• No results found

Framing effecten bij online gezondheidsinterventies : inzetten op winst of verlies? : experimenteel onderzoek naar het effect van gain- en loss-frames op de gedragsintentie tot verantwoord alcoholgebruik bij jongvolwass

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Framing effecten bij online gezondheidsinterventies : inzetten op winst of verlies? : experimenteel onderzoek naar het effect van gain- en loss-frames op de gedragsintentie tot verantwoord alcoholgebruik bij jongvolwass"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Framing effecten bij online gezondheidsinterventies: inzetten op

winst of verlies?

Experimenteel onderzoek naar het effect van gain- en loss-frames op de gedragsintentie tot verantwoord alcoholgebruik bij jongvolwassenen.

Sophie Prummel

10564950

Bachelorthese Persuasieve Communicatie

Docent: E.S. Smit

(2)

Samenvatting

Jongvolwassenen worden vaak gezien als een leeftijdsgroep waarbij veel risicogedrag

voorkomt, ook wanneer het gaat om overmatig alcoholgebruik. Het is daarom van belang dat deze doelgroep wordt bereikt met effectieve gezondheidscommunicatie over dit onderwerp. In deze thesis is onderzocht wat het effect is van gain- en loss-frames op de gedragsintentie van jongvolwassenen (18 t/m 25 jaar) bij een online gezondheidsinterventie gericht op

verantwoord alcoholgebruik. Daarnaast werd gekeken of de attitude ten opzichte van

verantwoord alcoholgebruik een mediërende rol speelt bij dit effect. Om dit te onderzoeken is er een experiment uitgevoerd (N=84) waarbij twee condities met elkaar zijn vergeleken. Beide condities kregen hetzelfde format te zien met een tekst over alcoholgebruik en de gevolgen daarvan, alleen ging het bij de eerste conditie om een loss-frame en bij de tweede conditie om een gain-frame. Uit de resultaten kwamen geen significante effecten naar voren van de frames op gedragsintentie, en daarbij was ook geen sprake van attitude als mediator. Er kan dus geconcludeerd worden dat er geen verschil in effectiviteit bestaat tussen de twee frames bij het beïnvloeden van de gedragsintentie van jongvolwassenen wanneer het gaat om

verantwoord alcoholgebruik. De keuze tussen een gain- of loss-frame bij het ontwikkelen van online gezondheidscommunicatie voor deze doelgroep is daarom niet van belang.

(3)

1. Inleiding

Jongvolwassenen worden vaak gezien als een leeftijdsgroep waarbij veel risicovol gedrag voorkomt. Op deze leeftijd wordt namelijk veel geëxperimenteerd met het drinken van

alcohol, roken en drugs (Kleinjan & Engels, 2010). Deze groep wordt dan ook beschouwd als een doelgroep waar een aanzienlijke gezondheidswinst valt te behalen en waar de basis wordt gelegd voor de gezondheid in de rest van het leven (Schrijvers & Pos, 2006). In Nederland wordt er veel aandacht besteed aan het tegengaan van deze risicogedragingen bij

jongvolwassenen door middel van verschillende soorten interventies (Kleinjan & Engels, 2010). Een van die risicogedragingen waar veel aandacht aan wordt besteed is alcoholgebruik onder jongeren en jongvolwassenen, echter blijkt dit lastig onder controle te krijgen. Zo werd er in de periode 2004-2008 een flinke toename geregistreerd van het aantal

ziekenhuisopnames van jongeren met een alcoholvergiftiging (Valkenberg, 2010). In deze periode werden er ieder jaar gemiddeld 1800 jongeren met een leeftijd van 10 t/m 24 jaar behandeld op de spoedeisende hulp als gevolg van een alcoholvergiftiging. In deze

leeftijdscategorie zijn de hersenen extra gevoelig voor de schadelijke gevolgen van alcohol en houden deze effecten langdurig aan, ook nadat de alcoholinname gestopt is (Boelema, ter Bogt, Eijnden, & Verdurmen, 2009; Hagemann, 2010). Om deze redenen is het belangrijk om te onderzoeken hoe men de gezondheidscommunicatie met betrekking tot verantwoord alcoholgebruik voor deze doelgroep zo effectief mogelijk kan maken.

Uit onderzoek is gebleken dat het framen van gezondheidsinformatie invloed heeft op de overtuigingskracht van de boodschap (Rothman, Kelly, Hertel, & Salovey, 2003). Binnen het begrip framing kan onderscheid worden gemaakt tussen twee belangrijke frames, namelijk gain- en loss-frames. Gain-framing houdt in dat de nadruk wordt gelegd op de positieve gevolgen die het gewenste gezondheidsgedrag teweeg zullen brengen. Bij het loss-frame wordt de nadruk gelegd op de negatieve gevolgen van het niet uitvoeren van het gewenste gezondheidsgedrag (O’Keefe & Jensen, 2007). Door de boodschap te framen kunnen de percepties die een persoon heeft ten opzichte van het gewenste gedrag worden beïnvloed, waardoor de kans groter is dat de persoon dit gedrag ook daadwerkelijk zal uitvoeren. Ondanks dat er al veel onderzoek is verricht naar het effect van gain- en loss-frames op de intentie van jongvolwassenen tot gezond gedrag, is er nog steeds onenigheid over dit

onderwerp. Zo kwam er uit de studie van Latimer et al. (2012) naar voren dat loss-frames een groter effect hadden op de intentie tot het stoppen met roken dan gain-frames. Uit de studie van Gerend et al (2008) bleek daarentegen dat een gain-frame het meest effectief was bij een boodschap over de gevolgen van alcohol. Daarnaast waren er ook studies waarin helemaal

(4)

geen verschil in effect tussen beide frames werd gevonden (Zimmerman, Abadi, Donohew, Gray, Gordon, & Grossl, 2014 & de Bruijn et al, 2016). Het is van belang om duidelijkheid te verkrijgen over wat nu het meest effectieve frame is om de gedragsintentie van

jongvolwassenen te beïnvloeden, zodat deze kennis kan worden gebruikt bij het ontwikkelen van nieuwe interventies die zich richten op verantwoord alcoholgebruik onder

jongvolwassenen. Daarnaast is er nog nauwelijks onderzoek verricht naar dit onderwerp in een online context. Dit is opvallend omdat het internet een fundamentele rol inneemt in het dagelijks leven van jongvolwassenen, en het internet door hen wordt beschouwd als een veilige en betrouwbare bron wanneer het gaat om gezondheidsinformatie (Jiménez-Pernett, de Labry-Lima, Bermúdez-Tamayo, García-Gutiérrez & del Carmen Salcedo-Sánchez, 2010).

Om deze doelgroep te bereiken is het daarom van belang dat er ook online interventies

worden ontwikkeld. Voorafgaand hiervan is het goed om te testen hoe jongvolwassenen op de frames reageren in een online context. Het zou namelijk kunnen dat juist omdat deze

doelgroep het internet als een betrouwbare en veilige bron beschouwt, de effecten van gain- en loss-frames nog sterker tot uiting komen in een online context in vergelijking tot

bijvoorbeeld printmedia. Deze thesis richt zich dan ook op het effect van gain- en loss-frames bij een online gezondheidsinterventie met als doel het stimuleren van verantwoord

alcoholgebruik onder jongvolwassenen. Daarnaast zal worden gekeken of de attitude die iemand heeft ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik een rol speelt bij deze framing effecten. De hoofdvraag van deze thesis luidt als volgt:

RQ: Wat is het verschil in effectiviteit van een online gezondheidsinterventie op de

gedragsintentie tot verantwoord alcoholgebruik bij jongvolwassenen, wanneer er gebruik wordt gemaakt van een gain- of loss frame? En heeft de attitude ten opzichte van alcohol hierbij een mediërende rol?

Wanneer bekend is welke manier van framing het beste werkt bij het beïnvloeden van de gedragsintentie in een online context, kan dit als richtlijn worden aangehouden bij het creëren van gezondheidscommunicatie voor deze doelgroep. Met deze op maat gemaakte communicatie zullen de interventies effectiever zijn bij het voorkomen van overmatig alcoholgebruik onder jongvolwassenen.

2. Hypotheses & Conceptueel model 2.1 Hypothese 1

(5)

onderscheiden. Allereerst zijn er gezondheidsboodschappen die zich richten op

preventiegedrag, waarbij het gaat om het voorkomen van gezondheidsproblematiek. Een voorbeeld hiervan is het stimuleren van condoomgebruik onder jongeren, om zo het oplopen van een SOA tegen te gaan. Een andere vorm van gezondheidsgedrag is detectiegedrag, waarbij het gaat om het detecteren van eventuele gezondheidsproblemen. Denk hierbij aan het stimuleren van het afnemen van een SOA-test. Het type gewenste gedrag kan van invloed zijn op de effecten van gain- en loss-frames. Uit onderzoek is gebleken dat loss-frames vooral effectief zijn bij het stimuleren van detectiegedrag (Rothman, Martino, Bedell, Detweiler & Salovey,1999; O'Keefe et al., 2007; Garcia-Retamero & Cokely, 2011). Gain-frames blijken daarentegen voornamelijk effectief bij het stimuleren van preventief gedrag (Rothman & Salovey, 1997; Salovey, Schneider, & Apanovitch, 2002; Rothman, Bartels, Wlaschin, & Salovey, 2006). In dit onderzoek zal de gezondheidsboodschap gaan over de gevolgen van alcoholgebruik, met de intentie jongvolwassenen ervan te overtuigen verantwoord om te gaan met alcohol. Dit kan worden gezien als preventief gedrag, waardoor verwacht kan worden dat een gain-frame hierbij het grootste effect heeft op gedragsintentie. Op basis hiervan is de eerste hypothese opgesteld.

H1: Bij een online gezondheidsinterventie gericht op jongvolwassenen hebben gain-frames een groter effect op de gedragsintentie tot verantwoord alcoholgebruik dan loss-frames

2.2 Hypothese 2

Volgens de Theory of Planned Behaviour (Ajzen, 1991) is er een variabele die een cruciale rol speelt bij het beïnvloeden van de gedragsintentie, namelijk de attitude ten opzichte van het gewenste gedrag. Een attitude kan gedefinieerd worden als een samengevatte evaluatie van een object (Bohner & Wänke, 2002). Volgens deze theorie leiden positieve attitudes ten opzichte van het gewenste gedrag tot sterkere intenties om het gedrag ook daadwerkelijk uit te voeren. De sterkte van gedragsintentie hangt volgens de Theory of Planned Behavior dus af van de iemands attitude, en daarmee kan attitude als mediërende variabele worden gezien. Dit kwam ook naar voren in het onderzoek van Garcia-Retamero et al. (2011), waarbij het effect van gain- en loss-frames bij het stimuleren van condoomgebruik werd onderzocht. Hieruit bleek dat gain-frames zorgen voor een positieve attitude ten opzichte van het gewenste gedrag, wat vervolgens leidt tot sterkere gedragsintenties ten opzichte van het gewenste gedrag. Oftewel, het effect van de frames op gedragsintentie werd volledig gemedieerd door de attitude. Op basis hiervan kan gesteld worden dat wanneer iemand een positieve attitude

(6)

heeft ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik, deze persoon ook sterke gedragsintenties heeft ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik. Attitude is daarmee een mediator bij het effect van het soort frame op gedragsintentie, aan de hand hiervan is de tweede hypothese opgesteld. In figuur 1 wordt dit effect geïllustreerd aan de hand van een conceptueel model. H2: Het positieve effect van het gain-frame op de gedragsintentie tot verantwoord

alcoholgebruik wordt verklaard door de attitude ten opzichte van het gewenste gedrag.

Fig 1. Conceptueel model

3. Methode- en Analyseplan 3.1 Onderzoeksmethode

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een experimenteel design. Een experiment kan worden omschreven als een gecontroleerde methode van waarneming, waarbij de waarden van één of meer onafhankelijke variabelen worden gemanipuleerd met als doel het

oorzakelijke of causale effect daarvan vast te stellen (‘t Hart, Boeije & Hox, 2009). De hoofdvraag van dit onderzoek beschrijft een causaal effect, namelijk dat van gain- en loss-framing op attitude en gedragsintentie. Een experiment is de enige onderzoeksmethode waarbij een causaal verband kan worden vastgesteld, om deze reden is dat de meest geschikte methode om dit onderzoek mee uit te voeren. Het design dat in deze studie werd gebruikt is een between-subjects design met twee condities waaraan de respondenten random werden toebedeeld. De onafhankelijke variabele in dit onderzoek is het soort frame, welke mogelijk een effect uitoefent op de afhankelijke variabelen attitude en gedragsintentie.

(7)

3.2 Steekproef

Deze studie richtte zich op jongvolwassen Nederlandse mannen en vrouwen met een leeftijd tussen de 18 en 25 jaar. Gezien de beperkte tijd die beschikbaar was voor het verzamelen van de respondenten, is er gebruik gemaakt van een gelegenheidssteekproef. Dit betekent dat de steekproef bestaat uit respondenten die toevallig voorhanden waren, bijvoorbeeld doordat ze kennissen zijn van de onderzoekers. Dit bleek de beste methode voor dit onderzoek omdat op deze manier snel het beoogde aantal respondenten behaald kan worden. De onderzoekers hebben het experiment online gedeeld door een bericht op Facebook te plaatsen met de link naar het experiment. In dit bericht werden de Facebookvrienden met een leeftijd tussen de 18 en 25 jaar opgeroepen om deel te nemen aan het onderzoek. Leeftijd was overigens ook een vraag in de survey, waardoor mensen met een leeftijd buiten de beoogde doelgroep op een later moment alsnog uit de data kunnen worden verwijderd.

3.3 Stimulusmateriaal

Om het effect van gain- en loss-frames te kunnen meten zijn er twee gemanipuleerde teksten ontwikkeld. De respondenten in conditie 1 werden blootgesteld aan een boodschap die een loss-frame bevat, deze tekst legt de nadruk op de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik. Respondenten in conditie 2 kregen een boodschap te zien met een gain-frame, wat betekent dat hierbij de nadruk lag op de positieve gevolgen van het matigen van de alcoholinname. De pagina met de gemanipuleerde tekst werd vormgegeven als een gezondheidswebsite door het format te gebruiken van www.gezondheidsnet.nl. Bij beide condities is de vormgeving zo identiek mogelijk gehouden om eventueel storende factoren uit te sluiten. Voorafgaand aan het onderzoek is er een pre-test uitgevoerd waar 24 respondenten aan hebben deelgenomen. Hierbij is een manipulatiecheck uitgevoerd om te kijken of de frames op de juiste manier in de teksten verwerkt zijn. Uit de resultaten bleek dat de gain-frame manipulatie door de respondenten daadwerkelijk werd gezien als een boodschap waarin de voordelen van het matigen van de alcoholinname benadrukt werden, en de loss-frame manipulatie als een boodschap waarin de nadelige gevolgen van alcohol naar voren kwamen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de manipulaties betrouwbaar zijn. Daarnaast werden de

respondenten gevraagd of zij de gemanipuleerde website als betrouwbaar en geloofwaardig beschouwden, om zo te kunnen zien of de lay-out en de boodschap samen een representatieve gezondheidswebsite vormden. Uit de resultaten bleek dat de manipulaties inderdaad als betrouwbaar en geloofwaardig werden gezien.

(8)

3.4 Procedure

Voor dit onderzoek is er een online survey ontwikkeld in het programma Qualtrics. Allereerst kregen de respondenten het informed consent te zien, waarin informatie over het onderzoek en de procedure werd verschaft. Ook kwam hierin naar voren dat de anonimiteit gewaarborgd zou blijven en dat de respondent ten alle tijden en zonder opgaaf van redenen zijn deelname aan het onderzoek kon afbreken. Het onderzoek is tevens gecontroleerd en goedgekeurd door de ethische commissie van ASCoR, the Amsterdam School of Communication Research. De respondenten stemden in met deelname aan het onderzoek door naar de volgende pagina te gaan. Deze pagina bestond uit één van de gemanipuleerde teksten, Qualtrics zorgde ervoor dat de respondenten random in een van de condities worden geplaatst. De respondenten werd gevraagd de tekst aandachtig te lezen en konden na een minimumtijd van 30 seconden naar de volgende pagina gaan. Dit tijdslot is ingezet om te voorkomen dat er te snel zou worden doorgeklikt zonder de tekst aandachtig te lezen. Na het lezen van de tekst kreeg de respondent een aantal stellingen te zien met betrekking tot de attitude en de gedragsintentie ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik. Na het invullen van deze vragen volgde er een

manipulatiecheck om te testen of de gain- en loss-frames ook daadwerkelijk in de

gemanipuleerde teksten naar voren kwamen. Hiervoor werd de respondenten gevraagd waar zij vonden dat in de gelezen tekst de nadruk op werd gelegd: de nadelen van alcoholgebruik, de voordelen van minder alcoholgebruik of geen van beide. Hierna volgden er nog twee vragen over de demografische gegevens van de respondent, namelijk leeftijd en geslacht. Hoewel er tijdens het werven van respondenten specifiek werd gevraagd naar

jongvolwassenen met een leeftijd van 18 t/m 25 jaar, kunnen er altijd respondenten zijn die hier overheen hebben gelezen of een verkeerde leeftijd hebben ingevuld. Door leeftijd op te nemen in de vragenlijst konden deze respondenten uit de data worden verwijderd. Tot slot werd er op de laatste pagina informatie gegeven over de doeleinden van het onderzoek. Hierbij werd verteld dat de gelezen teksten niet daadwerkelijk afkomstig waren van de website www.gezondheidsnet.nl, maar dat deze gemanipuleerd zijn. Daarnaast werd het e-mailadres van een van de onderzoekers gegeven, waar respondenten terecht kunnen met eventuele vragen of opmerkingen.

3.5 Onderzoeksinstrument

Voor het meten van de attitude ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik zijn er 8 stellingen geconstrueerd, waarbij de respondenten op een 7-puntsschaal konden aangeven in hoeverre zij het hiermee eens waren. De stellingen zijn geconstrueerd door een combinatie te

(9)

maken van bestaande attitudeschalen en de eigen invulling van de onderzoekers. Op basis van de studies van Francalanci, Chiassai, Ferrara en Mattei (2011) en Vargas (2001) zijn er 5 stellingen geselecteerd.. Voorbeelden van stellingen zijn "Het drinken van alcohol verlicht dagelijkse spanningen" (Vargas et al., 2011) en "Het drinken van alcohol geeft mijn

zelfvertrouwen een boost" (Francalanci et al., 2011). Deze bestaande schalen zijn reeds getest op hun betrouwbaarheid en validiteit, wat het betrouwbare meetinstrumenten maakt om attitude te meten. Stellingen met betrekking tot alcoholisme of overmatig alcoholgebruik zijn niet meegenomen in de vragenlijst, omdat dit onderzoek zich specifiek richt op de attitude en gedragsintentie met betrekking tot verantwoord alcohol gebruik. De 5 reeds bestaande stellingen zijn aangevuld met nog 3 stellingen die de onderzoekers zelf hebben opgesteld, en waarvan gedacht werd dat deze samen met de bestaande stellingen een goede schaal zouden vormen voor het meten van de attitude. Een voorbeeld van zo'n stelling is " Het drinken van alcohol zie ik als iets normaals". In de pre-test werd deelnemers de mogelijkheid gegeven om eventuele onduidelijkheden of andere feedback over de survey aan te geven. Hieruit kwam naar voren dat er een aantal stellingen niet helemaal juist geformuleerd waren of om andere redenen te onduidelijk waren. Deze zijn door de onderzoekers aangepast of helemaal uit het onderzoek gehaald. Een voorbeeld van een vraag die kritiek kreeg was "Ik vind dat mensen het recht hebben om alcohol te drinken als zij dat willen". Na overleg en verschillende afwegingen is besloten om deze stelling uit de vragenlijst te halen.

De tweede variabele die in het onderzoeksinstrument werd gemeten was de

gedragsintentie met betrekking tot verantwoord alcoholgebruik. Deze is gemeten aan de hand van drie stellingen, namelijk: In de nabije toekomst.. "Zal ik proberen om minder te drinken", "Heb ik mij voorgenomen om minder te drinken", "Ben ik van plan om minder te gaan drinken". Dit zijn eigenlijk drie dezelfde vragen die net op een andere manier zijn geformuleerd, deze stellingen worden doorgaans veel gebruik in onderzoek naar

gedragsintentie. Deze schaal is onder andere gebruikt in de studie van Rise et al. (2008), waarbij deze naar voren kwam als een betrouwbare en valide schaal.

3.6 Analyseplan.

De verkregen data uit Qualtrics werden getransporteerd naar SPSS, waar verder statistische analyses konden worden uitgevoerd. Allereerst was het van belang om frequentietabellen uit te draaien en te kijken naar de beschrijvende statistiek. Op deze manier kon bijvoorbeeld worden gekeken naar het aantal respondenten per conditie, de man/vrouw verdeling en de gemiddelde leeftijd. Vervolgens kon worden gekeken naar de variabelen "attitude" en

(10)

"gedragsintentie". Om te controleren of de afzonderlijke stellingen samen een betrouwbare schaal vormen, werd er voor beide variabele een principale-componenten-factoranalyse worden uitgevoerd. Ook werd de betrouwbaarheid van de schalen gemeten aan de hand van Crombach's Alpha. Wanneer bleek dat de schalen een betrouwbaar meetinstrument vormen voor het meten van de variabelen, kon er worden begonnen aan het uitvoeren van verdere analyses. Om de eerste hypothese te kunnen toetsen, namelijk het effect van gain- en loss-frames op de gedragsintentie tot verantwoord alcoholgebruik, werd er een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd. Hier is voor gekozen omdat er een causaal verband werd onderzocht waarbij de afhankelijke variabele op interval niveau gemeten werd. Vervolgens werd de tweede hypothese getoetst, waarin een mediërend effect werd verwacht van de attitude ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik. Om dit te toetsen werden er twee enkelvoudige regressieanalyses uitgevoerd. Het eerste regressiemodel toetste het effect van het soort frame op attitude, en het tweede regressiemodel toetste het effect van attitude op gedragsintentie. Op deze manier kon worden gekeken of de variabele attitude tussen het effect van het soort frame op gedragsintentie heeft, en daarmee dus een mediërende variabele is.

4. Resultaten

4.1 Beschrijvende statistiek

In totaal hebben 180 respondenten de vragenlijst in Qualtrics geopend, echter bleek dat een aanzienlijk deel hiervan vroegtijdig met het experiment was gestopt waardoor er 49

respondenten niet konden worden meegenomen bij de analyses. Daarnaast werden ook de respondenten die buiten de gewenste leeftijdscategorie vielen uit de data verwijderd. De uiteindelijke steekproef bestond uit 84 respondenten, waarvan 24 mannen (28,6%) en 60 vrouwen (71,4%) met een gemiddelde leeftijd van 21,56 jaar (SD=1,70). Hiervan bevond 48,81% zich in de conditie met het loss-frame (n=41), en 51,19% in de conditie met het gain-frame (n=43).

4.2 Manipulatiecheck

Aan de hand van een manipulatiecheck kon worden gecontroleerd of de manipulaties van het gain- en loss-frame op de juiste manier zijn geïnterpreteerd door de respondenten. Om dit te toetsen is er een chikwadraattoets uitgevoerd, waaruit bleek dat er een significant verschil bestond tussen de twee condities, χ 2 (2) = 64,46, p < 0,001. Van de respondenten die zich in de conditie met het loss-frame bevonden gaf 95,12% aan dat de nadelige gevolgen van

(11)

alcoholgebruik in de gelezen tekst naar voren kwamen. In de conditie met het gain-frame gaf 81,40% van de respondenten aan dat in de gelezen tekst vooral de voordelen van minder alcohol naar voren kwamen. Er was sprake van een sterk verband (λ = 0,75), waardoor gesteld kan worden dat de manipulaties hebben gewerkt.

4.3 Hypothesetoetsing Hypothese 1

Om te toetsen of gain-frames daadwerkelijk een groter effect hebben dan loss-frames op de intentie tot verantwoord alcoholgebruik (variabele “gedragsintentie”), moest er allereerst een schaal worden geconstrueerd voor het meten van gedragsintentie. Uit de

principale-componenten-factoranalyse bleek dat er één component naar voren kwam met een

eigenwaarde boven de 1 (Eigenwaarde=2,72), en de verklaarde variantie van de component was 47,39% Dit betekent dat de stellingen samen een intern consistente schaal vormen voor het meten van gedragsintentie. Vervolgens is er een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd, waaruit een Cronbach’s Alpha van 0,95 naar voren kwam. Hieruit kan geconcludeerd worden dat deze schaal een zeer betrouwbaar meetinstrument is voor gedragsintentie. Vervolgens is er een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd om te kunnen zien of er een significant verschil is in het effect van de twee frames. In deze regressieanalyse diende het soort frame (conditie) als onafhankelijke variabele en gedragsintentie als onafhankelijke variabele. Het

regressiemodel bleek niet significant, F(2,81)= 0,60, p=0,55 en kan dus niet op basis van het soort frame iemands gedragsintentie voorspellen. Hiermee is de eerste hypothese verworpen.

Hypothese 2

Als tweede hypothese werd gesteld dat attitude ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik een mediërende rol heeft bij het effect van het soort frame op gedragsintentie. Om dit te toetsen moest er naar drie effecten worden gekeken, namelijk naar het effect van het soort frame op attitude, het effect van attitude op gedragsintentie en het effect van het soort frame op gedragsintentie. Hiervoor moest er eerst een schaal geconstrueerd worden voor het meten van de attitude. Met een principale-componenten-factoranalyse werd getoetst of de 8

stellingen waarmee attitude werd gemeten ook daadwerkelijk een goede schaal vormen. Uit de factoranalyse kwam één component naar voren met een eigenwaarde boven de 1

(Eigenwaarde=3,79), en de verklaarde variantie van de component was 90,65% wat betekent dat de schaal als intern consistent kan worden beschouwd. Vervolgens is er een

(12)

betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd waaruit een Cronbach’s Alpha van 0,83 naar voren kwam, waardoor geconcludeerd kan worden dat de schaal een betrouwbaar meetinstrument is voor het meten van attitude. Vervolgens zijn er twee enkelvoudige regressieanalyses

uitgevoerd. Het regressiemodel met het soort frame als onafhankelijke variabele en attitude als afhankelijke variabele bleek niet significant, F(2,81)= 1,49, p=0,23. Het tweede

regressiemodel bij deze hypothese bevatte attitude als onafhankelijke variabele en

gedragsintentie als afhankelijke variabele. Ook uit regressiemodel kwam geen significant effect naar voren. Gezien het feit dat er geen significante effecten zijn gevonden kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een mediërend effect van de variabele attitude. Er hoefde hierdoor ook geen Sobel’s Z test meer te worden uitgevoerd. Aan de hand van deze resultaten kan ook de tweede hypothese worden verworpen.

5. Discussie 5.1 Conclusie

In deze thesis werd onderzoek gedaan naar het effect van gain- en loss-frames op de

gedragsintentie tot verantwoord alcoholgebruik bij jongvolwassenen met een leeftijd van 18-25 jaar. Daarnaast werd gekeken naar de rol van attitude ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik bij dit effect. Verwacht werd dat gain-frames een groter effect zouden hebben op gedragsintentie dan loss-frames. Echter bleek na het uitvoeren van een regressieanalyse dat er geen sprake was van een hoofdeffect van het soort frame op gedragsintentie. De

respondenten die waren blootgesteld aan het gain-frame hadden dus een even hoge

gedragsintentie als de respondenten die het loss-frame hadden gezien. Dit in tegenstelling tot de eerder besproken literatuur, waaruit bleek dat gain-frames een groter effect hebben op gedragsintentie dan loss-frames (Rothman & Salovey, 1997; Salovey, Schneider, & Apanovitch, 2002; Rothman, Bartels, Wlaschin, & Salovey, 2006). Op basis van deze resultaten is de eerste hypothese verworpen. De tweede hypothese stelde dat de attitude die iemand heeft ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik, een mediërende variabele is bij het effect van het soort frame op gedragsintentie. Zo bleek namelijk uit eerder onderzoek dat hoe hoger de attitude is ten opzichte van het gewenste gedrag, des te sterker is ook de

gedragsintentie (Garcia-Retamero et al, 2011). Om deze hypotheses te toetsen werden er nog twee regressieanalyses uitgevoerd, namelijk voor het effect van het soort frame op de attitude en vervolgens voor het effect van de attitude op gedragsintentie. Echter bleek uit de resultaten dat ook hierbij geen significante effecten naar voren kwamen. Nu is gebleken dat alle drie de losstaande effecten niet significant zijn, kan gesteld worden dat de kans op een

(13)

mediatie-effect hierbij vrijwel nihil is (Baron & Kenny, 1986), waardoor het niet nodig was om een mediatie-analyse uit te voeren. Aan de hand van deze resultaten kon ook de tweede hypothese worden verworpen, er is dus geen sprake van een mediatie-effect van attitude.

5.2 Beperkingen & aanbevelingen

Zoals eerder duidelijk werd, zijn er in dit experiment geen aantoonbare significante effecten gevonden. Dit kan te maken hebben met een aantal beperkingen van het onderzoek. Allereerst kan de kwaliteit van de steekproef van dit onderzoek in twijfel worden getrokken. Er is gebruik gemaakt van een gelegenheidssteekproef, wat inhoudt dat de steekproef bestond uit respondenten die toevallig voorhanden waren, bijvoorbeeld doordat ze kennissen zijn van de onderzoekers. Het grootste deel van de respondenten is via de Facebookpagina van de

onderzoekers bij het onderzoek terecht gekomen, wat betekent dat het voornamelijk vrienden, studiegenoten en andere kennissen zijn geweest die aan het experiment hebben deelgenomen. Dit kan ervoor gezorgd hebben dat de uiteindelijke steekproef niet representatief is voor de onderzoekspopulatie, namelijk Nederlandse jongvolwassenen, omdat de respondenten grotendeels dezelfde achtergrond hebben. De onderzoekers zijn beide hoogopgeleide

vrouwen, waardoor de kans groot is dat deze groep oververtegenwoordigd is in de steekproef. Dit was al deels te zien door de man/vrouw verdeling in het onderzoek, bijna driekwart van de respondenten waren vrouwen. Dit kan voor een vertekend beeld zorgen in de resultaten omdat vrouwen wellicht anders op gain- en loss-frames reageren dan mannen. Zo kwam uit eerder onderzoek naar voren dat het gain-frame wel een positief effect had op de gedragsintentie van mannen, maar dat er voor vrouwen geen significante effecten werden gevonden (Levin, Snyder and Chapman, 1988). Wellicht waren er met dit experiment wel significante effecten naar voren gekomen wanneer de man/vrouw verhouding beter verdeeld was. Om deze reden is het aan te raden om in vervolgonderzoek gebruik te maken van een random

steekproeftrekking, waarbij de respondenten niet worden gezocht in de directe kringen van de onderzoekers. Wanneer de respondenten random worden geselecteerd voor deelname aan het onderzoek zal de steekproef een betere representatie van de onderzoekspopulatie zijn. Zo zou er bijvoorbeeld een database geraadpleegd kunnen worden die een goede representatie geeft van jongvolwassenen in Nederland, waaruit vervolgens op een systematische manier

respondenten worden geselecteerd voor het onderzoek. Een voorbeeld voor zo'n database is die van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), hierin bevinden zich Nederlandse studenten van alle opleidingsniveaus. Er is in dit onderzoek overigens niet gevraagd naar het

(14)

over het aantal hoog- of laagopgeleide mensen in de steekproef. Het zou dan ook goed zijn als hier in vervolgonderzoek wel naar wordt gevraagd, zodat kan worden nagegaan of er een op dit gebied een representatieve verdeling in de steekproef aanwezig is.

Een andere beperking van dit onderzoek is de validiteit van de schaal voor het meten van de attitude ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik. Hierin bevond zich namelijk een aantal stellingen die meer gericht zijn op alcoholgebruik in het algemeen, en niet

specifiek op “verantwoord” alcoholgebruik. Een voorbeeld van zo’n stelling is "Het drinken van alcohol verlicht dagelijkse spanningen", hierin wordt niet duidelijk dat het gaat om verantwoord drinken waardoor de stelling eerder de attitude ten opzichte van het drinken van alcohol in het algemeen zal meten. De gedragsintentie had daarentegen wel echt betrekking op verantwoord alcoholgebruik, dit werd bijvoorbeeld gemeten met de stelling "In de nabije toekomst zal ik proberen om minder te drinken". Vanuit de eerder besproken Theory of Planned Behavior kon verwacht worden dat attitude een belangrijke mediator is bij het effect van de frames op gedragsintentie (Ajzen, 1991). Echter is het hierbij wel van belang dat zowel de gedragsintentie, als de attitude betrekking heeft op hetzelfde gewenste gedrag. Dit was in dit onderzoek dus niet helemaal het geval, wat van invloed kan zijn geweest op de gevonden resultaten. Wanneer in dit experiment de attitude namelijk vooral betrekking blijkt te hebben op alcoholgebruik in het algemeen en de gedragsintentie op verantwoord

alcoholgebruik, komt het gewenste gedrag bij deze twee variabelen dus niet overeen. Het zou dan zo kunnen zijn dat het gain-frame een negatief effect had op de attitude ten opzichte van alcoholgebruik, maar een positief effect op de gedragsintentie tot verantwoord

alcoholgebruik. Hierdoor gaat de Theory of Planned Behavior niet meer op en is het

onwaarschijnlijk dat er een mediatie-effect wordt gevonden. Echter werden in dit onderzoek ook geen losse effecten van het gain- en loss-frame op attitude en gedragsintentie gevonden, waardoor een mediatie-effect sowieso al zeer onwaarschijnlijk was. Deze beperking zal hierom bij de uitkomsten van dit experiment niet voor veel vertekening hebben gezorgd, maar bij vervolgonderzoek naar dit onderwerp is het wel van belang dat er bij het construeren van de vragenlijst nauwkeurig wordt gekeken of alle stellingen daadwerkelijk gaan over het gewenste gedrag.

Tot slot valt als laatste kritiekpunt aan te merken dat er voorafgaand aan het

experiment niet is geïnformeerd of de respondenten in het dagelijks leven alcohol drinken. Hierdoor is het mogelijk dat er respondenten zijn geweest die de vragenlijst met betrekking tot alcoholgebruik hebben ingevuld zonder dat zij alcohol drinken. Dit kan van invloed zijn geweest bij het meten van zowel de attitude, als de gedragsintentie ten opzichte van

(15)

verantwoord alcoholgebruik. Zo werd gedragsintentie bijvoorbeeld gemeten met de stelling “In de nabije toekomst zal ik proberen om minder te drinken”, en andere varianten hierop. Deze vraag is niet te beantwoorden door iemand die geen alcohol drinkt, waardoor wellicht een deel van de respondenten bij deze vragen zomaar iets heeft ingevuld. Echter is niet

aannemelijk dat deze beperking voor veel vertekening in de resultaten van dit onderzoek heeft gezorgd. Dit onderzoek richt zich namelijk volledig op jongvolwassenen omdat het

alcoholgebruik bij deze doelgroep erg hoog is, maar liefst 87% geeft aan regelmatig alcohol te drinken (Ahlers, 2005). De kans is hierdoor klein dat er veel respondenten zijn geweest die helemaal nooit alcohol drinken. Voor vervolgonderzoek is het wel aan te raden om voor de zekerheid een vraag in het experiment op te nemen waarin respondenten kunnen aangeven of ze wel of geen alcohol drinken. De respondenten die dan aangeven dat ze geen alcohol drinken kunnen gelijk worden doorverwezen naar de laatste pagina en hoeven niet deel te nemen aan de rest van het experiment.

5.3 Waarde van het onderzoek

Ondanks dat er met dit experiment geen significante framing effecten konden worden aangetoond, heeft het onderzoek bijgedragen aan de kennis op het gebied van gain- en loss-frames binnen de gezondheidscommunicatie. Dit was een van de eerste experimenten waarbij framing effecten specifiek in een online omgeving zijn onderzocht. Het stimulusmateriaal bestond uit een gezondheidswebsite die op twee manieren is gemanipuleerd, welke volgens meerdere manipulatietesten goed werkte. De manipulaties werden tijdens de pre-test door de respondenten als geloofwaardig en betrouwbaar gezien, en de gain- en loss-frames werden op de juiste manier geïnterpreteerd. Deze manipulaties van een gezondheidswebsite die voor dit experiment zijn ontwikkeld zouden dus als goede voorbeelden kunnen dienen bij verder onderzoek naar online gezondheidscommunicatie. Daarnaast zijn er concrete aanbevelingen gegeven voor vervolgonderzoek, waaronder het optimaliseren van de vragenlijst voor het meten van de attitude ten opzichte van verantwoord alcoholgebruik.

De uitkomsten van dit onderzoek kunnen van toepassing zijn bij het ontwikkelen van online gezondheidscampagnes gericht op jongvolwassen. Er werd geen verschil gevonden in effectiviteit van een boodschap met het gain-frame en een boodschap met het loss-frame op de gedragsintentie tot verantwoord alcoholgebruik. Dit betekent dat er bij de ontwikkeling van een online gezondheidscampagne voor deze doelgroep geen rekening hoeft te worden gehouden met de verwerking van deze frames in de boodschap. Dit wetende kan men zich op

(16)

andere factoren van de boodschap focussen die wel relevant kunnen zijn voor de effectiviteit van de campagne.

(17)

Referenties

Ahlers, M. J. (2005). Gezondheidsgedrag eerstejaars studenten.

De Bruijn, G. J., Spaans, P., Jansen, B., & van‘t Riet, J. (2016). Testing the effects of a message framing intervention on intentions towards hearing loss prevention in adolescents. Health education research 31, 161-170.

Boelema, S., ter Bogt, T., van den Eijnden, R. & Verdurmen, J. (2009). Fysieke, functionele en gedragsmatige effecten van alcoholgebruik op de ontwikkeling van 16-18 jarigen. Utrecht:Trimbos-instituut.

Boeije, H. (2009). Kwalitatieve methoden en survey-methodologie: een verslag van de ESRA-conferentie 2009. KWALON, 14(3), 15.

Bohner, G., & Wänke, M. (2002). Attitudes and attitude change. Hove, UK: Psychology Press.

Francalanci, C., Chiassai, S., Ferrara, G., Ferretti, F., & Mattei, R. (2011). Scale for the measurement of attitudes towards alcohol. Alcohol and alcoholism, 46(2), 133-137. Garcia-Retamero, R., & Cokely, E. T. (2011). Effective communication of risks to young

adults: using message framing and visual aids to increase condom use and STD screening. Journal of Experimental Psychology: Applied, 17(3), 270.

Jiménez-Pernett, J., de Labry-Lima, A. O., Bermúdez-Tamayo, C., García-Gutiérrez, J. F., & del Carmen Salcedo-Sánchez, M. (2010). Use of the internet as a source of health information by Spanish adolescents. BMC medical informatics and decision making, 10(1), 1.

Kleinjan, M., & Engels, R. C. (2010). Universele preventie van middelengebruik onder jongeren. Kind & Adolescent, 31(4), 221-233.

Latimer, A. E., Krishnan-Sarin, S., Cavallo, D.A., Duhig, A., Salovey, P., & O'Malley, S. (2012). Targeted smoking cessation messages for adolescents. Journal of Adolescent Health, 50(1), 47-53.

Levin, I. P., Snyder, M. A., & Chapman, D. P. (1988). The interaction of experiential and situational factors and gender in a simulated risky decision-making task. The Journal of Psychology, 122(2), 173-181.

(18)

Macapagal, K., Janssen, E., Matson, M., Finn, P. R., & Heiman, J. R. (2015). The Impact of Gain-and Loss-Framed Messages on Young Adults’ Sexual Decision Making: An Experimental Study. Archives of sexual behavior, 1-10.

O'Keefe, D. J., & Jensen, J. D. (2007). The relative persuasiveness of gain-framed loss-framed messages for encouraging disease prevention behaviors: A meta- analytic review. Journal of health communication, 12(7), 623-644.

Rise, J., Kovac, V., Kraft, P., & Moan, I. S. (2008). Predicting the intention to quit smoking and quitting behaviour: Extending the theory of planned behaviour. British journal of health psychology, 13(2), 291-310.

Rothman, A. J., Bartels, R. D., Wlaschin, J., & Salovey, P. (2006). The strategic use of gain‐ and loss‐framed messages to promote healthy behavior: How theory can inform

practice. Journal of communication, 56(s1), S202-S220.

Rothman, A. J., Martino, S. C., Bedell, B. T., Detweiler, J. B., & Salovey, P. (1999). The systematic influence of gain-and loss-framed messages on interest in and use of

different types of health behavior. Personality and Social Psychology Bulletin, 91-112. Rothman, A. J., & Salovey, P. (1997). Shaping perceptions to motivate healthy behavior: the

role of message framing. Psychological bulletin, 121(1), 3.

Salovey, P., Schneider, T. R., & Apanovitch, A. M. (2002). Message framing in the

prevention and early detection of illness. The persuasion handbook: Developments in theory and practice, 391-406.

Valkenberg, H. (2010). Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar. Amsterdam: Stichting Consument en Veiligheid.

VanVoorhis, C. R. W., & Morgan, B. L. (2007). Understanding power and rules of thumb for determining sample sizes. Tutorials in Quantitative Methods for Psychology, 3(2), 43-50.

Vargas, D. D. (2011). Attitudes of nursing students facing questions related to alcohol, alcoholism and the alcoholic. Acta Paulista de Enfermagem, 24(5), 638-644.25(11), 1355-1369.

Zimmerman, R., Cupp, P. K., Abadi, M., Donohew, R. L., Gray, C., Gordon, L., & Grossl, A. B. (2014). The effects of framing and fear on ratings and impact of antimarijuana PSAs. Substance use & misuse, 49(7), 824-835.

(19)

Bijlage 1: Informed Consent

Beste deelnemer,

Allereerst hartelijk dank dat u mee wilt doen aan dit onderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een derde- en vierdejaars student Communicatiewetenschap aan de

Universiteit van Amsterdam en is deel van het afstudeerproject. In het onderzoek wordt u gevraagd een tekst te lezen met betrekking tot de gevolgen van alcoholgebruik. Wij vragen u dit aandachtig te lezen alvorens u de vragen hierover beantwoordt. Het onderzoek zal maximaal 10 minuten van uw tijd in beslag nemen. Daarnaast zal uw anonimiteit

gewaarborgd worden en is deelname geheel vrijblijvend. U kunt op elk moment uw deelname afbreken en u kunt tot 24 uur na deelname uw toestemming voor het gebruik van uw

antwoorden of gegevens intrekken.

Mochten er naar aanleiding van uw deelname aan dit onderzoek bij u klachten of

opmerkingen zijn, dan kunt u contact opnemen met het lid van de Commissie Ethiek van de afdeling Communicatiewetenschap, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Postbus 15793, 1001 NG Amsterdam; 020‐525 3680; ascor‐secr‐ fmg@uva.nl. Bij vragen over het onderzoek en voor het inzien van de resultaten kunt u contact opnemen met Kiki van den Hamer door te mailen naar

kiki.vandenhamer@student.uva.nl. Wanneer u akkoord gaat met de eerder genoemde informatie, kunt u naar de volgende pagina gaan om het onderzoek te starten.

Met vriendelijke groet,

(20)

Bijlage 2: Manipulaties

1. Loss-frame manipulatie

(21)

Bijlage 3: Survey

Lees de onderstaande tekst aandachtig door. Wanneer u klaar bent met lezen kunt u onderaan de pagina op het pijltje klikken om verder te gaan.

*MANIPULATIE*

Q1 Geef aan in hoeverre de volgende stellingen op u van toepassing zijn. Q1.1 Het drinken van alcohol geeft mij een goed gevoel.

1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Q1.2 Het drinken van alcohol verlicht dagelijkse spanningen.

1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Q1.2 Gematigde alcoholconsumptie kan geen kwaad.

1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Q1.4 Bij sociale aangelegenheden is de sfeer beter wanneer er alcohol wordt gedronken. 1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Q1.5 Het drinken van alcohol is plezierig.

1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Q1.6 Het drinken van alcohol geeft mijn zelfvertrouwen een boost. 1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Q1.7 Het drinken van alcohol zie ik als iets normaals.

1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Q1.8 Over het algemeen kunnen mensen die alcohol drinken zichzelf onder controle houden. 1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Q2 Geef aan in hoeverre de volgende stellingen op u van toepassing zijn. In de nabije toekomst...

Q2.1 Zal ik proberen om minder te drinken

(22)

Q2.2 Heb ik mij voorgenomen om minder te drinken

1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Q2.3 Ben ik van plan om minder te gaan drinken

1(helemaal mee oneens)—2—3—4—5—6—7—8 (helemaal mee eens)

Er volgen nu een aantal vragen met betrekking tot het gelezen artikel. Q3 In de gelezen tekst werd de nadruk gelegd op:

 de nadelen van alcoholgebruik

 de voordelen van minder alcoholgebruik  geen van beide

Nu volgen er nog twee vragen met betrekking tot uw demografische gegevens. Q4 Wat is uw leeftijd in jaren?

...

Q5 Wat is uw geslacht?  Man

 Vrouw

Afsluiting

Hartelijk dank voor uw deelname! Voor onderzoeksdoeleinden is het format van

www.gezondheidsnet.nl gebruikt. Teksten en afbeeldingen die u heeft gezien, waren echter niet afkomstig van deze website. De informatie is op drie manieren gemanipuleerd, waarvan u er één heeft gezien. Voor inhoudelijke vragen of het inzien van de resultaten kunt u contact opnemen met Kiki van den Hamer; kiki.vandenhamer@student.uva.nl.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The strategic stages of this communicative process are brought under the loupe using complex systems theory to grasp the dynamics involved in adapting the issues of these

As a result of the review process, 2 papers were accepted for inclusion in the ISPRS Annals and 4 in the ISPRS Archives, while remaining contributions were either rejected

Door de voortschrijding van de technologische ontwikkeling zijn echter ook andere manieren denkbaar waarmee gras tot waarde kan worden gebracht, zoals grasraffinage.. De

Met name veterinaire ontwikkelingen (kwaliteit en gezondheid) en kostprijsverhoudingen hebben invloed op de be- staande handelsstromen en zijn dus voor Nederland van groot

Having irrigation facilities could solve some of the problems people face during the dry season: “it can solve our problem but some of us don’t have access to the land to engage

Door het onderzoek zelf uit te voeren wordt de borst niet gezien als potentieel gevaar, zoals wanneer de dokter kijkt of er iets ‘mis’ is, maar komt de vrouw in contact met haar eigen

2 In particular, a positive L1 transfer is expected in case of equivalents because a concept and a linguistic representation coincide in L1 and L2 (participants are expected to get

Een voorbeeld van het gevoel van angst dat afhankelijk is van gender kunnen we zien aan het feit dat voornamelijk vrouwen in tegenstelling tot mannen de angst hebben om ’s avonds