• No results found

Afname melkstellen door melkmeters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Afname melkstellen door melkmeters"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afname melkstellen door melkmeters

H.J. Schuiling en A.H.M. Holtkuile (onderzoekers sectie melktechniek)

Op veel melkveebedrijven wordt gebruik gemaakt van afneemapparatuur. Hiermee wordt een belangrijke arbeidsverlichting verkregen en de melkstellen worden op het juiste moment afgenomen. Voor het bepalen van het moment van afname worden melkstroomindicatoren of melkmeters gebruikt. Melkmeters zijn in eerste instantie gemaakt voor de produktiecontrole, een afgeleide functie is de sturing van afneem-apparatuur. Op grond van enkele problemen in de praktijk heeft het PR besloten om het functioneren van melkmeters onder de loep te nemen.

Voor een goede produktie en een optimale uier-gezondheid dient een melkkoe vlot te worden ge-molken met een minimale hoeveelheid restmelk. Volgens de literatuur bevat de uier van de koe een acceptabele hoeveelheid restmelk bij een af-namegrens van 0,2 Ymin. Recent onderzoek geeft aan dat er geen verschil in melkproduktie is tussen afnamegrenzen van 0,2 en 0,4 I/min.

De melkmeters hebben ruime instelmogelijkhe-den voor afnamegrenzen, in de praktijk worinstelmogelijkhe-den ze standaard afgesteld tussen 0,2 - 0,34 I/min, afhankelijk van het merk melkmachine. Per bedrijf kan in overleg met de dealer afgeweken worden van de standaardinstelling, belangrijk is wel dat alle melkmeters op dezelfde wijze afgesteld staan en functioneren.

Werkingsprincipe

Het principe van de sturing van afneemappara-tuur door melkmeters is het meten van de melk-snelheid, zodat de melkstellen bij de ingestelde afnamegrens (bijv. 0,2 I/min) afgenomen worden. Het meest toegepaste meetprincipe is de volu-memeting. Hierbij wordt een meetkamer met een bepaalde inhoud (bijv. 100 ml) afwisselend ge-vuld en geleegd. Bij een ingestelde afnamegrens van 0,2 I/min dient de meetkamer binnen 30 sec gevuld te zijn, anders vindt afname plaats. De melkmeters van Fullwood, Westfalia en Gascoig-ne-Melotte maken gebruik van de volumemeting met elektrodes. De grootte van de meetkamer wordt bepaald door de afstand tussen 2 elektro-den. Het principe van volumemeting met behulp van een vlotter wordt toegepast bij de melkmeter van Surge. In deze melkmeter stijgt de vlotter tot een contact wordt geactiveerd. De melkmeter van Boumatic bevat een rotor met zes gecali-breerde kamers, welke gevuld worden met een

vaste hoeveelheid melk. De snelheid van ver-draaien van deze rotor komt overeen met een be-paalde melksnelheid. De melkmeter van Alfa-La-val maakt gebruik van gewichtsmeting. Een meetcup wordt zolang gevuld, totdat een be-paald gewicht bereikt is. De melksnelheid wordt bepaald met behulp van elektronica, die het toe-nemend gewicht per vulling vrijwel continu meet. De niveaumeter van Nedap is in tegenstelling tot de andere melkmeters geen doorstroommeter. Het gehele melkmaal wordt in het melkmeetglas opgevangen en de hoeveelheid wordt bepaald door het meten van de hoogte van de melkspie-gel. Dit gebeurt met een vlotter rond een holle pijp. Een magneet in de vlotter houdt een kogeltje in de pijp op de juiste hoogte, zodat de afstand van het meetelement boven op het meetglas tot aan het kogeltje bepaald kan worden.

Onderzoek

De melkmeters werden getest in het laboratorium van het PR met behulp van de koesimulator Gre-ta 2. De volgende internationaal goedgekeurde merken melkmeters zijn in het onderzoek meege-nomen: Alfa-Laval, Boumatic, Fullwood (Afikim), Gascoigne-Melotte, Nedap, Surge en Westfalia (deze volgorde komt niet overeen met de code-ring in figuur 1). De melkmeters werden beoor-deeld op de onderdelen reactietijd, afnamegrens en vet-tragingstijd.

De reactietijd van de melkmeter is de tijd waar-binnen het plotseling stoppen van de melkstroom wordt herkend. De afnamegrens is de melksnel-heid, waarbij het melkstel afgenomen wordt. Bij enkele melkmeters wordt na het bereiken van de afnamegrens een vertragingstijd gestart om te voorkomen dat het melkstel door onverwachte oorzaak te vroeg wordt afgenomen, bijv. door

(2)

luchtzuigen, optrekken van de melk (schrikken), “sukkelende” koeien.

Melkstroomindicatoren lijken over het algemeen beter te voldoen aan de eisen van een goede af-name, daarom zijn de melkmeters tevens verge-leken met een veel toegepaste melkstroomindi-cator van het vlottertype.

Resultaten

De melkmeters dienen te voldoen aan de volgen-de eisen: volgen-de melkstellen dienen afgenomen te worden volgens de instellingen van de melkma-chinefabrikant. De melkmeters moeten snel re-ageren, indien de melkstroom onder de ingestel-de afnamegrens komt met een zo laag mogelijke spreiding.

De reactietijd van de melkstroomindicator was ge-middeld 11 sec, terwijl de melkmeters tussen de 22 en de 38 sec reageerden (gemiddeld 27 sec). In figuur 1 zijn de resultaten van de afnamegren-zen weergegeven in een curve met een aflopen-de melksnelheid. Tijaflopen-dens aflopen-de meting gaat aflopen-de melksnelheid vanaf 0,4 Vmin iedere minuut met stappen van & 0,04 Vmin omlaag. De melkmeter krijgt als het ware één minuut de tijd om bij een bepaalde melksnelheid af te nemen.

De pijl in de figuur geeft de ingestelde afname-grens weer, per melkmeter zijn 8 metingen uitge-voerd.

De melkstroomindicator (MSI) blijkt volgens fi-guur 1 bijzonder goed te reageren op verlaging van de melkstroom. De indicator behoort bij een melksnelheid van 0,2 Vmin af te nemen. Na pas-seren van deze ingestelde afnamegrens wordt reeds na 3 sec afgenomen met een spreiding van 8 sec (verschil tussen traagste en snelste afna-me).

De meeste melkmeters nemen onder de ingestel-de afnamegrens het melkstel af. Twee melkme-ters nemen pas 2 minuten na het overschrijden van de afnamegrens af. De spreiding in afname verschilt per melkmeter ook vrij veel. Bij M5 wordt afgenomen tussen 0,2 - 0,3 Ymin. Qua werking komt slechts M2 redelijk dicht in de buurt van de melkstroomindicator.

Conclusies en aanbevelingen

Het principe van produktiemeting door melkme-ters is het bepalen van kleine porties melk, afhan-kelijk van de inhoud van de meetkamer. De melk-snelheid wordt berekend uit de inhoud van de meetkamer en de vultijd. De melkmeter reageert daarom trager op wijzigingen in de melksnelheid, omdat de berekening van de melksnelheid pas uitgevoerd kan worden als de meetkamer vol is. De reactietijd en de spreiding in de afname ne-men evenredig toe met de grootte van de meet-kamer. Bij een meetkamer met een inhoud van

Figuur 1 Bepaling afnamegrens bij een aflopende melkstroomcurve, waarbij de melksnelheid na elke minuut 1 stap verlaagd wordt

I

I/min tijd (min)

C 0 0 . 3 4 C . C . 1 0 . 3 0 : . - 2 0 . 2 7 . . I . C 3 0 . 2 4 I C . ; . . I I I‘ l C .4 0 . 2 0 : 0 . 1 7 0 . 1 4 0 . 1 0 1 MS1 I hll I M2 .5 I . 6 B . . 7 1 I I I I M3 M 4 M5 M6 h l 7 - = ingestelde afnamegrens . = afnamemoment Praktijkonderzoek 93-2

(3)

0,l liter duurt het namelijk 30 sec voordat de melkmeter op een melksnelheid lager dan 0,2 Vmin reageert, bij een inhoud van 0,2 liter duurt dit één minuut. Ook de afnamegrens is van in-vloed op de reactietijd. Een twee keer zo hoge af-namegrens gaat gepaard met een halvering van de reactietijd.

De niveaumeter in het melkmeetglas heeft bo-venstaand probleem niet, maar is wel gevoelig voor schommelingen van de melkspiegel. Bij de meeste melkmeters wordt later afgenomen dan de fabrikant opgeeft. Dit wordt vooral veroor-zaakt door de lange reactietijd, maar ook door de ingestelde vet-tragingstijd. Deze vet-tragingstijd is bovendien niet nodig bij melkmeters met een meetkamer, omdat dips in de melkstroom vol-doende worden gebufferd door de inhoud van de meetkamer.

De nauwkeurigheid van de melkmeters bleek dui-delijk minder te zijn dan die van de geteste

melk-stroomindicator. Dit zal in de meeste gevallen in de praktijk geen noemenswaardige problemen geven. Wel zal in een enkel geval een software-matige aanpassing nodig zijn, om een betere af-name te verkrijgen. Bij een andere melkmeter lijkt de tabel voor de instelling van de afnamegrenzen niet te kloppen.

Door een niet te lage afnamegrens te kiezen (on-geveer 0,4 Ymin) zal de melkmeter nauwkeuriger functioneren. Deze verhoging is mogelijk omdat blijkt dat de melkmeters in het algemeen bij een lagere melksnelheid afnemen en omdat aange-toond is dat een afnamegrens van 0,4 Vmin goed toepasbaar is.

Melkstroomindicatie door melkmeters of indica-toren blijft een hulpmiddel voor de afname van de melkstellen. Bij de gemiddelde koe zal het goed werken, bij afwijkende melkstroompatronen kun-nen er fouten gemaakt worden. De veehouder blijft verantwoordelijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Belangrijkste conclusie aan de tafel is dat aan het raadsbesluit betreft het openhouden van het zwembad de komende 20 jaar niet moet worden getornd en dat de wethouder de ruimte

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

It is important to understand how recurring maintenance fees levied on university students’ accounts impact on their willingness to maintain bank accounts, serving as

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

In de jaren negentig ging de schaalvergroting door, nu echter veroorzaakt door een sterke afname van het aantal bedrijven, tot ruim 500 in het jaar 2000 (figuur 1), en een

Nederlandse overheid heeft met de nieuwe mestwetgeving stikstofge- bruiksnormen per gewas opgesteld. Onderzoek in het kader van het project Nutriënten Waterproof op

In dit rapport zijn de gegevens vastgelegd van afname-metingen verricht aan een ZEISS UC 850 portaal-meetmachine geïnstalleerd in de meetkamer van GPT-AXXIO te Helmond.

Wetenschappers van de vakgroep Electro Magnetics van de TU/e hebben een meetkamer ontwikkeld om antennes van apparatuur voor draadloze communicatie, beter te kunnen plaatsen in