• No results found

Van 'kennis op de plank' naar 'Kennissen in beweging!' : onderwijsdag ondernemerschap, Dronten, 18 november 2008

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van 'kennis op de plank' naar 'Kennissen in beweging!' : onderwijsdag ondernemerschap, Dronten, 18 november 2008"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)



Onderwijsdag Ondernemerschap

Dronten, 18 november 2008

Van ‘kennis op de plank’ naar

‘kennissen in beweging!’

(2)
(3)

Van ‘kennis op de plank’ naar ‘kennissen in beweging!’

Voorwoord 3

Inleiding 5

Duurzaam Ondernemen

• Zoektocht naar semi-gesloten telen onder glas 7

• Caring Dairy 8

• Vitaal Platteland – Vitale Architectuur 9

• Ondernemerschap kennis en kennissen delen tussen Onderzoek en Onderwijs 10

• AgroCenter voor Duurzaam Ondernemen 11

• Junior Melkveeacademie binnen onderwijs 12

• Plattelandsacademie – de waarde van Slow Advice 13

Ondernemen in de keten

•Ondernemers en ketenpartijen in de KLAS 15

•Keten ondernemerschapsplan+ (KOP+) 16

• Inspirerende kolomstrategieën 17

• Marktcreatie bij professionalisering van producten in het Veelzijdige platteland 18

• KetenOndernemerschapontwikkelPlannen 19

Nieuw Ondernemen

• Samen ondernemen, een sterk concept? 21

•Samenwerking tussen ondernemers kansrijk 22

• PlattelandImpuls 23

• Strategische bedrijfsbeslissingen in de fruitteelt en de boomkwekerij 24

• Ondernemersvaardigheden in Europa 25

• Van bedreigingen naar kansen in een Landgoed 26

• Schakelplaats: de praktijk als beste leermeester 27

• Zzp’ers oplossing arbeidsvraagstuk? 28

• Topklas Ondernemen 29

• Innovatie als Strategie 30

• Ondernemerschap leren in en uit de praktijk 31

Internationaal Ondernemen

•Global Dairy Farmers 33

• Melken in de Nieuwe Realiteit 34

• Ondernemerschap in de toekomst: blijven werken aan competenties, door iedereen 35

• Learning en earning: internationale lessen over ondernemerschapsonderwijs 36

(4)

Van ‘kennis op de plank’ naar ‘kennissen in beweging!’

(5)

Van ‘kennis op de plank’ naar ‘kennissen in beweging!’



Kennis is de basis voor een groeiende en bloeiende economie. In de LNV nota Kiezen voor Landbouw is het belang van kennis en voortdurende innovatie als belangrijke succesfactor voor de landbouw nog eens benadrukt. Ook het Kabinet heeft dit nog een onderstreept door Flowers en Food als sleutelgebied voor de Nederlandse economie te benoemen. Daarmee blijft ontwikkeling, verspreiding en toepassing van kennis een van de belangrijkste succesfac-toren van de Nederlandse landbouw.

Uit diverse onderzoeken uit binnen en buitenland komt echter, ook voor de landbouw, steeds het beeld naar voren dat er in Nederland wel voldoende kennis wordt ontwikkeld, maar dat de toepassing daarvan in de praktijk achter blijft. Met andere woorden: er blijft teveel kennis op de plank liggen. En dat is jammer, omdat nu deze kennis hard nodig is om te blijven innoveren en de huidige en toekomstige ondernemers goed op te leiden. Het moet en kan ook veel beter. Daarvoor is samenwerking tussen bedrijven (ondernemers), onderwijs, onderzoek en overheid cruciaal.

LNV financiert het onderzoeksprogramma Ondernemerschap tussen Markt en Maatschappij. In dat programma vindt kennisontwikkeling op het gebied van ondernemerschap plaats in nauwe samenwerking met overheid, on-dernemers en het onderwijs. De afgelopen periode is er vanuit het programma juist veel aandacht geweest om de kennis beter te laten benutten. Er is om die reden veel aandacht gegeven aan meer samenwerking met bedrijfsle-ven, zowel ondernemers als de Partners voor Ondernemerschap, en het groene onderwijs.

Op het gebied van onderwijs wordt door het onderzoek intensief samengewerkt met het programma Ondernemer-schap van de Groene kennis Coöperatie. De afgelopen tijd is een aantal activiteiten samen met het onderzoek en het onderwijs uitgevoerd en de onderwijsdag “Ondernemerschap” voor het groene onderwijs is een uitstekend initiatief om de uitwisseling van onderzoeksresultaten tussen het groene onderwijs en het onderzoek te stimuleren. Het zou als een nieuw begin van een hopelijk lange nieuwe samenwerking gemarkeerd kunnen worden.

Als secretaris van de werkgroep die het onderzoek rond ondernemerschap programmeert ben ik er trots op dat deze prachtige bundel vol onderzoeksresultaten op de onderwijsdag “Ondernemerschap” voor het groene onder-wijs en het onderzoek uitgereikt kan worden. Vanaf deze plaats een compliment voor allen die hieraan meegewerkt hebben. Het resultaat mag er zijn.

Ik hoop dat u niet alleen met veel plezier in deze bundel zult lezen, maar dat het een naslagwerk en inspiratiebron mag worden voor uw dagelijks werk en dat het vooral aanleiding mag zijn tot nieuwe kontakten, nieuwe kennissen, tussen onderwijs en onderzoek. Als u daarvoor goede ideeën heeft dan kunt u daarvoor altijd terecht bij de trek-kers van het GKC programma Ondernemerschap. Als u vragen over het onderzoek zelf heeft dan kunt u altijd de betreffende onderzoekers benaderen.

Aan u ook de opdracht om “de kennis niet op de plank te laten liggen, maar in beweging te zetten”.

Jan van Vliet

Directie kennis, Ministerie van LNV.

(6)

Van ‘kennis op de plank’ naar ‘kennissen in beweging!’

(7)

Van ‘kennis op de plank’ naar ‘kennissen in beweging!’



Voor u ligt de brochure Onderwijsdag Ondernemerschap 2008. Deze brochure is een bundeling van alle posters met resultaten van onderzoek en onderwijsontwikkeling die tijdens deze dag zijn gepresenteerd. Deze dag en daar-mee ook de brochure zijn producten van het project Ondernemerschap van Onderzoek naar Onderwijs. Dit project maakt deel uit van het onderzoeksprogramma rond het thema Ondernemerschap dat in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is uitgevoerd door Wageningen UR.

In dit project zijn verbindingen gelegd tussen onderzoek en onderwijs. Door een Community of Practice te vormen van docenten en onderzoekers rond het thema ondernemerschap. In 2008 hebben drie regionale bijeenkomsten plaatsgevonden, met steeds een goede opkomst en goede interactie. Ons streven is om deze lijn de komende jaren te continueren. Daarom zijn op de Onderwijsdag Ondernemerschap intenties getekend door onderwijs-instellingen en het GKC-programma Ondernemerschap om dit te continueren. Een beperking van de CoP’s is dat slechts twee projecten per bijeenkomst echt besproken kunnen worden, terwijl er natuurlijk veel meer rond ondernemerschap gebeurd.

Dit was mede aanleiding om de Onderwijsdag Ondernemerschapsdag te organiseren.

De onderzoeken die worden gepresenteerd hebben niet alleen betrekking op het onderzoek van Wageningen UR binnen het LNV programma Ondernemerschap. Binnen het netwerk van onderzoekers binnen Wageningen UR rond het thema ondernemerschap (AgroCenter voor Duurzaam Ondernemen) is geïnventariseerd welke projecten ook goed op deze dag passen, waarbij met name gekeken is naar de diversiteit in projecten en de relevantie voor het onderwijs, hetzij direct inhoudelijk of meer indirect als mogelijke inspiratiebron.

Daarnaast zijn er op de Onderwijsdag Ondernemerschap ook onderwijsontwikkelprojecten gepresenteerd. Ook deze projecten zijn in deze brochure opgenomen.

Daarmee is deze brochure zelf een goed voorbeeld van een nauwe samenwerking tussen onderzoek en onderwijs. Dat smaakt naar meer!!

Wij wensen u veel inspiratie toe!

Olaf Hietbrink, themacoördinator BO onderzoek ondernemerschap Wiggele Oosterhoff, trekker GKC-programmateam Ondernemerschap

(8)

Van ‘kennis op de plank’ naar ‘kennissen in beweging!’

(9)

Titel

wwwww



Zoektocht naar semi-gesloten telen onder glas

Rob Stokkers

In dit project ontwikkelen onderzoekers en voorlichters gezamenlijk een training, waarmee ondernemers stapsgewijs een bewuste en goed onderbouwde systeemkeuze en een bedrijfsplan kunnen maken voor semi-gesloten telen. Deze training wordt vervolgens getest met twee groepen ondernemers, die overwegen binnen 2-3 jaar te investeren in semi-gesloten telen op hun bedrijf.

Wat ga je doen?

Onder begeleiding van het AgroCenter voor Duurzaam Ondernemen ontwikkelt een groep van drie onderzoekers en vier voorlichters in het najaar van 2008 een draaiboek voor een training semi-gesloten telen met bijbehorende instrumenten.

In het voorjaar van 2009 zal deze training worden getest met twee groepen geinteresseerde ondernemers, per groep onder leiding van twee voorlichters en met inhou-delijke en procesmatige ondersteuning van één onder-zoeker. Deze testfase zal tevens worden gemonitord en geëvalueerd.

In het najaar van 2009 zal een trainingscursus worden verzorgd voor een brede groep van voorlichters.

Wie zijn betrokken?

Dit project wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met onderzoekers, voorlichters en ondernemers, actief en/of geïnteresseerd in semi-gesloten telen onder glas.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

In het voorgaande project “Eerst bezinnen is goed semi-gesloten beginnen” (najaar 2007) is duidelijk geworden dat semi-gesloten een geheel nieuwe manier van telen is, die nog veel vragen oproept bij ondernemers en voor-lichters op het gebied van gewasfysiologie en kasklimaat en daarvan afgeleid de inpassing van de techniek in semi-gesloten kassen. Pasklare oplossingen zijn nog niet voorhanden, maar er is wel behoefte aan een training op maat waarmee potentiële investeerders een goed onderbouwde systeemkeuze voor semi-gesloten telen kunnen maken.

Tomaten in de kas

Leo Oprel, LNV

‘Telers moeten zich niet aanpassen aan het teeltsysteem, maar het teeltsysteem moet aangepast zijn aan de wensen van de teler. ‘Wat wil hij bereiken?’, dat is de vraag waar het om draait.’ LEI Wageningen UR Rob Stokkers Postbus 35 6700 AA Wageningen 0317-484629 robert.stokkers@wur.nl

(10)

Titel

wwwww



Caring Dairy

Gerben Doornewaard

Wat is de aanpak?

Caring Dairy is in 2003 opgezet in Europa als gemeen-schappelijk initiatief van Ben & Jerry’s, 11 melkvee-houders, specialisten van Wageningen UR en NGO’s. Het programma richt zich op directe samenwerking met boeren om gebruiksvriendelijke richtlijnen en beoor-delingsinstrumenten te ontwikkelen en advies te ver-schaffen ter ondersteuning van voortdurende verbetering van milieu-, maatschappelijke en economische resultaten van hun bedrijven.

Binnen Caring Dairy wordt gewerkt met 11 duurzaam-heidsindicatoren, waaronder dierenwelzijn, menselijk kapitaal, energie en bedrijfseconomie. Gestart is echter bij de missie en doelen van de ondernemers en dit vormde de leidraad in het vervolg van het project. In dit vervolg zijn de melkveehouders in workshops aan de slag gegaan om inzicht te krijgen in hoe het eigen bedrijf scoort m.b.t. de duurzaamheids-indicatoren en hebben ze vervolgens in verbeterplannen vastgelegd wat zij wilden gaan doen om het resultaat te verbeteren. Met ingang van 2008 is Caring Dairy opgeschaald naar 550 melkveehouders door een partnership tussen Ben & Jerry’s en CONO Kaasmakers (producent van Beemster kaas).

Caring Dairy, oftewel Zuivel met Zorg, richt zich op duurzame zuivelproductie. Blije koeien, blije boeren en een blije aarde voor volgende generaties is het doel.

Wie was betrokken?

Ben & Jerry’s, melkveehouders, Wageningen UR, CONO Kaasmakers, NGO’s.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

• Investeer in de beginfase van een project met veel verschillende betrokkenen voldoende tijd aan het creëren van een “wij-gevoel”. Deel en vier successen ook gezamenlijk.

• Focus niet alleen op individuele duurzaamheidsindi- catoren, maar neem als vertrekpunt de missie en doelen van de ondernemer zelf en werk van daaruit aan verbeteringen.

• Focussen op individuele duurzaamheidsindicatoren is prima, maar bij het verbeterplan is het ook belangrijk om integraal naar verbetermogelijkheden te kijken om te voorkomen dat winst bij het ene duur zaamheidsthema (teveel) ten koste gaat van het andere duurzaamheidsthema.

Richard Perkins, WNF

‘What I really like about this program that the starting point is actually the farmer and his family. Their own goals in life and with their farm, that is were it all starts from. Within this personal framework they work on improving their key environmental and social impacts. To me it is clear this has lead to an increase in human and social capital within this Caring Dairy group’.

LEI Wageningen UR Gerben Doornewaard Postbus 2176 8203 AD Lelystad 0320-293576 gerben.doornewaard@wur.nl

(11)



Vitaal Platteland – Vitale Architectuur

Bram Prins

Werkwijze project:

Om een gewenst en haalbaar melkveehouderijsysteem te ontwerpen met de juiste balans tussen people, planet en profit is de dialoog met de omgeving aangegaan. Hierbij is gewerkt aan een gezamenlijk streefbeeld met goede planologische en juridische verankering van de maatwerkbenadering. De uitkomsten hiervan werden ge-presenteerd tijdens een symposium en hier werd tevens een discussie over bouwen in het landschap gevoerd.

Bouwen in het landschap, het kan ook anders !!

Leidt schaalvergroting in de veehouderij tot conflic-ten met de samenleving en het landschap.

Tijdens het “keukentafelgesprek” worden door betrokken partijen zoals gemeente, welstand, provincie en ondernemer gekeken naar bouwen in het landschap. Inspiratie wordt gehaald uit de resultaten van het project Vitaal platteland - Vitale architectuur.

Wat is hiervoor gedaan:

• Keukentafelgesprek met betrokkenen • Prijsvraag voor stalontwerp

• Uitkomsten gepresenteerd in een symposium

• Verslag van het project met conclusies en aanbevelingen • Workshop op internationaal EECongres in oktober

Uitgevoerd door:

• AgroCenter Wageningen UR

• Libau (Welstandsorganisatie Groningen) • Veehouders: Koalitie Gaasterland en Buurderij Noordlaren

• Architecten: K2 en SKETS

Resultaat:

Nieuwe werkwijze met inspraak van vele partijen bij de inrichting van het buitengebied met nieuwe vormen van gebouwen, passen in het landschap.

Bartho Piersma, LNV

‘Deze werkwijze zou door andere regio’s moeten worden omarmd’.

Ontwerp winnende concept

LEI Wageningen UR Bram Prins Jan Altinkstraat 18 9791 DM Ten Boer 06-55873309 bram.prins@wur.nl

(12)

0

Ondernemerschap kennis en kennissen delen

tussen Onderzoek en Onderwijs

Harry Kortstee

Het verbeteren van de verbinding van onderzoeks-kennis en onderwijs op het gebied van Onder-nemerschap staat in dit project centraal. Onderzocht wordt wat werkt om een duurzame kruisbestuiving te kunnen realiseren.

Wat is de aanpak?

De volgende stappen worden gedaan om de betrokkenen een netwerk te laten vormen en de verbinding te

verbeteren:

• Kennissen: Organiseren 3 Community of Practises (CoP)

• Kennis: Opzetten Onderwijsdag Ondernemerschap • Ondernemerschap: Inventarisatie en analyse Good Practises

• Delen: Via nieuwsbrieven en artikelen

• Continueren: Organiseren trekkers bij betrokkenen.

Netwerken tijdens rondleiding op Aver Heino op de 3e CoP

Jan van Vliet, Directie Kennis van Ministerie van LNV

‘De ambitie is om een wezenlijke stap te zetten met het realiseren van hoogwaardig ondernemerschap onderwijs’.

Wie was betrokken?

Het project wordt in opdracht van LNV uitgevoerd in samenwerking tussen het programmateam Onder-nemerschap van de Groene Kennis Coöperatie (GKC) en het netwerk van ondernemerschap onderzoekers van Wageningen UR AgroCenter.

Bij de uitvoering worden docenten uit het MBO, HBO en cursorisch Groen onderwijs betrokken en onderzoekers werkzaam op het thema Ondernemerschap.

Tuinbouwbedrijf Lans waar 2e CoP is gehouden in Zeeland

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

Het netwerk van docenten en onderzoekers rond het thema ondernemerschap ontwikkelt zich. Daarbij valt op dat:

• Het veel tijd en energie kost om de doelgroepen te interesseren en motiveren om daadwerkelijk actief deel te nemen.

• Door de bijeenkomsten regionaal te organiseren neemt de interesse bij het aantal docenten toe en de onderzoekers af in vergelijking met centrale komsten.

• De kwaliteit/diepte van de onderlinge kennisdeling vraagt nog extra aandacht.

• Bij het onderwijs is er een groep ontstaan die ook zelf bereid is om hier actief mede invulling aan te geven.

LEI Wageningen UR Harry Kortstee Postbus 35 6700 AA Wageningen 0317-484676/06-22579185 harry.kortstee@wur.nl

(13)



AgroCenter voor Duurzaam Ondernemen

Noortje van den Berkmortel

Het AgroCenter is een netwerk van onderzoekers binnen Wageningen UR (LEI, PPO en ASG-Veehou-derij) dat actief is rond ondernemerschap in bedrijf, keten en regio. Het motto van het AgroCenter is van kennis naar beweging.

Wat is de aanpak?

Het AgroCenter ontwikkelt vanuit een wetenschappelijke basis concepten en tools. Deze concepten en tools ondersteunen ondernemers, adviseurs, leerlingen en anderen in het maken van strategische keuzen. Het bundelen van deze kennis en het vertalen naar in de praktijk toepasbare concepten is de kern van het AgroCenter. Door middel van het train de trainer concept dragen we deze kennis over.

De 3 uitgangspunten van het AgroCenter:

• De ondernemer centraal

• Interactief met omgeving

• Integrale duurzame benadering

Wie was betrokken?

Het AgroCenter is een netwerk van onderzoekers binnen Wageningen UR dat nauw verbonden is met bedrijfsleven en groen onderwijs.

Voorbeeldprojecten

Enkele projecten en activiteiten van het AgroCenter rond ondernemerschap:

• Project rond het ontwikkelen van ondernemerschapsplannen,

• Diverse projecten rond competenties, o.a. een EU project op dit terrein, project rond teamcompetenties.

• Ontwikkelen van trainingen voor ondernemers rond ondernemerschap en strategische besluitvorming: bijv. Rabo Opvolgers Perspectief.

• Verduurzaming (al dan niet in de keten): b.v. stoppen met castreren van varkens bij de Hoeve.

• Verbrede landbouw: plattelandsimpuls, ketenproject rond streekproducten.

• Diverse projecten met groen onderwijs: bijv. Schakelplaats: praktijkbedrijven als

innovatieve en ondernemende leeromgeving voor studenten in het groene onderwijs.

Sjoerd Schaap, melkveehouder

‘Bij het volgen van een cursus denk ik al snel aan het luisteren naar ‘deskundigen’. Echter wij kregen met de AgroCenter training een veel actievere rol. Ik werd gedwongen en onder-steund om in mijn strategie ontwikkeling kritisch naar mezelf te kijken als persoon, als professional, mijn gezin, mijn bedrijf, de omgeving en stakeholders’.

LEI Wageningen UR Noortje van den Berkmortel Postbus 35

6700 AA Wageningen 0320-291252

(14)



Junior Melkveeacademie binnen het onderwijs

Yep Zeinstra

De ondernemers van de toekomst zitten nu nog op school. Tijdens de opleiding komen deze toekomsti-ge ondernemers in aanraking met moderne vormen van praktijkleren.

Wat is de aanpak?

Nieuwe vormen van praktijkleren, zoals die voor en door de ondernemersnetwerken van de Melkveeacademie zijn ontwikkeld, worden toegepast in het onderwijs en tevens verder doorontwikkeld. Zo wordt het agrarisch onderwijs met nieuwe leervormen verrijkt.

Dit betekent o.a.:

• Onderwijscoaches van de Melkvee Academie inzetten; • Melkveecafe’s en werkplaatsen uitvoeren en

bezoeken;

• Marktplaats inrichten voor stages en opdrachten; • Kennisbank en Melkveeconnect gebruiken; • (Door)ontwikkelen van praktijkleerprodukten door ondernemers, onderwijs en onderzoek.

Wie zijn betrokken?

Projectteam:

AOC-Friesland: Afke Zandvliet

Groenhorst College: Frens Schuring / Cor Duim

AOC-Oost: Bennie Storkhorst

CAH Dronten: Jeroen Nolles

VHL-Leeuwarden: Yep Zeinstra

MelkveeAcademie: Harry Kortstee

En daarnaast:

vele studenten, ondernemers en docenten.

Het KIGO-project Junior Melkveeacademie is onderdeel van het GKC-programma Melkveehouderij.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

Leren in, met, door en voor de melkveehouderij levert vele enthousiaste reacties op van studenten, docenten en ondernemers.

Spiegel van de melkveehouderijpraktijk

Van Hall Larenstein Yep Zeinstra Postbus 1528 8901 BV Leeuwarden 058-2846143 yep.zeinstra@wur.nl

(15)



Plattelandsacademie

- de waarde van

Slow Advice

Ron Methorst

Plattelandsacademie verbindt onderwijs en onder-nemers: praktijkvragen verlevendigen onderwijs en onderwijs biedt Slow Advice aan ondernemers.

Wat is de aanpak?

Regionale Innovatie Centra (RIC) zijn gestart en de kennis-balie / MKB loket is ingericht op de hogeschool. Onder-nemersvragen zijn ingebracht in het leerproces van 2e en 3e jaars studenten. Aan de hand van de ervaringen zijn de randvoorwaarden verkend waarlangs dit zich verder kan ontwikkelen.

Ondernemersprocessen zijn ondersteund door studenten en/of docenten, door middel van Interactief Strategisch Management en Open Space bijeenkomsten. Dit leidt tot nieuwe energie en ideeën binnen ondernemersgroepen. Plattelandsacademie heeft de route van praktijkvraag naar onderwijs verkend en geplaveid. Voor ondernemers is een aanspreekpunt van belang: het RIC. Vanuit de hogeschool is een aanspreekpunt van belang: de kennisbalie.

Actief faciliteren van contact middels actief inbrengen van praktijkvragen in het onderwijs

Wie was betrokken?

Ondernemers in de regio, kennismakelaars van RIC, kennisbalie van de CAH in Dronten en docenten / studenten.

Plattelandsacademie werkt volgens het volgende schema: Sector / regio ondernemers verband Kennisloket / dienstenbalie Plattelandspraktijk Kennisinstelling Ondernemers Onderwijs student docent

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

• Goede verwachtingen management van alle partijen • Studenten zijn geen goedkoop adviesbureau

• Contact tussen ondernemer-student is noodzakelijk voor meerwaarde

• Goede afstemming tussen vraageigenaar en instelling is noodzakelijk

• Niet elke vraag is geschikt, wees daarom kritisch • Goede vraagherformulering is van groot belang • Meer ‘open’ organisatie van leerprocessen is van belang.

De ondernemers-wereld en de hogeschool-wereld kunnen elkaar versterken maar zijn ook heel verschillend!

Juist door elkaars specifieke doelen en belangen helder in het oog te hebben kun je elkaar versterken.

Lars ten Hoff, ondernemer in Dronten

‘Studenten hebben ons in het proces duidelijk vooruit geholpen’.

Ondersteunen van het ontwikkelings-proces tot zelfstandig werkende eenheid CAH Dronten Ron Methorst De Drieslag 1 8251 JZ Dronten 0321-386596 mer@cah.nl

(16)



(17)



Ondernemers en ketenpartijen in de KLAS

Bert Smit

Kunnen denken in termen van markt en keten wordt steeds belangrijker voor agrarische ondernemers. In het project KLAS werd duidelijk dat boeren en tuinders en hun ketenpartners veel van elkaar kunnen leren en samen verder komen dan alleen.

Wat is de aanpak?

In het project zijn de directievoorzitters van belangrijke ketenpartijen in de Nederlandse Agribusiness (Friesland Foods, VION, Agrifirm en The Greenery) in direct contact gebracht met vooraanstaande boeren en tuinders uit hun keten. De 17 deelnemende boeren en tuinders bezoch-ten gezamenlijk steeds één van die bedrijven, luisterden daar naar de visie van de ketenpartner en zetten daar hun eigen visie naast. Daardoor ontstond een stimule-rend contact tussen agrarische ondernemers uit verschil-lende sectoren enerzijds en tussen deze deelnemers en de ketenpartijen anderzijds.

Wie was betrokken?

In het project waren ondernemers uit diverse sectoren en ketenpartijen betrokken. Onderzoekers en docenten traden op als organisatoren, procesbegeleiders en rap-porteurs. KLAS was een initiatief van de ‘Partners voor Ondernemerschap’.

Het geeft een goed gevoel welkom te zijn in de keuken van de afnemer of leverancier

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

‘Kijken in elkaars keuken’ in een veilige context bleek veel wederzijds begrijp en gezamenlijke energie richting toe-komstgerichte ketenplannen op te leveren. De resultaten van dit project worden daarom momenteel vertaald naar het onderwijs in het KIGO-project ‘Van Class naar Klas’. • De ketenpartners vonden deze open vorm van

contact met ondernemers inspirerend en behulpzaam voor het uitzetten van de strategie voor hun bedrijf. • Boeren en tuinders leerden meedenken over de strategische vragen van hun coöperaties en hoe het er in andere ketens toegaat.

• Docenten kunnen met de resultaten hun studenten voorbereiden op een markt- en ketengerichte houding.

Vraag in afsluitende enquête: ‘Wat vond u de meest positieve gebeurtenis of uitspraak tijdens KLAS?’

Antwoord van deelnemer: ‘Het gesprek met Daan van Doorn (VION) en Philip Smits (The Greenery). Super !!!’

Goed om af en toe eens na te denken over je relatie met de coöperatie

LEI Wageningen UR Bert Smit Postbus 2176 8203 AD Lelystad 0320-293528 bertb.smit@wur.nl

Welke rol speel ik binnen de coöperatie, en hoe ver wil ik daar in gaan?

Hoe houd ik de coöperatie ‘wakker’ dat het bedrijf gezond blijft en ik een goede prijs ontvang?

Hoe houd ik de

coöperatie scherp naar de markt zodat ik op termijn m’n afzet gezekerd heb?

(18)



Keten ondernemerschapsplan+ (KOP+)

Jos Verstegen, Arend Krikke & Jeroen Sterling

Een keten wordt sterk als primaire ondernemers, afnemer en de andere ketenpartijen elkaar vinden bij het zien en realiseren van hun kansen. Wat voor aanpak en methoden kunnen we ontwikkelen om het ketengerichte ondernemerschap te versterken?

Ketensamenwerking complex

Samenwerking tussen primaire producenten en andere ketenpartijen is een kritische succesfactor in de agro-cluster.

Deze samenwerking staat echter onder druk door enkele actuele ontwikkelingen:

• schaalvergroting in de diverse ketenschakels • specialisatie en

• internationalisering.

Ketenondernemerschap betekent samen verantwoorde-lijkheid nemen en lijnen uitzetten voor de lange termijn, vanuit de grondhouding samen sterk en solidair en niet zozeer vanuit naastenliefde. Betrokken zijn en elkaar scherp houden zijn hiervoor cruciale elementen. Friesland Foods wordt als voorbeeldcasus gebruikt. Gekeken wordt op welke manier het ketengerichte on-dernemerschap in de verschillende schakels kan worden versterkt. Hierbij wordt gekeken naar verschillende keten- en coöperatie-concepten, interventiestrategieën en businessmodellen.

Dit moet uiteindelijk resulteren in uitgewerkte Keten-OndernemerschapsPlannen voor Friesland Foods en een nog nader te bepalen tweede keten.

Wie zijn betrokken?

Wageningen UR, Friesland Foods en CAH Dronten.

Geleerde lessen

Het project loopt nog volop, vraagstukken waarvoor achtergrondanalyses uitgevoerd worden zijn:

• Hoe verzilver ik de meerwaarde, potentiële krachten, van de coöperatie?

• Hoe kan de band tussen leden en coöperatie intact blijven of versterkt worden?

• Welke interpretatie moet worden gegeven aan het beginsel van gelijke monniken gelijke kappen? Hoe en wanneer kan en mag je differentiëren tussen groepen leden?

• Hoe ga je om met de spanning tussen individuele wensen en ideeën van leden en de slagvaardigheid van de coöperatie als geheel?

• Is het ‘proeffabriek’-concept een manier om een balans te vinden tussen innovativiteit en

slagvaardigheid?

• Hoe als leden, coöperatie en onderneming samen op te trekken rond nieuwe maatschappelijke thema’s? • Hoe om te gaan met leden die niet conform strategi sche visie produceren en met buitenlandse leden?

Dedde Jan Tilma, Vereniging Gezonde Waddenmelk

‘Waddenmelk biedt nieuwe toekomstmogelijkheden voor de landbouw en veeteelt in de regio. Als de Europese quotarege-ling beëindigd wordt, moeten boeren zich meer onderscheiden om te overleven. Het gesprek met Friesland Foods heeft recent geleid tot de introductie van Dijkgoud/Deichgold, een kaas geproduceerd uit melk langs de waddenkust. De melkveehou-ders krijgen dezelfde melkprijs als andere leden. Maar we willen er uiteindelijk wel een plus op krijgen. Het verenigingsbestuur wil op termijn de zuivel uit de Waddenstreek een eigen imago meegeven. Dat zou kunnen door de koeien extra gezonde vee-voeding te geven en door het verplicht stellen van weidegang’.

LEI Wageningen UR

WU Educatie- en Competentie Studies Postbus 35

6700 AA Wageningen 0317-487254 jos.verstegen@wur.nl

(19)



Inspirerende kolomstrategieën

Alfons Beldman

Er wordt veel gesproken over nieuwe ketens, toch breken er maar weinig echt door. Wat kunnen we leren van nieuwe kolomstrategieën van binnen en buiten de agrarische sector?

Wat is de aanpak?

Het project is in twee stappen verlopen. In de eerste stap is gekeken naar een aantal voorbeelden van binnen en buiten de landbouw (Nokia, de scheepsbouw, duurzame koffie, BelKi kip, A2 melk en zuivelverwerker Rouveen). In de 2e stap is gekeken naar een aantal recente initia-tieven binnen de agrarische sector (Weerribbenzuivel, Klaverkaas, Volwaardkip, de Hoeve, NoorderlandMelk, Lekker’nei, Bourgondisch Rijk).

Alle voorbeelden zijn met behulp van dezelfde analysebril bekeken.

1. In welke context is het ontstaan?

2. Hoe verliep het proces (aanleiding en manier van werken)?

3. Wat is de inhoud van de strategie?

Hierbij is onder andere gewerkt met een onderscheid in verschillende typen ketens, zoals in onderstaande figuur is weergegeven:

Dhr. Klaver, KlaverKaas

‘Om ook grip te krijgen op de marge bij de verkoop in de kaas-winkel, zijn we dit zelf gaan doen. Daar zijn we snel op terugge-komen. Dat paste niet bij ons. Het bleek voor ons toch moeilijk om klantvriendelijk een paar ons kaas aan een klant te verlopen terwijl je ’s ochtends in de fabriek al die honderden kazen nog hebt zien liggen’.

Wie zijn betrokken?

Het project is uitgevoerd door onderzoekers van LEI, ASG en de Melkveeacademie. De trekkers van de nieuwe agro-ketens hebben meegedaan aan een workshop.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

De belangrijkste lessen uit de 1e stap (binnen en buiten landbouw):

• Meestal ontstaat de verandering uit noodzaak. • Kennis & technologie spelen vrijwel altijd een rol. • Het proces verloopt steeds anders.

• Het type verandering hangt samen met het type keten: een Fordistische keten zal minder snel een nieuwe strategie oppakken.

• Er is geen standaard stappenplan om innovatie uit te destilleren.

Lessen uit de nieuwe agroketens:

• Vooral bij de start gaat het om het plan & de man: persoonlijke drive en vasthoudendheid zijn cruciaal. • Blijft de trekker een centrale rol spelen dan is een beperkte schaalomvang mogelijk.

• Meestal gestart vanuit wens tot bedrijfsontwikkeling, als alternatief voor groei.

• Kies een product dat past bij de kern van je bedrijf. • Staar je niet blind op marges in de keten: doe waar je goed in bent.

• De onderscheidendheid van het product moet samenhangen met de te plegen inspanning en het risico van afwaardering.

• Gangbaar plus is een reëel alternatief, maar zal niet tot fors hogere opbrengsten leiden.

LEI Wageningen UR Alfons Beldman Postbus 2176 8203 AD Lelystad 0320-293540 alfons.beldman@wur.nl

(20)



Hoe kan beter ingespeeld worden op de latente vraag naar “belevingsproducten” van het platteland? Wat kom je daarbij tegen om de verbinding tussen landelijke opererende afnemende partijen en regionale producenten van streekproducten te verbeteren?

Wat is de aanpak?

In de verkenning vooraf is gebleken dat er een mogelijke potentiële mismatch kan zijn tussen ambachtelijk

producerende streekproducenten en de afname daarvan door grootschalige landelijke afnemers.

Via het actief volgen van cases bij Golden Tulip, La Place, Natudis en Landwinkel is het proces gevolgd waarbij is gekeken naar het ontwikkelingsproces rond de groot-schalige afzet van streekproducten.

Daarbij is gekeken naar:

• De strategische aanpak van de organisatie • De gebruikte groeistrategieën

• De gekozen en gebruikte distributie

• De wijze waarop het marktcreatie proces is doorlopen.

Wie zijn betrokken?

Bij dit onderzoek is LNV betrokken als opdrachtgever en de ZLTO, Coöperatie Stadteland en LEI Wageningen UR als onderzoekers. Er is verder medewerking geweest van vertegenwoordigers van La Place, Landwinkel, Golden Tulip en Natudis.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

De meeste grootschalige landelijke afnemende organi-saties van streekproducten zitten nu (bij de introductie van streekproducten) in een veranderingsproces van het grootschalig en uniform inkopen, verwerken en ver-markten naar verschillende deelstromen bij inkoop, verwerking en vermarkten. De invulling daarvan is een worstelproces van elke individuele organisatie; wat past het beste bij de behoeftenset van hun klanten en bij hun eigen vermogen tot het creëren van eigen toegevoegde waarde op de streekproducten (marktcreatieproces). Om het marktcreatieproces te verbeteren is het belang-rijk dat afnemers en kleinere producenten van

belevingsproducten bij het begin van het proces duidelij-ker formuleren wat men van elkaar verwacht.

Marktcreatie bij professionalisering van

producten in het Veelzijdige platteland

Harry Kortstee

Guido ten Hengel, hoofdinkoper van La Place

‘Ik wil graag veel regionale streekproducten afnemen maar niemand kan ze mij nu in voldoende omvang leveren’.

LEI Wageningen UR Harry Kortstee Postbus 35 6700 AA Wageningen 0317-484676/06-22579185 harry.kortstee@wur.nl

(21)



KetenOndernemerschapontwikkelPlannen

Woody Maijers & Gerry Kouwenhoven

Sterke schakels maken de keten sterk. Ondernemerschap maakt de keten sterk.

Iedere keten kent haar eigen - ‘aardigheden’

De zuivelketen, de varkensketen en de groenteketen hebben overeenkomsten maar ook grote verschillen met betrekking tot het ondernemerschap.

Het ontwikkelen van ondernemerschap in ketenverband vraagt dan ook om maatwerk. I.s.m. LNV, Wageningen UR, GKC en Partners voor Ondernemerschap wordt gewerkt aan KetenOndernemerschapontwikkelPlannen. Hoe?

• Vaststellen van de strategische vernieuwingsopgave van de sector

• Vaststellen van de gewenste competenties

• Het maken van de Ontwikkelplannen • Uitwerken in activiteitenplannen • Blijvend monitoren

Wie zijn betrokken?

Friesland Foods, VION Food Group, The Greenery. Partners voor Ondernemerschap,

Wageningen Universiteit, KCMR, Cita Verde, CAH Dron-ten, HAS Den Bosch en INHolland Delft.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

Het doel van het project is om een sterke ondernemers-keten te maken. De zwakste schakel is nu de agrari-sche primaire productieschakel. Deze schakel moet meegroeien in de strategieën die ontwikkeld zijn door ketenregisseurs, zoals b.v. de retail. De competentie-gerichte aanpak vraagt om specifieke kennis. Het groen onderwijs heeft deze specifieke kennis en ervaring. Het groen onderwijs kan de bedrijven actief ondersteunen bij de uitwerking van de ontwikkeling.

INHolland Woody Maijers Postbus 3190 2601 DD Delft 06-21841110 woody.maijers@INHolland.nl

Het spel leren spelen, niet de spelregels!

Het KOP-projectteam heeft de ijsbergbenadering ontwikkeld en gebruikt

Stap 3 Bepaal de richting- gevende vragen

Stap 4 Schets de gewenste structuur

Stap 5 Reflectievragen Stap 1 Bepaal de strategie

Stap 2 Bepaal de trends Stap 8 Review de resultatenStap 7 Voer de KOP uit

Stap 6 Ontwerp een interventie plan: KOP

DE IJSBERG BENADERING

Donkere zaaltjes met bitterballen zijn niet de omgeving waar de moderne ondernemer leert. Zorg voor een inspirerende leeromgeving!!

(22)

0

(23)



Samen ondernemen, een sterk concept?

Pieter de Wolf & Jos Verstegen

Een gezamenlijke onderneming is een stap verder dan samenwerking en biedt ook meer voordelen. Is dit het bedrijfsconcept van de toekomst en zo ja, waarom?

Wat is de aanpak?

Een gezamenlijke onderneming is een bedrijf wat in eigendom is en gerund wordt door meerdere onderne-mers. Deze bedrijfsvorm lijkt vaker voor te komen in de agrarische sector. Schaalvergroting en een groter be-lang van management en ondernemerschap zijn daarbij wellicht de belangrijkste stimulerende factoren. Ander-zijds zijn ondernemers erg gesteld op hun eigen vrijheid en vinden ze andere wegen om schaalvergroting het hoofd te bieden, bijvoorbeeld door het in dienst nemen van medewerkers of bedrijfsleiders. De eerste project-fase zoekt een antwoord op de vraag of de gezamenlijke onderneming een logische ontwikkeling is of toch een zeldzaamheid zal blijven. Daarbij ligt de nadruk op het menselijke aspect.

Vervolgens is de vraag: Hoe doe je dat goed? Wat zijn de belangrijkste faal- en succesfactoren voor een gezamen-lijke onderneming?

De aanbevelingen zijn gericht op ondernemers, advi-seurs, onderzoekers en overheden.

Mutlifunctionele bedrijven worden vaak gerund door meerdere ondernemers

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

• Samen ondernemen is bedrijfskundig gezien een sterk concept met veel voordelen, maar ondernemers zien vooral sociaal-emotionele bezwaren.

• De bestaande voorbeelden van gezamenlijke nemingen laten zien dat samen ondernemen niet eenvoudig is. Deskundig advies en professionele begeleiding op diverse terreinen is onmisbaar. • Samen ondernemen benut de kracht van mensen.

Wie was betrokken?

Het onderzoek in opdracht van LNV wordt uitgevoerd door onderzoekers van Wageningen UR. In het onder-zoek worden deskundigen, adviseurs en ondernemers betrokken. Looptijd 2008-2009.

Is het melkveebedrijf van de toekomst een gezamenlijke onderneming?

Een ondernemer die met drie anderen een gezamenlijke onderneming heeft

‘Ik zie ons bedrijf als de enige mogelijkheid om in de toekomst akkerbouwer te kunnen blijven. Je moet groter en beter worden en alleen lukt dat niet’.

Een ondernemer die samen ondernemen niet ziet zitten

‘Ik moet er niet aan denken dat anderen het voor het zeggen krijgen op mijn bedrijf’.

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Pieter de Wolf

Postbus 430 8200 AK Lelystad 0320-291215 pieter.dewolf@wur.nl

(24)

Titel

wwwww



Samenwerking tussen ondernemers kansrijk

Bert Smit

Samenwerking tussen boeren/tuinders is mogelijk op vele manieren en in allerlei vormen. Deze vorm van ondernemerschap blijkt een belangrijke manier om de kansen en uitdagingen van de komende de-cennia op te kunnen pakken.

Wat is de aanpak?

In het project is gekeken naar de ervaringen van onder-nemers met onderlinge samenwerking in de agrarische en MKB-sectoren. Veel boeren zien vooral beren op de weg, maar ondernemers met ervaring noemen de grote voordelen en de toegenomen kansen door samenwer-king. Op een rij gezet:

• Welke ontwikkelingen in markt en maatschappij geven aanleiding om (meer) samen te gaan werken?

• Welke voor- en nadelen heeft samenwerking? • Wat vraagt samenwerking van de maten die willen samenwerken?

• Hoe start je samenwerking op?

Uit het project is een ondernemersgerichte brochure voortgekomen, welke beschikbaar is. Daarnaast is een wetenschappelijk rapport in wording, dat dieper ingaat op genoemde aspecten.

In het project zijn workshops en een afsluitend symposi-um gehouden met ondernemers, adviseurs en onderwijs.

Wie was betrokken?

In het project waren ondernemers, adviseurs en docenten en studenten betrokken. Zij hadden hun inbreng in de workshops en op een afsluitend symposium. De opdracht-gevers waren de ministeries van LNV en EZ.

Intensiteit van de samenwerking

? ——————————————————————————————————————–?

Autonoom

handelen Samenwerken op projectbasis Langdurige relatie Co-development Integratie van activiteiten Autonomie, volledige controle eigen operaties Tijdelijk, projectleider maakt regels per project

Relatie op contractbasis, uitbestedende partij maakt regels Langdurige relatie waarin beide partijen inspraak hebben Integratie van activiteiten door bijvoorbeeld een stichting, B.V., coöperatie, franchise

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

Samenwerking biedt zoveel kansen dat iedere

ondernemer, student of adviseur er serieus over na zou moeten denken! Voor bijna iedere ondernemer is wel een vorm van samenwerking te bedenken die bijdraagt aan zijn doelen, of die nu extra geld in het laatje brengen, arbeidsbesparing opleveren, de oogst of uitbreiding gemakkelijker maken. Kies wel de vorm die bij je past! • Ondernemers: lees de brochure inclusief stappenplan en praat er over met partner, vrienden en adviseurs; • Adviseurs: sluit aan bij de vaardigheden en omstandigheden van de ondernemer;

• Docenten: bereid de studenten voor op samenwerking als strategische optie voor bedrijfsontwikkeling.

Samen met de buurman aardappelen rooien is een veel voorkomende vorm van samenwerking in de landbouw.

Wiebe Nauta, melkveehouder en betrokken bij Ko-alitie

‘Wat geeft het als die ander met samenwerking twee euro extra verdient en ik maar één; als het gevoel maar goed is!’

Intensiteit van samenwerken bij verschillende samenwerkingsvormen. Bron: Woolthuis, 1998).

LEI Wageningen UR Bert Smit Postbus 2176 8203 AD Lelystad 0320-293528 bertb.smit@wur.nl

(25)



PlattelandImpuls

Herman Schoorlemmer & Pieter de Wolf

350 Ondernemers in de verbrede landbouw hebben hun marktgerichtheid en hun vaardigheden versterkt via PlattelandImpuls. Tijdens het project stond de ambitie en de vraag van de deelnemers centraal.

Het project

In PlattelandImpuls was de vraag en ambitie van de groep leidend voor de activiteiten. Daardoor heeft elk van de 34 groepen een uniek traject doorlopen in 6 bijeenkomsten.

Vanuit het project werden begeleiders gefaciliteerd om de vragen van de deelnemers om te zetten in werkvor-men en groepsactiviteiten. In het proces was veel aan-dacht voor inspiratie van buiten door het uitnodigen van ondernemers en deskundigen van buiten. Daarnaast was er veel ruimte voor reflectie door ondernemers onder-ling, door begeleiders en door deskundigen van buiten. Ondernemers hebben tijdens de bijeenkomsten actief gewerkt aan de ontwikkeling van bedrijfsplannen, marke-tingplannen, marktonderzoeken etc.

Tegelijkertijd ontwikkelden ondernemers de benodigde vaardigheden: “Leren door te doen” was de basis van het project.

Het project is ook benut voor de ontwikkeling van een methodiek voor vergelijkbare projecten. Monitoring & evaluatie was daarom een belangrijk onderdeel van PlattelandImpuls.

De mensen

Het project is uitgevoerd door Vrienden van het Platte-land, LTO-projecten en Wageningen UR. Iedere groep had een vaste begeleider van LTO-projecten en een tweede begeleider vanuit Wageningen UR. Dit duo ontwikkelde samen een aanpak voor de groep. Wageningen UR was ook verantwoordelijk voor de monitoring & evaluatie en voor de methodiekontwikkeling. Ondernemers hebben gemiddeld ruim 60 uur besteed aan het project.

‘Door deelname aan dit project ben ik wakker geschud.’ ‘Een goede en leerzame impuls, ik ben een stap verder gekomen met mijn bedrijf!’

De aanpak van PlattelandImpuls schematisch weergegeven.

Een groep deelnemers van PlattelandImpuls

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

• Het project was succesvol omdat de ambitie van de deelnemers centraal stond, zowel bij de werving en selectie als bij de uitvoering.

• Ondernemers leren door te doen, door aan de slag te gaan met de ontwikkeling van hun bedrijf of hun markt. Deze aanpak is ook motiverend voor de deelnemers.

• Een dergelijk project doet een zwaar beroep op de procesvaardigheden van de begeleiders. Daarvoor is een stuk opleiding en training nodig.

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Herman Schoorlemmer Postbus 430 8200 AK Lelystad 0320-291337

herman.schoorlemmer@wur.nl

Met PlattelandImpuls biedt Vrienden van het Platteland, samen met haar partners, nieuwe kansen aan plattelandondernemers

Het project wordt mede-gefinancierd door het Europees Sociaal Fonds

(26)



Strategische bedrijfsbeslissingen in de

fruitteelt en de boomkwekerij

Gerben Splinter

Strategische bedrijfsbeslissingen worden soms te snel genomen met alle mogelijke gevolgen van dien. Het bewust doorlopen van een aantal stappen, voorafgaande aan besluitvorming, kan ervoor zorgen dat voor een richting wordt gekozen die past bij het bedrijf en de ondernemer.

Wat is de aanpak?

Eerste onderzoeksjaar:

• Gesprekken met ondernemers en stakeholders in de fruitteelt en boomkwekerij gevoerd.

• Hierbij strategische thema’s voor de betreffende sectoren vastgesteld. Dit is gedaan met het beslissingsondersteunende concept van belief- systems (zie figuur) of wel denkschema’s.

• Dit heeft geleid tot het verder kunnen opdelen van het strategische besluitvormingsproces in vijf stappen. Een ondernemer heeft voor iedere stap competenties nodig om zijn keuzes kunnen te realiseren

Tweede onderzoeksjaar:

• Workshopopzet ontwikkelt rondom één herkenbare bedrijfsbeslissing uit het eerste jaar.

• Thema boomkwekerij: ‘Positioneren in de keten’. • Thema fruitteelt: ‘Rassenkeuze’.

• Deze strategische bedrijfsbeslissing werd geprojecteerd op drie verschillende typologien, die in cases aan de ondernemers zijn voorgelegd. Met de ondernemers is gediscussieerd over de beweegredenen voor iemands handelen: kans, wens of noodzaak en welke stappen (‘zien’ en/of ‘realiseren’) er worden gezet.

Wie was betrokken?

Het onderzoek is uitgevoerd met en voor een groot aan-tal ondernemers. Daarnaast hebben medewerkers van diverse sectororganisaties een belangrijke rol gespeeld in de facilitering van het onderzoeksproces.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

Ondernemers worden door middel van de huidige workshopopzet gevraagd een niet alledaags kader voor denken en handelen te hanteren. Ze worden min of meer gedwongen om tot oplossingen te komen voor strate-gische vraagstukken met behulp van gepresenteerde cases. Uiteindelijk komt een deelnemer tot visievorming en een doorbraak in het keuzeproces rondom strate-gische bedrijfsbeslissingen, die hij kan meenemen naar het eigen bedrijf.

Deelnemer workshop

‘Vaak worden eerst beslissingen genomen over grond en ras-senkeuze en zoekt men er later in bekende kring de argumenten bij. Dat moet andersom’.

LEI Wageningen UR Gerben Splinter Postbus 29703 2502 LS Den Haag 070-3358250 gerben.splinter@wur.nl

(27)



Ondernemersvaardigheden in Europa

Ondernemerschap is niet vaag of ongrijpbaar, maar je kunt het zien, doen én ontwikkelen! Dat is de boodschap van een Europees onderzoeksproject wat is uitgevoerd van 2005-2008 in zes landen.

Was is de aanpak?

Er verandert heel veel in en om de agrarische sector. Welke vaardigheden heeft een ondernemer daarvoor no-dig? En hoe kunnen die ontwikkeld worden? Deze vragen stonden centraal in het onderzoek. De Europese Unie wilde met dit project handvaten krijgen om de ontwikke-ling van het ondernemerschap in de agrarische sector te stimuleren.

Wie was betrokken?

In het project waren onderzoekers uit 6 landen betrokken (CH, GB, I, P, NL, FI), zowel universitair als toegepast. Daarnaast waren ondernemers, overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties betrokken via inter-views en workshops.

Pieter de Wolf

De belangrijkste ondernemersvaardigheden voor agrari-sche ondernemers in Europa zijn: 1. Het ontwikkelen van een strategie, 2. netwerken en contacten ontwikkelen en benutten en 3. kansen herkennen en realiseren. Daar-naast zijn houding en persoonlijkheid belangrijk voor het succes als ondernemer. Deze vaardigheden blijken voor ondernemers uit verschillende landen en sectoren en met verschillende bedrijven van evengroot belang.

Ondernemers hebben deze vaardigheden vooral ontwik-keld door te doen, blijkt uit het onderzoek.

Er is meer nodig dan het kunnen produceren van een goed product.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

• Ondernemersvaardigheden worden ontwikkeld door ermee bezig te zijn. Praktijkervaring is de beste leermeester.

• Ondernemersvaardigheden zijn zichtbaar en tastbaar in gesprek met ondernemers. Ze benoemen concrete acties en dat biedt aanknopingspunten voor

ontwikkeling.

• De praktijkperiode is een ideale kans om studenten te laten proeven aan ondernemerschap. Daarnaast zijn cases van ondernemers waardevol voor het onderwijs.

Ondernemerschap is ook: de horizon verbreden.

‘Ondernemerschap leer je niet uit een boekje of in de klas, dat moet je doen’.

‘Het is opvallend dat de resultaten van de verschillende landen zo weinig verschillen laten zien’.

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Pieter de Wolf

Postbus 430 8200 AK Lelystad 0320-291215 pieter.dewolf@wur.nl

(28)



Van bedreigingen naar kansen in een Landgoed

Harry Kortstee

Er komen allerlei ontwikkelingen op het gebied van pachtwetgeving en landschapsplannen op het Land-goed Scherpenzeel af. Deze hebben grote gevolgen op de bestaansmogelijkheden van de pachters en de verpachters en de onderlinge verhoudingen daarin. De vraag is hoe je dit proces als externe kunt ondersteunen?

Wat is de aanpak??

Er is begonnen om draagvlak te krijgen bij de pachters om hier gezamenlijk naar te kijken. Daarna is via een interactieve strategische procesaanpak een groep ondernemers uitgedaagd om naar nieuwe kansen te kijken.

Gedane stappen zijn:

• Informatie bijeenkomst in gebied over opzet • Excursie naar Landgoed Twickel

• Formuleren nieuwe kansen met deel pachters • Verbreden draagvlak bij alle overige pachters Gedurende het proces is steeds meer door de pachters zelf het initiatief genomen voor concrete stappen richting toekomst.

Wie was betrokken?

Het project is op initiatief van het Miniterie van LNV, Stichting Vernieuwing Geldersche Vallei en Landgoed Scherpenzeel opgestart. Bij de uitvoering waren betrokken pachters en een verpachter van Landgoed Scherpenzeel, 2 studentens Van Hall larenstein en 2 onderzoekers van LEI Wageningen UR.

Deelnemer informatiebijeenkomst bij de start

‘Plannen maken heeft geen zin want de verpachter wil niet investeren in bedrijfsontwikkeling’.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

• Bij het opstarten van een gebiedsproces is het zeer belangrijk een intermediair te hebben die het vertrouwen van het gebied heeft.

• In het voortraject zijn meerdere activiteiten

noodzakelijk om inzichtelijk te kunnen maken wat het project kan bieden en om het vertrouwen te krijgen van de betrokkenen.

• Een Interactieve Strategische Management (ISM) procesaanpak waarbij individuele ondernemers hun eigen ondernemersplan maken voor 2015 en daarbij collectief gebiedsspeerpunten oppakken levert energie en rendement op voor de betrokken. • Het inzetten van studenten bij het ondersteunen van ondernemers bij het opstellen van individuele ondernemersplannen heeft grote meerwaarde voor de procesaanpak.

• Om het ingezette proces in beweging te houden dient er ook aandacht te zijn om de voortrekkers waar noodzakelijk langer te faciliteren.

• Zie ook: www.veelzijdigplatteland.nl

LEI Wageningen UR Harry Kortstee Postbus 35 6700 AA Wageningen 0317-484676/06-22579185 harry.kortstee@wur.nl

(29)



Schakelplaats: de praktijk als beste

leermeester

Herman Schoorlemmer & Harry Hermans

Het Groene Onderwijs innoveert en praktijkbedrijven krijgen een vooraanstaande rol in de competentie-ontwikkeling van leerlingen. De deelnemende bedrijven krijgen daarbij impulsen om hun bedrijf te verbeteren.

Wat is de aanpak?

In het project Schakelplaats is gewerkt aan een nieuwe opleidingsstructuur met acties aan de kant van de ondernemers en aan de kant van het onderwijs.

• 40 ondernemers kregen een 10 daagse training over versterking van hun ondernemerschap en over versterking van vaardigheden om hun rol in het onderwijs vorm te geven. Een bedrijfsontwikkelings plan is uitgewerkt leidend tot ontwikkelingsvragen die in het onderwijs worden uitgezet.

• Ondernemersvragen zijn gematched met leerdoelen en uitgewerkt in opdrachten. AOC leerlingen zijn hiermee aan de slag gegaan op de bedrijven. Ze hebben zo aan ontwikkeling van hun competenties gewerkt in een uitdagende praktijkomgeving met de ondernemer als coach.

• Via monitoring en evaluatie zijn geleerde lessen in kaart gebracht.

Wie was betrokken?

• 10 akkerbouwers en 10 melkveehouders uit Noord Nederland en 10 varkenshouders en 10 glastuinders uit Limburg hebben zich ontwikkeld tot schakelplaats. • Per sector is een kennisteam gevormd met

2 docenten, een bedrijfsadviseur en een onderzoeker. Dit team nam het voortouw in de werving van onder- nemers, de articulatie van ontwikkelvragen en de matching hiervan met leerdoelen en de uitwerking in opdrachten voor leerlingen.

• De interactieve 10-daagse training is gegeven door trainers en experts van verschillende bedrijven en kennisinstellingen.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

• De leerling is enthousiast, krijgt een verdiepende opdracht en een goede begeleiding.

• De matching van leerdoelen met ondernemersvragen is een win win. Het geeft diepgang en beantwoordt de vraag van de ondernemer.

• Bij de lagere niveaus AOC-leerlingen is het moeilijk om een ondernemersvraag te beantwoorden. Het gaat dan om matching tussen leerdoel en de praktijkleer omgeving.

• De rol van de docent verschuift van kennisleverancier naar coach en netwerkbegeleider.

• Training versterkt de rol van de ondernemer als coach. • Het bedrijfsontwikkelplan is een goed instrument om tot relevante vragen te komen.

• Schakelplaats past bij het competentie gericht onderwijs. Aanpassing van de randvoorwaarden binnen de school vergt nog aandacht.

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Herman Schoorlemmer Postbus 430 8200 AK Lelystad 0320-291337

(30)



Anita van der Knijff, Gerben Splinter & Jelle Zijlstra

Zzp’ers oplossing arbeidsvraagstuk?

De opkomst van het aantal zzp’ers in Nederland roept de vraag op of zzp’ers een oplossing zijn voor het arbeidstekort in de agrarische sector in het algemeen en specialisten in het bijzonder. In een inventariserend onderzoek is nagegaan wat de voor- en nadelen, kansen en mogelijkheden van deze arbeidsvorm zijn.

Wat is de aanpak?

In deze inventarisatie is ingezoomd op de volgende thema’s:

• Aantal zzp’ers actief in agrarische sector

• Voor- en nadelen zzp t.o.v. andere arbeidsvormen • Werving zzp’ers en opdrachtgevers

• Zzp-schap als kans voor bepaalde doelgroepen (bedrijfsopvolgers, bedrijfsbeëindigers,

schoolverlaters)

• Regelgeving en informatievoorziening • Sociale zekerheid en verzekeringen. Informatie over deze thema’s is verkregen via: • Literatuurstudie

• Diepte-interviews met zzp’ers, opdrachtgevers en overige stakeholders

• Enquête onder opdrachtgevers.

Enkele enquêteresultaten

360 agrariërs agrarische ondernemers hebben mee-gewerkt aan een enquête. Hieronder de belangrijkste resultaten:

• Circa 30% van de agrarische bedrijven heeft in 2007 werk uitbesteed aan één of meer zzp’ers.

• Zzp’ers worden vooral ingezet voor verzorgings – en oogstwerkzaamheden, dierverzorging, bouw- en heden, en op beperkte schaal voor administratieve werkzaamheden of voor leidinggevende taken. • Ongeveer 14% van de agrarische ondernemers is naast het eigen bedrijf actief als zzp’er. Vooral akkerbouwers combineren het eigen bedrijf met zzp-activiteiten.

Wie was betrokken?

Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van Wageningen UR. Opdrachtgevers, zzp’ers en andere stakeholders hebben door middel van diepte-interviews een belangrijke inbreng gehad. Daarnaast hebben 360 ondernemers meegewerkt aan een enquete.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

Agrarische ondernemers zijn zich nog onvoldoende bewust van de voordelen van het inschakelen van zzp’ers als oplossing voor arbeidspieken en gebrek aan specia-listische kennis.

Voor agrariërs zijn er goede kansen om hun vakman-schap, ondernemerschap en goede imago te gebruiken om bij te verdienen als zzp’er. Ook voor potentiele bedrijfsopvolgers, schoolverlaters en bedrijfsbeeindigers liggen hier kansen.

Zzp’ers en hun opdrachtgevers zouden betere afspraken vooraf moeten maken over de aan te nemen klus, de prijs en algemene voorwaarden.

Voor een succesvolle(re) werving van zzp’ers en op-drachtgevers is er behoefte aan een goede internetdata-base.

Specifiek voor onderwijs

Het zzp-schap vraagt bepaalde competenties (o.a. klantgerichtheid, zelfstandigheid) van schoolverlaters. Het agrarische onderwijs kan hier mogeljik nog beter op inspelen.

Voor bestaande zzp’ers is het belangrijk om zijn vaardig-heden aantoonbaar te kunnen maken. Voor onderwijsin-stelling ligt hier mogelijk een kans om dit vorm te geven via EVC-kwalificering (Eerder Verworven Competenties).

LEI Wageningen UR Anita van der Knijff Postbus 29703 2502 LS Den Haag 070-3358181 anita.vanderknijff@wur.nl

Eindconclusie

Het zzp-schap is een uitgelezen kans voor jongeren die niet opgegroeid zijn op een agrarische bedrijf, maar toch het ‘werk en ondernemerschap’ in de sector ambiëren”

(31)



Topklas Ondernemen – HAS Den Bosch

Koos Dekker, Jos Wesselink, Patrick Sengers & Sanne van Mullekom

Leren, vooral buiten de schoolbanken

Dit jaar is de derde groep ondernemers van start gegaan. Studenten van verschillende opleidingen, die de ambitie hebben om ondernemer te worden, krijgen in hun laatste studiejaar de ruimte om deze plannen te ontwik-kelen. Afhankelijk van het type student wordt gefocust op bepaalde ondernemerscompetenties. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor diverse coaches in en buiten de school.

Het schrijven van een goed businessplan betekent nog niet dat je een goede ondernemer bent. Een business plan eindigt met acties en daar begint het echte leren pas. Leren door te doen en hierop te reflecteren. Een ondernemer in spe kijkt voort-durend in de spiegel die hem door anderen wordt voorgehouden.

Wie was betrokken?

Na een selectie blijven er ongeveer een 15 tal studenten over die jaarlijks aan het traject starten. Naast een acht-tal docenten zijn hier externe coaches bij betrokken. Ook zoekt de student een ondernemer die hem een spiegel voorhoudt.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

Elke student is anders en dit betekent ook dat elk leertra-ject anders is. We ontwikkelelen nu een model waarbij 4 type ondernemers in spe te plaatsen zijn:

• de paradijsvogels • de ideeenvlinders • de groene kikkers • de productietijgers.

Elke student stelt een indiviueel leercontract op, met acties die de student helpt om zijn onderneming verder te realiseren en waamee hij zijn ondernemerscompeten-ties ontwikkelt.

Ook de opleiding Topklas Ondernemen is gestart met acties. Door voortdurende reflectie groeien ook de com-petenties van de betrokken docenten.

We willen onze positieve ervaringen van studenten en docenten graag delen met degenen die ondernemer-schap hoog in het vaandel hebben.

Gerben van Giessen, student Topklas Ondernemen 00-00

‘ De omschakeling van Chrysanten naar Orchideeën was een goede stimulans om ondernemerscompetenties verder te ontwikkelen’.

Hogeschool HAS Den Bosch Koos Dekker

Postbus 90108 5200 MA ’s-Hertogenbosch 073-6923669 k.dekker@hasdb.nl

(32)

0

Innovatie als Strategie

Ron Methorst

Van Leren Innoveren naar Innovatie als Strategie: verankering van innoverend denken op hogescholen.

Wat is de aanpak?

In een eerder traject is de training Leren Innoveren opgezet en uitgetest met veel succes: studenten leren innovatief denken aan de hand van praktijkvragen van ondernemers met een innovatiewens. Dit project kent drie speerpunten

• Doorontwikkelen van de training Leren Innoveren • Geschikt maken van nieuwe technieken voor onderwijs

• Opzetten van de ‘Innovatie Katalysator’:

de hogeschool als katalysator in innovatieprocessen.

Innovaties realiseren

Innovaties bedenken is één ding: innovaties laten slagen is een tweede! De opgedane kennis van Netwerken in de Veehouderij kan hierbij goed ingepast worden: hoe hou je de energie in een project. De ervaringen zijn omgezet in een lessenpakket in het kader van Leiding Geven aan Veranderingsprocessen.

Durf

jij

meteen

blik

ananasheelhard

op

je

duim

te

slaan

die

op

tafel

ligt ?

Zijn we niet allemaal veel te voorzichtig? Uitsluiten van risico’s? Binnen de kaders blijven van de verantwoording? Heel logisch en verklaarbaar!

Maar durven we nog ‘stout’ te zijn?

Heb je ruimte gecreëerd om je te laten inspireren?

Wie was betrokken?

Docenten van 3 HAO’s bij het project, docenten van 5 HAO’s bij de InnovatieExpeditie, Lector competentieont-wikkeling, adviesorganisaties, KvK, onderzoekers.

Begin bij de kern !

Voor innovatief onderwijs zijn innovatieve docenten een must! Met het trainingsprogramma De Innovatie Expeditie is hier invulling aan gegeven. Verder kennis maken met innovatie en innovatietechnieken zodat deze makkelijker en sneller toegepast kunnen worden in het onderwijs. Gezamenlijk innovatief bezig met de kernvraag: hoe kunnen we innovatief denken beter verankeren in het onderwijs? Onder leiding van ASG – Onno van Eijk en Innovatief Leren Leren - Marga Janse.

De

i

n

n

o

v

a

t

i

e

expeditie

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

Laten we gewoon eerlijk zijn: een innoverende hoge-school begint bij docenten die los durven laten. En dat is niet ons sterkste punt! (voor onderzoekers geldt misschien hetzelfde??).

Hogeschool als innovatiekatalysator: ja, maar wees voor-zichtig wat je rol is als hogeschool! Ga geen trajecten opzetten en trekken die thuishoren bij de bedrijven zelf!

Durf

je

een

ballon

op

te

blazen

tot

hij

knapt?

Stoas,

CAH,

Van

Hall,

KvK,

WUR-LEI,

LTO

Noord

Advies,

Innovatief

Leren

Leren

CAH Dronten Ron Methorst De Drieslag 1 8251 JZ Dronten 0321-386596 mer@cah.nl

(33)



Ondernemerschap leren in en uit de praktijk

Erik Hassink

Ondernemers geven meerwaarde aan het

onderwijs. In dit project staan naast vakmanschap-competenties vooral ondernemerschapcompeten-ties centraal.

De vraag is: hoe kunnen scholen de kwaliteiten van ondernemers benutten in het onderwijs?

Wat is de aanpak?

Het blijkt in de praktijk lastig om effectief ondernemers in het onderwijs in te zetten. Dit project biedt onderwijs de kans met het ondernemers kennis te maken. Op meer-dere AOC- en HAO-locaties zijn pilots opgestart, waarin ondernemers zich verbinden met het onderwijs. Ze worden door experts getraind als Onderwijscoach. Veran-kering vindt plaats door de inzet van STOAS (didactische concept) en Aequor (certificering Ondernemerschap, ook op HAO niveau).

Wie was betrokken?

Een groot aantal AOC’s en HAO’s verspreid over geheel Nederland doen mee. Elke pilot is op maat aangepast aan de locatie. Leerlingen en studenten ervaren de meer-waarde van de inbreng van Ondernemers. In deze fase van landelijke opschaling worden meer ondernemers gezocht met oprechte belangstelling voor leerlingen en studenten.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

Ondernemers bieden meerwaarde voor het onderwijs. Toch blijkt het lastig ondernemers structureel een plaats te geven in het onderwijs. Dit project laat zien dat het wel mogelijk is. Docenten van diverse scholen leren van elkaar, ondernemers leren van elkaar en docenten en ondernemers leren van elkaar.

CAH Dronten Erik Hassink De Drieslag 1 8251 JZ Dronten 0321-386516 hae@cah.nl

(34)

Van ‘kennis op de plank’ naar ‘kennissen in beweging!’

(35)



Global Dairy Farmers

Een internationaal netwerk van melkveehouders dat zich richt op nieuwe vormen van innovatie en strate-gievorming. Daarbij wordt gekeken naar trends en ontwikkelingen in de internationale zuivelwereld. Tevens wordt inzicht verkregen in (kost)prijzen en verwachte ontwikkelingen in de internationale markt. Hierbij wordt samengewerkt met IFCN uit Kiel.

Aanpak:

Een internationale groep enthousiaste melkveehouders is vanaf 2006 bijeen gebracht en uitbreiding vindt plaats op voordracht. Uitwisseling van kennis over innovaties, trends, outlooks en strategieën vindt plaats als volgt: • Congressen (1 maal per 2 jaar)

• Website • E-mail

• Direct contacten

• Nieuwsbrieven per e-mail

Daarnaast is er contact met het bedrijfsleven. Verbinding met het onderwijs is aanwezig door inzet van studenten voor studies en projecten. Dit kan en mag meer gestruc-tureerd vorm krijgen, hier wordt in een KIGO project ook invulling aangegeven.

Opgezet en ondersteund door:

Melkveehouders: Bram Prins (President) – NL; Terry Hehir -AU; Andy Macfarlane - NZ en Ilona Schilderink - VS).

Ondersteund door Wageningen UR AgroCenter (vanuit LEI Wageningen UR en ASG).

Groepsfoto GDF Congress Moscow 2007

Ervaringen tot nu toe:

Deze groep geeft veel inspiratie voor de ondernemers. Dit wordt gevoed door de uitwisseling met het bedrijfs-leven en het onderzoek. Door de samenwerking tussen Onderzoek-Ondernemingen-Ondernemers ontstaat een win-win situatie die meer is dan de som van de deelne-mers.

De ondernemers vragen actieve uitwisseling en niet al-leen ‘halen’.

Samenwerking met het onderwijs heeft tot nu toe vorm gekregen in stageopdrachten, o.a. voorbereiden van presentaties van ondernemers op het congres en bijdrage naar ontwikkeling studie kostprijs wereldwijd en de ontwikkeling van een KIGO project rond opleiding voor internationale bedrijfsleiders.

De samenwerking met IFCN geeft wederzijds voordeel (www.ifcndairy.org). LEI Wageningen UR Bram Prins Jan Altinkstraat 18 9791 DM Ten Boer 06-55873309 bram.prins@wur.nl

Bram Prins

(36)



Melken in de Nieuwe Realiteit

Jelle Zijlstra & Michel de Haan

Ondernemerschap, groei van het bedrijf, prijs-fluctuaties, bedrijfsorganisatie en arbeid.

Dat zijn volgens het onderzoek

Melken in de Nieuwe

Realiteit

de vijf cruciale strategische thema’s voor Nederlandse melkveehouders in de komende vijf jaar.

Wat is de aanpak?

Op basis van literatuur, enquêtes, expert-sessies en interviews zijn de vijf prioritaire thema’s voor bedrijfsont-wikkeling op Nederlandse melkveebedrijven benoemd (zie boven). Voor ieder thema is vervolgens een cruciale ondernemersvraag geformuleerd:

1. Hoe verbeter ik mijn ondernemerschap? 2. Hoe laat ik mijn bedrijf groeien?

3. Hoe bereid ik mijn bedrijf voor op prijsschommelingen? 4. Hoe hou ik mijn bedrijfssysteem eenvoudig?

5. Hoe maak ik de afweging tussen personeel en automatisering?

Daarna zijn studies gedaan en hulpmiddelen ontwikkeld om de besluitvorming van melkveehouders rond boven-staande vragen te ondersteunen. Daarvoor zijn onder andere berekeningen met voorbeeldbedrijven, check-listen, werkformulieren, een DVD en werkvormen voor groepen melkveehouders ontwikkeld.

O nderzoek Nieuwe Realiteit 2007/2008 •Marktvooruitzichten •Prijsfluctuaties verleden •EU-beleid •Enquêtes m elkveehouders NL •Enquêtes + interviews experts EU, VS, NZ 5 Them a’s 5 Cruciale beslissingen •Bedrijfsplannen •Tools, checklists •Literatuur 16 Conclusies en aanbevelingen voor ondersteuning besluitvorm ing 5 Cruciale beslissingen 0 5 10 15 20 25 30

V erbreding S trategie Niches melk Financiering Maatregel sc or e in % LT kans K T innovatief K T verbetering

Wie waren betrokken?

De belangrijkste groepen: melkveehouders, experts uit de Nederlandse agribusiness en overheden, buitenlandse melkveehouderij-experts (EU-breed, Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland) die werkzaam zijn binnen onderzoek en voorlichting.

Wat zijn de belangrijkste lessen/ervaringen?

1. In alle mondiaal toonaangevende gebieden met melkvee wordt hard gewerkt om de kwaliteit van het ondernemerschap te laten meegroeien met de omvang van de melkveebedrijven.

2. ASG-rapport 116 Cruciale beslissingen in de Nieuwe Realiteit is voor de komende vijf jaar een uitstekend ‘Handboek Bedrijfsontwikkeling’ voor melkveehouders, adviseurs en onderwijs.

3. De gemaakte DVD, checklisten, werkformulieren en werkvormen voor groepen zijn prima hulpmiddelen voor het oefenen in ondernemerschap door studenten.

Harm Holman, EDF Nederland

‘Te hoge schulden en onrendabele investeringen zie ik als het grootste risico wat momenteel dreigt’.

Resultaten van een inventarisatie van maatregelen zoals melkveehouders die noemden om in te spelen op de toekomstbeelden. Dit was het resultaat tijdens een bijeenkomst van acht leden van de Nederlandse afdeling van European Dairy Farmers (EDF).

Animal Sciences Group Jelle Zijlstra Postbus 2176 8203 AD LELYSTAD 0320-293392 jelle.zijlstra@wur.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ten tweede kan een genereus sociaal zekerheidssysteem werkloosheid rela- tief aantrekkelijk maken, boven zelfstandig ondernemerschap of werknemerschap, of meer specifiek als de

Door de verantwoordelijkheid van de goede uitkomsten neer te leggen bij de leerkracht, de projectmedewerker van de SKBG en het ICT bedrijf, kan de onderzoeker ‘blind’ gemaakt

a) All maintenance fees will be recovered from electricity cost savings. This implies that the proposed maintenance agreement will always be cash-flow positive. b) No

the hCMEC/D3 monolayer and kill cryptococcal cells (seeded in the basolateral chamber 3067. of a transwell plate) was also

Some of the common themes that were found in more than one step were that more skilled midwives need to be appointed to be able to provide better supervision to

The foundation of Ontology is based on the scriptural truth that God is the sovereign creator and master of the entire creation, in whatever relation and on

“Al- leen al door het creëren van podia voor bekendheid van starters, netwerken van ondernemers en onderlinge kennisdeling, kunnen gemeenten het ondernemerschap goed stimuleren”,

Voor haar ecologische ambities heeft Haarlem voor een periode van tien jaar 200 duizend euro per jaar beschikbaar.. Hiervoor zijn twaalf programma's benoemd van tijdelijke natuur