• No results found

Welzijn en (ruw)voedermaatregelen voor zeugen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Welzijn en (ruw)voedermaatregelen voor zeugen"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Welzijn en (ruw)voedermaatregelen voor zeugen

Hans

@ooIder en lohon Zonderland, PV

De invulling van het verzorgingsvoorschrift over ruwvoeders voor drachtige zeugen is vanaf dit jaar het onderwerp van een project, uitgevoerd door het ID Lelystad, de Land-bouwuniversiteit Wageningen en het Praktijkonderzoek Varkenshouderij. Het project zal worden gefinancierd door het ministerie van LNV en het Productschap Diervoeder. Doel van het project is na te gaan hoe het verzadigingsgevoel van zeugen is te bevorderen via de samenstelling van de voeders en de manier van voeren.

Het verzorgingsvoorschrift maakt onderdeel uit van het Varkensbesluit, met ais doel het welzijn van zeu-gen te verbeteren door tegemoet te komen aan hun natuurlijke gedragsbehoeften. In 1997 publiceerde het IKC een voorlopige lijst van voedingsmaatregelen waaraan varkenshouders moesten voldoen. De lijst is sindsdien weer aangepast. Op dit moment wor-den bijvoorbeeld als acceptabel beschouwd: lang droog ruwvoer, een rantsoen met verhoogd gehalte aan voedingsvezels ( 14% rc of 34% oos) en od libi-turn voeren. De invulling van de lijst is voorlopig, om-dat ze grotendeels vanuit praktische overwegingen is opgesteld. Er is maar op bepetlcte schaal gekeken of bepaalde maatregelen daadwerkelijk bijdragen aan het welzijn van de dieren, of dat maatregelen (slechts) kostenverhogend werken.

Na overleg met LNV heeft het Productschap Dier-voeder (PDV) begin vorig jaar een onderzoekspro-gramma opgesteld met als achterliggende gedachte dit welzijnsvoorschrift te onderbouwen vanuit de behoeften van het dier.

Onderzoeksproject

.

. .

‘Verzadiging’ is geen gemakkelijk begrip om te me-ten, Bij ad libitum gevoerde dieren kun je ervan uit-gaan dat ze geen honger meer hebben als ze niet vreten. Bij beperkt gevoerde dieren ligt dat iets in-gewikkelder: niet vreten betekent meestal dat de voerbak leeg is! Daarom zal het project beginnen met het vaststellen van de manieren waarop je aan de beperkt gevoerde zeug kunt zien in hoeverre ze verzadigd is. Het ID Lelystad zal dit doen door naar de fysiologie van het maagdarmkanaal te lkijken. On-derzoekers gaan onder andere passagesnelheden van het voer meten en de gehaltes van verschillen-de stoffen in het bloed bepalen. Het praktijkonverschillen-der-

praktijkonder-zoek zal in de beginfase een bijdrage leveren door op het Praktijkcentrum Raalte te kijken naar het gedrag van zeugen, Daarbij zal een vergelijking plaats-vinden van zeugen die op een laag voerniveau ge-voerd worden (en die dus hongerig zullen zijn gedu-rende een belangrijk deel van de dag) en zeugen die zodanig gevoerd worden dat het aannemelijk is dat ze een veel hoger verzadigingsniveau hebben. Deze dieren krijgen meer voer, en bovendien voer van een samenstelling waawan aangenomen mag wor-den dat er een langduriger verzadiging zal optrewor-den (bijvoorbeeld via perspulp). De gedragingen die deze dieren uitvoeren direct na het vreten, maar ook later op de dag, zullen vervolgens gebruikt worden om een meetmethode te ontwikkelen.

In de tweede fase (die in 200 I begint) zullen voe-ders en voedermaatregelen getest worden. De meetmethodes die ontwikkeld zijn in de eerste fase worden dan gebruikt om het effect vast te stellen van een bepaalde voersamenstelling op het verzadi-gingsgevoel. Het ID Lelystad kijkt daarbij weer met name naar de fysiologische parameters, het praktijk-onderzoek kijkt op grotere schaal naar groepen drachtige zeugen die met de verschillende voeders gevoerd worden. Daarnaast zal in deze fase geke-ken worden of naast de voersamenstelling ook de wijze van voerverstrekking van invloed is. Er zijn namelijk aanwijzingen dat het dierenwelzijn verbe-tert als zeugen wat langer bezig kunnen zijn met foerageren. De tweede fase sluit af met een econo-mische evaluatie van de voermaatregelen.

Uit het project zullen in gezamenlijk overleg met de onderzoekspartners en de opdrachtgevers voorstel-len komen voor een definitieve invulling van het ver-zorgingsvoorschrift over ruwvoeders. W

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat het percentage verklaarde variantie voor de praktijk nog steeds aan de lage kant is en de data een grote spreiding tussen de herhalingen laat zien is ook een analyse gedaan

De provincie wil onderzoeken in hoeverre de boommarter kan profiteren van ontsnipperende maatregelen die voor de otter worden genomen en welke aanvullende maatregelen nodig zijn

In Natura 2000 gebieden is scheuren en herinzaai van blijvend grasland niet toegestaan, terwijl ook voor die percelen er argumenten kunnen zijn om grasland te willen

Behalve extract van tomaat (Lycopersicum excelentum) werd ook stuifmeel van enkele andere Lycopersicjim soorten gebruikt, te weten Lycopersicum peruvianum en Lycopersicum

• Hierdoor heeft de business voldoende tijd om hun processen (o.a. GLP’s) en systemen aan te passen op basis van deze release, zodat deze tijdig gereed zijn voor gebruik..

Overstap agrarisch beheer SNL naar gebiedsaanvraag agrarisch collectief Agrarisch natuurbeheerders met een SNL-beheersubsidie die doorloopt na 1 januari 2016 en binnen de

Zulke rapporten laten bij voorkeur zien dat een project geen significante effecten heeft op beschermde natuurwaarden, dat alternatieven niet voorhanden zijn, dat het project een

Solanum avlculare var albiflorum 291 Solanum nemophillum 294 Solanum laciniatum 295 Solanum eodomsum 40 Solanum verrucosum 106 Solanum berthaultil 169 Solanum acaule 1S3