• No results found

De Rode Missionaris Henk Sneevliet in China, 1921-1923

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Rode Missionaris Henk Sneevliet in China, 1921-1923"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Rode Missionaris

Henk Sneevliet in China, 1921-1923

(proletariërs aller landen, verenigt u!)

naam: Caspar van Vlokhoven studentnummer: 10275029

cursus: Masterscriptie

opleiding: Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen docent: Vincent Kuitenbrouwer

datum voltooiing: 15-01-2016 aantal woorden: 19.972

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding 3

Sneevliet in Nederland en Indië 7

China verzeild in een politiek en ideologisch vacuüm 14

De Komintern richting het oosten 24

Sneevliet in het Rijk van het Midden 35

Conclusie 49

Bronnen en literatuur 54

(3)

Op het Plein van de Hemelse Vrede proclameerde Mao Zedong in 1949 de communistische Volksrepubliek China na ruim twintig jaar een uitputtende strijd gevoerd te hebben tegen de nationalistische Kuomintang-beweging. Nog altijd domineert het portret van de Grote Roerganger dit immense plein en bezoeken tientallen miljoenen Chinezen er zijn mausoleum. Ondanks het feit dat het huidige China zijn grote sprong voorwaarts niet aan het communisme maar aan een hybride vorm van staatskapitalisme te danken heeft, bezit de Chinese

Communistische Partij (CCP) er nog steeds het monopolie op de politieke macht. In de Chinese schoolboeken leeft de Nederlandse communist en revolutionair Henk Sneevliet voort als een van China’s bepalende historische figuren vanwege zijn betrokkenheid bij de oprichting van de CCP. Na vele jaren actief te zijn geweest als publicist, vakbondsleider en politicus in Nederland en Nederlands-Indië, trok Sneevliet in 1921 naar China als agent van de in 1919 opgerichte Komintern, de wereldorganisatie die tot taak had om de opkomst van communistische partijen te ondersteunen met als doel het bevorderen van de wereldrevolutie. Sneevliet kwam zo op goede voet te staan met een aantal van de politieke kopstukken van de twintigste eeuw zoals Vladimir Lenin, Mao Zedong, Leon Trotski, Sukarno en Sun Yat-sen. Uit China teruggekomen, zou Sneevliet zich zowel tegen de stalinisatie als tegen de onderschikking van de Komintern aan het centrale Russische partij- en staatsapparaat verzetten. Daarom opteerde hij voor een ideologische en organisatorische hergroepering buiten de Internationale om. Dit alles maakte hem in de Nederlandse

communistische goegemeente, die lang geen afstand zou nemen van het beleid van Stalin, tot een afvallige. In 1929 stapte Sneevliet samen met een aantal andere dissidenten uit de Communistische Partij Holland (CPH) om vervolgens de Revolutionair-Socialistische Partij op te richten en te leiden.1 Sneevliet

noemde de Communistische Partij Nederland (CPN), vanaf 1935 de opvolger van de CPH, de ‘syfilis van de arbeidersbeweging’. Binnen de CPN gold Sneevliet op zijn beurt als een trotskist, dan wel als een fascist.2

Binnen de communistische beweging geldt de eigenzinnige Sneevliet daarom als een buitenstaander, terwijl hij binnen het wereldcommunisme een centrale rol speelde. In eigen land is Sneevliet enigszins bekend vanwege, naast een naar hem vernoemd Amsterdams

metrostation, zijn rol binnen de Nederlandse arbeidersbeweging en het verzet. 1 Fritjof Tichelman, Henk Sneevliet. Een politieke biografie (Amsterdam 1974) 9.

2 René Zwaap, ‘Onverzoenlijke eenling’, 13 april 2002, te raadplegen op:

(4)

Veel minder bekend zijn Sneevliets grensoverstijgende revolutionaire

activiteiten, met name in China, aangezien Nederlands-Indië nog een onderdeel vormt van de Nederlandse geschiedschrijving. Weinig personen hebben in de wereld een zodanig voorname rol vervuld in de verspreiding van het

wereldcommunisme. De geringe aandacht voor de prominente rol van Sneevliet in een zo grote natie als China is opmerkelijk. Deze masterscriptie heeft daarom tot doel de leemte in de kennis van de activiteiten van Sneevliet in China op te vullen en een antwoord te vinden op de vraag hoe Sneevliet als agent van de Komintern de communistische splinterbeweging in China probeerde om te smeden tot een massabeweging.

In de jaren zeventig ontstond er binnen de sociale geschiedschrijving veel aandacht voor de Nederlandse linkse politiek tijdens het interbellum en de figuur van Sneevliet in het bijzonder. Destijds verschenen er twee biografieën over hem: een van Fritjof Ticheleman uit 1974 en een van Max Perthus uit 1976. Beiden konden echter slechts in beperkte mate gebruik maken van het archief van Sneevliet bij het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis dat ook zijn Chinese periode beslaat.

Daarnaast deelden beide marxisten in grote lijnen Sneevliets

revolutionaire overtuigingen. Perthus stelde Sneevliet ten voorbeeld voor anderen in hun strijd tegen het kapitalisme dat wereldwijde onderdrukking toelaat.3 Natuurlijk verdient het aanbeveling zich in te leven in een tijd waarin

sociale ongelijkheid, militarisme en kolonialisme welig tierden. Door echter buiten de marxistische kaders te treden, dienen zich nieuwe vragen aan en kan er een historiografische revisie ten aanzien van Sneevliets rol in China

plaatsvinden. Helaas zijn er in de decennia daarna geen

uitvoerige publicaties meer verschenen die Sneevliet op basis van deze bronnen centraal stelden. Sneevliets naam komt regelmatig terug in publicaties over de Komintern in China, maar deze publicaties zijn veelal geschreven vanuit het perspectief van de Chinese Communistische Partij (CCP) of de Russische buitenlandse politiek. In deze masterscriptie ligt de thematische focus op het communisme als flexibele wereldideologie en hoe deze in China met zijn eeuwenoude eigen cultuur wortel probeerde te schieten.

Voor de komst van Sneevliet was het communisme in China, waar een revolutie in 1911 de laatste dynastie omver had geworpen, nauwelijks populair. Chinese radicalen waaronder Mao, 3 Max Perthus, Henk Sneevliet. Revolutionair-socialist in Europa en Azië (Nijmegen

(5)

uit op verandering van het vastgelopen en nog altijd conservatieve bestel, waren veel meer geïnspireerd door het anarchisme. Communisme associeerden zij met de parlementaire sociaal-democratie in Europa waar de industriële ontwikkeling ook nog eens flink verschilde van China. Ondanks de zoektocht naar een ‘nieuwe cultuur’ bleven traditionele Chinese waarden een belangrijke rol vervullen.4 Het

was niet eenvoudig het marxisme, een westerse ideologie ontstaan binnen een Europese context, in te bedden binnen de Aziatische cultuur. Het marxisme zou in Azië alleen succesvol blijken wanneer het zich wist aan te passen aan de inheemse culturele en politieke waarden.5

De wisselwerking tussen het Chinese politieke denken en buitenlandse ideologische invloeden is een thema dat in recente literatuur steeds meer onder de aandacht is gebracht. In Restless empire hanteert de Noorse historicus Odd Arne Westad een revisionistische benadering door China’s relaties met de buitenwereld in culturele termen te beschouwen. In plaats van conflicten en de rol van diplomaten, besteedt Westad aandacht aan China’s culturele transformatie, hybride identiteit en de rol van missionarissen en revolutionairen.6 Vanwege Sneevliets vurige geloof in het communisme, zijn

hoop door deze leer te verbreiden een meer rechtvaardige wereld te vestigen en zijn volharding en talent om menigtes door het woord te begeesteren, zijn er veel raakvlakken met de missionarissen die hem voorgingen. In The Wilsonian moment van de Amerikaanse historicus Erez Manela, gespecialiseerd in anti-koloniaal nationalisme in Azië, staat de invloed van globale processen op de nationale ontwikkelingen in China centraal. Het liberaal pluralisme en het Wilsonianisme wedijverden met het marxisme-leninisme in het tot stand

brengen van modernisering en vooruitgang. Het lag niet voor de hand dat deze laatste ideologie sterker uit deze strijd zou komen.7 De Britse historicus David

Priestland laat in The Red Flag zien waarom het communisme, tegenwoordig een zo goed als dode ideologie, tijdens de twintigste eeuw op zoveel plekken aan populariteit wist te winnen. Het communisme was dan ook flexibeler dan zijn dogmatische imago doet vermoeden. Vooral in de koloniale wereld waar

4 Charlotte Furth, ‘Intellectual change: From the Reform movement to the May Fourth

movement, 1895-1920’ in: John K. Fairbank, The Cambridge History of China, volume 12: Republican China, 1912 - 1949, part 1 (Cambridge 1983) 322-405, aldaar 324-395.

5 David McLellan, ‘Asian communism’ in: Terence Ball en Richard Bellamy ed., The

Cambridge History of twentieth-century political thought (Cambridge 2003) 267-281, aldaar 267.

6 Odd Arne Westad, Restless empire. China and the world since 1750 (New York 2012) 3. 7 Erez Manela, The Wilsonian moment. Self-determination and the international origins

(6)

volkeren zichzelf alleen door revolutie en strijd konden bevrijden, boden de radicale elementen van het communisme, zoals de bereidheid geweld toe te passen of de gedisciplineerde en gecentraliseerde organisatievorm, een geschikt model om de massa’s te mobiliseren en het imperialisme de nek om te draaien.8

Ook het China in de tijd van Sneevliet komt bij de genoemde drie auteurs aan bod. Voortbordurend op deze literatuur zoom ik in op de twee jaar die Sneevliet in China doorbracht. Allereerst om Sneevliet als revolutionair meer binnen de context van de wereldgeschiedenis te plaatsen en daarnaast om te onderzoeken op welke manier Sneevliet het communisme wist te verzoenen met de lokale omstandigheden in China. De zeer uitgebreide Chinese collectie bevat bijzonder veel aantekeningen en correspondentie met onder meer de kopstukken van de Komintern. Na de volledige openstelling van het archief is de grotendeels handgeschreven Chinese collectie begin jaren negentig door de Amerikaanse historicus Tony Saich ontcijferd en in een tweedelige bundel volledig verzameld.9 Deze biedt een rijke inkijk in de ontwikkeling van

Sneevliets ideeën en de problematiek waar hij mee worstelde. Het was Sneevliets grote persoonlijke ervaring met de sociale en koloniale problematiek die hem binnen de Komintern de nodige autoriteit verschafte en die zijn

handelswijze in China zou beïnvloeden. Met name zijn periode vanaf 1913 in Nederlands-Indië zou een grote impact hebben op de ontwikkeling van zijn politieke ideeën. Alvorens zijn Chinese periode te bespreken, zal ik daarom eerst zijn levensloop beschrijven en de politieke denkbeelden die hij gaandeweg ontwikkelde. Hoe raakte iemand als Sneevliet beland in een ver en onbekend oord als China en in wat voor politieke toestand verkeerde China op dat

moment? Hoewel China nooit volledig werd gekoloniseerd zoals in het geval van de meeste overige Aziatische naties, was er toch sprake van een behoorlijke imperialistische inmenging die vooral economisch van aard was. Ik zal laten zien wat voor grote impact deze inmenging had op de politieke en culturele

ontwikkelingen in China. Vervolgens beschrijf ik

de Komintern als organisatie en hoe haar doeleinden zich verhielden tot de wereldpolitiek van dat moment. Welke rol speelde het revolutionaire Rusland binnen de Komintern? Welke rol vervulde Sneevliet binnen deze organisatie en op wat voor manier wist hij de zienswijze van de Komintern inzake koloniale 8 David Priestland, The Red Flag. Communism and the making of the modern world

(‘Londen etc.’ 2009).

9 Tony Saich ed., The origins of the first United Front in China. The role of Sneevliet

(7)

kwesties te beïnvloeden? In het laatste hoofdstuk zal ik Sneevliets

werkzaamheden in China onder de loep nemen. Hoe opereerde een agent van de Komintern met aan de ene kant de communisten in China en aan de andere kant de leiding van de Komintern die steeds meer onder invloed van Moskou kwam te staan? Hoe ontwikkelden Sneevliets ideeën over het verspreiden van de

wereldrevolutie zich na zijn confrontatie met een complexe realiteit in een voor hem vreemd en onbekend land met zijn eigen culturen en tradities?

1. Sneevliet in Nederland en Indië

Henk Sneevliet groeide op in een arm rooms milieu in ’s-Hertogenbosch onder de hoede van zijn liefdevolle tantes. Al op driejarige leeftijd verloor hij zijn moeder aan tuberculose. Zijn vader, eerst sigarenmaker en later

gevangenisbeambte, was vaak weg van huis. Al vanaf jonge leeftijd getuigde de leergierige Sneevliet van een enorm doorzettingsvermogen waardoor hij op de HBS belandde. Dit was in die tijd vrij uitzonderlijk voor iemand van zijn afkomst. Het klassenverschil met de ander leerlingen was duidelijk voelbaar, wat

Sneevliet tot een buitenstaander maakte en een zekere opstandigheid en geldingsdrang bij hem teweegbracht.10 In de verzuilde Nederlandse

samenleving domineerde het katholicisme de leefwereld waarin Sneevliet opgegroeide. Direct na het verlaten van de HBS vond Sneevliet echter een nieuw geloof: het marxisme. Deze leer, gebaseerd op ‘wetenschappelijke’ theorieën en de alledaagse realiteit, verschafte Sneevliet meer houvast en zekerheid. Het communisme bood verlossing in de ‘echte’ wereld waar de rijkdom zeer ongelijk was verdeeld, zowel in de Nederlandse samenleving als ook tussen het westen en de koloniale wereld. Zoals de christelijke

missionarissen zou Sneevliet zijn leven volkomen in dienst stellen van een hoger ideaal: strijden voor de positie van de sociaal zwakkeren in binnen- en

buitenland, hen bekeren tot het communisme en zo verlossen van kapitalistische uitbuiting.11 Sneevliet raakte in een totaal nieuwe leefwereld beland

die zich kenmerkte door kameraadschap en een permanente strijd. In 1902 trad 10 Perthus, Henk Sneevliet, 23-26 en 467.

(8)

hij toe tot de in 1894 opgerichte Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) die was voortgekomen uit de anarchistisch ingestelde Sociaal-Democratische Bond van Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Sneevliet plaatste zichzelf hiermee buiten de conventionele maatschappelijke orde. De staat trad hardhandig op tegen socialisten, die grote moeite ondervonden om werk te vinden.12 In 1904

ging Sneevliet aan de slag in Zwolle als stationsambtenaar. Meteen zocht hij contact met de nauwelijks ontwikkelde lokale arbeidersbeweging waar hij onder andermans naam een leidende politiek rol ging vervullen. Sneevliets huis werd een ontmoetingsplek voor socialisten die er politieke ideeën en actieplannen

uitwisselden.13 Sneevliet

was voortdurend onderweg om congressen te bezoeken, stakingen te organiseren of menigtes toe te spreken, voortgestuwd door zijn tomeloze energie en zijn avontuurlijke natuur. Niet voor niets stond Sneevliet ook wel bekend als ‘de zwerver’. Zijn levenswijze viel lastig te verenigen met een ‘normaal’ gezinsleven. Zijn eerste huwelijk met Geertruida Visser zou slechts twee jaar standhouden. Een jaar later in 1909 hertrouwde Sneevliet alweer met Betsy Brouwer met wie Sneevliet veel meer een intellectuele band had. Zij zou hem, samen hun twee zonen Pim en Pam, naar Nederlands-Indië vergezellen, waar zij achterbleven toen Sneevliet naar China vertrok. Sneevliet zou ook een onbekende blijven voor zijn dochter uit zijn korte derde huwelijk met Sima Zolkowskaja, een onstuimige communiste uit de Sovjet-Unie.14 In 1931 zou

Sneevliet voor de vierde keer trouwen met Wilhelmina Draaijer. Voor een

beroepsrevolutionair als Sneevliet kwamen vrouw of kinderen pas op de tweede plek.

Halverwege zijn leven had Sneevliet er al een volledig arbeidsleven opzitten als politicus, vakbondsleider en propagandist. In 1907 was hij zelfs al gemeenteraadslid in Zwolle geworden, voordat hij het actief stemrecht bezat.15

Sneevliet bezat een aantal eigenschappen dat ook buiten Nederland goed van pas zou komen. Zo toonde hij zich een harde werker met een enorm

doorzettingsvermogen, een talentvolle organisator en een begenadigd spreker die zijn toehoorders wist te vermaken met redevoeringen die met humor waren doorspekt.16 Sneevliet was een autodidact die zichzelf vooral in de praktijk had

11 VPRO radio, ‘De gedrevenen’, 14 januari 1992, te raadplegen op:

http://www.vpro.nl/metropolis/speel.POMS_VPRO_415555.html.

12 Perthus, Henk Sneevliet, 32, 27 en 58. 13 Ibidem, 32

14 VPRO radio, ‘De gedrevenen’. 15 Perthus, Henk Sneevliet, 41. 16 Ibidem, 26, 37 en 41.

(9)

geschoold door het organiseren van politieke acties. Volgens zijn biograaf Tichelman was Sneevliet meer een man van de actie en van snelle, tastbare resultaten dan van grondige analyses.17 De eigenzinnige

Sneevliet wilde nog wel eens zijn eigen koers varen. Zo verzette Sneevliet zich tegen het besluit van de SDAP om syndicalistische en niet-georganiseerde stakers niet in hun strijd te ondersteunen. De reformatorisch ingestelde SDAP verkoos een parlementaire en geweldloze route naar de revolutie en

beschouwde het kiesrecht als het wapen in de strijd.18 Prominente marxisten als

Roland Holst, Pannekoek en Gorter, met wie Sneevliet op goede voet zou komen te staan, vonden ook dat de SDAP de socialistische idealen teveel opofferde aan opportunistische electorale doeleinden. Zij prefereerden een kleine, maar ideologisch zuivere beweging die vasthield aan de revolutionaire principes. Dit betekende een oriëntatie op de klassenbewuste industriearbeider en volledige steun aan stakingsacties, dit laatste in tegenstelling tot de SDAP die zich ook op de talrijkere agrarische en confessionele arbeiders richtte.

Het waren de jongere, radicale marxisten Wijnkoop en Van Ravesteyn, verenigd in het oppositionele blad de Tribune’, die besloten om zich in 1909 daadwerkelijk af te splitsen en de Sociaal-Democratische Partij (SDP) op te richten, uiteindelijk ook gevolgd door Pannekoek en Gorter. Na Bulgarije en Rusland vond in Nederland het derde schisma plaats binnen de sociaaldemocratie.19 Ook Sneevliet sloot zich drie jaar

later aan bij de SDP, de voorloper van de Communistische Partij Holland (CPH), dit tegen het zere been van de leider van de SDAP Jelle Troelstra. Sneevliet vond echter dat zijn nieuwe partij zich teveel opstelde als een sektarische

voorhoedepartij, vooral gericht op het bestrijden van de SDAP. De SDP speelde politiek nauwelijks enige rol van betekenis en was alleen echt populair onder de arbeiders in een aantal industriële gebieden.

Sneevliet was geen voorstander van een kleine intellectueel georiënteerde voorhoedepartij die zich op ideologische zuiverheid kon beroepen. Hij pleitte juist voor een breed en pragmatisch verbond tussen politiek en de niet-revolutionaire vakbonden waar de

proletarische massa zich in grote mate bevond. Daarom probeerde hij een brug te slaan tussen de revolutionaire vakbond NAS en de reformistische vakbond 17 Tichelman, Henk Sneevliet, 14.

18 Gerrit Voerman, De meridiaan van Moskou. De CPN en de Communistische

Internationale, 1919-1930 (Amsterdam en Antwerpen, 2001) 23.

(10)

NVV die meer populariteit genoot. Omdat de politieke leiders van de SDP zoals Wijnkoop en Van Ravesteyn hierop tegen waren, zagen deze voor Sneevliet geen leidinggevende rol weggelegd.20 Sneevliet, die in Nederland tussen de wal en

het schip dreigde te geraken, besloot daarom zijn werkterrein naar Nederlands-Indië te verleggen.

Sneevliet in Indië

Sneevliet was nauwelijks op de hoogte van de sociale en politieke verhoudingen in Indië, dat hij voornamelijk kende uit de Max Havelaar van Multatuli. Zijn nieuwe werkterrein, waar vanwege de aanwezigheid van een flinke Chinese minderheidsgroepering de Chinese revolutie van 1911 niet onopgemerkt was gebleven, bood op dat moment meer revolutionair perspectief dan zijn

moederland.21 In de Indische Archipel ontbrak het echter nog aan de politieke

infrastructuur om voldoende revolutionair elan bij de Indische bevolking op te kunnen wekken.

Aan Sneevliet de taak om een moderne en centraal geleide vakbondsorganisatie op te zetten. Hier konden arbeiders zich niet alleen verenigen, maar dienden zij zich ook te conformeren aan eenvoudige regels zoals het respecteren van de vertrouwelijkheid van vergaderingen of het betalen van contributie.22 Zijn werkzaamheden in Indië als organisator, redacteur en

propagandist waren Sneevliet op het lijf geschreven. Inmiddels was hij van mening dat politieke en economische strijd steeds meer samenvielen, waardoor de functies van vakbonden en politieke partijen noodzakelijkerwijs vermengd raakten. In plaats van het ‘parlementair wegmoffelen van sociale conflicten’ dienden politieke partijen van arbeiders revolutionaire strijders te maken.23

Sneevliet werd in mei 1914 medeoprichter van de eerste socialistische partij in Indië, de ISDV. In Indië was het niet zozeer het kapitalisme, maar vooral de koloniale

machtsverhoudingen die de economische ongelijkheid in de hand werkten. De blanke koloniale elite bekleedde in grote mate de belangrijke posities in de samenleving.24 Bij afwezigheid van een inheemse bourgeoisie was de

20 Tichelman, Henk Sneevliet, 19-21. 21 Perthus, Henk Sneevliet, 97 en 104. 22 Ibidem, 109.

23 A. Menist en W. Dollenam ed., Internationaal Socialisme. Teksten van revolutionaire

socialisten, 1911-1942 (Rotterdam 1984) 12-13.

(11)

klassenstrijd in Indië een strijd tegen het vreemde kapitalisme met de koloniale overheerser, de zaakwaarnemer van de kapitalistische belangen, als vijand.25 De

‘strijd tegen de kapitalistische uitbuiting’ was volgens Sneevliet ‘tegelijkertijd de strijd voor nationale bevrijding’.26 De koppeling van uitbuiting en sociale

misstanden aan de koloniale overheersing zou een grote impact hebben op de politieke ideeën van Sneevliet.

Ondanks het feit dat Sneevliet relatief succesvol was in het bekeren van Indische arbeiders tot revolutionaire marxisten, was hij niet in staat andere lagen van de samenleving aan te spreken. Sneevliet meende dat alleen de volksmassa in staat zou zijn om met socialistische acties de strijd met het kolonialisme aan te gaan. Het propagandistisch inspelen op het toenemende nationalisme zou Sneevliet beter in staat stellen deze volksmassa en niet alleen arbeiders te bereiken.27 Sneevliet zocht een verbond tussen Indische socialisten

en nationalistische krachten, eerst tevergeefs met de Nationale Indische Partij en daarna met de zwak georganiseerde islamitische massabeweging de Sarekat Islam. Sneevliet toonde zich opnieuw een pragmaticus, aangezien hij in eerste instantie sceptisch was ten aanzien van het Indische nationalisme dat maar af zou leiden van de klassenstrijd.28 Er ontstond een

sterkere socialistische oriëntatie bij de Sarekat Islam die ook radicalere

standpunten in begon te nemen tegenover het koloniale bestuur. In plaats van slechts zelfbestuur eiste de SI na Sneevliets betrokkenheid niets minder dan onafhankelijkheid, die door middel van een gewelddadige strijd afgedwongen moest worden.29 De toenemende populariteit van de ISDV leidde tot ideologische

tweespalt tussen Sneevliet en Dolf Baars, voorzitter van het hoofdbestuur van de ISDV. In plaats van een massapartij pleitte Baars voor een kleine, intellectueel georiënteerde organisatie zonder de massale toestroom uit de SI, wier leden niet bekend genoeg waren met de socialistische principes.30

De Russische Februarirevolutie van 1917 verhoogde Sneevliets geloof in de wereldrevolutie. Zijn hybris valt af te lezen uit zijn artikel

‘Zegepraal’ , waarin Sneevliet aankondigde dat, nu ‘de vrijheidsklokken overal 25 Henk Sneevliet, ‘Het klassenstrijdelement in den bevrijdingsstrijd der Indonesiërs’ in

Menist en Dollenam ed., Internationaal Socialisme, 27.

26 Henk Sneevliet, ‘De revolutionaire Sociaal-Democraten in de I.S.D.V.’ in Menist en

Dollenam ed., Internationaal Socialisme, 32.

27 Michael Williams, ‘Sneevliet and the birth of Asian communism’, New Left Review

I/123 (1980) 81-90, aldaar 84.

28 Saich ed., The origins of the first united front in China, 9-11. 29 Williams, ‘Sneevliet and the birth of Asian communism’, 84-85. 30 Perthus, Henk Sneevliet, 177.

(12)

luiden’, de massa’s spoedig zouden samenstromen om de ‘rode vaan van de opstand’ te planten. Sneevliet meende dat deze revolutie ook voor het

behoeftige Indische volk de nodige lessen bevatte. De Russische bevolking was net zozeer arm, grotendeels analfabeet en eeuwenlang onderdrukt, maar alleen door een onafgebroken moedige strijd wist zij haar eigen lot ter hand te

nemen.31 Met zijn militante taal werd Sneevliet voor de koloniale

machthebbers een doorn in het oog. In 1918 klaagden zij Sneevliet naar aanleiding van zijn artikel aan wegens het zaaien van haat, al werd hij na een beroemd geworden negen uur durende verdedigingsrede vrijgesproken. Niet socialistische propagandisten, maar het kapitaal met diens uitbuiting was

volgens Sneevliet verantwoordelijk voor mogelijke uitbarstingen van volkswoede gericht tegen het bewind. Sneevliet citeerde het Communistisch Manifest toen hij stelde dat het kapitalisme niet alleen zijn eigen ondergang maar ook zijn eigen doodgravers zou kweken. Volgens Sneevliet probeerde het imperialisme met een ‘volksvriendelijk masker’ en leuzen als zelfbestuur te verhullen dat zijn macht berustte op de uitbuiting van vreemde volkeren. Het was de taak van het socialisme om de ethiek van de koloniale overheersing te bestrijden met alle kracht die het gegeven is.32

Door zijn pijlen op het koloniale bestel te richten wist Sneevliet zijn populariteit bij de Indische bevolking flink te vergroten.33 Toen Sneevliet zijn

propaganda ook op soldaten van het Indische leger ging richten, omdat zij zich als willoze en laffe werktuigen lieten gebruiken door de macht ten koste van de weerlozen,34 vormde dit voor het koloniale bewind aanleiding om Sneevliet in

januari 1919 op de boot terug naar Nederland te zetten.

Terug in Nederland

Al langer was Sneevliet van plan om huiswaarts te keren, aangezien hij vermoeid was geraakt door het harde werken, het zware klimaat en de vele stevige persoonlijke aanvallen in de pers.35 Desondanks had zijn tijd in de

31 Henk Sneevliet, ‘Zegepraal’, maart 1917, te raadplegen op:

https://www.marxists.org/nederlands/sneevliet/.

32 Henk Sneevliet, ‘Verdedigingsrede’, 1917, in Menist en Dollenam ed., Internationaal

Socialisme, 17-19.

33 Tichelman, Henk Sneevliet, 24.

34 Henk Sneevliet, ‘Honger en machtsvertoon’, november 1918, te raadplegen op:

https://www.marxists.org/nederlands/sneevliet/.

(13)

koloniën zijn ervaring en status als revolutionair flink verhoogd. Sneevliets inspanningen zouden ruim een jaar na zijn vertrek leiden tot de oprichting van de PKI, de eerste Aziatische communistische partij die zich aansloot bij de Komintern op een moment dat op vele plekken elders in Azië het communisme nog nauwelijks voet aan de grond had gekregen. Het was in Indië dat Sneevliet definitief afstand nam van de sociaaldemocratie en dat hij besloot het

revolutionaire spoor van Lenin en Trotski te volgen.36 In Nederland zag het

driemanschap dat leiding gaf aan de CPH - Wijnkoop, Ceton en Van Ravesteyn -Sneevliet als een bedreiging vanwege zijn populariteit en zijn verdiensten in Indië.37 Zij konden zich niet vinden in zijn huns inziens opportunistische beleid

ten aanzien van de nationalistische beweging. In plaats van een politieke leidersrol kreeg Sneevliet de mogelijkheid om zich te bemoeien met de grote zeelieden- en transportstaking in februari en maart 1920.38

Sneevliets ervaringen met deze massastakingen sloten goed aan op de nieuwe koers binnen de Komintern. Zij had een omtrekkende beweging gemaakt, nadat zij eerst met de

sociaaldemocratie gebroken had vanwege haar betrokkenheid bij de Eerste Wereldoorlog. Om de massa naar de revolutie te voeren, diende deze te worden opgezocht waar deze zich bevond: de reformatorische massavakbeweging. De linksradicale koers van Nederlandse communisten als Pannekoek was in Moskou niet langer bon ton. 39 Het revolutionaire klimaat dat in

1919 kortstondig rondwaarde, was een jaar later alweer op zijn retour. De links georiënteerde vakbonden NAS en NVV zagen hun ledenaantallen teruglopen en ontbeerden de noodzakelijke steun van de katholieke, christelijke en neutrale vakbonden. De leiding van de NVV durfde het niet aan de staking uit te breiden naar andere bedrijfstakken. De gematigde sociaaldemocraten konden zich niet vinden in de revolutionaire wens om de grondslag van de kapitalistische

maatschappij om te wentelen, niet langs democratische weg, maar door middel van ‘directe acties’ zoals stakingen. Daarnaast waren er artikelen in de kranten verschenen, die Sneevliet van een geheime bolsjewistische agenda

beschuldigden, omdat deze had deelgenomen aan een conferentie in Amsterdam van het West-Europese bureau van de Komintern.40

Kortom, de Nederlandse arbeidsbeweging was in 1920 bezig haar wonden 36 Ibidem, 163.

37 Ibidem, 208-210.

38 Tichelman, Henk Sneevliet, 27 en 30. 39 Ibidem, 28-29.

(14)

te likken; de kansen op een revolutie lagen elders in de wereld. Sneevliet besloot naar Petrograd en Moskou af te reizen om in juli en augustus 1920 namens de Indische communisten deel te nemen aan het Tweede Komintern Congres. Door zijn werkzaamheden in Indië was Sneevliet bij de leiding van de Komintern, en met name Lenin, in het vizier gekomen. Hier zou besloten worden welke tactiek in Azië tot de revolutie zou kunnen leiden. In Indië was mede door Sneevliet al een flinke stap richting de revolutie gezet. Hoe zat dit met China? Welke politieke ontwikkelingen waren daar gaande?

2. China verzeild in een politiek en ideologisch vacuüm

Met de revolutie van 1911, het gevolg van diverse opstanden tegen het centrale gezag, was in China een einde gekomen aan een lange reeks van keizerlijke dynastieën. Waar de bolsjewieken met de Oktoberrevolutie een totaal nieuwe sociale marxistische orde stichtten, bleven de sociale verhoudingen in China nagenoeg ongewijzigd. Vanwege het ontbreken van communistische

(15)

inmengingen zou Mao Zedong de revolutie van 1911 later dan ook als een miskraam bestempelen.41

Het revolutionaire ongenoegen had zich ook gericht tegen de imperialistische inmengingen waaronder China vanaf het midden van de

negentiende eeuw, steeds meer gebukt was gegaan. Ook na de revolutie bleef er sprake van een semi-koloniale inmenging zonder een direct imperialistisch gezag zoals in Indië. Vanwege de politieke verbrokkeling konden buitenlandse machten hun invloed in China behouden door de diverse krijgsheren tegen elkaar uit te spelen. Ongelijke economische machtsverhouding leidden tot voor China nadelige handelsconcessies.

Niet alleen Rusland, Groot-Brittannië en Frankrijk, maar ook nieuwe imperialistische machten zoals de Verenigde Staten en Japan hadden hun blik op China gericht. Vooral Japan, dat veel eerder dan China al vanaf 1868 onder de Meijiperiode begonnen was modernisering na te streven, was uit op territoriaal gewin. Het postrevolutionaire China, dat zichzelf en diens

beschaving eeuwenlang had beschouwd als het centrum van de wereld, verzandde in een politieke chaos.

Kolonialisme in China

Tot aan de negentiende eeuw en het ontstaan van de Great Divide had het dynastieke China tenminste gelijke tred gehouden met het westen. De enige imperiale macht waar de Mantsjoedynastie echt mee van doen had, het tsaristisch Rusland, opereerde behoedzaam ten opzichte van het veel machtigere Rijk van het Midden. Vanaf de late zeventiende eeuw tot aan halverwege de negentiende eeuw wisten beide rijken elkaar te ontlopen.42

Deze situatie begon te kantelen rond het midden van de negentiende eeuw, toen westerse koloniale machten steeds meer de Chinese soevereiniteit aantastten. Voor China was dit een volstrekt nieuwe ervaring. Tijdens de Eerste Opiumoorlog, durend van 1839 tot 1842, hanteerden de Britten nieuwe vormen van oorlogsvoering. Zij gingen niet over tot kolonisering, maar dwongen de Chinezen hun havens in het zuidelijke kustgebied open te stellen voor de handel. Door het ontstaan van buitenlandse enclaves, zoals de in 1849 ontstane Franse enclave in Shanghai, kwamen Chinezen opeens veel meer 41 Ivar Spector, The first Russian revolution. Its impact on Asia (Englewood Cliffs 1962)

29 en 85.

(16)

in aanraking met vreemde invloeden.43

Tijdens de Tweede Opiumoorlog, eindigend in 1858 met het verdrag van Tianjin, gingen ook Rusland en de Verenigde Staten zich mengen in China. De westerse machten dwongen China zich verder open te stellen onder andere door ook missionarissen en diplomatieke

vertegenwoordigingen te accepteren.44 Het in Europa geïsoleerde Rusland van

Alexander II richtte zich na de verloren Krimoorlog in 1856 op het hervormen van zijn empire en gebiedsuitbreidingen richting Centraal-Azië en de Stille Oceaan. Met de verdragen van Aigun en Beijing in 1858 en 1860 stond het als gevolg van de Opium-oorlog verzwakte China grote gebiedsdelen af.45

De vernietigende Taiping-opstand, durend van 1850 tot 1864 met naar schatting maar liefst 20 miljoen doden, zorgde ervoor dat lokale elites hun politieke macht verder uitbouwden. Tot dan toe had China veel meer een eenheid gevormd dan

bijvoorbeeld het pluriforme India dat hierdoor eenvoudiger viel te koloniseren. Voorstanders van politieke hervormingen betoogden een aanpassing van de eeuwenoude, statische Chinese cultuur. Het westen vervulde een

voorbeeldfunctie, zowel vanwege zijn militaire slagkracht, als ook vanwege zijn liberale instituties. Alleen wanneer de geestestoestand zich zou aanpassen aan het westen, kon in China een nieuwe politieke cultuur evolueren.46

In China groeide het besef dat het Rijk van het Midden niet langer het centrum van de wereld vormde. De relatie met het buitenland was toe aan een herevaluatie. Buitenlandse volkeren, waarmee handel werd gedreven, waren niet langer inferieur en daardoor tribuutplichtig. Ook sommeerde de staat diplomaten om zich vreemde talen eigen te maken. Er vonden echter nog geen sociale of politieke hervormingen plaats. Het traditionele

onderwijscurriculum, gebaseerd op de leer van Confucius, bleef centraal staan. De zogenaamde Tongzhirestauratie durend van 1861 tot 1875 richtte zich in plaats van op ideologische vooral op militaire vernieuwingen met als doel de orde in China en de landsverdediging te herstellen. Het gezag was te zeer conservatief ingesteld en bang voor vernieuwingen om mee te gaan met

stromingen die zelfversterking nastreefden door westerse technologieën over te 43 Ibidem, 43-45.

44 Dillon, China. A modern history (Londen 2012) 102.

45 Schimmelpenninck van der Oye, David, ‘Russian foreign policy, 1815-1817’ in: Dominic

Lieven ed., The Cambridge History of Russia (Cambridge) 554-574, aldaar 561.

46 Hans van de Ven, From friend to comrade. The founding of the Chinese communist

(17)

nemen. Hierdoor waren de effecten van de genomen maatregelen slechts van tijdelijke aard.47 Het centrale gezag hield vooral stand omdat de

koloniale machten dit toestonden. Het tsaristische Rusland, in Centraal-Azië met Groot-Brittannië verwikkeld in de Great Game, stelde zich aanvankelijk nog behoedzaam op ten aanzien van China. Volgens het verdrag van Sint Petersburg in 1881 gaf Rusland Chinese gebiedsdelen terug, die het in Xinjiang had

veroverd nadat Rusland daar een lokale islamitische opstand tegen de

Mantsjoeheerschappij had bedwongen.48 Japan, een nieuwe koloniale speler,

vreesde dat een opdeling van China ten zuiden van de Grote Muur vooral het westen zou bevoordelen. Op hun beurt waren de westerse machten waaronder Rusland voor een zwak centraal gezag, zodat zij zelf met lokale machthebbers zo gunstig mogelijke deals konden sluiten. Westerse handelaren vreesden juist dat het ontbreken van iedere vorm van centraal gezag een vernietigende

machtsstrijd zou kunnen ontlokken met negatieve gevolgen voor de handel.49

Terwijl het verenigde Duitsland uit was op de status van koloniale macht en territoriale concessies verlangde, gaf de

Verenigde Staten de voorkeur aan de zogenaamde Open Deurpolitiek. Vrijhandel in plaats van een koloniale opdeling vormde het uitgangspunt hiervan. Ten dele kwam dit door het anti-imperialistische zelfbeeld van de Amerikaanse natie die zichzelf van het Britse juk had bevrijd. Er speelden echter ook minder

idealistische overwegingen mee, aangezien de Verenigde Staten al een flinke achterstand had op diezelfde Britten.50

Vooral de vernederende militaire nederlaag in 1895 tegen Japan bracht een enorme shock teweeg. Dit vormde een keerpunt in de zoektocht naar een politiek-culturele transformatie. Chinese elites

beschouwden de Japanners in culturele zin als een inferieur volk ondanks hun economische voorsprong. Nu was China niet alleen door het westen, maar zelfs door zijn kleine Aziatische broer definitief voorbijgestreefd.51 Het eisenpakket

van Japan leidde tot protesten van studenten die vervolgens sociale en politieke hervormingen eisten. Met de komst van nieuwe technologieën zoals de

telegraaf, een ontluikende pers die dichter op het nieuws zat en een toename van het alfabetisme buiten de hogere klassen ontstond er een nationale publieke opinie. Deze richtte zich ook op buitenlandse thema’s en zorgde voor een

47 Dillon, China, 101-106.

48 Schimmelpenninck van der Oye, ‘Russian foreign policy’, 564. 49 Westad, Restless empire, 117 en 124-125.

50 Ibidem, 130-131. 51 Dillon, China, 115.

(18)

maatschappelijke druk van onderop op het politieke bestel.52

Rond 1900 kwamen nationalistische gevoelens massaal tot uiting toen van het platteland afkomstige opstandelingen, in het westen aangeduid als Boksers, zich wilden wreken voor de onrechtvaardige behandeling die China ten deel was gevallen. Zij richtten hun woede op de buitenlandse elementen die op hun pad kwamen zoals christenen. Het was ironisch dat juist het onderwijs van de buitenlandse missie, met name in de kustgebieden, voor meer nationale

bewustwording had gezorgd. Vervolgens

richtte de onvrede zich ook tegen de van Mongoolse oorsprong zijnde

Mantsjoedynastie die immers geen bescherming bood tegen de imperialistische inmengingen. Er ontstond een nationalisme dat leunde op de dominante Han-Chinese cultuur in plaats van op het multiraciale imperium van de Mantsjoes. Vanwege de afnemende solidariteit met het centrale gezag was de

Mantsjoedynastie steeds minder in staat het etnisch verdeelde China bijeen te

houden.53 De

gewelddadigheden maakten China tot een pariastaat ten opzichte van het koloniale systeem dat ook op andere plekken zoals in Sudan en Afghanistan verzet opriep. Een brede internationale troepenmacht, waaraan ook Rusland deelnam, nam op harde wijze wraak en dwong flinke herstelbetalingen af.54

Rusland stelde zich bewust veel gematigder op door het internationale recht in acht te nemen. Het wilde de Chinese bevolking niet onnodig tegen zich in het harnas jagen. Anders dan het gewelddadig opererende wilhelminische Duitsland droeg Rusland zijn soldaten op om onnodig bloedvergieten te vermijden.55 In

1895 besloot Rusland nog om Japanse expansie in China een halt toe te roepen, de opmaat naar de voor Rusland desastreus verlopen oorlog met Japan in 1905. Toen Rusland zelf in 1897 besloot om het door Japan afgestane Port Arthur in eigen bezit te nemen, was het ook gedaan met de vriendschappelijke

betrekkingen tussen China en Rusland.56 Na de

Scramble for Africa was China, de zieke man van Azië, verworden tot een speelbal van de koloniale machten. Dit gold met name voor Japan en Rusland, beide niet actief in Afrika, die in 1907 met de Agreement on General Political Questions publiekelijk weliswaar de territoriale integriteit van China

respecteerden, maar in het geheim Mantsjoerije en Mongolië onderling 52 Manela, The Wilsonian moment, 105.

53 Christopher Bayly, The birth of the modern world (Wiley 2004) 287. 54 Westad, Restless empire, 129-130.

55 Mark Mazower, Governing the world. The history of an idea (‘Londen etc.’ 2012) 79. 56 Schimmelpenninck van der Oye, ‘Russian foreign policy’, 568.

(19)

verdeelden in invloedsgebieden. Dit had een veel groter effect op de

nationalistische gevoelens in China dan de Europese concessies aan de kust, aangezien Chinezen deze als tijdelijk hadden beschouwd.57

Japan had in deze fase van politieke transities in meerdere opzichten een veel grotere invloed in China dan de overige koloniale machten. Diverse Chinese oppositionele stromingen ontvingen steun uit Japan of waren in Tokio gevestigd. De aanhangers van de constitutionele stroming zagen het Japanse politieke systeem als een voorbeeld, terwijl de nationalisten, en ook Sun Yat-sen, Japan bewonderden vanwege zijn economische en militaire

kracht.58 Met de Honderd Dagen van Hervorming had de onervaren

keizer Guangxu al in 1889 toegegeven aan de roep om moderniseringen in de publieke opinie. De keizerin-regentes Cixi, die de belangen behartigde van deze conservatieve elites, zou deze echter al snel terugdraaien. Overige latere

vernieuwingen, zoals die van het onderwijssysteem, die aan de basis stonden van de constitutionele hervormingen van 1911, kwamen te laat en waren niet talrijk genoeg om de Mantsjoedynastie wezenlijk te hervormen.59

Toch is het te makkelijk om achteraf gezien, wetende dat in 1911 de revolutie uitbrak, te oordelen dat de Mantsjoedynastie op haar laatste benen liep. Het feit dat deze dynastie ondanks de buitenlandse aanvallen en binnenlandse rebellieën toch nog zo lang stand wist te houden, was ook een teken van haar slagkracht en behendigheid. Hierdoor ontbrak het besef dat China om te overleven genoodzaakt was om in te haken op internationale tendensen zoals industrialisering, verwetenschappelijking en democratisering. Haar weigering zich aan te passen aan de eisen van de moderne tijd bezegelde de ondergang van deze laatste Chinese dynastie.60

Op zoek naar een ideologisch bindmiddel

De revolutie van 1911 maakte deel uit van een transnationale golf van revoluties in onder meer Rusland, Perzië en het Ottomaanse Rijk. Ook de overwinning van Japan op het tsaristisch Rusland in 1905, een antikoloniale overwinning van het oosten op het westen, had een enorme uitwerking op de revolutionaire

57 Westad, Restless empire, 117-18. 58 Ibidem, 114-115.

59 Dillon, China, 135-136.

60 John K. Fairbank en Dennis Twitchet, ‘Introduction. Perspectives on modern China’s

history’, in: John K. Fairbank en Dennis Twitchet ed., The Cambridge History of China Volume 13: Republican China 1912–1949, part 1 (Cambridge 1983) 1-73, aldaar 2.

(20)

aspiraties in Azië. Sun Yat-sen beschreef hoe deze overwinning de Aziatische naties vertrouwen schonk om in de nabije toekomst het succes van Japan te doen navolgen.61

Sun vormde de informele leidersfiguur van de revolutie van 1911, ook al bevond hij zich destijds in de Verenigde Staten. Vlug spoedde hij zich huiswaarts om, tijdelijk, president van de nieuwe republiek te worden. Voorheen waren de keizer-dynastieën het bindende element geweest dat van China een eenheid had gemaakt. Nu was er een natiestaat ontstaan, maar het was nog niet duidelijk welke gemeenschappelijke cultuur, religie of ideologie deze zou

vormgeven en wat voor politiek systeem de dynastieke macht zou vervangen. Voorlopig verkeerde China in een politiek zeer instabiele fase, waarbij tal van krijgsheren elkaars macht en die van de staat betwistten. De militair Yuan Shikai, de opvolger van Sun als president, begon zich steeds meer te ontpoppen als een dictator door het parlementaire stelsel te

ondermijnen en het oude imperiale systeem zoveel mogelijk te herstellen. In plaats van politieke of sociale hervormingen na te streven, richtte Yuan zich op het behoud van zijn macht.62

Het tijdperk dat volgde op Yuans overlijden in 1916 was er een van nog meer bloederige conflicten en politieke fragmentatie. Op zich was er in China altijd al sprake geweest van behoorlijke regionale verschillen op het gebied van bijvoorbeeld taal, etniciteit of cultuur. Door het wegvallen van één centrale autoriteit kreeg dit traditionele regionalisme veel meer een politiek karakter, hetgeen een opdeling van China vergemakkelijkte. Politieke

groeperingen zonder militaire macht raakten afgesloten van het politieke proces.63 Japan bestempelde China tot een gebied dat onder speciale

Japanse invloed zou moeten komen te staan. Met zijn 21 Eisen, een grote

inbreuk op de Chinese soevereiniteit, overspeelde Japan zijn diplomatieke hand. Het leidde tot hevige protesten van Chinese studenten en een boycot van

Japanse producten. De onvrede richtte zich ook op Sun Yat-sen die het op een akkoordje had willen gooien met de Japanners. De Japanse agressie vormde een belangrijke reden voor China om deel te nemen aan de Eerste Wereldoorlog, zodat het westen China de controle over zijn verloren gegane gebieden zou 61 Spector, The first Russian revolution, 29-30.

62 Dillon, China, 151-152.

63 James E. Sheridan, ‘ The warlord era. Politics and militarism under the Peking

government, 1916-1928’ in: John K. Fairbank en Dennis Twitchet ed., The Cambridge History of China Volume 13: Republican China 1912–1949, part 1 (Cambridge 1983) 406-450, aldaar 296 en 319-320.

(21)

teruggeven. China hoopte na de oorlog aan te mogen schuiven aan de

onderhandelingstafel. Duizenden Chinezen vulden de plekken op die in zowel Europa als Rusland als gevolg van de oorlog waren ontstaan op de

arbeidsmarkt.64

De grotere vervlechting met het westen zorgde voor een toenemende diversificatie aan politieke stromingen. Chinezen keerden na de oorlog

huiswaarts voorzien van nieuwe kennis en ideeën. Het lag totaal niet voor de hand dat juist het communisme voet aan de grond zou krijgen. Ook na de Russische revolutie van 1917 was deze leer vrij onbekend, terwijl het anarchisme veel populairder was. Chinese radicalen zagen de Russische

revolutie als een uitvloeisel van een golf van opstanden die uitbraken tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ze zagen niet in dat deze Russische revolutie tot doel had om een nieuw economisch bestel te vestigen. Betrouwbare informatie drong in China nauwelijks door en de krijgsheren, gekanteld tegen de revolutie, deden hun best de bolsjewieken af te schilderen als radicalen. Chinese revolutionairen wisten ook nauwelijks wie de leiders van de revolutie waren en waarvoor zij precies stonden.65

Sun, uit de macht verdreven door Yuan, was met zijn verboden politieke beweging de KMT uitgeweken naar de zuidelijke regio Kanton. De KMT vormde de enige politiek partij met zowel revolutionaire potentie als enige militaire macht, al was deze vooralsnog te zwak om een gooi te kunnen doen naar een centrale machtspositie en China politiek te vernieuwen. Sun zag de heropleving van de autoritaire politieke traditie als een uitvloeisel van de Chinese culturele achterlijkheid ten opzichte van het westen. Het overlijden van Yuan zorgde ervoor dat een aantal politieke dissidenten terugkeerde naar China en zo bij kon dragen aan een revitalisering van het intellectuele debat. Nieuwe aanzetten van studenten vertaalden zich in de zogenaamde Nieuwe Culturele Beweging die een aanval deed op de oude Chinese culturele tradities.66 Het was de vraag wat

hiervoor in de plaats zou moeten komen. De KMT en de bolsjewieken leken ideologisch verwijderd van elkaar. De eerste propageerde de ‘drie principes van het volk’: nationalisme, democratie en volkswelzijn.

Nationalisme en democratie stonden op gespannen voet met de

internationalistische oriëntatie van het marxisme-leninisme en het autocratische bolsjewistische regime, al bleek de KMT in de praktijk ook niet echt

64 Dillon, China, 115-116.

65 Arif Dirlik, The origins of chinese communism (New York en Oxford 1989) 3 en 21-22. 66 Van de Ven, From friend to comrade, 9-10 en 14.

(22)

democratisch te opereren. De door Sun gewenste sociale hervormingen liepen meer parallel met de Europese sociaal-democratie.67 Daarnaast was Sun

zowel door zijn uiterlijke voorkomen als door zijn intellectuele scholing georiënteerd op het westen waar hij geneeskunde had gestudeerd.68 Sun

verwonderde zich over het feit dat de jeugd wijsheid zocht bij het marxisme. Immers, de grondgedachten van deze leer waren al bij de Chinese klassieken te

vinden.69 Bovenal wilde

Sun van zijn KMT een hechte organisatie smeden en een zo breed mogelijke steun onder de bevolking verwerven. Hiervan was bij de prille Chinese

communistische beweging nauwelijks enige sprake. Chinese communisten van het eerste uur zoals Li Dazhao wilden de oude Chinese cultuur slechts

aanpassen, aangezien socialistische waarden als solidariteit en zelfopoffering aansloten op de waarden van het Confucianisme. Li representeerde een populistische en radicalere stroming, waar ook Mao tot ging behoren, die geloofde dat transformatie van de samenleving vanuit het volk zou moeten komen. Chen Duxiu behoorde tot een andere stroming die een nieuwe cultuur wilde scheppen op basis van de westerse wetenschap en ideeën. Chen vond dat Chinese jongeren zich te passief en onderdanig opstelden, in plaats van zich op een agressievere manier politiek te engageren. Het communisme liet zich lastig inbedden aangezien marxistische begrippen, zoals die van de

klassenstrijd, soms lastig vertaalbaar bleken naar een Chinese context. De behoefte aan vernieuwende buitenlandse ideeën botste met de centrale plek die het Confucianisme bleef innemen binnen het Chinese denken.70 Toch vormde de

Chinese cultuur een minder grote sta-in-de-weg bij de inbedding van het communisme dan in andere Aziatische landen zoals India met waar het

kastensysteem een egalitaire politiek in de weg stond. Vooralsnog belichaamde niet Lenin, maar Wilson na afloop van de Eerste Wereldoorlog in de Chinese publieke opinie de messiaanse figuur op het wereldtoneel. Anders dan de in de Russische burgeroorlog verwikkelde Lenin beschikte Wilson over de politieke macht om zelfdeterminatie voor China in de praktijk te brengen. Zelfs Li Dazhao, die meende dat de toekomstige macht juist lag bij revolutionaire figuren als Lenin, koppelde de zegetocht van het socialisme nog niet expliciet aan China’s politieke toekomst.71 Twee jaar na de Russische revolutie bestond in

67 Dirlik, The origins of chinese communism, 20. 68 Ibidem, 13.

69 Perthus, Henk Sneevliet, 245.

70 Westad, Restless empire, 158 en 285-286. 71 Manela, The Wilsonian moment, 110.

(23)

China nog steeds een slecht begrip van het communisme en de

sociaaleconomische oplossingen die het voorstond.72 Dit veranderde enorm na

het vredesverdrag van Versailles in 1919 waar Wilson de leiding nam en de bolsjewieken afwezig waren.

Teleurstelling in China na Versailles

In meerdere opzichten markeerde het jaar 1919 een overgangsfase binnen de moderne geschiedenis. Met het vredesverdrag van Versailles kwam er een officieel einde aan de Eerste Wereldoorlog die de ineenstorting van zowel het tsaristische, het Habsburgse en het Ottomaanse Rijk had bespoedigd. Ook deze voormalige rijken waren op zoek naar een nieuw ideologisch bindmiddel dat de basis van een nieuwe natiestaat zou kunnen vormen. Minder zichtbaar was de enorme teleurstelling die zich na Versailles verbreidde onder de

bevolking van gekoloniseerde regio’s zoals Egypte, India, Korea of China. De geallieerde naties, met Woodrow Wilson als hun representant, hadden hun naties een rechtmatige ‘plek onder de zon' onthouden, dat wil zeggen een gelijkwaardige plek binnen de nieuwe wereldorde en vrijwaring van

imperialistische inmenging. Hoewel zelfdeterminatie steeds meer een leidraad was geworden voor de vormgeving van de internationale betrekkingen, bepaalde de raciale blik van zelfs grote tegenstanders van imperialisme, zoals Woodrow Wilson, welke volkeren al dan niet voldoende geciviliseerd waren om

soevereiniteit te gelde te maken.73

Een jaar daarvoor had Wilson nog zijn befaamde ‘Veertien Punten’ geformuleerd die de basis moesten vormen van een

wilsoniaanse wereldorde. Naast de oprichting van een Volkenbond vormde het recht op zelfdeterminatie een van de belangrijkste punten. Terwijl China zich in Versailles op morele principes beriep, maakte het militair machtigere Japan gebruik van het internationale recht, aangezien de soevereine regering in Beijing had ingestemd met Japanse overname van de Duitse concessie in Shandong. Volgens de Chinese afvaardiging behoorde de handelswijze van de Japanners tot een tijdperk uit het verleden, waarin imperialistische machten hun agressie ten aanzien van zwakkere staten legitimeerden met afgedwongen verdragen. Het waren de in verval geraakte imperialistische machten Groot-72 Dirlik, The origins of chinese communism, 19 en 29.

(24)

Brittannië en Frankrijk die Japan hun steun gaven.74

Met name de opstelling van de Verenigde Staten bracht een enorme teleurstelling teweeg en leidde tot felle studentenprotesten, die bekend zouden komen te staan als de 4 mei-Beweging. Veel Chinese intellectuelen waaronder socialisten als Chen waren tot dan toe enthousiast over Woodrow Wilsons ideeën over een nieuwe wereldorde waarin het Confucionistische begrip Datong, een utopische opvatting van een universele vrede, tot uitdrukking zou komen.75

Vanwege de grote discrepantie tussen de retoriek van het wilsonianisme en zijn politieke uitwerking traden alternatieve ideologieën, die ook modernisering en vooruitgang konden brengen, meer op de voorgrond. Omdat het leninisme zich sterk afzette tegen de oude gesloten imperialistische orde, won het enorm aan populariteit. Ook in andere delen van Azië, zoals Vietnam, vond een zogenaamde ‘transfer op hope’ plaats van Wilson naar Lenin.76 Het

revolutionaire Rusland sprong daarop in en verkondigde dat alleen de Russische arbeiders en boeren en het Rode Leger China’s bondgenoten waren in de strijd tegen het imperialisme.77 Omdat het leninisme gold als de

antikoloniale bevrijdingsideologie bij uitstek, verdrong het andere socialistische varianten zoals het anarchisme steeds meer naar de achtergrond. Chinese revolutionairen zagen het leninisme als een strijdmiddel dat de revolutie naderbij zou brengen en het imperialisme de doodsteek kon geven. In het voorjaar van 1920 waren de bolsjewieken immers in staat gebleken dezelfde buitenlandse imperialistische krachten die ook in China actief waren, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Japan, buiten de deur te houden.

Omdat militaire macht, en niet ideologie vooralsnog de politieke ontwikkelingen in China dicteerden, was het voor de Komintern geen eenvoudige taak om van het communisme een massabeweging te maken. Ook vanuit economisch perspectief gezien was de situatie niet voordelig. De industrie, voornamelijk in buitenlandse handen verkerend, verkeerde in een onderontwikkelde staat waardoor de

voedingsbodem voor een proletarische omwenteling mogelijk ontbrak. Daarnaast stond het ontbreken van een deugdelijk communicatie- en

transportnetwerk het bedrijven van een effectieve communistische propaganda

74 Ibidem, 180-181. 75 Ibidem,, 107-108

76 Priestland, Red Flag, 234.

77 Bruce A. Elleman, ‘Soviet diplomacy and the first United Front in China’, Modern

(25)

behoorlijk in de weg.78

Als het communisme al verbreid kon worden, was het nog steeds de vraag welke elementen van het communisme de Chinezen zouden aanspreken en hoe het communisme zich zou gaan vermengen met lokale tradities. In ieder geval boden de antikoloniale sentimenten de Komintern perspectief. De perceptie van Wilsons ‘verraad’ van de gekoloniseerde volkeren vergemakkelijkte de propagandacampagne van de Komintern die in China vanaf april 1920 plaats zou gaan vinden. Het was de vraag hoe de Komintern gebruik zou maken van deze mogelijkheid om het communisme te verbinden aan de sterke antikolonialistische sentimenten en de roep om zelfdeterminatie in China. Welke revolutionaire ideeën leefden er binnen de Komintern aangaande het oosten en welke tactiek zou het uitgangspunt vormen van Sneevliets optreden in China?

3. De Komintern richting het oosten

De eerste twee jaren na de Russische revolutie was Rusland ondergedompeld in een gewelddadige burgeroorlog, waarbij het lang onzeker zou zijn of het Rode Leger onder leiding van Trotski de overwinning zou behalen. Net als China was Rusland niet alleen intern verdeeld, maar werd het ook van allerlei kanten bestookt door op papier militair superieure staten. Rusland was naarstig op zoek naar nieuwe bondgenoten en meende deze aan te treffen bij de

(semi-)gekoloniseerde Aziatische naties.

De bolsjewieken waren zich goed bewust van de noodzaak om zich in deze tijden van opkomend antikolonialisme op te werpen als de ideologische

tegenpool van het imperialisme. Aan de macht gekomen, namen zij dan ook nadrukkelijk afstand van het tsaristische imperialistische verleden. Een imago dat stoelde op anti-imperialisme zou ervoor zorgen dat deze naties zich eerder aan Moskou zouden verbinden. Al ten tijde van de Bokseropstand had Lenin 78 Allen S. Whiting, Soviet politics in China, 1917-1924 (New York 1954) 4 en 21.

(26)

gewaarschuwd dat wraakacties van het tsaristische leger zouden resulteren in een diepe haat van de Chinese bevolking die zich later tegen Rusland zou kunnen keren.79 Volgens Lenin kon de strijd tegen het

imperialisme alleen dan gewonnen worden wanneer Aziatische naties hun recht op zelfdeterminatie te gelde zouden maken.80 Het begrip zelfdeterminatie

vormde geen eenduidig beginsel. Wilson verbond dit beginsel aan een

internationale orde die stoelde op democratisch geregeerde natiestaten en niet op revolutionaire staten zoals het bolsjewistische Rusland. Wilson wilde het koloniale bestel slechts op een graduele wijze aanpassen in overeenstemming met de koloniale bondgenoten Groot-Brittannië en Frankrijk. Revoluties met als doel het koloniale bestel om te gooien vormden dan ook een bedreiging voor de Wilsoniaanse wereldorde.81 In een tijd van opkomend nationalisme zag Lenin

zelfdeterminatie juist als een revolutionair strijdmiddel gericht tegen het imperialistische bestel.

Ten tijde van Versailles lag de focus van de communistische beweging nog op Europa en met name Duitsland waar de revolutie op het punt stond uit te breken. Lenin was een van de eerste communistische denkers die juist Azië voorstelde als een actieve en revolutionaire in plaats van louter passieve kracht, die in de toekomst een grote impact zou hebben op het lot van Europa en op de mondiale politieke verhoudingen. Rusland, gesymboliseerd door de tweekoppige adelaar met een blik op zowel het oosten als het westen, vervulde min of meer een brugfunctie tussen het ontwikkelde Europa en het achtergebleven Azië. Het was het half-Aziatische Rusland waar de westerse theorie van het marxisme voor het eerst in de praktijk werd gebracht.

De Russische historicus Alexander Reznikov, in de late Sovjet-Unie de expert wat betreft de Komintern en haar beleid in Azië, meende dat hier sprake was van een ‘kwantumsprong’ binnen het socialistische denken. Dankzij Lenin was het anti-imperialisme niet langer slechts een strijd tegen koloniale uitbuiting en agressie, maar tevens een strategie om het kapitalistische wereldsysteem de doodsteek te geven. Lenin beschouwde het imperialisme als een onvermijdbaar hoogste stadium van het kapitalisme. De Aziatische volksmassa en het Europese proletariaat zouden de handen ineen

79 Ibidem, 11.

80 Lenin, ‘Socialism and war’, juli en augustus 1915, te raadplegen op:

https://www.marxists.org/archive/lenin/works/1915/s+w/ch01.htm#v21fl70h-299.

(27)

moeten slaan om de wereldrevolutie tot stand te brengen.82

Volgens Lenin liep de Europese bourgeoisie na de Eerste Wereldoorlog op haar laatste benen en trachtte deze tevergeefs haar heerschappij in stand te houden ten koste van de in slavendom gehouden Aziatische volksmassa. Lenin bespeurde een sterk groeiende democratische beweging in Azië waar honderden miljoenen mensen op het punt stonden te ontwaken uit hun ketens. In Azië stond de bourgeoisie vooralsnog aan de goede kant van de streep doordat zij de kant van het volk koos tegen het imperialisme en de daarmee heulende krijgsheren.83

Zowel over het belang van Azië als over de te voeren strategie liepen de meningen van communisten wereldwijd uiteen. Om de Aziatische volksmassa op te laten staan tegen het imperialisme was het bevorderlijk om in te spelen op nationalistische sentimenten. Hoe verhield deze tactiek zich tot de marxistische leer? Het nationalisme was immers een

bourgeois ideologie; het proletariaat kende geen vaderland, maar diende te streven naar een utopische communistische gemeenschap die alle nationale culturen zou overstijgen.84 Zowel Lenin als Stalin zagen nationale

bewustwording in het geval van feodale naties zoals die in de Aziatische

periferie als een onvermijdbare progressieve historische fase die voorafging aan de kapitalistische en uiteindelijk socialistische fase. Nationalisme was alleen een gevaar in het geval van Europese naties die de feodale fase ontgroeid waren. Ook socialistische naties zoals Rusland dienden volgens Lenin te waken voor een zogenaamd ‘chauvinistisch’ nationalisme dat de niet-Russische volkeren zou kunnen gaan domineren. Zelfdeterminatie leidde echter niet altijd tot de voor Rusland gewenste uitkomsten. Er bestond het gevaar dat aan het proletariaat vijandige krachten de revolutie zouden kapen zoals in Finland waar

contrarevolutionaire krachten in 1918 de macht hadden gegrepen ten koste van de Rode Garde. Bolsjewieken zouden de roep om zelfdeterminatie in gebieden onder hun controle, zoals Georgië, voortaan vanuit het perspectief van de mate van ontwikkeling van de sociaaleconomische klassen beschouwen, dit ter

bescherming van de volksmassa ten opzichte van niet-revolutionaire krachten.85

82 Alexander Reznikov, The Comintern and the East. Strategy and tactics (Moskou 1978)

7 en 36-37.

83 Lenin, ‘Backward Europe and advanced Asia’, 18 mei 1913, te raadplegen op:

https://www.marxists.org/archive/lenin/works/1913/may/18.htm.

84 Karl Marx en Friedrich Engels, ‘Het communistisch manifest’, februari 1848, te

raadplegen op: https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1848/manifest/.

85 Jeremy Smith, The Bolsheviks and the national question, 1917-23 (Basingstoke 1999) 3

(28)

Zelfdeterminatie werd van een nationale of raciale kwestie nu ook een

economische kwestie. Moest het

proletariaat van China zich tijdelijk aan de sterkere bourgeois krachten

verbinden? Lenin erkende dat tijdens zowel de Franse revolutie als de Russische revolutie van 1905 de bourgeoisie ook had gefungeerd als de aanstichter van revolutie.86 Welke krachten in China golden als revolutionair dan wel bourgeois?

Hoe kon het communisme de volksmassa bereiken? Vragen als deze kwamen bovendrijven, toen communisten met elkaar over de oosterse kwestie in debat gingen tijdens het Tweede Kominteen Congres.

De Komintern

De uit 1889 stammende Tweede Internationale vormde nog een tamelijk losse, autonome wereldfederatie van arbeiders, waarin zowel reformatorische als revolutionaire stromingen een plek hadden. Deze was in 1914 ten onder gegaan aan de tegenstelling tussen de internationalistische proletarische idealen en het opkomende nationalisme dat tijdens de Eerste Wereldoorlog tot uitbarsting kwam. Er ontstond een scheiding tussen radicale communisen en

‘opportunistische’ sociaal-democraten die met bourgeois krachten

samenwerking zochten. Vanaf 1919 moest de Komintern fungeren als een

gecentraliseerde en ondeelbare beweging die, aangestuurd vanuit Moskou, veel krachtiger kon optreden.87 Net als binnen de bolsjewistische partij

gold het principe van democratisch centralisme: ‘vrijheid’ van debat, vervolgens eenheid in actie. De minderheid diende zich te schikken naar de meerderheid en besluiten van hogerhand waren bindend voor alle lagere echelons.

Communistische partijen die wilden toetreden tot de Komintern dienden de zogenaamde 21 voorwaarden, in juli 1920 opgetekend door Lenin, volledig te onderschrijven. Zij dienden zich te zuiveren van niet-radicale en bourgeois elementen, zowel legale als illegale acties te ondernemen, systematische

propaganda en agitatie te bedrijven, bereid te zijn het kapitalistische bestel met geweld te willen omgooien en zich broederlijk verbonden te voelen met de onderdrukten in de gekoloniseerde wereld.88

Toch was de eenheid soms ver te zoeken. De meest recente literatuur over 86 Whiting, Soviet policies in China, 13.

87 Voerman, De meridiaan van Moskou., 10-11.

88 Lenin, ‘Terms of admission into Communist International’, juli 1920, te raadplegen op:

(29)

de Komintern spitst zich vaak toe op het spanningsveld tussen nationale

bewegingen en de Komintern. Echter, ondanks een toenemende bolsjewistisch inmenging vormde de Komintern geen coherente organisatie met een eenduidig beleid. Afgezien van de discussies tijdens het Congres, bestonden er ook binnen de bolsjewieken verschillende richtingenstromen. De linkerflank, later

gepresenteerd door Trotski met Stalin als zijn tegenhanger, was meer idealistisch georiënteerd op het verspreiden van de wereldrevolutie.

Vanwege de gecentraliseerde bestuursvorm was er ook niet echt sprake van een internationalistische organisatie. Bolsjewieken van het eerste uur zoals Zinoviev en Boecharin bekleedden leidersposities in het uit vijf leden bestaande Uitvoerend Comité (EKKI) dat met het dagelijkse bestuur was belast en veel meer invloed had dan het Congres dat sporadisch bijeenkwam. De grote bolsjewistische invloed was niet vreemd gezien de afhankelijkheid van de militaire macht van het revolutionaire Rusland. De wereldwijde

aantrekkingskracht van de Oktoberrevolutie was met name gelegen in het vooruitzicht dat het bolsjewistische Rusland deze revolutie zou kunnen

exporteren.89 Vooralsnog had

Rusland de handen vol aan de burgeroorlog en was het vrijwel afgesloten van de buitenwereld. De Nederlandse regering had alle banden met het bolsjewistische bewind verbroken. Hierdoor was het voor de CPH niet mogelijk om een

afgevaardigde naar Moskou te sturen. Deze partij had zich ondanks onenigheid over de vrede van Brest-Litovsk verbonden aan de Komintern.90

Tijdens het eerste congres lag de oriëntatie nog vrijwel volledig op het westen in plaats van op de koloniale periferie. Van de 34 gedelegeerden kwamen er maar vier van buiten Rusland waaronder een uit China, Liu Shao-chou, die een Chinese vakbond vertegenwoordigde, maar niet in verbinding stond met zijn marxistische landgenoten.91 Nadat de revolutionaire

stemming in Europa snel was weggeëbd, nam de aandacht binnen de Komintern voor het oosten enorm toe.

Het Tweede Komintern Congres

89 Jochem Haslam, ‘Comintern and Soviet foreign policy, 1919–1941’ in: Ronald Suny ed.,

The Cambridge History of Russia, volume 3, the twentieth century (Cambridge 2006)

636-661, aldaar 637.

90 Gerrit Voerman, ‘Bolsjewieken, tribunisten en het Amsterdams bureau van de

Komintern, 1919-1920’ in: Voerman ed., Jaarboek Documentatiecentrum Nederlandse

Politieke Partijen (Groningen 1996) 129-155, aldaar 129-155.

91 Dov Bing, ‘Lenin and Sneevliet. ‘The origins of the theory of colonial revolution in the

Dutch East Indies’, New Zealand Journal of Asian Studies 11-1 (2009) 153-177, aldaar 161.

(30)

Even leek in 1919 het kapitalistische bestel in Europa te wankelen met

stakingen in Groot-Brittannië, opstanden in Ierland en de Spartacusopstand in Duitsland. Het kapitalisme was de verwoestingen van de oorlog nog niet te boven gekomen, waardoor bijvoorbeeld in Frankrijk de aantrekkingskracht van het communisme flink was toegenomen. Talloze muiterijen en opstanden werden hardhandig ingedamd. Het lukte de communisten, met uitzondering van de kortstondige Hongaarse communistische Radenrepubliek, nergens om door te stoten naar de macht. De moord op de revolutionairen Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg maakte daar een einde aan de communistische aspiraties.

De revolutionaire geest was meer groeiende buiten Europa, getuige het antikoloniale verzet op tal van plekken in Azië. Hoewel slechts een begin was gemaakt, hadden volgens Lenin de ‘eerste tongen van vlammen van de revolutionaire vuurzee het oosten bereikt’.92 De

meer diverse samenstelling van de gedelegeerden weerspiegelde deze

ontwikkeling. De gedelegeerden waren afkomstig uit 37 verschillende landen en 30 afgevaardigden vertegenwoordigden Aziatische naties als Korea, China, Perzië of India.93 Discussie tijdens het congres spitste zich niet langer toe op de

vraag of revolutie in Azië al dan niet tot de mogelijkheden behoorde, maar op hoe deze ten uitvoer kon worden gebracht. Hiervoor zocht Lenin iemand die al met zijn voeten in de koloniale modder had gestaan. Sneevliet was de enige gedelegeerde wiens koloniale ervaring, met de succesvolle oprichting van een revolutionaire socialistische partij, het theoretische vlak oversteeg. Lenin was onder de indruk van de prerevolutionaire ontwikkelingen in Indië zoals de oprichting van politieke partijen en vooral de onafwendbare groeiende invloed die de nationale vakbond met vergaderingen uitoefende op de massa.94

Indië vervulde daarom een voorbeeldfunctie voor China. Aangekomen in Moskou deed Sneevliet uitgebreid aan Lenin verslag van zijn Indische activiteiten.95

Hierop volgend werd Sneevliet secretaris van de Commissie voor de Nationale en Koloniale Vraagstukken met Lenin als haar voorzitter. Dit was opmerkelijk gezien de marginale rol die de Nederlandse afvaardiging speelde vanwege het

92 Steven White, ‘Communism and the East. The Baku Congress, 1920’, The Slavic

Review 33-3 (1974) 492,514, aldaar 496.

93 John Riddell, ‘Introduction’ in: Riddell ed., Workers of the world and opressed peoples,

Unite! Proceedings and documents of the Second Congress, 1920 (New York 1991) 1 en

9.

94 Lenin, ‘The awakening of Asia’, 7 mei 1913, te raaplegen op:

https://www.marxists.org/archive/lenin/works/1913/may/07b.htm.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarnaast doen wij een oproep aan raadsleden, aan u, om deel te nemen aan de jury voor het aanstellen van een opvolger van onze eerste kinderburgemeester.. Kinderburgemeester

Er is een grote asymmetrie in de CMBR (in de orde van 10-3) door de peculiar snelheid van 368 km/s van de Aarde ten opzichte van de Hubble flow van de

In de toekomst ziet hij meer van het heelal Twee stelsels in tegenovergestelde richting en op grote afstand van de waarnemer. Stelsels hebben geen tijd gehad om te

In de toekomst ziet hij meer van het heelal Twee stelsels in tegenovergestelde richting en op grote afstand van de waarnemer. Stelsels hebben geen tijd gehad om te

Voor normale straling en materie neemt dichtheid af als energie over groter volume wordt uitgesmeerd.. Eigenschap van ruimtetijd zelf (driekwart van alle energie is van deze

Voor elk van deze soorten energie en materie geldt dat er een verband tussen energiedichtheid en druk bestaat. Toestandsvergelijking volgt uit friedmannvergelijkingen

Helium-4 heeft hoge bindingsenergie van 28 MeV Donkere materie niet relevant, want dynamica wordt door straling gedomineerd. Neutron- en protonvangst leidt tot 3 H en

Invullen van en integreren levert Hiermee vinden we druk en dichtheid als functie van de gravitatiepotentiaal. Invullen in de poissonvergelijking levert