• No results found

Snijmaisopbrengsten in rassenproeven en praktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Snijmaisopbrengsten in rassenproeven en praktijk"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Factsheet

Ruwvoer &

Bodem

Snijmaisopbrengsten in rassenproeven en praktijk

1

|

Ruwvo er

&

Samenvatting

Op rassenproefvelden neemt de opbrengst van snijmaïs jaarlijks toe met 250 kg droge stof per ha. Daarvan is 180 kg de verdienste van veredeling, terwijl veranderdingen in weer en management een bonus van 70 kg opleverden. De praktijk houdt dat tempo niet bij; jaarlijks neemt daar de opbrengst toe met 195 kg droge stof per ha. Het verschil wordt mogelijk veroorzaakt door locatie en bodemvruchtbaarheid. Onderzoeksprogramma

Het hoofddoel van dit publiek private samenwerkingsprogramma is verbetering en verduurzaming van ruwvoerproductie en bodemmanagement. De PPS Ruwvoer & Bodem is een publiek-private samenwerking tussen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en een consortium van verschillende partijen uit de zaadveredelingsindustrie en de agrarische productieketen. De PPS valt onder het topsectorbeleid van de overheid, namelijk onder de Topsector Agri & Food.

INSTITUUT

(2)

Meer info | René Schils T| +31 (0)317 48 47 43 E | rene.schils@wur.nl | www.ruwvoerenbodem.nl 2019

Inleiding

Op rassenproefvelden neemt de opbrengst van snijmaïs jaarlijks toe met 250 kg droge stof per ha. Daarvan is 180 kg de verdienste van veredeling, terwijl veranderdingen in weer en management een bonus van 70 kg opleverden. De praktijk houdt dat tempo niet bij; jaarlijks neemt daar de opbrengst toe met 195 kg droge stof per ha.

Rassenlijst

Het Cultuur- en Gebruikswaarde Onderzoek (CGO) toetst de landbouwkundige waarde van nieuwe rassen van snijmaïs. Het onderzoek duurt minimaal drie jaar en omvat onder andere opbrengst, kwaliteit, stevigheid en ziekteresistentie. Rassen die door de selectie komen, worden opgenomen in de Aanbevelende Rassenlijst of de Nationale Lijst. Voor deze studie hebben we de opbrengsten verzameld van de CGO-proefvelden die tussen 1991 en 2016 zijn uitgevoerd. Hiervoor zijn uitsluitend de rassen gebruikt die zijn toegelaten tot de Aanbevelende Lijst.

Genetische en niet-genetische trend

Op de CGO proefvelden nam de gemiddelde opbrengst toe van ongeveer 16 ton droge stof per ha in het begin van de jaren negentig tot 21 ton droge stof per ha in recente jaren. Gemiddeld over de afgelopen 25 jaar steeg de opbrengst jaarlijks 250 kg droge stof per ha. Met behulp van een statische analyse konden we een onderscheid maken in een genetische trend van 180 kg en een niet-genetische trend van 70 kg. De genetische vooruitgang is het resultaat van de introductie van nieuwe en steeds betere rassen. De niet-genetische vooruitgang is een combinatie van veranderingen in het weer en management. We kunnen de niet-genetische puzzel niet helemaal ontrafelen, maar een toenemende temperatuur en een vroegere zaaidatum spelen waarschijnlijk een belangrijke rol.

Praktijk

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) registreert de opbrengsten van landbouwgewassen in de praktijk. De gemiddelde opbrengst nam toe van ongeveer 12 ton droge stof per ha in het begin van de jaren negentig tot 16 ton droge stof per ha in recente jaren. De snijmaisopbrengsten in de praktijk liggen zo’n vier tot vijf ton droge stof per ha lager dan de opbrengsten op de CGO proefvelden. Bovendien lijkt dit verschil in de loop van de tijd iets groter te worden omdat de opbrengst in de praktijk in de afgelopen 25 jaar jaarlijks steeg met 195 kg droge stof per ha. We kunnen niet exact aangeven wat de oorzaken zijn van de verschillen. Vast staat in ieder geval dat er minimaal drie jaar zit tussen het eerste jaar van beproeving en het moment dat nieuwe rassen in de handel komen. Bovendien is de rassenkeuze in de praktijk niet uitsluitend gebaseerd op opbrengst, en kunnen andere criteria doorslaggevend zijn voor de rassenkeuze. Tot slot kan ook de locatie, en daarmee de bodemvrucht-baarheid een rol spelen.

Figuur | Gemiddelde bruto droge-stofopbrengst van snijmaïs op CGO proefvelden (uitsluitend rassen toegelaten tot de Aanbevelende Lijst) in vergelijking tot de bruto droge-stofopbrengst in de praktijk.

24 22 20 18 16 14 12 10 1990 1995 2000 2005 2010 2015 DS opbrengst (ton/ha) CGO 250 kg ds/ha/jaar Praktijk 195 kg ds/ha/jaar

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

8 † Negatieve terugkoppeling, uit de verklaring moet blijken dat na het stijgen van de bloeddruk na verloop van tijd deze weer daalt / dat alleen dán homeostase mogelijk is.

Door het ontrafelen van de veronderstellingen en deze te vergelijken met de feitelijke uitvoering van de programmatische aan- pak, kan achterhaald worden in welke fase en op

De ongelijkheid van het besteedbare inkomen is in deze periode niet significant veranderd (ongeacht de specificatie; zie rijen 1 t/m 3), hetgeen het gevolg is van de toename van

seerde projecten, er is een pagina voor scholieren die een profielwerkstuk over alle verschillende aspecten van taal wil- len maken, er is een webwinkel met publicaties van

Er wordt heel wat gemopperd over het werk van deze dienst, maar eerlijk is eerlijk: voor de staatsexamens is er heel veel info te vinden waar je ook als docent van een

In 2019 is het twintig jaar geleden dat de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) werd opgericht.. DBNL is een digitale collectie van zo’n 16.000 teksten

In 1998 kwam het in Schleswig-Holstein tot een referendum waarbij voor herinvoe- ring van de oude spelling gekozen werd. Die volkswil werd vervolgens genegeerd door een

Het initiatief hiervoor was genomen door de vorige Levende Talenvoorzitter, Toon van der Ven, na de beëindiging van de bijzondere leer- stoel namens Levende Talen,