. Met name het koor wordt de sacrale plek van de liturgie, eucharistie en heilige voorwerpen. De minder heilige functies als incubatie, kerkasiel en onderdak voor pelgrims worden verplaatst naar het schip en bijgebouwen.57 Ook de liefdemaaltijden veranderen door de verplaatsing van karakter. De functie van tafelgemeenschap tussen de gelovigen verdwijnt. Zij functioneren in toenemende als maaltijden voor hen die noodgedwongen in de kerk onderdak krijgen en als voedselbanken voor de armen. Zo zijn er tal van gewoonten in de Middeleeuwen die als mogelijke uitlopers worden gezien van de agapèmaaltijd. J.G. Davies noemt als voorbeelden het uitdelen van brood en bier onder de armen bij begrafenissen of jaargetijden. Verder de maaltijden bij het doopsel en ook de Middeleeuwse parochiefeesten ten bate van een goed doel.58

(22)

22

6.3.3 Veranderde positie in de samenleving

Het is m.i. onwaarschijnlijk dat de bovengenoemde oorzaken beslissend zijn geweest voor de neergang van de agapèmaaltijd. Als deze activiteit indertijd in een diepe behoefte had voorzien, zou het waarschijnlijk anders zijn gelopen. De echte oorzaak zal daarom liggen in de acceptatie en groei van het christendom. In de steden en dorpen waar het christendom aan aanhangers won stond de gelovige niet meer als eenling in een vijandige cultuur. Door de kerstening van de sociale verbanden van familie en vrienden nam de behoefte aan hechte gemeenschap met andere medegelovigen af. Tegenwoordig zien we de omgekeerde beweging. De samenleving wordt minder persoonlijk waardoor de behoefte aan bindmiddelen in de christelijke gemeente toeneemt. Bij migrantenkerken leeft dit verlangen uiteraard nog sterker door hun vaak geïsoleerde positie in ons land.

6.4 Reformatie

Mijn naspeuringen bij de reformatoren Luther en Calvijn hebben niets opgeleverd ten aanzien van de agapèmaaltijden. Dit betekent niet dat deze reformatoren het diaconale aspect van de armenzorg over het hoofd zagen. Calvijn is een van de initiatiefnemers geweest van een welzijnssyteem in Geneve.59 En in zijn Institutie bepleit hij de instelling van het diakenambt ten behoeve van zorg voor de misdeelden.60 Maar in de vele bladzijden over het Heilig Avondmaal refereert hij nergens aan de liefdemaaltijden. Van Spurgeon las ik een preek over Judas:12. In deze tekst wordt uitdrukkelijk gesproken over de liefdemaaltijd. Toch trekt de beroemde prediker daaruit alleen geestelijke lessen. De enige keer dat hij concreet spreekt over een maaltijd bedoelt hij het Heilig Avondmaal waaraan een goddeloze niet mag aangaan.61

6.5 Kentering

Hoewel de gemeenschappelijke maaltijd in de loop van de geschiedenis uit de meeste gemeenten verdween, raakte ze nooit helemaal uit beeld in het christelijke westen. In het kloosterleven kon ze zich handhaven. En dat is ook steeds het geval geweest in de gasthuizen voor armen, ouden-van-dagen, leprozenlijders, wezen enzovoorts. Tijdens rampen, oorlogen en epidemieën werd het kerkgebouw opengesteld voor de opvang van de slachtoffers. Ze werd een toevluchtsoord waar mensen sliepen, aten en medisch werden verpleegd.

Maar ook in het gemeenteleven is de liefdemaaltijd niet helemaal uit het zicht verdwenen. Eind 1700 voerden de General Baptists de zalving met olie, de liefdemaaltijd en de voetwassing in.62 In de gemeenschappen die door Wesley zijn gesticht waren er 'bands' ofwel kleine groepen van vijf tot tien leden, die regelmatig met elkaar aten. Deze gemeenschappelijke maaltijden ofwel 'Love Feasts' werden omlijst met lofprijzing en gebed.63 Sommige gemeenschappen van de Mennonieten delen consequent hun bezittingen. De gezinnen leven in aparte huizen, maar veel van de maaltijden worden in de gemeenschap genuttigd. Ook bij pioniers die de kerken wilden vitaliseren zie je herhaaldelijk een teruggrijpen op dit nieuwtestamentische fenomeen. De Hervormde predikant A. Voorhoeve stichtte in 1912 in Amsterdam de Stadszending en organiseerde in de Oudezijds Kapel maaltijden.64 Ook de evangelist J. de Heer voerde de liefdemaaltijd in tijdens zijn samenkomsten.65 De predikant B. Rootmensen pleitte in 1988 voor de gezamenlijke maaltijd als een oervorm van gastvrijheid.66 En zoals in de inleiding gezegd, we zien in onze tijd de aandacht voor deze maaltijden

toenemen. Toch is er nog een hele weg te gaan. Dat bleek me nog eens toen ik Gemeente als herberg opnieuw doornam.67 Hendriks spreekt daar de gedachte uit dat de gastvrije gemeente samen met de orden/moderne gemeenschappen de gemeente van alle tijden representeren. Hoewel je het zou verwachten, schenkt hij in zijn concept(en) nauwelijks aandacht aan de gezamenlijke maaltijden.

(23)

23

7

Onderzoek

7.1 Inleidende opmerkingen

Bijlage 6 bevat een vragenlijst die is afgestemd op de coördinatoren van de maaltijdkringen in de

Hervormde gemeente Veenendaal. Zie paragraaf 7.2. Het gaat om een beperkt aantal vragen van vooral kwantitatieve aard. Het is met het oog op het beleid belangrijk om te weten of dit initiatief levensvatbaar is, wat de beginsituatie is en welke verwachtingen men heeft. Deze vragenlijst schoot daarom te kort voor de gesprekken met andere respondenten.

De interviews met de overige respondenten waren halfgestructureerd van karakter met de volgende thema's als leidraad. Dit topiclijstje is samengesteld aan de hand van het literatuuronderzoek en op basis van mijn persoonlijke ervaringen en waarnemingen.

- Het ontstaan van de maaltijdinitiatieven - De huidige visie / doel / identiteit - De organisatie en werkwijze - De deelnemers

- Het functioneren als gemeenschap - Verlangens

N.B. Evenals met het literatuuronderzoek, heb ik met de interviews het beleid rondom de maaltijden in het algemeen op het oog. Het gaat om de gewenste koers en om de beleidsuitgangspunten.

Achtereenvolgens heb ik de volgende personen bevraagd:

7.2. De coördinatoren van de nieuwe maaltijd- en koffiekring in Veenendaal. .

7.3 Een interview met Sarah de Greef, coördinator van de 25plus-kring in Veenendaal. 7.4 Een interview met Henk Boerman, als evangelist verbonden aan Perron 61 te Zoetermeer. 7.5 Een interview met Peter Smits, als evangelist verbonden aan het wijkgebouw Hebron van de

Noorderkerkgemeente te Amsterdam.

7.6 Een telefonisch interview met Johan Offereins, coördinator bij de internationale Grace Church te Amersfoort

7.2 Resultaat maaltijdinitiatief in Hervormde gemeente Veenendaal

De Hervormde gemeente Veenendaal kent negen geografische wijken. Het streven was erop gericht om in meerdere wijken een maaltijdkring en/of koffiekring van de grond te krijgen. Het resultaat Is als volgt:

- twee wijken Julianakerk: drie maaltijdkringen

- wijk Oude kerk: een koffiekring (naast de bestaande maaltijdkring) - wijk Vredeskerk: geen

- wijk Sionskerk: een maaltijdkring - twee wijken Westerkerk twee maaltijdkringen - wijk De Hoeksteen geen

- wijk Dragonder Oost een maaltijd- annex Bijbelkring

In totaal gaat het om zeven nieuwe maaltijdkringen en een koffiekring. De coördinatoren in de wijken rondom de Vredeskerk en De Hoeksteen ontvingen geen aanmeldingen. In bijlage 7 treft u de basale gegevens aan van de samenstelling van elke kring.

(24)

24

7.2.1 Verdere kwantitatieve uitwerking

- Er zijn 76 deelnemers onder wie 24 echtparen en 14 alleenstaande vrouwen. - Van de alleenstaande vrouwen is de leeftijd als volgt:

1 x 2 x 3 x 3 x 5 x -

25 - 35 jr. 35 - 45 jr. 45 - 55 jr. 55 - 65 jr. 65 - 75 jr. 75 - 85 jr.

- De echtparen zijn als volgt over de leeftijdscategorieën verdeeld:

5 x 5 x 9 x 5 x - -

25 - 35 jr. 35 - 45 jr. 45 - 55 jr. 55 - 65 jr. 65 - 75 jr. 75 - 85 jr.

- In drie kringen zijn er ook kinderen.

- Alle deelnemers zijn autochtone Nederlanders. - Alle deelnemers zijn kerkelijk meelevend op twee na.

- Van de meelevende deelnemers kerken twee personen elders. - Acht deelnemers wonen korter dan vijf jaar in Veenendaal

- Ongeveer 4/5e van de deelnemers heeft zich uit eigen beweging opgegeven na het lezen van het artikel in het Veens kerkblad. Ongeveer 1/5e van de deelnemers heeft zich opgegeven na gestimuleerd te zijn door anderen.

- De meeste kringen komen eenmaal per drie weken bij elkaar op een geschikte doordeweekse avond. Eén maaltijdkring en één koffiekring komen eenmaal per maand en een andere maaltijdkring komt eenmaal per zes weken bijeen.

- De maaltijdkringen komen bijeen van ongeveer 18.00 - 19.30 uur en de koffiekring van 20.00 - 20.45 uur.

- De kringen rouleren over de huizen van de deelnemers. Bij één persoon is dat niet mogelijk. - Er zijn geen deelnemers met zodanige lichamelijke beperkingen dat participatie lastig is. - Op één kring na draaien alle kringen met gesloten beurs. De persoon die de deelnemers thuis

ontvangt draagt de kosten.

7.2.2 Opmerkingen van kwalitatieve aard

a. De coördinatoren hebben tijdens de informatieavond in december 2010 geen onderwerpen gemist die aan de orde hadden moeten komen.

b. Veel deelnemers zijn druk met allerlei verplichtingen, zoals zorg voor het gezin, werk, reistijden, vrijwilligersactiviteiten, oppas voor de (klein) kinderen. Dat maakt een wekelijkse of tweewekelijkse deelname onmogelijk. De frequentie ligt daardoor lager dan ik graag had gezien met het oog op de integratie van hen die onvoldoende contacten hebben. Omdat tijdens de informatieavond met de coördinatoren al bleek dat de frequentie van drie weken het hoogst haalbare is, heb ik er in de vragenlijst niet op doorgevraagd.

c. De grootte van de kringen voldoet aan de verwachtingen van de coördinatoren. Dat betekent soms dat men het aantal groot genoeg vindt. Het betekent in alle gevallen dat men dankbaar is voor voldoende mensen om de kring te kunnen draaien.

(25)

25

e. De coördinatoren van de kringen met relatief veel echtparen scoren het aandeel van de mannen als voldoende. De kringen met een relatief hoog percentage vrouwen zouden graag meer deelnemende mannen verwelkomen.

f. In de maaltijdkringen zonder kinderen zien de coördinatoren graag verbreding van de groep met liefst enkele kinderen of jongeren. Eén coördinator oppert dat de minimum leeftijd wel 16 jaar moet zijn omwille van het contact.

De coördinator van de koffiekring geeft aan dat verjonging welkom is, maar wel met volwassenen.

g. Het percentage alleenstaanden voldoet niet aan de verwachtingen van de coördinatoren met een relatief sterke bezetting van echtparen in hun kring.

h. De coördinatoren scoren vrijwel allemaal neutraal inzake hun verwachtingen ten aanzien van het percentage kerkelijk meelevenden. Ik had me voorgesteld dat de kringsamenstelling op dit punt meer aan hun verwachtingen voldeed. Er is immers bewust alleen geworven via het kerkblad. De verklaring voor de neutrale score blijkt m.i. uit de reacties op de volgende twee vragen. Daarin komt deelname door niet-kerkelijk meelevenden en personen met een min of meer allochtone herkomst aan de orde. Kennelijk ervaart men de afwezigheid van deze categorieën als een gemis en voldoet de kringsamenstelling daarom niet volledig aan de verwachtingen. Men staat open voor de deelname door niet-kerkelijke meelevenden en allochtonen, hoewel in beperkte zin. Een coördinator zegt het zo: één of twee van zulke mensen zou een verrijking zijn voor de kring.

i. Op de vraag of het aantal deelnemers dat merkbaar verlangt naar betere contacten, aan de verwachtingen van de coördinatoren voldoet, kwam een tegengestelde reactie. De coördinatoren van de twee maaltijdkringen en de koffiekring met een hoog percentage alleenstaande vrouwen zijn tevreden. De coördinatoren van de andere kringen laten het in het midden of zijn niet helemaal tevreden.

j. In toelichtingen kwam aan de orde dat ook alleenstaanden met voldoende contacten het fijn vinden om eens met anderen te eten. Juist aan tafel wordt het alleen-zijn sterk ervaren. Gehuwden merken van elkaar dat de gemeenschappelijke setting hen communicatiever maakt.

k. Ten slotte de vraag hoe men nieuwe deelnemers zou willen werven. De voorkeur gaat sterk uit naar persoonlijke werving door deelnemers, ambtsdragers en dames van de Hervormde Vrouwendienst. Vervolgens door berichtgeving in het kerkblad en nieuwsbrieven in de wijken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Scripture remains the only lens through which we correctly can perceive general revelation, but sola scriptura seems to annul that general revelation altogether and therefore it is

x The central value of the spiritual care giving can be formulated as ‘existen- tial well-being’ It is defined as well-being with respect to ‘life itself’.. x Existential

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

5 Deze vraag neem ik serieus door in deze studie niet alleen na te denken over wat onder geestelijke verzorging wordt verstaan maar ook over wat onder methode en methodiek

Het meest duidelijke symptoom van de geleidelijke teruggang van de persoonlijke verhouding tussen werkgever en werknemer in het ambacht is naar onze mening het streven om de

Sprekende over het beginsel der democratie, wees de heer Louwes er op, dat democratie niet betekent volkssouvereiniteit (Frankrijk met zijn politieke onstabiliteit

Ik begin boven rond, schuin naar beneden en naar rechts.. Ik ga de

Omdat er in dit onderzoek geen tijd en mogelijkheden zijn om de verwachte kwaliteit ook daadwerkelijk te meten (dan zouden er nieuwe partners gevonden moeten worden zonder enige