• No results found

Op welke wijze zorgt Country-by-Country reporting dat belastingontwijking door multinationals beperkt wordt?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op welke wijze zorgt Country-by-Country reporting dat belastingontwijking door multinationals beperkt wordt?"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Country-by-Country reporting

‘’ Op welke wijze zorgt Country-by-Country reporting dat

belastingontwijking door multinationals beperkt wordt?’’

Bachelor scriptie fiscale economie

Auteur: Owen Dubbelaar Studentnummer: 10576797

Mail: Dubellaarowen@hotmail.com Coördinator: mr. drs. N.G.H. Speet RA

(2)

2

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Owen Dubbelaar, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud hiervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties genoemd worden.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

(3)

3

De inhoudsopgave

Afkortingenlijst 5

1.Inleiding 6

1.1 Aanleiding en introductie 6

1.2 Centrale vraag en subvragen 7

1.3 Onderzoeksopzet 8

2. Inhoud Country-by-Country reporting 9

2.1 Inleiding van de eerste subvraag 9 2.2 Totstandkoming Country-by-Country reporting 9 2.2.1 (Agressieve) tax planning 9 2.2.2 Base Erosion and Profit Shifting 10

2.3 Actiepunt 13 11

2.3.1 Transfer pricing 11

2.3.2 Het groepsdossier 12

2.3.3 Het lokale dossier 13

2.3.4 Het Country-by-Country rapport 14 2.4 De implementatie van Country-by-Country reporting 14

2.5 Subconclusie 15

3. De voordelen en kritiekpunten en daarbij horende verbeterpunten 17

3.1 Inleiding 17

3.2 De voordelen 17

3.2.1 Transparantie 17

3.2.2 Automatische uitwisseling van informatie 18

3.2.3 De Europese Commissie 18

3.2.4 Ontwikkelings- en derdewereldlanden 19

3.3 De nadelen 20

3.3.1 Kosten en lasten 21

3.3.2 Vestigingsklimaat 21

3.3.3 Publieke Country-by-Country reporting 22

3.4 De verbeterpunten 22

3.4.1 Verschil in begrip 23

3.4.2 Publieke Country-by-Country reporting 23

3.5 Subconclusie 24

4. Flankerende maatregelen 26

4.1 Inleiding van de derde subvraag 26

4.2 Indeling BEPS 26

4.3 De flankerende actiepunten 27

4.3.1 Actiepunt 11 27

4.3.2 Actiepunt 12 28

(4)

4 4.4 Actiepunt 5 betreffende transparantie 30 4.5 De anti-BEPS-richtlijn van de Europese Commissie 31

4.6 Subconclusie 32 5. Conclusie 34 5.1 Subvragen en Subconclusies 34 5.2 De eindconclusie 36 5.3 Vervolgonderzoek 37 Bibliografie 38 Bijlage 42

(5)

5

Afkortingenlijst

OESO Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling BEPS Base erosion and profit shifting

EBITDA Earnings before interest, taxes, depreciation and amortization CFC Controlled foreign company

(6)

6

Hoofdstuk 1 De inleiding

1.1 Aanleiding en introductie

Multinationals komen steeds vaker in het nieuws vanwege belastingontwijking. Op 3 april 2016 werd bekend dat er op grote schaal belasting ontweken wordt op Panama door zogenaamde brievenbusfirma’s. In de zogenaamde Panama Papers werd vertrouwelijke informatie onthuld over bedrijven en personen die offshore bedrijven hadden opgericht om zo belasting te ontwijken. De imagoschade voor bepaalde personen is groot bij het uitlekken van die soort gevoelige informatie. Na de onthulling bleek dat de IJslandse premier (De Voogt, 2016) en een Spaanse minister (Sedee, 2016) belangen hadden in de bedrijven die in de Panama Papers stonden. Zij hebben na de bekendmaking dan ook allebei hun ontslag ingediend.

Door de brievenbusfirma’s wordt de druk op belastingjurisdicties groter om de

belastingontwijkingen tegen te gaan. Om die reden is op 1 januari 2016 actiepunt 13 van de BEPS in Nederland ingevoerd. Actiepunt 13 verplicht multinationals ertoe hun wereldwijde

winstverdeling en belastingbetalingen aan te geven (Staatssecretaris van Financiën, 2014). Het feit dat Country-by-Country reporting zo actueel is en dat er allerlei ontwikkelingen gaande zijn, maakt het een interessant onderwerp. Het is van belang dat er duidelijkheid komt over hoe multinationals belasting ontwijken en hoe belastingjurisdicties dit proberen tegen te gaan. De implementatie en ontwikkeling rondom Country-by-Country reporting zijn interessant en om die reden heb ik besloten onderzoek te doen naar de invoering van Country-by-Country reporting.

Op 1 januari 2016 is in Nederland actiepunt 13 van BEPS actieplan van de OESO ingevoerd. In actiepunt 13 wordt gesproken over de richtlijn betreffende transfer pricing en

Country-by-Country reporting, waarbij in dit onderzoek gefocust wordt op Country-by-Country-by-Country-by-Country reporting en haar implementatie. Country-by-Country reporting houdt in dat multinationals met een omzet groter dan 750 miljoen euro verplicht zijn een landenreportage op te stellen over het inkomen dat zij behalen en de belastingen die zij in diverse landen betalen. De landenreportages worden uitgewisseld tussen belastingdiensten van verschillende landen (OECD, 2015). Naast de landenreportages dient de multinational ook een groepsdossier en een lokaal dossier op te maken. Het groepsdossier bevat informatie over de activiteiten van de groep met daarin de kern van zijn wereldwijde activiteiten, haar transfer pricing beleid en de wereldwijde verdeling van haar inkomen en economische activiteiten met als doel belastingdiensten helpen om een transfer pricing risico vast te stellen. Het lokale dossier bevat informatie betreffende transacties tussen de lokale vestiging en andere groepsentiteiten (Art. 29G lid 2 en 3 wet op de vennootschapsbelasting

(7)

7 1969). Op die manier beoogt de OESO de transparantie omtrent het betalen van belastingen in verschillende landen te vergroten.

De OESO heeft actiepunt 13 ingevoerd omdat multinationals gebruik maken van winstverschuivingen om belastingen te ontwijken. Multinationals betalen effectief minder belasting, die andere bedrijven wel moeten betalen, omdat ze aan tax planning doen. Tax planning op zich is niet schadelijk voor de maatschappij maar agressieve tax planning is dat wel. Van agressieve tax planning is sprake als de multinationals meer nemen dan geven. Op die manier ontstaat er een onevenwichtige belastingbetaling tussen ondernemingen die niet aan agressieve tax planning doen en ondernemingen die wel aan agressieve tax planning doen. De relevantie van dit onderzoek is onderzoeken op welke wijze Country-by-Country reporting belastingontwijking door multinationals beperkt.

1.2 Centrale vraag en subvragen

De centrale vraag luidt als volgt:

‘’ Op welke wijze zorgt Country-by-Country reporting dat belastingontwijking door multinationals beperkt wordt?’’

Met deze centrale vraag wil ik de invloed van Country-by-Country reporting laten zien en inzicht geven in de gevolgen voor multinationals. Het eindproduct moet een weloverwogen onderzoek zijn waarbij Country-by-Country reporting vanuit een fiscale invalshoek wordt bekeken. Om die reden wordt gekeken naar de gevolgen van de implementatie en of deze implementatie kritiekpunten en verbeterpunten betreft. De implementatie heeft niet alleen grote invloed op multinationals, maar ook op overheden. Het perspectief van de overheden komt daarom ook aan bod in het onderzoek. Actiepunt 13 is één van de 15 actiepunten van het BEPS actieplan van de OESO om base erosion and profit shifting tegen te gaan. Daarom wordt ook gekeken naar de andere actiepunten om te kijken of zij een ondersteunend of versterkend effect hebben op de implementatie van Country-by-Country reporting.

Om de centrale vraag te beantwoorden, zal deze opgedeeld worden in subvragen. Met de volgende subvragen gaat de centrale vraag beantwoord worden:

- Wat is Country-by-Country reporting en wat zijn de problemen die Country-by-Country reporting moet oplossen?

- Wat zijn de voordelen en de kritiekpunten van Country-by-Country reporting en wat zijn de verbeterpunten van Country-by-Country reporting?

(8)

8 - Welke flankerende maatregelen zijn nodig om Country-by-Country reporting succesvol te

implementeren?

1.3 Onderzoeksopzet

In de scriptie wordt onderzoek gedaan door middel van een kwalitatief literatuur onderzoek met als doel een volledig beeld uiteenzetten van wat Country-by-Country reporting inhoudt. Daarbij wordt vanuit de invalshoek van de multinationals en overheden gekeken. Met de gevonden bronnen wordt gekeken op welke manier Country-by-Country reporting bijdraagt aan het

beperken van belastingontwijking door multinationals. Het onderzoek zal geschreven worden aan de hand van artikelen uit vaktijdschriften, internationale rapporten van de OESO en de wet- en regelgeving. De gevonden artikelen zijn afkomstig uit databases van Kluwer Navigator, IBFD en EBSCO.

In het eerste hoofdstuk wordt het onderwerp ingeleid en zal de relevantie van het onderzoek worden weergegeven. In het tweede hoofdstuk komt ter sprake wat Country-by-Country

reporting inhoudt en wat voor problemen daaraan ten grondslag liggen. Het derde hoofdstuk gaat over de kritiekpunten en verbeterpunten van Country-by-Country reporting en in het vierde worden de flankerende maatregelen besproken die nodig zijn om Country-by-Country reporting succesvol te implementeren. Ten slotte wordt in hoofdstuk 5 de centrale vraag beantwoord aan de hand van de subconclusies die uit elk subvraag voortvloeien. Eventueel worden in het laatste hoofdstuk ook nog aanbevelingen gedaan of een vervolgonderzoek aangedragen. De bronnen die in mijn scriptie zijn gebruikt worden vermeld in de bibliografie.

(9)

9

Hoofdstuk 2 De inhoud van Country-by-Country reporting en de problemen

die daaraan ten grondslag liggen

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de relevantie van het onderzoeksonderwerp aangeduid met de

beantwoording van de subvraag: Wat is Country-by-Country reporting en wat zijn de problemen die Country-by-Country reporting moet oplossen? Hierbij wordt uitgebreid ingegaan op het eindrapport van de OESO omtrent actiepunt 13.

Het hoofdstuk bestaat uit 5 paragrafen met de daarbij behorende subparagrafen. In

paragraaf 2.2 worden de problemen aangegeven die ten grondslag liggen aan Country-by-Country reporting en hoe Country-by-Country reporting tot stand is gekomen. De problemen die eraan ten grondslag liggen, worden veroorzaakt door tax planning, dan wel agressieve tax planning

waardoor de OESO de BEPS heeft samengesteld. In paragraaf 2.3 zal actiepunt 13 van het BEPS actieplan besproken worden met de inhoud die bestaat uit het groepsdossier, lokale dossier en het Country-by-Country rapport. In paragraaf 2.4 komt de implementatie van Country-by-Country reporting aan bod. Ten slotte zal in paragraaf 2.5 een subconclusie gegeven worden.

2.2 De totstandkoming van Country-by-Country reporting

2.2.1 (Agressieve) tax planning

In de loop der jaren is de Nederlandse wetgeving een steeds complexer geheel van regelgeving geworden. Multinationals dienen hierdoor bij elke handeling rekening te houden met de fiscale gevolgen. De multinational is zich hiervan bewust en gaat daarom zijn handelen aanpassen aan de fiscale gevolgen, met de nadruk op het verlagen van de belastingdruk. Dit wordt tax planning genoemd (Hamers & Gribnau, 2011). Iedereen doet daarom in zekere mate aan tax planning. Zo besluit een ondernemer om zijn eenmanszaak te staken en een besloten vennootschap op te richten. Hij verandert hierbij van rechtsvorm waardoor hij niet inkomstenbelasting maar vennootschapsbelasting moet betalen. De ondernemer gaat door het overstappen van een toptarief van 52% in de inkomstenbelasting naar een toptarief van 25% in de

vennootschapsbelasting. Ook grote bedrijven maken gebruik van tax planning om de effectieve belastingdruk te verlagen. De grootste aanjager in de vennootschapsbelasting is de renteaftrek in combinatie met de niet-renteaftrek op het eigen vermogen (Hamers & Gribnau, 2011).

Op maatschappelijk gebied lijkt tax planning in een kwaad daglicht te staan, omdat de lagere belastingdruk van bedrijven, en dan met name multinationals, leidt tot een hogere belastingdruk voor de burgers. Het is echter onterecht om te zeggen dat multinationals meer kwaad dan goed

(10)

10 doen omdat zij wel zorgen voor werkgelegenheid binnen een land. Daarnaast heeft de vestiging van een multinational een aantrekkingskracht op andere bedrijven waardoor de economie van dat land gestimuleerd wordt (Hamers & Gribnau, 2011). Het is een natuurlijk gevolg dat belastingplichtigen effectief zo min mogelijk belasting willen betalen, maar het gevolg daarvan kan zijn dat er afbreuk wordt gedaan aan het wederkerigheidsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat een belastingplichtige een bijdrage levert aan de maatschappij waarin zij leeft in ruil voor de voordelen die de maatschappij te bieden heeft. Als dit beginsel omslaat in meer nemen dan geven, waarbij de belastingplichtige structuren opricht of posities inneemt die bedrijfseconomisch geen betekenis hebben, maar wel fiscaal voordeel opleveren, is er sprake van agressieve tax planning (Speet, 2011).

Het agressieve karakter is de laatste decennia toegenomen waardoor belastingjurisdicties van OESO-landen onder druk staan. Multinationals begrijpen de fiscale spelregels van de wet beter en proberen hier gebruik van te maken. Hierdoor zie je een groei in de buitenlandse activiteiten en intercompany transacties waarbij de verrekenprijs een grote rol speelt. Dit fiscale gedrag van multinationals leidt tot grondslaguitholling en winstverschuivingen.

2.2.2 Base erosion and profit shifting

Deze ontwikkeling aangaande agressieve tax planning is niet onopgemerkt gebleven. Waar vroeger bilaterale belastingverdragen poogden dubbele belasting te voorkomen, zijn

belastingplichtigen nu zelf gaan bepalen in welk land zij belasting willen betalen door structuren op te richten of door gebruik te maken van lekken in nationale wetgeving en verdragen. Deze ontwikkeling is internationaal opgepakt door de OESO en zij heeft samen met haar lidstaten het BEPS actieplan bedacht. Het BEPS actieplan bestaat uit vijftien actiepunten die grondslaguitholling en winstverschuivingen tegen dient te gaan. De OESO wil namelijk niet dat belastingplichtigen geen belasting of bijna geen belasting betalen. Zij wil dat belastingplichtigen een fair share aan belasting afstaan. Voor de definitie van een fair share wordt in dit onderzoek aangesloten bij Stevens die zegt dat belastingplichtige haar toegevoegde waarde eerlijk verdeeld over de landen waar deze zijn behaald en in dat land belasting afdraagt (Stevens, 2014). Om dit te bereiken zijn vergaande maatregelen nodig om de fricties tussen landen onderling op te lossen zodat

multinationals geen gebruik meer kunnen maken van mazen in de wet (OECD, 2013). Een onderdeel van het BEPS actieplan is het heroverwegen van de transfer pricing documentatie in actiepunt 13. Hierin zijn regels ontwikkeld die de transparantie van

multinationals voor belastingdiensten groter moet maken. Het vergroten van de transparantie zal gebeuren door middel van een groepsdossier, een lokaal dossier en een Country-by-Country rapport. Op deze wijze is Country-by-Country reporting ontstaan.

(11)

11 De noodzaak van het hebben van Country-by-Country reporting, is dat multinationals op dit moment niet transparant of niet transparant genoeg zijn. Zij hoeven hun informatie niet te publiceren waardoor ze geen rekening hoeven te houden met de rest van de wereld. Country-by-Country reporting lost dit probleem op doordat de informatie wel gepubliceerd wordt waardoor zij een goede uitstraling moet hebben naar de rest van de wereld toe. Ook verplicht Country-by-Country reporting ertoe dat het aantal werknemers wordt aangegeven. Op die manier kan gekeken worden naar hoe een multinational met haar werknemers omgaat. Zo wordt duidelijk of er veel ontslagen vallen en of de werkomstandigheden juist zijn (Murphy, 2009).

2.3 Actiepunt 13

2.3.1 Transfer pricing

Het rapport van de OESO geeft 3 doelstellingen van de transfer pricing documentatie. Ten eerste moet de belastingplichtige bij de vastgestelde prijs voor transacties met gelieerde bedrijven transfer pricing in acht nemen door een zakelijke prijs vast te stellen en het inkomen uit de gelieerde transacties opgeven om er belasting over te betalen. Daarnaast dient de documentatie de benodigde informatie te geven over de inschatting van het risico van transfer pricing voor nationale belastingdiensten en ten slotte dient de gegeven informatie te zorgen voor de benodigde controle op transfer pricing van entiteiten in de belastingjurisdicties waarin zij hun activiteiten uitvoeren. Deze doelstellingen samen vormen een kader voor het inrichten van de vereisten van transfer pricing documentatie (OECD, Final report, 2015, p.11).

Door de gegeven informatie worden de belastingplichtigen zelf meer bewust van de regels omtrent belasting betalen waardoor de bereidheid om belasting betalen groter wordt. De vereisten zijn voor alle belastingplichtigen hetzelfde. Bij de transfer pricing documentatie dient namelijk een rapport gemaakt te worden op het moment van de transactie of in het fiscale jaar waarin de transactie heeft plaatsgevonden. De integriteit van de belastingbetaler neemt toe door het moment van inleveren omdat zij zich nog in hetzelfde jaar moeten verantwoorden over de transfer pricing die binnen de multinational heeft plaatsgevonden. De belastingplichtigen geven alle informatie rondom transfer pricing aan de belastingdienst en daarom zullen zij deze prijs zakelijk moeten houden (OECD, 2015, p. 12).

Een zakelijke prijs wordt het ‘at arms length’ beginsel genoemd. OESO-lidstaten hebben een overeenstemming omtrent grensoverschrijdende transacties dat deze tegen het at arms length beginsel dienen plaats te vinden (Art. 9, OESO-modelverdrag). Het at arms length beginsel houdt in dat het een prijs moet zijn die ook met derden overeengekomen zou zijn. Zo blijven de

(12)

12 doel van de OESO met het at arms length beginsel is dat gelieerde onderneming met onderlinge transacties een vergelijkbare fiscale winst behalen als wanneer zij transacties met een

onafhankelijke derde zouden hebben (Besluit van het ministerie van Financiën van 14 november 2013, IFZ 2013/184M). Indien het at arms length beginsel niet wordt toegepast kan er een correctie volgen op de fiscale winst waarbij de transactie wordt aangepast naar een transactie onder vergelijkbare omstandigheden.

De OESO heeft een driedelige aanpak geschreven om misbruik met transfer pricing tegen te gaan. De belastingplichtige moet ten eerste een groepsdossier opstellen met daarin informatie over alle entiteiten die bij de multinational horen. Daarnaast stelt de belastingplichtige een lokaal dossier op die gespecificeerd is op de lokale entiteit. Ten slotte stelt de belastingplichtige een Country-by-Country rapport op dat het wereldwijde gealloceerde inkomen en belastingbetalingen van de multinational bevat met aanduidingen van de locatie van hun economische activiteiten. Deze aanpak levert een overzicht van de economische activiteiten van een multinationals voor belastingdiensten met betrouwbare informatie om een analyse te maken van het transfer pricing risico. Met de gegeven informatie kunnen belastingdiensten risicoanalyses uitvoeren om te kijken of de intercompany transacties tegen een zakelijke prijs plaatsvinden (OECD, 2015, p.16).

2.3.2 Het groepsdossier

In het kader van het groepsdossier stelt de multinational informatie op over de activiteiten van de groep met daarin de kern van zijn wereldwijde activiteiten, haar transfer pricing beleid en de wereldwijde verdeling van haar inkomen en economische activiteiten met als doel

belastingdiensten helpen om een transfer pricing risico vast te stellen. Alle Nederlandse belastingplichtige ondernemingen mogen het groepsdossier opstellen, maar vanaf een

geconsolideerde omzet van 50 miljoen euro is het verplicht om deze documentatie op te stellen. De informatie wordt opgedeeld in 5 categorieën. De eerste categorie is de organisatiestructuur van de multinational die de wettelijke eigenaarschap van de multinational aangeeft en de locatie van haar wereldwijde werkzaamheden. De tweede categorie is een beschrijving van de

werkzaamheden van de multinational. Hierin wordt een algemene beschrijving gegeven van belangrijke winstgevende activiteiten, afspraken tussen leden van de multinational, een analyse van de bijdrage aan het creëren van waarde voor het bedrijf van verschillende leden van de multinational en transacties, overnames en desinvesteringen gedurende het fiscale jaar. In de derde categorie staan de immateriële activa omschreven. De focus ligt op het schuiven van immateriële activa tussen verschillen entiteiten van de multinational waardoor ze de mogelijkheid hebben tot transfer pricing en de ontwikkeling omtrent hun R&D afdeling. In de vierde categorie

(13)

13 staan de financiële intercompany transacties die betrekking hebben op het transfer pricing beleid aangaande financiële afspraken tussen gelieerde ondernemingen. In de vijfde categorie geeft de multinational haar geconsolideerde jaarrekening voor het fiscale boekjaar en haar afspraken met landen over eventuele belastingvoordelen. Deze informatie geeft belastingdiensten een overzicht van alle transfer pricing praktijken van de multinationale groep en geeft inzicht in de economische activiteiten van de hele multinational (OECD, 2015, pp. 27-28).

2.3.3 Het lokale dossier

Waar het groepsdossier een overzicht geeft van de activiteiten van de multinationale groep geeft het lokale dossier specifieke informatie over intercompany transacties. Voor het lokale dossier ligt de grens van het verplicht opstellen van de documentatie op de 50 miljoen euro geconsolideerde omzet. Om inzicht te geven in intercompany transacties dient in het lokale dossier een

omschrijving te staan van de lokale vestiging. In de omschrijving staan de management structuur en een lokaal management rapport om te kijken welke individuen de feitelijke leiding hebben. Daarnaast dient ook het bedrijfsplan van de lokale vestiging in het lokale dossier te staan ter indicatie van de betrokkenheid van de lokale vestiging in gelieerde immateriële activa transacties.

Betreffende de materiële intercompany transacties moet informatie gegeven worden van de kostprijs, provisies, leningen en licenties van het product om te bepalen hoeveel de transactie waard is. Naast materiële transacties zijn er ook betalingen zoals interest en royalty’s waarvan alleen de hoeveelheid betaald in de desbetreffende belastingjurisdictie aangegeven dient te worden. Om een overzicht te geven van alle transacties moet de lokale vestiging alle betrekkingen met gelieerde ondernemingen aangeven en wat de relatie is tussen die twee ondernemingen. Alle overeenkomsten tussen de twee ondernemingen moeten worden vastgelegd. De transacties hebben een bepaalde transfer pricing methode en die dient aangegeven te worden met een duidelijke redenering. Ten slotte moet bij de transacties aangegeven worden waarom dat een zakelijke prijs bij de gekozen transfer pricing methode betreft (OECD, 2015, p.29).

In het lokale dossier komt ook de financiële jaarstukken van het desbetreffende boekjaar. Indien de lokale vestiging beschikking heeft over gecontroleerde jaarstukken worden deze ook toegevoegd. De informatie uit het lokale dossier is een aanvulling op het groepsdossier om ervoor te zorgen dat de belastingplichtige een zakelijke prijs betaalt voor transfer pricing in een bepaalde belastingjurisdictie. Het groepsdossier en het lokale dossier dienen opgenomen te worden in de administratie van de multinational en op aanvraag van de belastingdienst ingeleverd te worden (OECD, 2015, p.30).

(14)

14

2.3.4 Het Country-by-Country rapport

Het Country-by-Country rapport geeft samengevoegde informatie van verschillende

belastingdiensten betreffende de wereldwijde allocatie van het inkomen, de betaalde belastingen en bepaalde indicatoren van de locatie in welke belastingjurisdictie de economische activiteit heeft plaatsgevonden. De uiteindelijke moeder entiteit van de hele multinationale groep levert dit in. Indien het land van de uiteindelijke moeder geen Country-by-Country reporting heeft

ingevoerd kan een surrogaat moeder of lokale vestiging worden aangesteld die het rapport inlevert. Dit wordt de rapporterende entiteit genoemd. Naast de samengevoegde informatie bevat het rapport ook financiële informatie over deelentiteiten van de multinational en in welke belastingjurisdicties zij opereren. Een deelentiteit is een aparte divisie van een entiteit die één bepaalde of enkele activiteiten verricht, maar die zelf wel financiële rapporten opstelt. Dit rapport is bedoeld om het transfer pricing risico in te schatten. Belastingdiensten kunnen ook kijken of andere BEPS gerelateerde risico’s vergroot worden door de activiteiten van een multinational. Als de belastingjurisdictie het risico te groot vindt, zal zij de informatie betreffende het Country-by-Country rapport opvragen en nader onderzoek doen om vast te stellen of de belasting ontweken wordt (OECD, 2015, p.33). Om deze informatie geordend op te stellen heeft de OESO een template gemaakt met daarin de posten die in het rapport moeten staan.

In de template wordt als eerst de belastingjurisdictie vermeld waarin de vestiging gevestigd is. Als een vestiging in meer dan een belastingjurisdictie gevestigd is, maakt het belastingverdrag uit welke jurisdictie mag heffen. Indien er helemaal geen belastingjurisdictie aanwezig is, dient belasting geheven te worden in de jurisdictie waar de feitelijke leiding gevestigd zit. Daarnaast behoren de opbrengsten, winst voor de belasting en de betaalde belastingen apart vermeld te worden. Om de template compleet te maken worden het aantal werknemers van de vestiging en de beschikbare materiële activa genoemd (Zie bijlage).

2.4 De implementatie van Country-by-Country reporting

Nu de dossiers en de template zijn opgesteld moet Country-by-Country reporting geïmplementeerd worden in de landen die meedoen aan het G20 BEPS project. Om de

implementatie te laten slagen is een uitvoeringspakket bedacht. Het uitvoeringspakket bestaat uit een modelwetgeving die gebruikt kan worden om de rapporterende entiteit van de multinational informatie aan belastingdienst van die jurisdictie te verstrekken. De implementatie is niet

toegespitst op een specifiek land en daarom moet de belastingjurisdictie zelf de modelwetgeving toepassen in zijn wetgeving. Naast de modelwetgeving is een drievoudig model van Competent Authority Agreements opgenomen in het uitvoeringspakket om de implementatie en uitwisseling

(15)

15 van gegevens tussen belastingdiensten te versoepelen. De Competent Authority Agreements is ingericht volgens de Common Reporting Standard (Van der Linden, Rijneveld & Meindersma, 2015). Het drievoudige model bestaat uit een verdrag van wederzijdse administratieve samenwerking betreffende belastingzaken, een bilateraal belastingverdrag en een belasting informatie uitwisselingssysteem. Bij het verdrag van wederzijdse administratieve samenwerking betreffende belastingzaken is het van belang dat alle deelnemende partijen instemmen met de automatische uitwisseling van informatie. Om dit te faciliteren is een Multilateral Competent Authority Agreements gesloten voor de deelnemende partijen zodat dezelfde timing en

procedures gevolgd worden. De informatie-uitwisseling is hierdoor tijd efficiënt. Daaropvolgend is de Multilateral Competent Authority Agreement on the Exchange of Country-by-Country Reports ontwikkeld zodat Country-by-Country rapporten sneller uitgewisseld kunnen worden tussen belastingdiensten (OECD, 2015, pp. 39-40).

Met de uitwisseling van informatie wordt aan de doelstelling van transfer pricing voldaan dat de documentatie de benodigde informatie geeft over de inschatting van het risico van transfer pricing. Door de uitwisseling van informatie kan namelijk controle plaatsvinden op het transfer pricing beleid van multinationals. De controle vindt plaats door een relevante analyse te maken van het transfer pricing risico. De belastingdiensten krijgen hierdoor een beeld van de

multinational en kunnen met de analyse inschatten of de multinational een groot risico vormt.

2.5 Subconclusie

In dit hoofdstuk is de volgende subvraag aan bod gekomen: Wat is Country-by-Country reporting en wat zijn de problemen die Country-by-Country reporting moet oplossen? Met deze subvraag moet de relevantie van het onderzoeksonderwerp aangetoond worden. In paragraaf 2.2 is de totstandkoming van Country-by-Country reporting besproken. Hieruit blijkt dat door een steeds complexere regelgeving in Nederland multinationals aan tax planning gaan doen om zelf te bepalen waar zij belasting betalen. Tax planning zelf is niet schadelijk, maar er werd wel geconcludeerd dat agressieve tax planning schadelijk is omdat multinationals dan meer nemen dan geven. Om deze ontwikkeling tegen te gaan is op internationaal niveau besloten door de OESO om het BEPS actieplan in te voeren die de grondslaguitholling en winstverschuivingen tegen dient te gaan.

In paragraaf 2.3 is actiepunt 13 behandeld van het BEPS actieplan. Het actiepunt ziet op transfer pricing en hoe zij de intercompany transacties zakelijker en transparanter laten verlopen. Hoe de intercompany transacties zakelijk behandeld moeten worden, is uiteengezet in paragraaf 2.4 ‘at arms length’. Om intercompany transacties transparanter te maken is een driedelige

(16)

16 aanpak bedacht om de transparantie te vergroten. Het eerste deel van de aanpak is het opstellen van een groepsdossier. In het groepsdossier stelt de multinational informatie op over de

activiteiten van de groep met daarin de kern van zijn wereldwijde activiteiten, haar transfer pricing beleid en de wereldwijde verdeling van haar inkomen en economische activiteiten met als doel belastingdiensten helpen om een transfer pricing risico vast te stellen. In het lokale dossier staat specifieke informatie over intercompany transacties. In het laatste deel, het Country-by-Country rapport, staat samengevoegde informatie van verschillende belastingdiensten betreffende de wereldwijde allocatie van het inkomen, de betaalde belastingen en bepaalde indicatoren van de locatie in welke belastingjurisdictie de economische activiteit heeft plaatsgevonden. Geconcludeerd kan worden dat deze 3-delige aanpak leidt tot meer

transparantie van multinationals doordat zij informatie geven over hun economische activiteiten. Uit paragraaf 2.5 blijkt dat de OESO een uitvoeringspakket voor een modelwetgeving heeft om Country-by-Country reporting te implementeren. Doordat de OESO-landen die het invoeren allemaal hetzelfde uitvoeringspakket hanteren wordt de cohesie op het gebied van de aanpak van onzakelijke transfer pricing verhoogd. Het informatie uitwisselingssysteem zorgt ervoor dat de wisselwerking tussen belastingdiensten over multinationals groter wordt. Hierdoor wordt het voor multinationals moeilijker om constructies te verzinnen om hun belastingdruk te verlagen.

Met de beantwoording van deze subvraag is de basis gelegd voor de volgende subvraag die luidt: Wat zijn de kritiekpunten op Country-by-Country reporting en wat zijn de verbeterpunten van Country-by-Country reporting? Vanuit belastingdiensten en multinationals zal feedback komen over hoe het geïmplementeerd moet worden. Uit de feedback zullen kritiekpunten en verbeterpunten naar voren komen die in hoofdstuk 3 besproken worden.

(17)

17

Hoofdstuk 3 De voordelen en kritiekpunten van Country-by-Country

reporting en haar verbeterpunten

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de voordelen en kritiekpunten van Country-by-Country reporting besproken met de daarbij behorende verbeteringen. De onderwerpen worden besproken aan de hand van de subvraag: Wat zijn de voordelen en de kritiekpunten van Country-by-Country reporting en wat zijn de verbeterpunten van Country-by-Country reporting? Bij de subvraag worden de voordelen en nadelen vanuit verschillende perspectieven bekeken. Het is relevant om deze vraag te stellen omdat er gekeken wordt of de invoering van Country-by-Country reporting toegevoegde waarde heeft op de transparantie binnen Europa.

Hoofdstuk 3 bestaat uit vijf paragrafen met de daarbij behorende subparagrafen. In paragraaf 3.2 worden de voordelen van Country-by-Country reporting besproken met veel aandacht voor transparantie en de Europese Commissie. Paragraaf 3.3 geeft de kritiekpunten vanuit verschillende perspectieven weer waarna in paragraaf 3.4 de verbeterpunten van de nadelen gegeven worden. Tot slot wordt in paragraaf 3.5 een subconclusie gegeven.

3.2 De voordelen van Country-by-Country reporting

In deze paragraaf worden de voordelen van Country-by-Country reporting besproken vanuit verschillende perspectieven. De paragraaf geeft inzicht in het feit dat de OESO er goed aan heeft gedaan om Actiepunt 13 in het BEPS actieplan op te nemen.

3.2.1 Transparantie

Het voordeel van Country-by-Country reporting is het vergroten van de transparantie van multinationals met betrekking tot het betalen van belastingen. Door Country-by-Country reporting hebben belastingjurisdicties meer informatie beschikbaar over de belastingbetalingen van multinationals in verschillende landen. Op basis van deze informatie maken de

belastingjurisdicties een risico-inschatting met betrekking tot transfer pricing. Als het risico op misbruik van transfer pricing groot is, zullen de belastingjurisdicties extra informatie van het groepsdossier en het lokale dossier opvragen om te kijken of alle betalingen zakelijk zijn geweest en of er belasting over betaald is. Zo ontkomen multinationals er niet aan om een overzichtelijke boekhouding bij te houden. Doordat de belastingjurisdicties de multinationals kunnen controleren door de risico-inschatting van transfer pricing is de transparantie dus vergroot waarmee

tegelijkertijd de belastingontwijking verkleind wordt. Minder belastingontwijking zorgt ervoor dat er meer belasting betaald wordt in het algemeen waardoor de welvaart van landen vooruit gaat.

(18)

18 De extra belastinginkomsten die landen overhouden door Country-by-Country reporting kunnen geïnvesteerd worden zodat het land een beter vestigingsklimaat krijgt.

Een toegenomen transparantie heeft ook andere voordelen. Ten eerste gaat een toegenomen transparantie corruptie tegen. In het Country-by-Country rapport staan alle betalingen die zij gedaan hebben, ook die aan overheden. Multinationals betalen in sommige gevallen geld aan overheden om een alleenrecht of licentie te krijgen om hun bedrijfsvoering uit te oefenen. Het geld wat een multinational betaalt aan een overheid kan worden doorgestuurd naar een achterliggend persoon die een belang had in een licentie of alleenrecht. Dit is corruptie. Corruptie is illegaal en moet voorkomen worden. Country-by-Country reporting helpt het

opzoeken van deze deals zodat corruptie tegengegaan kan worden (Murphy, 2009, p.13).

Daarnaast zorgt een toegenomen transparantie ook voor een betere reputatie ten aanzien van de buitenwereld. Door de toegenomen transparantie wordt de belastingontwijking bij multinationals minder omdat zij bang zijn voor de publieke opinie. Als blijkt dat een multinational belasting ontwijkt in een bepaalde belastingjurisdictie dan worden zij aan de zogenaamde ‘publieke schandpaal’ genageld. Dit gaat ten koste van hun reputatie waardoor klanten, investeerders, beleggers en andere belanghebbenden minder vertrouwen krijgen in de multinational wat financiële consequenties kan hebben. (Allemekinders, z.d.).

3.2.2 Automatische uitwisseling van informatie

Daarnaast heeft Country-by-Country reporting als voordeel dat in het implementatiepakket een automatische uitwisseling van informatie is opgenomen. Om ervoor te zorgen dat de landen die tot de OESO behoren dezelfde procedures volgen rondom de automatische uitwisseling van informatie is een Multilateral Competent Authority Agreement gesloten. Naast het feit dat

automatische uitwisseling van informatie zorgt voor meer transparantie, is het ook een motief om geen agressieve tax planning te construeren. De pakkans wordt vele malen groter en daardoor zijn multinationals minder snel bereid om kunstmatige constructies op te zetten en winsten te verschuiven (Terra, B., & Kajus, J., 2015, pp. 2.13-2.14). De gegeven informatie van multinationals aan de belastingdienst zorgt voor een inzicht in de activiteiten van de multinational. De

belastingdienst van een belastingjurisdictie is daardoor in staat om efficiënter de risicoselectie van de verrekenprijzen uit te voeren(Minister van Buitenlandse zaken, 2016, 19 februari).

3.2.3 De Europese Commissie

Naar aanleiding van Actiepunt 13 van de BEPS van de OESO heeft ook de Europese Commissie op 28 januari 2016 een pakket met maatregelen (Anti Tax Avoidance Package) opgesteld om

(19)

19 vele punten hetzelfde als Actiepunt 13. De maatregelen hebben namelijk betrekking op

multinationals met een geconsolideerde jaarlijkse omzet van 750 miljoen euro en de

multinationals moeten een landenrapport opstellen. Het landenrapport bevat dezelfde informatie als beschreven in paragraaf 2.3.4. De uiteindelijke moeder entiteit levert het landenrapport aan de belastingdienst van de belastingjurisdictie waar zij gevestigd zit en deze belastingdienst levert de informatie door aan alle landen waar de multinationals dochterondernemingen en vaste inrichtingen heeft (De Wilde, 2016, 28 januari). Op 8 maart 2016 hebben de ministers van economische zaken en de ministers van financiën van de lidstaten van de EU de richtlijn aangenomen omtrent Country-by-Country reporting en de automatische uitwisseling van informatie (EC, 2016, 8 maart).

Om de transparantie van multinationals nog meer te vergroten heeft de Europese Commissie op 12 april 2016 een voorstel ingediend ter introductie van publieke Country-by-Country

reporting. Het voorstel betreft een aanpassing van de administratieve samenwerkingsrichtlijn. Publieke Country-by-Country reporting houdt in dat multinationals naast het groepsdossier, lokale dossier en Country-by-Country report ook nog een publiek jaarverslag maken van hoeveel

belasting zij betaald hebben en in welke lidstaat zij dat hebben gedaan. De Europese Commissie heeft voorgesteld om een splitsing te maken voor EU-lidstaten en niet EU-lidstaten. De

multinational moet in elke EU lidstaat apart aangeven hoeveel winst zij hier behaald heeft en hoeveel belasting zij hier betaald heeft. Voor niet EU-lidstaten kan op geaggregeerde basis worden gerapporteerd. De Europese Commissie heeft echter een uitzondering gemaakt voor landen die zich niet aan de internationale normen houden voor goed bestuur op fiscaal terrein. In die belastingjurisdicties moet de multinational ook per land aangeven hoeveel winst zij hier behaalt en hoeveel belasting zij hierover betaalt (De wilde, 2016, 12 april).

Het voordeel van de invoering van Country-by-Country reporting door de Europese

Commissie is dat zeven landen van de Europese Unie geen lid zijn van de OESO. Daarnaast moet het van de Europese Commissie verplicht geïmplementeerd worden terwijl het bij de OESO een richtlijn was. De OESO was de eerste organisatie die Country-by-Country reporting invoerde, maar dat zorgde er niet voor dat alle lidstaten van Europa dit meteen invoerde. Nu de Europese

Commissie Country-by-Country reporting volgt van de OESO zijn alle Europese lidstaten verplicht om het Country-by-Country report op te stellen en eventueel het groepsdossier en het lokale dossier aan te leveren een de belastingjurisdictie hierom vraagt.

3.2.4 Ontwikkelings- en derdewereldlanden

Ontwikkelingslanden en derdewereldlanden hebben ook baat bij de invoering van Country-by-Country reporting. De informatie die met Country-by-Country-by-Country-by-Country reporting aan de

(20)

20 belastingjurisdicties geleverd wordt, heeft ook betrekking op de winsten die behaald zijn in de ontwikkelingslanden en derdewereldlanden. De activiteiten die de multinational daar uitvoert en de belastingen die zij daar betalen worden bekend waardoor kan worden nagegaan of dit in lijn is met de belasting die zij zouden moeten betalen. Het is de taak aan de rapporterende entiteit om hierover informatie te verstrekken omdat de informatie over de dochter of vaste inrichting in dat betreffende land niet voldoende is. Zo kan een ontwikkelingsland of derdewereldland erachter komen of er met een bepaalde structuur belasting is ontweken. Het probleem met het geven van de betrouwbare informatie aan de ontwikkelingslanden of derdewereldlanden is dat de

rapporterende entiteit zich gaat afvragen of die landen wel te vertrouwen zijn. In

ontwikkelingslanden en derdewereldlanden komt corruptie voor of hebben een beperkte technische kennis. Door de beperkte technische kennis zijn de landen niet in staat om de verkregen informatie van multinationals te verwerken (Mosquera Valderrama, 2015, pp. 27-28). Om dit probleem op te lossen heeft de OESO de Tax Inspectors Without Borders initiatief opgezet. De Tax Inspectors gaan naar ontwikkelingslanden toe om kennis en vaardigheden aan te leren bij lokale belastingdiensten. De voordelen hiervan zijn dat er meer belastingopbrengsten

gegenereerd kunnen worden en dat de bereidheid om belasting te betalen groter wordt (OESO, 2015, 13 juli).

De plaats van multinationals ten opzichte van de wereldhandel is aan het veranderen. Voor de invoering van Country-by-Country reporting zeiden multinationals: Wij hebben een bepaalde wereldwinst behaald en over deze wereldwinst hebben wij in totaal zoveel belasting betaald. Dit gaat nu niet meer op voor multinationals. Multinationals moeten nu specifiek aangeven hoeveel winst zij in welk land behalen en hoeveel belasting ze in dat land betalen. Dit zorgt ervoor dat de buitenwereld meer te weten komt over handelsstromen over de hele wereld. Door de kennis die er nu is over de handelsstromen kunnen die beter gereguleerd worden waardoor het risico op een instortende economie kleiner wordt. Beleggers kunnen hierdoor beter inspelen op de wereldmarkt waardoor de investeringen omhoog gaan. De productiviteit in landen zal dat stijgen waardoor duurzame economische activiteiten opgezet kunnen worden (Murphy, 2012).

3.3 De nadelen van Country-by-Country reporting

In deze paragraaf zullen de nadelen van Country-by-Country reporting besproken worden vanuit verschillende perspectieven. Door de nadelen te bespreken wordt een beeld geschetst met op welke punten Country-by-Country reporting nog verbetering nodig heeft. De verbetering wordt in de daaropvolgende paragraaf besproken.

(21)

21

3.3.1 Kosten en lasten

Het eerste nadeel waar multinationals aan denken bij de invoering van Country-by-Country reporting is dat het extra kosten brengt. Bij het bedenken van Country-by-Country reporting had Murphy nog geen enkel idee wat de kosten zouden zijn van het invoeren hiervan. Hij richtte zich alleen op de mogelijke voordelen ervan. Nu de maatregel is ingevoerd weten de multinationals alleen dat zij het Groepsdossier, Lokale dossier en het Country-by-Country rapport moeten opstellen. Voor de rest zal het de multinational geen geld kosten. De belastingdiensten zullen echter meer kosten krijgen door de invoering. De belastingdienst dient namelijk alle geleverde informatie door te nemen om een risicoselectie te maken van transfer pricing van alle

multinationals. De belastingdienst is dus genoodzaakt meer mensen in te zitten en meer te investeren in de IT afdeling om alle gegevens te ordenen. Dit zal de belastingdienst geld gaan kosten. Dit is voorzien door de Europese Unie in het EU-programma Fiscalis 2020. De EU heeft daarom een budget van 4 miljoen euro vrijgemaakt om in de administratieve lasten te bekostigen. Nederland zal dit bedrag gespreid over 2016-2020 krijgen om te investeren in de IT om de

toegenomen informatie te verwerken (Ministerie van Financiën, 2016, 28 januari).

Niet elke multinational doet geheimzinnig over de belastingen die zij betalen in landen of doet aan agressieve tax planning. De multinational die al elk jaar gespecificeerd aangeeft hoeveel winst zij in welk land behaald en hoeveel belasting zij daarover betaalt, krijgt door de invoering van Country-by-Country reporting te maken met extra regelgeving. Echter gaven zij al voldoende informatie aan de belastingjurisdictie op basis waarvan de belastingjurisdictie een risicoanalyse kan maken. Deze multinationals worden benadeeld door de invoering van Country-by-Country reporting omdat zij meer lasten krijgen en meer kosten moeten maken voor dezelfde uitkomst. De OESO heeft voor deze multinationals geen compensatieregeling (Murphy, 2009, p.28). Nederland echter zal zelf overwegen om eventuele compenserende maatregelen te treffen. Het kabinet begrijpt het probleem van de multinationals en is bereid hier een oplossing voor te zoeken. Wanneer dit bekend gaat worden en of er überhaupt een compenserende maatregel gaat komen hangt af van de komende internationale ontwikkelingen (Eerste Kamer der

Staten-Generaal, 2015, 11 november).

3.3.2 Vestigingsklimaat

De invoering van het Country-by-Country rapport kan een negatief gevolg hebben voor het vestigingsklimaat van een land. Als bijvoorbeeld Nederland geen opbrengstendrempel en een minimumbedrag aan intercompany transacties invoert, kunnen de kosten van het opstellen van het Country-by-Country rapport de baten overtreffen. De in Nederland gevestigde multinational moet, als zij geen drempel en minimumbedrag invoert, alsnog het groepsdossier, lokale dossier en

(22)

22 het Country-by-Country rapport opstellen. Het vestigingsklimaat van Nederland kan hierdoor negatief beïnvloed worden. Nederland moet dan een hoger minimumbedrag invoeren wil zij het rendabel maken voor multinationals om het Country-by-Country rapport op te stellen. Nederland zijn vestigingsklimaat wordt dan aangetast omdat andere landen wel voldoende intercompany transacties hebben. De baten zijn in de andere landen wel hoger dan de kosten. Nederland zal dan minder aantrekkelijk worden voor het buitenland. De administratieve lasten zijn dan te hoog voor het minieme aantal activiteiten die in Nederland plaatsvinden(Hundscheid, 2016). Bij dit nadeel moet een nuance geplaatst worden. In het voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat in andere landen wel genoeg intercompany transacties zijn of dat andere landen geen Country-by-Country reporting hebben ingevoerd. Indien alle landen Country-by-Country reporting zouden hebben, gaat dit argument niet meer op.

3.3.3 Publieke Country-by-Country reporting

Waar de Europese Commissie, non-gouvernementele organisaties en andere maatschappelijke organisaties en vakbonden instemmen met de invoering van publieke Country-by-Country

reporting, zijn de multinationals zelf minder positief over het invoeren daarvan. De multinationals vinden Actiepunt 13 van de BEPS van de OESO al transparant genoeg. De informatie die in het Groepsdossier, Lokale dossier en het Country-by-Country rapport staat, zijn bedrijfsgevoelig en willen de multinationals liever niet afstaan. De multinationals vrezen dat als de informatie op straat komt te liggen dat hun concurrentievoordeel daarmee verloren gaat. Voorstanders van Country-by-Country reporting vinden de omzetdrempel van 750 miljoen euro ook te hoog. Zij vinden dat het drempelbedrag verlaagd moet worden zodat meer bedrijven verplicht Country-by-Country reporting moeten invoeren (De Wilde, 2016, 12 april).

Voorstanders van publieke Country-by-Country reporting willen dat de Europese Commissie het voorstel aanpast. In het huidige voorstel staat dat per Europese lidstaat de winsten en belastingbetalingen aangegeven moeten worden en voor buiten Europa één geaggregeerd rapport. De voorstanders willen dat ook buiten de Europese Unie per land aangegeven wordt hoeveel belasting er per land betaald wordt om zo nog meer transparantie in de wereld te creëren (De Wilde, 2016, 12 april).

3.4 De verbeterpunten

In deze paragraaf worden de verbeterpunten van Country-by-Country reporting besproken. Omdat Country-by-Country reporting pas sinds 1 januari 2016 ingevoerd is, zullen de verdere

(23)

23 nadelen en de daarbij behorende verbeterpunten nog moeten blijken als het eerste Country-by-Country rapport wordt ingeleverd over het jaar 2016.

3.4.1 Verschil in begrip

Een van de ontstane problemen vloeit voort uit de toegenomen lasten. Door de toegenomen lasten zijn er definitieverschillen met betrekking tot het omzet- en winstbegrip ontstaan. Dit probleem ontstaat doordat de vereisten van Country-by-Country reporting zijn opgesteld door fiscalisten en de uitvoering daarvan moet gebeuren door de financiële administratie. De bronnen die de multinational mag gebruiken verschillen ook. Zo heeft de multinational de keuze tussen de geconsolideerde jaarrekening, de lokale jaarrekening of management accounts. Door

inconsistente gebruik van definities en bronnen ontstaan er verschillen in behandeling van Country-by-Country reporting tussen landen. Dit valt op te lossen door uniforme definities aan te stellen en de multinationals van één informatiebron gebruik te laten maken (Van de Berg & Kloosterhof, 2015).

3.4.2 Publieke Country-by-Country reporting

Onder de verbetermogelijkheden kan publieke Country-by-Country reporting ook geschaard worden. Publieke Country-by-Country reporting is nu alleen nog maar een voorstel wat de Europese Commissie heeft ingediend. Het voorstel dient eerst goedgekeurd te worden door het Europees parlement voordat het voorgelegd mag worden aan de lidstaten. Daarna gaan de lidstaten beslissen of zij publieke Country-by-Country reporting een toevoeging vinden aan Actiepunt 13 van de BEPS van de OESO. Het is een gegeven dat publieke Country-by-Country reporting de transparantie van multinationals vergroot, waardoor belastingjurisdicties een betere risicoanalyse kunnen maken met betrekking tot transfer pricing. Belastingjurisdicties kunnen een betere risicoanalyse maken omdat multinationals accuraat het Country-by-Country rapport moeten opstellen omdat de controle nog groter is door het publiek (De Wilde, 2016, 12 april).

Publieke Country-by-Country reporting moet dus gezien worden als een verbetering voor de transparantie binnen de Europese Unie. Het is namelijk een toevoeging die de Europese

Commissie heeft voorgesteld. Het voorstel heeft als gevolg dat niet alleen de landen die bij de OESO aangesloten zitten, maar alle lidstaten van de Europese Unie Country-by-Country reporting gaan implementeren. Dit zijn de landen verplicht omdat het voorstel tot publieke Country-by-Country reporting toegevoegd wordt aan de administratieve samenwerkingsrichtlijn dat elke Europese lidstaat implementeert. De grote verbetering die hier optreedt, is dat de 7 landen in Europa die niet bij de OESO zijn aangesloten nu wel Country-by-Country reporting gaan implementeren (De Wilde, 2016, 28 januari).

(24)

24

3.5 Subconclusie

In dit hoofdstuk is de volgende subvraag ‘’Wat zijn de voordelen en de kritiekpunten van Country-by-Country reporting en wat zijn de verbeterpunten van Country-Country-by-Country reporting? ‘’

besproken. Met deze subvraag worden de voordelen en kritiekpunten van Country-by-Country reporting weergegeven waarna ook verbeterpunten uiteen gezet worden.

In paragraaf 3.2 zijn de voordelen van Country-by-Country reporting behandeld. Uit de paragraaf bleek dat Country-by-Country reporting de transparantie binnen de lidstaten van de OESO verhoogd. Belastingdiensten kunnen door het Country-by-Country rapport, wat

multinationals moeten aanleveren, een betere risico-inschatting maken met betrekking tot transfer pricing. Dit zorgt ervoor dat de transparantie verhoogd wordt. De vergrote transparantie leidt op zijn beurt tot minder corruptie van de multinationals en een betere reputatie ten opzichte van de buitenwereld. Daarnaast zorgt de automatische uitwisseling van het Country-by-Country rapport voor een efficiëntere uitwisseling van Country-by-Country rapporten. De Europese Commissie heeft naar aanleiding van Country-by-Country reporting van de OESO besloten om een voorstel te doen tot opname van publieke Country-by-Country reporting in de administratieve samenwerkingsrichtlijn. Als het voorstel wordt aangenomen, dan wordt Country-by-Country reporting in 7 andere landen geïmplementeerd. Ook profiteren ontwikkelingslanden en

derdewereldlanden van Country-by-Country reporting omdat door de belastingjurisdicties daar minder toezicht was. Tot slot is de plaats van de multinational in de wereldhandel veranderd omdat de belastingdiensten nu informatie hebben over de handelsstromen die van de multinationals afkomstig is.

In paragraaf 3.3 zijn de nadelen van Country-by-Country reporting besproken.

Belastingdiensten hebben door de ingevoerde regelgeving meer kosten en lasten om het Country-by-Country rapport te controleren en een risico-inschatting te maken. Multinationals echter hebben weinig extra kosten omdat zij alleen de informatie die zij al hebben moeten ordenen. Het kan voor multinationals wel een last zijn als zij alreeds openheid van zaken gaven waardoor de belastingdienst al een risico-inschatting kon maken. In dat geval moeten zij meer werk verrichten voor dezelfde uitkomst. Country-by-Country reporting kan ook het vestigingsklimaat van

Nederland aantasten. Indien multinationals weinig intercompany transacties in Nederland hebben, moet de multinationals alsnog het Country-by-Country rapport opstellen. In dit geval zullen de kosten hoger zijn dan de baten. Tot slot zijn de multinationals geen voorstanders van publieke Country-by-Country reporting omdat zij vinden dat ze al transparant genoeg zijn en dat publieke Country-by-Country reporting hun privacy zou kunnen schenden.

In paragraaf 3.4 worden de verbeterpunten van Country-by-Country reporting weergegeven. Een van de nadelen is de toegenomen lasten. Om een uniformiteit onder de lidstaten te creëren

(25)

25 die Country-by-Country reporting geïmplementeerd hebben, moeten er duidelijke definities worden afgesproken betreffende het omzet- en winstbegrip. Daarnaast is publieke Country-by-Country reporting een verbetering voor de huidige maatregel van Country-by-Country-by-Country-by-Country reporting. Door de gegevens openbaar te maken zorgt de multinational ervoor dat haar activiteiten zakelijk zijn. Dit leidt ertoe dat de multinationals meer transparant worden en de belastingjurisdictie een betere risico-inschatting kan maken.

Met de beantwoording van de subvragen van hoofdstuk 2 en 3 is de vraag gerezen of andere Actiepunten van het BEPS actieplan van de OESO invloed hebben op Country-by-Country

reporting en of die maatregelen elkaar versterken. Daarom wordt in hoofdstuk 4 de volgende subvraag behandeld: Welke flankerende maatregelen zijn nodig om Country-by-Country reporting succesvol te implementeren?

(26)

26

Hoofdstuk 4 De flankerende maatregelen

4.1 Inleiding

In hoofdstuk 4 worden de andere actiepunten uit het BEPS actieplan van de OESO besproken. De andere actiepunten zijn noodzakelijk omdat zij Country-by-Country reporting aanvullen. De focus ligt daarbij op het laten toenemen van de transparantie. De andere actiepunten zullen behandeld worden aan hand van de subvraag: Welke flankerende maatregelen zijn nodig om Country-by-Country reporting succesvol te implementeren? Het is relevant om deze vraag te stellen omdat Country-by-Country reporting onderdeel is van een groter geheel. Om Country-by-Country reporting te begrijpen moet ook naar de achterliggende gedachte gekeken worden. De achterliggende

gedachte is in dit geval transparantie.

Hoofdstuk 4 bestaat uit vier paragrafen met de daarbij behorende subparagrafen. In paragraaf 4.2 worden de pijlers van BEPS besproken en hoe de actiepunten bij de pijlers zijn ingedeeld. In paragraaf 4.3 worden de actiepunten behandeld die betrekking hebben op transparantie. In

paragraaf 4.4 wordt actiepunt 5 besproken die niet onder de pijler transparantie valt, maar wel poogt transparantie te laten toenemen. Paragraaf 4.5 beschrijft de anti-BEPS-richtlijn van de Europese Commissie. Ten slotte wordt in paragraaf 4.6 een subconclusie geven over de flankerende maatregelen.

4.2 Indeling BEPS

Zoals eerder vermeld bestaat het BEPS actieplan uit vijftien punten. Het actieplan heeft drie pijlers waarop de actiepunten zijn ingedeeld. De drie pijlers zijn coherentie, substantie en transparantie. Met de pijler coherentie wil de OESO de samenhang tussen de verschillende beleidsuitvoeringen van belastingjurisdicties verbeteren. Op deze manier wordt de belastingconcurrentie tussen landen minder en wordt dubbele belastingheffing voorkomen (OECD, 2013). De pijler substantie moet ervoor zorgen dat de belastingheffing plaatsvindt in het land waar de multinational waarde creëert of toevoegt aan een product. Met de term ‘waarde toevoegen’ wordt ook het land bedoeld waar het risico wordt gedragen of waar de belangrijke beslissingen worden genomen. De laatste pijler, transparantie, moet ervoor zorgen dat de rapporteringsverplichtingen uitgebreid worden. De uitgebreide rapporteringsverplichtingen moet zorgen voor transparantie van bedrijfseconomische processen binnen de multinational, een verbeterde gegevensuitwisseling en een verhoogde internationale samenwerking van belastingjurisdicties (Van Vaeck, 2015).

De indeling van de actiepunten luidt als volgt. Onder de pijler coherentie valt actiepunten 2 tot en met 5. Bij de pijler substantie hoort actiepunten 6 tot en met 10 en bij de laatste pijler

(27)

27 onderzoek gedaan naar actiepunt 13 en dan met name Country-by-Country reporting. Dit actiepunt wordt hieronder daarom niet besproken. Er wordt gekeken naar de flankerende maatregelen die Country-by-Country reporting ondersteunen en versterken. Om die reden worden de actiepunten 11, 12 en 14 besproken omdat die trachten de transparantie toe te laten nemen.

4.3 De flankerende actiepunten

In dit hoofdstuk worden de flankerende maatregelen besproken. De flankerende maatregelen van het BEPS actieplan helpen Country-by-Country reporting om belastingontwijking tegen te gaan door de transparantie te laten toenemen.

4.3.1 Actiepunt 11

In actiepunt 11 wordt door de OESO bevestigd dat er een probleem is. Om het probleem aan te pakken, moeten BEPS gemeten en gemonitord worden. BEPS moet gemeten worden omdat het fiscale effect significant is. De OESO onderschrijft dat het fiscale effect significant is met cijfers. De OESO schat het verlies op winstbelasting tussen de 4% en 10% van de wereldwijde opbrengst uit winstbelasting. Het verlies zou gaan om een jaarlijks bedrag tussen de 100 miljard en 240 miljard dollar. Het jaarlijkse verlies zou in ontwikkelingslanden groter zijn dan in niet-ontwikkelingslanden (De Wilde, 2015a).

De OESO heeft zes indicatoren opgesteld die het gedrag van BEPS markeren door gebruik te maken van verschillende soorten data. De indicatoren worden geanalyseerd om uiteindelijk maatregelen te implementeren die BEPS verminderen. De eerste indicator is de concentratie van directe buitenlandse investeringen. De directe buitenlandse investeringen in 2005 waren 38 keer hoger dan in alle andere landen en in 2012 99 keer hoger dan in andere landen. De toename wordt gemonitord omdat deze investeringen aangeven dat multinationals steeds meer in andere landen actief zijn. De tweede indicator is het winstratio van de multinational vergeleken met de effectieve winstratio van de multinational. De derde indicator is de winstratio tussen laagbelaste

belastingjurisdicties en de wereldwijde operaties van de multinational. De winstratio wordt benadrukt om aan te geven of er veel gebruik wordt gemaakt van structuren om belasting te plannen. De vierde indicator is de effectieve betaalde belasting door multinationals. Volgens de OESO betalen multinationals tussen de 4% en 8.5% effectief minder belasting dan vergelijkbare onderneming die alleen in eigen land opereren. Uit de effectieve belastingbetaling blijkt dat multinationals gebruik maken van belastingplanning (V-N, 2015). De vijfde indicator is de

winstverschuiving van multinationals door middel van immateriële activa. De ontvangen royalties in laagbelaste landen blijken zes keer hoger dan in niet laagbelaste landen. Daarnaast is het aantal royalty ontvangsten tussen 2009 en 2012 verdrievoudigd. De verhoogde aantallen geven weer dat

(28)

28 multinationals aan BEPS doen. Ten slotte is de zesde indicator rentebetalingen over schulden met gelieerde en derde partijen. De rentebetalingen vinden vaak plaats in de hoger belaste landen. De reden hiervoor is dat de rentekosten tegen het hoogste tarief van de winst afgetrokken kunnen worden. De OESO houdt deze indicatoren in de gaten om te kijken of BEPS toeneemt of afneemt nu de maatregelen van het BEPS actieplan zijn ingevoerd (OECD, 2015c).

Bij deze indicatoren moet een nuance gegeven worden met betrekking tot de beschikbare informatie. Multinationals zijn niet verplicht al deze informatie af te staan aan belastingjurisdicties. Om de beschikbare informatie te vergroten is Country-by-Country reporting bedacht om zo de informatie te meten en te monitoren. Het meten en monitoren van de gemarkeerde BEPS hoogtepunten moet leiden tot meer transparantie.

4.3.2 Actiepunt 12

Actiepunt 12 ziet op een verplichte inlichtingenverstrekking van multinationals op agressieve tax planning structuren. Indien belastingjurisdicties vroegtijdig toegang hebben tot informatie betreffende agressieve tax planning kunnen zij een risicoanalyse maken en eventueel wetgeving aanpassen. Actiepunt 12 voorziet in die vroegtijdige toegang door een kader te creëren dat regels opstelt voor de landen van de OESO. Op die manier hoeft niet elk land aparte wetgeving te maken om agressieve tax planning tegen te gaan, maar maakt zij gebruik van de richtlijn van de OESO. De verplichte inlichtingenverstrekking ziet op agressieve- of misbruiktransacties, regelingen met overheden of structuren. De landen van de OESO zijn niet verplicht om de verplichte

inlichtingenverstrekking te introduceren (V-N, 2015).

Het doel van de verplichte inlichtingenverstrekking is het laten toenemen van transparantie door belastingjurisdicties vroegtijdig van informatie te voorzien. De vroegtijdige informatie moet leiden tot de opsporing van agressieve structuren. Ook moeten multinationals worden afgeschrikt om agressieve structuren toe te passen omdat de pakkans groter wordt met de verplichte

inlichtingenverstrekking.

Om het verplichte inlichtingenverstrekking regime tot een succes te maken, moeten er duidelijke criteria gesteld worden. Het rapport van de OESO heeft de volgende criteria opgesteld:

 Er moet een meldingsplicht komen voor de belastingplichtige als zij een structuur opzet.  Het regime moet specifieke en generieke kenmerken bevatten. Met generieke

kenmerken worden de functies van bekende regelingen en betalingen van premium vergoedingen bedoeld. De specifieke kenmerken richten zich op specifieke informatie van de multinational zoals verrekenbare verliezen.

 Er moet een mechanisme worden opgesteld die de openbaring van informatie volgt en toerekent aan een multinational.

(29)

29  Er moet een tijdschema zijn waarbinnen de multinational de informatie openbaar maakt

in de desbetreffende belastingjurisdictie.

 Er moeten boetes worden ingesteld als de multinational niet meewerkt, indien de multinational wel heeft gekozen voor de implementatie ervan. De boete wordt gebaseerd op de wetgeving in het eigen land (OECD, 2015d).

Bepaalde landen hebben al in hun wetgeving opgenomen die belastingplichtigen verplicht om belastingstructuren te melden bij de belastingjurisdictie waar zij onder vallen. Een van die landen is het Verenigd Koninkrijk. De Britten hebben een stelsel genaamd Disclosure of Tax Avoidance Schemes. De Disclosure of Tax Avoidance Schemes ziet op bijna alle belastingen in het Verenigd koninkrijk. De Britse belastingdienst heeft hierdoor de mogelijkheid om belastingstructuren vroegtijdig op te sporen en eventueel aan te pakken (V-N, 2015).

Nederland heeft geen wetgeving op het gebied van het verplicht melden van belastingstructuren. Een van de redenen dat Nederland nog geen wetgeving heeft, is dat belastingplichtigen en belastingadviseurs er niet voor open lijken te staan (De Wilde, 2015b). De conclusies van actiepunt 12 zijn aanbevelingen en geen verplichte wetgeving. De Staatssecretaris van Financiën vindt dat het toezicht variërend genoeg is, maar staat wel open voor vooroverleg

(Staatssecretaris van Financiën, 2015).

4.3.3 Actiepunt 14

Het BEPS actieplan biedt richtlijnen en wetgevingen die kunnen botsen met de wetgeving van landen die het BEPS actieplan niet of gedeeltelijk implementeren. Met actiepunt 14 van het BEPS actieplan wil de OESO een mechanisme creëren om geschillen effectiever en efficiënter aan te pakken. De landen van de OESO hebben logischerwijs afgesproken dat het invoeren van het BEPS actieplan niet mag leiden tot ongewilde onzekerheid en dubbele belastingheffing (V-N, 2015).

Nog voor het BEPS actieplan heeft de OESO wetgeving gevormd om geschillen op te lossen in het OECD Model Tax Convention. In artikel 25 van de OECD Model Tax Convention is de mutual agreement procedure opgenomen. De mutual agreement procedure omschrijft een richtlijn hoe lidstaten van de OESO geschillen met betrekking tot belastingverdragen dienen op te lossen. Op die manier poogt de OESO het niet heffen van belasting en dubbele belastingheffing te voorkomen. De OESO wil met actiepunt 14 de maatregelen van de mutual agreement procedure verbeteren en versterken. Zo moet actiepunt 14 duidelijkere implementatie van belastingverdragen bieden. Om de maatregelen te versterken heeft de OESO een minimumstandaard voorgesteld voor oplossingen met betrekking tot geschillen met belastingverdragen. De minimumstandaard moet de implementatie en de effectiviteit verbeteren. In de minimumstandaard is het volgende opgenomen:

(30)

30  De verzekering geven dat verplichtingen betreffende de belastingverdragen, die

gerelateerd zijn aan de mutual agreement procedure, volledig geïmplementeerd worden en dat de geschillen in goed vertrouwen worden opgelost.

 De verzekering van de implementatie van administratieve processen die de problemen met de belastingverdragen voorkomen.

 De verzekering dat belastingplichtigen gebruik kunnen maken van de mutual agreement procedure (OECD, 2015e).

Nederland heeft al aangegeven dat zij de mutual agreement procedure verplicht wil stellen voor bilaterale belastingverdragen om er zo voor te zorgen dat geschillen tussen landen worden opgelost. Nederland houdt zich daarom bezig met het ontwikkelen van een bindende arbitrage. Bindende arbitrage is noodzakelijk omdat de geschillen dat worden voorgelegd aan onafhankelijke particuliere rechters. De arbiters zijn niet gebonden aan één land en kunnen daarom een onpartijdige beslissing maken (De Wilde, 2015c). Nederland heeft bindende arbitrage al toegepast op onder andere het gebied van verrekenprijzen. Het past in het verdragsbeleid van Nederland dat zij zich inzet voor bindende arbitrage, maar verschillende landen zijn niet bereidwillig om zich in te zetten voor bindende arbitrage (Staatssecretaris van Buitenlandse zaken, 2011).

4.4 Actiepunt 5 betreffende transparantie

Zoals vermeld in paragraaf 4.2 valt actiepunt 5 onder de pijler coherentie. Desalniettemin wordt in actiepunt 5 ook aandacht besteedt aan transparantie. Om die reden zal het deel wat over

transparantie gaat besproken worden. Het is belangrijk dat actiepunt 5 besproken wordt als flankerende maatregel om Country-by-Country reporting bij te staan en de transparantie te verbeteren.

Actiepunt 5 focust zich op preferentiële regimes in een bepaalde belastingjurisdictie die gebruikt worden voor het kunstmatig verschuiven van winst. Daarnaast ligt de nadruk op een gebrek aan transparantie door het gebruik van tax rulings. In landen met bepaalde preferentiële regimes moet substantiële activiteit zijn volgens actiepunt 5. Er moet sprake zijn van substantiële activiteit omdat activiteit de winsten genereert. Het probleem ligt hem hier als er sprake is van inkomsten uit intellectual property. Bij intellectual property is er daarom een speciale ‘Nexus Approach’ bedacht. De Nexus Approach stelt dat er sprake is van substantiële activiteit als er geïnvesteerd wordt in research en development. De reden om R&D als pijler te gebruiken is dat zij groei en

werkgelegenheid aangeeft. Op die manier wordt de kans op kunstmatige winstverschuivingen verkleind (V-N, 2015).

(31)

31 Om de transparantie te verbeteren is een framework aanbevolen door de OESO. Het framework is bedacht in het geval verplichte uitwisseling van informatie afwezig zou zijn. Er zijn zes categorieën gemaakt om de rulings in te delen:

 Rulings met betrekking tot preferentiële regimes

 Grensoverschrijdende unilaterale advance pricing arrangements

 Rulings die de winst naar beneden aanpassen, ofwel de informele kapitaalstoring.  Rulings met betrekking tot de vaste inrichting

 Conduit rulings

 Andere rulings waarbij de OESO zich zorgen maakt.

De OESO benadrukt dat niet al deze rulings fout zijn, maar bij een gebrek aan transparantie kan dit leiden tot mismatches bij belastingbetaling of dubbele non-heffing. De rulings zullen daarom onder de aandacht gebracht worden. Om de transparantie betreffende rulings te verbeteren, wil actiepunt 5 een automatische uitwisseling van informatie over rulings. De automatische uitwisseling is vanaf 1 april 2016 opgenomen in actiepunt 5 en kan sindsdien geïmplementeerd worden (OECD, 2015).

4.5 De anti-BEPS-richtlijn van de Europese Commissie

De Europese Commissie heeft een richtlijnvoorstel gepubliceerd waarin zij BEPS wil tegengaan. Deze richtlijn heet dan ook de anti-BEPS-richtlijn. De anti-BEPS-richtlijn is een voorstel dat in lijn ligt met het BEPS actieplan van de OESO. Het doel van de Europese Commissie is de harmonisatie binnen de Europese Unie laten toenemen door belastingwetgeving van lidstaten te harmoniseren. De

harmonisatie dient de transparantie binnen de EU te versterken. Om de wetgeving te harmoniseren heeft de Europese Commissie een zestal minimumstandaarden voorgesteld.

De eerste minimumstandaard die is opgenomen in het voorstel ziet op de renteaftrekbeperking. De standaard bepaalt dat de hoogte van de aftrek niet meer mag zijn dan 30% van de EBITDA. De tweede minimumstandaard gaat over een exitheffing. De exitheffing gaat over de eindafrekening bij stille reserves als die een belastingjurisdictie verlaat. Het gaat hierbij om het verplaatsen van

vermogensbestanddelen vanuit een vaste inrichting. De lidstaat waaruit het vermogensbestanddeel vertrekt moet een exitheffing opleggen zodat niet aan belastingheffing ontkomen wordt. De

exitheffing betreft het verschil tussen de reële marktwaarde en de fiscale boekwaarde. De derde minimumstandaard is een switch-over bepaling. De switch-over schrijft een verschuiving van de vrijstellingsmethode naar de verrekeningsmethode voor. Op die manier zijn alle belastingheffingen aan één minimumniveau onderworpen. De switch-over mag niet toegepast worden bij vaste-inrichtingsverliezen en vermogensverliezen. De vierde minimumstandaard stelt een algemene

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Patients with cystoid macular edema (CME) pattern have been found to achieve better visual acuity and greater changes in retinal thickness after anti-VEGF therapy, while patients

- Safe Motherhood: Improving access to quality maternal and newborn care in low-resource settings: the case of Tanzania (Dunstan Raphael Bishanga), University Medical

We improve the performance of our player in the early game with an opening book computed through self play.. To assess the performance of our heuristics, we have performed a number

This will provide tax authorities with better information on BEPS activities, as the MNEs are required to disclose information by country to the tax authorities on revenues,

This study has examined whether CSR performance has a positive impact on public CbC Reporting. CSR performance is divided into three characteristics, namely environmental, social,

These are increases in tax transparency; economic consequences; the form of the instrument (the choice between voluntary and mandatory); and public support for CbCR.. Stakeholders

Abstract: The European Union’s 2013 Country-by-Country Reporting (CBCR) rules bring within the public domain information on corporate payments made to governments all over the world

Then, the second chapter of the thesis will explain what religious violence is comprised of and analyze conflict transformation and religious peacebuilding, trying