Preventie begint al vroeg en doe je samen
Kindermishandeling, schoolverzuim en armoede. Allemaal grote maatschappelijke thema’s waar we in deze tijd niet omheen kunnen. De jeugdgezondheidszorg ziet er regelmatig de gevolgen van in de spreekkamers op scholen en in de consultatiebureaus. Om deze thema’s aan te pakken hebben Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), Actiz Jeugd en GGD GHOR Nederland de JGZ preventieagenda ontwikkeld, met een focus op ouderschap, hechting, gezondheid en weerbaarheid én samenwerking.
Samen aanpakken
De JGZ preventieagenda geeft richting om de maatschappelijke vraagstukken samen op te pakken. “En dat is heel goed”, vertelt Lianne Verstraten, beleidsmedewerker JGZ bij GGD Gelderland-Midden. Bevlogen gaat ze verder: “Dat doen we door met alle ouders in gesprek te gaan over hun ouderschap, de context waarin hun kind opgroeit en te praten over welke omstandigheden het veilig en gezond opgroeien kunnen beïnvloeden. Maar zorg en ondersteuning zijn pas effectief als tegelijk gekeken wordt naar deze omstandigheden die veel energie van ouders en kinderen vragen, en een veilige hechting in de weg kunnen staan. Die problemen moet je sámen bij de kop pakken. Het is belangrijk adequaat te reageren op risicoprocessen door in samenwerking met de ouders te zoeken naar de juiste ondersteuning, en samen te werken met anderen. Met jeugdhulp, gemeenten en onderwijs, maar ook met de geboortezorg, het sociale domein, huisartsen en andere partners.”
De eerste duizend dagen
Minister van WVS, Hugo de Jonge, kondigde onlangs een landelijk actieprogramma ‘Kansrijke Start’ aan. Het programma richt zich onder andere op de verbetering van samenwerking tussen sociale domein, geboortezorg en JGZ. “Het plan van de minister en de preventieagenda brengen zaken mooi bij elkaar. Wij zien het als onze opdracht om de kans voor kinderen zo groot mogelijk te maken,” zegt Lianne. “De eerste duizend dagen van een kind zijn cruciaal voor een goede ontwikkeling. Dan moet je er dus vroeg bij zijn. Met vroegsignalering en passende interventies voor de kinderen die dat nodig hebben. Dat kunnen we niet alleen. Een verloskundige heeft tijdens haar spreekuur waarschijnlijk al gezien dat die ene jonge moeder heel kwetsbaar is en wel wat ondersteuning kan gebruiken. Een jeugdverpleegkundige kan dan bijvoorbeeld een prenataal huisbezoek brengen en het gesprek aan gaan. Of ze kan een wijkteam betrekken als er een sociale regisseur nodig is. Zo bouw je samen, en vanuit verschillende disciplines, een vangnet om ouder en kind.”
Voor Lianne is het helder: “We hebben elkaar hard nodig. De verschillende professionals in het veld moeten elkaar kennen en met elkaar samenwerken. Wanneer we gebruik maken van elkaars expertise om ouders sterker te maken, kunnen we meer kinderen een kansrijke start geven.”