• No results found

Plantgeneeskunde, kolonialisme en rationalisering : een historisch sociologisch onderzoek naar de omslag van medicatie-in-het-leven naar gefarmaceuticaliseerde medicalisering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Plantgeneeskunde, kolonialisme en rationalisering : een historisch sociologisch onderzoek naar de omslag van medicatie-in-het-leven naar gefarmaceuticaliseerde medicalisering"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P

LANTGENEESKUNDE

,

K

OLONIALISME EN

R

ATIONALISERING

E

EN HISTORISCH SOCIOLOGISCH ONDERZOEK NAAR DE OMSLAG VAN MEDICATIE

-

IN

-

HET

-

LEVEN NAAR GEFARMACEUTICALISEERDE MEDICALISERING

Rosanne Beentjes 10781471 Christian Bröer & Anna Aalten Universiteit van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen Sociologie Aantal woorden: 11.834 6 juli 2018

(2)

2

V

OORWOORD

Afgelopen jaar gingen mijn partner en ik een dagje naar Eindhoven. Daar zijn we naar het Van Abbemuseum gegaan. In het museum, dat op een chaotische, maar creatieve manier is ingericht, stuitten we op een tentoonstelling over slavernij. Het ging over seksualiteit van tot slaaf gemaakten, over hun gevoelens. Het probeerde het gevoel van kolonisatie over te brengen. Nadat we alle tafelvitrines met allerlei boekjes en somber ogende schilderijen waren langsgelopen, zagen we een Picasso op z’n kant hangen. Meteen rees de vraag of het een echte Picasso was, en waarom die dan op zijn kant hing. Was er iets verkeerd gegaan? Was het per ongeluk of expres op deze manier opgehangen? We vroegen het een medewerker, die het, misschien wel voor de honderdste keer, rustig uitlegde. Het was een echte Picasso en door het schilderij op zijn kant te hangen had de kunstenaar, de samensteller van de tentoonstelling, een staat van ontwrichting uit willen drukken.

Het was daarmee een ontwrichting van een schilderij dat niet hangt zoals het hoort te hangen. Een ontwrichting van een gewoonte, en een ontwrichting van onze staat van zijn. Het veroorzaakte verwarring en onbegrip, tot we het achterliggende verhaal te horen kregen.

Na ons kwam er een ander stel aanlopen. Zoals het leek in dezelfde staat als wij waren. Verward vroegen ze wat het was en wat de samensteller van de tentoonstelling ermee bedoeld had.

Na dit onderzoek snap ik het gevoel van ontwrichting wat de samensteller van de tentoonstelling uit had willen drukken. Het omschreven proces heeft samenlevingen ingrijpend veranderd. Deze samenlevingen kunnen nooit meer terug worden gevoerd naar hoe ze voor alle veranderingen waren. Het bewustzijn kan nooit meer worden gekeerd. Het gebeurde kan nooit meer ongedaan worden gemaakt.

(3)

3

I

NHOUDSOPGAVE

Inleiding 4

Dialectieken van Kennisverzameling en Rationalisering middels Laboratoria 6

Dialectieken 6

De Rol van Laboratoria 8

Methode 9 Dialectieken en Interacties 12 Neanderthalers en Geneeskracht 12 Traditionele Geneeskundigen 14 Ontdekking en Macht 18 Dynamische relaties 18 Macht 22

Rationalisering van Geneeskunst 26

Plantenwaarde en Extractie 27

Conclusie: Ingrijpende Transformatie 34

(4)

4

De natuurlijke omgeving staat vol met planten die een geneeskrachtige werking hebben (van Os, 1980). De kennis over deze geneeskrachtige werking is over de millennia heen verzameld. Zo is er bewijs dat neanderthalers kennis hadden over welke planten zij konden nemen wanneer zij last hadden van kwalen (Hardy, Buckley & Huffman, 2013, p. 873) en ook de oorspronkelijke bewoners van de door Europeanen gekoloniseerde gebieden hadden daar kennis over (Monnais & Tousignant, 2016). Heden ten dage zijn er nog steeds mensen in verschillende samenlevingen die leren van de mensen en andere dieren in hun omgeving over welke geneeswijzen kunnen worden toegepast (Huffman, 2003). De kennisverzameling is onderhandelbaar en flexibel en kan in en door interacties worden beïnvloed. Het is een dialectisch proces.

De scheiding tussen voedsel en medicatie is in die samenlevingen diffuus. Mensen en andere dieren hebben vaak een specifiek dieet wanneer ze ergens last van hebben. Als een primaat last heeft van bijvoorbeeld parasieten, dan kan aan zijn dieet worden gezien dat hij bepaalde planten eet om minder last van parasieten te hebben (Huffman, 2003, p. 375). Ook zijn er specifieke middelen die dienen tegen een specifieke klacht. Zo wordt er op cocabladeren gekauwd om de pijn te stillen of dienen kamillebladeren, die erg bitter smaken, en nagenoeg geen voedingswaarde hebben, om de maag te kalmeren (Van Os, 1980). Iedere plant bevat verschillende hoeveelheden van een bepaald middel en per persoon kan de samenstelling variëren (Pieters, Klein & Roersch van der Hoogte, z.d. p. 30).

Dat maakt dat er al medicijnen in het dagelijks leven waren, alvorens hedendaagse medicaliseringsdynamieken hun intrede deden. Medicalisering is een proces waarbij eerder niet-medische fenomenen worden gedefinieerd als medische fenomenen (Conrad in Bell, 2017[2010], p. 1481). Voor deze medische fenomenen zijn verschillende medicijnen beschikbaar. Medicijnen worden zo in het dagelijks leven gebruikt. Voor nagenoeg ieder probleem is er wel een medicijn dat het kan verhelpen (Fox & Ward, 2008, p. 862). In dit onderzoek zal worden beargumenteerd dat er eerder sprake was van een bepaalde vorm van medicalisering, en dat dat is bewogen naar farmaceuticalisering. Hoewel er verschillende opvattingen zijn van de betekenis van farmaceuticalisering betekent het volgens Williams en Martin (2009) een transformatie van menselijke vaardigheden en condities naar farmaceutische kwesties van behandeling of verbetering (Tognetti Bordogna, 2014, p. 123, 124). Dit proces zal later nader worden toegelicht.

(5)

5

In deze beweging is de ontwikkeling van laboratoriumwetenschap belangrijk geweest. De ontwikkeling van het laboratorium maakt dat de eerdere stadia in dienst zijn komen te staan van het laboratorium, verworden tot noodzakelijke extensie. Het laboratorium maakte een belangrijk onderdeel uit van de rationalisering van de kennis voortkomend uit de eerdere stadia (Monnais & Tousignant, 2016, p. 436; Pieters, Klein & Roersch van der Hoogte, z.d., p. 1, 18, 22). Het laboratorium, in combinatie met een breder rationaliseringsproces, ontwikkelt en functioneert binnen een interdependentienetwerk, een netwerk van onderlinge afhankelijkheid (Elias, 2011[1939]), waarin het de verhoudingen herschikt: er ontwikkelt een centrum waar het laboratorium een groot onderdeel van uitmaakt en de voorgaande stadia van kennis vormen de perifere zones.

Met de ontwikkeling van laboratoriumwetenschap is er dus sprake van een transformatie. Zoals dat ook terugkomt in de theorie “Give me a Laboratory and I Will Raise the World” van Bruno Latour (1982). Een laboratoriumonderzoeker is in staat om een plant van de buitenwereld te scheiden en in een steriele en geordende omgeving te onderzoeken. Door de werkzame bestanddelen in een laboratorium te scheiden van de rest van de plant kan er worden geëxperimenteerd met doses en omstandigheden. De bestanddelen kunnen in specifieke hoeveelheden een gestandaardiseerd medicijn worden.

Die medicijnen kregen een bepaalde positie in de samenleving, werden neergezet als vooruitstrevend en hebben een aura van moderniteit om zich heen gekregen. De farmaceutische industrie ontwikkelde zich vanaf de 19e eeuw vanuit het laboratorium (Pieters, Klein, Roersch van der Hoogte, z.d., p. 19). Farmaceutisch geproduceerde medicijnen worden heden ten dage vergoed door de zorgverzekering en er worden bijvoorbeeld wetten doorgevoerd waardoor homeopathische middelen niet meer op de verpakking mogen zetten waar het middel toe dient, omdat er niet in laboratoria kan worden aangetoond dat het werkzame bestanddelen bevat. De homeopathische literatuur is niet genoeg om de werkzaamheid van een middel te bewijzen (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, 2012, p. 24). Dit, onder andere, duidt op de perifere positie van andere vormen van kennis dan de gerationaliseerde kennis waar de farmaceutische industrie uit voort is gekomen.

De bovenstaande alinea’s geven al een kort antwoord op de onderzoeksvraag: wat is de invloed van kolonialisme op de geschiedenis van farmaceutische industrie? Wat heeft dat

(6)

6

betekend voor de medicalisering van het leven? Deze vragen staan centraal in het onderzoek.

Om deze vragen te beantwoorden is er onderzoek gedaan naar verschillende momenten in de geschiedenis van de farmaceutische industrie. Deze momenten zijn de vroege domesticatie van planten door neanderthalers, de interactie die heeft plaatsgevonden tussen kolonisten en de oorspronkelijke bewoners van de door Europa gekoloniseerde gebieden en mensen die heden ten dage traditionele geneeskunde toepassen. Zo is er een afstand over ruimte en over tijd. Deze schijnbaar losstaande delen worden middels interdependentieketens met elkaar verbonden in de geschiedenis van kennisverzameling over geneeskundige planten.

Dit geheel aan dynamieken staat vervolgens ook in verbinding met de ontwikkeling van laboratoriumwetenschap. Voor onderzoek in het laboratorium werden planten onttrokken aan hun ecologische en culturele habitat en na het onderzoek in de vorm van substanties geïmplementeerd in andere culturele dynamieken, of geherimplementeerd in de samenleving waar ze aan onttrokken zijn, maar dan in een ontwikkelde koloniale markt (Tousignant & Monnais, 2016). De rationalisering van planten, middels laboratoriumonderzoek en de daarop gebaseerde classificatie heeft een nieuwe vorm van geneeskunst ingeluid.

D

IALECTIEKEN VAN

K

ENNISVERZAMELING EN

R

ATIONALISERING MIDDELS

L

ABORATORIA

DIALECTI EKEN

Om de verschillende belangrijke momenten in de geschiedenis van de farmaceutische industrie te onderzoeken en in een dynamisch geheel te plaatsen wordt er in dit onderzoek gebruik gemaakt van dialectiek als analysemethode. De verzameling van kennis over geneeskrachtige planten ging namelijk gepaard met veel interacties tussen mensen onderling, tussen mensen en andere dieren en tussen mensen en de natuurlijke omgeving om hen heen (Tousignant & Monnais, 2016; Huffman, 2003). Deze interacties hebben verschillende vormen aangenomen. Een vorm van ambiguïteit over wat van de ander te verwachten, vormen van strijd, maar ook vormen van intimiteit van bijvoorbeeld kolonisten ten opzichte van de natuur en tegenover de plaatselijke bevolking. Het was persoonlijk en

(7)

7

interactief. Het was een dialectisch proces. Dat houdt in: er was sprake van een these, een antithese die tegenover deze these stond, en een synthese, die voortkwam uit een samenkomst van de these en de antithese. De synthese is zo verdergevormde kennis dan in voorgaande stadia (Maybee, 2016).

De dialectische interactie tussen mensen en hun omgeving komt naar voren in het werk How the West Came to Rule van Alex Anievas en Kerem Nisancioglu. Daarin wordt uitgelegd hoe samenlevingen verschillen in cultuur, politieke organisatie, grootte en materiële en non-materiële productiviteit (Anievas & Nisancioglu, 2015, p. 45). Anievas en Nisancioglu onderzoeken in dat boek de theorie van Uneven and Combined Development van Leon Trotski waarin dialectiek centraal staat.

Mensen moeten materiële substanties produceren en reproduceren om in leven te blijven en staan daarom in een interactieve en transformatieve relatie met hun natuurlijke en sociale omgeving (Anievas & Nisancioglu, 2015, p. 46). Aangezien mensen in een enorme variëteit aan omgevingen kunnen leven staan zij in dialectische relatie met verschillende natuurlijke werelden. Zoals Justin Rosenberg in ‘How the West Came to Rule’ wordt geciteerd:

Climatic, topographic and ecological differentiation across geographical space offered an enormous variety of habitats to which human groups adapted as they spread outwards from their East African home…. Temporally too, the earth was (and is) a dynamic phenomenon, uneven across time. … Thus the process of peopling the earth, largely accomplished by HGBs [hunter-gatherer bands], was necessarily uneven in both space and time. This unevenness was expressed in (and further compounded by) an ‘enormous variation’ in human socio-ecological adaption. And that… was heavily consequential for the course of development both locally and globally (Anievas & Nisancioglu, p. 46, 47).

Daaruit komt naar voren dat de enorme diversiteit in geografische ruimte zorgt voor verschillende habitats. Ook de diversiteit van geografische ruimte over tijd is enorm, en creëert daardoor veranderende habitats. Deze verscheidenheid zorgt daarbij voor een enorme diversiteit aan sociaal-ecologische adaptie van mensen. Mensen in verschillende samenlevingen op verschillende plaatsen in verschillende tijden gaan op verschillende manieren om met de omliggende omgeving. Deze omgeving heeft daarnaast ook invloed op

(8)

8

de sociale verhoudingen binnen de samenleving. Dit alles staat in dialectische relatie tot elkaar. Het belang voor een dialectische analyse is, zoals later zal blijken, afkomstig van het gegeven dat het deze dialectische relaties zijn waar planten uit worden geëxtraheerd, waarna in laboratoria de werkzame bestanddelen worden onttrokken. Om de latere farmaceutisering van het leven te begrijpen, dient men dit in relatie te zien tot de bewegingen en momenten in de geschiedenis van de farmacie.

LABO RATORI A

De in bepaalde sociale en ecologische dynamieken bestaande planten werden onttrokken aan de omgeving, voor de verzameling in botanische tuinen al vanaf de zestiende eeuw (Universiteit Leiden, 2015, p. 21). In de loop van de negentiende eeuw werden planten geclassificeerd en de kennis van oorspronkelijke bewoners werd gerationaliseerd middels onderzoeken in laboratoria. De kennis van oorspronkelijke bewoners interacteerde zo met de kennis van kolonisatoren, botanisten en laboratoriummedewerkers. De mate waarin de wetenschap kon ontwikkelen hangt sterk af van de kennis die oorspronkelijke bewoners hebben. De ideeën die voortkwamen uit interactie met de lokale bevolking werden verwerkt in een laboratorium. In het laboratorium, maar ook vanuit het gehele rationaliseringsproces kwam nieuwe kennis voort. Om dit beginsel verder uit te werken wordt de theorie van Latour gebruikt.

Latour (1982) schrijft in ‘Give me a laboratory and I will raise the world’ over Pasteur, de man die vaccinaties tegen Anthrax heeft uitgevonden. Pasteur deed dit door bacteriën af te nemen van een zieke koe en die mee te nemen naar het laboratorium. In het laboratorium was het steriel en geordend. De bacteriën konden in een petrischaaltje worden gedaan en daarin worden onderzocht met de microscoop. Het onzichtbare was nu zichtbaar geworden. Hij kon zien dat de bacteriën zich vermeerderden bij bepaalde omstandigheden, of juist niet groeiden. Hij kon de omstandigheden zelf ook beïnvloeden. Daarnaast was Pasteur in het laboratorium sterker dan de bacteriën, terwijl dit in de wereld buiten het laboratorium andersom was. Buiten het laboratorium waren mensen nog bezig met het tellen van hoeveel uitbraken er waren als het hard waaide, of juist niet, als de temperatuur hoog was of juist laag. Het was buiten het laboratorium nauwelijks te meten in welke omstandigheden de bacterie goed gedijde en leek het net alsof er helemaal geen sprake was van wetmatigheden.

(9)

9

In het laboratorium, daarentegen, kon Pasteur de bacteriën uit de chaotische wereld halen en onder gecontroleerde omstandigheden onderbrengen. Zo leerde hij in relatief korte tijd hoe deze bacterie kon worden verslagen, terwijl mensen buiten het laboratorium hier al lange tijd mee bezig waren. In korte tijd ontwikkelden de onderzoekers iets wat eerder nooit bestaan heeft en veranderden daarmee iets in de wereld. Voordat dat gebeurt moet de onderzoeker het onderzoek de wereld in krijgen. Wanneer dat niet gebeurt zou het geen rol in de levens van mensen buiten het laboratorium gaan spelen.

Het belangrijkste van de theorie voor dit onderzoek zijn de gevolgen hiervan op dynamieken in de samenleving. Pasteur was goed in staat om mensen het idee te geven dat hij niet alleen zijn eigen problemen had opgelost, maar dat zijn oplossing ook in het belang zou werken van andere mensen. Het laboratorium zou daarom naar de buitenwereld moeten worden verplaatst. In het laboratorium konden de omstandigheden perfect worden gemanipuleerd, maar dat is niet het geval in de buitenwereld. Wanneer het daar zou mislukken zou de aandacht van mensen afdwalen naar iets anders. De toepassing behoeft een gelimiteerde set aan laboratoriumpraktijken: het moet er schoon zijn, gedesinfecteerd worden, er moet worden ingeënt, tijd moet worden gemeten en het moet worden opgenomen. Daarmee kan iedere boerderij een extensie zijn van het laboratorium van Pasteur, waarmee er geen sprake meer is van een binnen en een buiten of micro en macro. De grens daartussen wordt hierdoor vervaagd of afgebroken.

M

ETHODE

Voor de gekozen momenten zijn verschillende vormen van data gebruikt. Zo is er voor het moment over neanderthalers en hun medicatie gebruik gemaakt van secundaire data in de vorm van papers van archeologen. In El Sidrón zijn veel neanderthalers gevonden waar dan ook uitvoerig onderzoek naar is gedaan door onder anderen Katie Hardy en Stephen Buckley (2013). Het was erg moeilijk om hier data over te vinden. Veel boeken over de geschiedenis van medicijnen slaan dit gedeelte over of gaan veel meer in op het toepassen van chirurgische ingrepen. Een voorbeeld dat vaak wordt aangehaald is treplanning; het doorboren van de schedel wanneer er sprake is van verhoogde druk in de schedel of wanneer iemand een ‘kwade geest’ in het hoofd heeft zitten (Singer & Ashworth Underwood, 1962). Ik ga ervan uit dat het voor archeologen veel gemakkelijker om de

(10)

10

botten en gereedschappen te onderzoeken, omdat daar gemakkelijk oneffenheden in waarneembaar zijn. Het reconstrueren van voedselpatronen of medicatiegebruik is veel moeilijker. De vondst van verschillende lichamen van neanderthalers heeft dit echter wel mogelijk gemaakt.

Voor het gedeelte over de interactie tussen kolonisten en oorspronkelijke bewoners van de door Europa gekoloniseerde gebieden is semi-primaire data van botanisten verworven. De data gaat over de ontdekking van Australië. Deze data is afkomstig uit het boek

Early explorers in Australia: from the log-books and journals, including the diary of Allen Cunningham, botanist, from March 1, 1817 to Nov. 19, 1818 samengevoegd door Ida Lee (1925), afkomstig uit het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. Daarin zijn de dagboeken en Journals van ontdekkingreizen van Kapitein Dampier, kapitein Cook, de aan boord aanwezige botanist Joseph Banks, en botanist Allen Cunningham in chronologische volgorde is geplaatst. Deze teksten zijn uitgetypt en dus gemakkelijk te lezen. Daarnaast zijn de contexten van de gebeurtenissen er ook in uitgewerkt, in het lopende verhaal, waardoor het verhaal soepel loopt en de lezer ook de contexten van de tijd waarin het zich afspeelt meekrijgt.

Hiervoor geldt dat ik het behoedzaam heb geïnterpreteerd. Meer specifiek: historisch sociologen van de Eliaanse school hebben een tweeslachtige positie. Aan de ene kant proberen zij hedendaagse, niet-historische betekenissen zo min mogelijk te betrekken in hun onderzoek. Aan de andere kant, in de positie van de interpretator, “zoeken zij alomvattende betekenissen van datgene wat plaatsvond en laten zij hedendaagse betekenissen in hun geschiedschrijving toe”(Nijhof, 1989, p. 86). Volgens Goudsblom wordt de combinatie tussen interpretatie en beschrijving aanvaardbaar wanneer er behoedzaam wordt geïnterpreteerd (Ibid., p. 76). Dat houdt in dat geen hedendaagse ideeën op gebeurtenissen in het verleden worden geprojecteerd, terwijl die ideeën in die tijd met geen mogelijkheid konden bestaan (Ibid., p. 75). In dit onderzoek is deze onderzoekswijze gehanteerd voor de delen met primaire data.

Eerst heb ik, om dit gedeelte te onderzoeken, specifieke citaten gekozen uit het ruim 700 pagina’s tellende boek, Early Explorers of Australia, waarin een interactie met de oorspronkelijke bewoners duidelijk naar voren kwam. Het gaat specifiek om interacties waar weer nieuwe informatie of kennis uit voortkomt. De oorspronkelijke bewoners werden vaak

(11)

11

bestudeerd door de botanisten en kolonisten. Dit ging om kledij, of het ontbreken ervan, over gebruiken, maar ook over het toepassen van medicinale handelingen. De Engelsen moesten zien te overleven op het grote eiland dat ze hadden gevonden. Daarvoor moesten ze de oorspronkelijke bewoners op verschillende manieren raadplegen. Die momenten heb ik in de relatief korte onderzoekstijd zoveel mogelijk proberen te vinden. Deze zinnen en citaten heb ik vervolgens met behulp van Atlas.ti initieel gecodeerd, memo’s en comments bij gemaakt en vervolgens een netwerk bij gemaakt. In het netwerk zijn de codes geordend gepositioneerd, op basis waarvan vervolgens overkoepelende codes zijn bedacht. Deze overkoepelende codes vormden daaropvolgend de basis voor dit onderzoekspaper.

Het volgende bestudeerde moment voltrekt zich heden nog steeds. Dit betreft de toepassing van traditionele geneeswijzen. Voor dit gedeelte is een artikel van Michael A. Huffman (2003) geraadpleegd. Huffman doet veel onderzoek naar voornamelijk primaten, maar ook naar interacties tussen primaten en mensen. Dit komt in het gebruikte artikel Animal self-medication and athno-medicine: exploitation of de medicinal properties of plants goed naar voren. In het gebruikte onderzoek is er voornamelijk gefocust op Afrika ten zuiden van de Sahara. Het artikel geeft een goede weergave van het gebruik van de Vernonia amygdalina, een kleine struik met donkergroene bladeren en witte bloemen, in verschillende landen en door primaten (Oyeyemi, Akinlabi, Adewumi & Aleshinloye 2017, p. 43). Hetgeen ik hier naar voren breng is slechts een fractie van de diversiteit aan geneeswijzen. Door een beperking aan tijd kan ik dit niet allemaal onderzoeken, maar breng ik deze casus naar voren.

Na de uitlichtingen van bovenstaande momenten zal ik de samenkomst van het geheel aan informatie beschrijven aan de hand van het moment de ontwikkeling van het laboratorium. Botanisten en farmaceuten die werkten voor laboratoria waren erg afhankelijk van de kennis die van te voren was verzameld in de materia medica (het vastgelegde geheel aan medische praktijken) en de plaatselijke farmacopee, als die er al waren. Deze werken konden worden geraadpleegd en worden gerationaliseerd (Tousignant & Monnais, 2016). Voor dit gedeelte wordt gebruik gemaakt van artikelen die naast de processen en transformaties voltrokken ook ingaan op de levens van mensen die hierbij betrokken waren. Het gaat daarbij om een artikel van Tousignant en Monnais ‘The Values of Versatility: Pharmacists, Plants, and Place in the French (Post)Colonial World’.

(12)

12

Om de interactie tussen verschillende ontwikkelingen in verschillende delen van de wereld te duiden gebruik ik ook de reader van de geschiedenis van de farmacie van Toine Pieters, Wouter Klein en Arjo Roersch van der Hoogte waarin de nadruk meer ligt op de ontwikkeling van de farmacie in Europa. Door dit te combineren kan ik aan de ene kant de transformaties rondom de kennisverzameling onderzoeken, die zich merendeels voltrekt in de periferie en aan de andere kant hoe dat interacteert met processen in het centrum, namelijk de ontwikkeling van de farmacie.

Daarbij kunnen er ook nieuw ontstaande dynamieken ontstaan zoals de komst van carrièrecycli van medicijnen en verschillende wijzen waarop medicijnen kunnen worden gepresenteerd. Deze dynamieken, die zich voornamelijk in Europa voltrekken kan ik belichten door me te baseren op verschillende artikelen van Antoine Pieters, die hier veel onderzoek naar heeft gedaan en deze processen op een kritische wijze heeft beschouwd. Dit is belangrijk, omdat het uitdrukt in welke dynamieken de geëxtraheerde bestanddelen van planten terechtkwamen.

Tot slot is het belangrijk te benoemen dat er voor het ene gedeelte meer data beschikbaar was dan voor het andere gedeelte. Daarnaast was voor het ene gedeelte om uit te drukken wat van belang is meer ruimte nodig dan voor het andere gedeelte. Daardoor zijn de verschillende uitgewerkte momenten in de geschiedenis van de farmaceutische industrie niet van ongeveer gelijke lengte. Daarnaast vinden deze transformaties op verschillende plaatsen in verschillende tijden plaats, vandaar dat dit paper niet in chronologische tijd is opgebouwd. De opbouw heeft vorm gekregen op basis van de beschikbare data en de wijze waarop iets past in de ordening die ik zelf heb gecreëerd.

D

IALECTIEKEN EN

I

NTERACTIES

NEANDERTHALERS EN GENEESKRACHT

In deze paragraaf wordt een prototype van medicijnverzameling uitgewerkt. Dit, de tijd dat neanderthalers in het latere El Sidrón leefden, is één van de vroegste momenten van wanneer er data beschikbaar is. Het betreft tussen de 47.300 tot 50.600 jaar voor v.Chr. (Hardy, Buckley & Huffman, 2013, p. 873). In deze paragraaf wordt de wijze van kennisverzameling, gehanteerd door neanderthalers uitgewerkt.

(13)

13

Hardy et al. (2012, p. 873) hebben tussen de tanden van neanderthalers, in het onderzoeksgebied El Sidrón in Spanje, deeltjes van duizendblad en kamille geïdentificeerd. Dit zijn bitter smakende planten met een erg lage voedingswaarde, maar staan wel bekend om hun geneeskrachtige eigenschappen. Doorgaans wijst een bittere smaak op de aanwezigheid van gif, desondanks wisten deze neanderthalers wel dat het eetbaar was. Een ‘ecologische intelligentie’ zorgt voor een notie dat een plant, of dat verschillende delen van de plant eetbaar zijn (Ibid., p. 874). Deze intelligentie moet door een bepaalde interactie met naaste dieren of de omgeving ontwikkeld zijn. Waar andere dieren weten welke medicijnen ze moeten nemen om iets te doen aan een gezondheidsprobleem, moeten neanderthalers dit ook hebben geweten.

Ze leefden in een enorme diversiteit aan klimaten en omgevingen met veel verschillende planten en andere dieren om zich heen. In koudere klimaten waren bessen, wortelen en noten goed voedsel, en in warmere klimaten zullen er meer eetbare planten aanwezig zijn geweest. Deze verschillende omgevingen zorgden ook voor verschillende manieren om zichzelf te genezen. Daarnaast is ook de ontwikkeling van een taal van groot belang geweest. Door taal konden informatie en ideeën veel sneller verspreid worden waardoor een in toenemende mate complexe kennis is ontstaan over planten en hun effectiviteit om kwalen te verhelpen. Ingewikkelde wijzen van het klaarmaken van voedsel waardoor het aanwezige gif kon worden gereduceerd konden middels taal worden ontwikkeld (Ibid. p. 875).

Er kan worden gezegd dat er verschillende dialectieken plaatsvonden waardoor kennis rondom planten ontwikkeld werd. Middels taal kon informatie worden uitgewisseld en konden ideeën interacteren om zo tot een verder gevorderde manier van voedselvoorbereiding en genezing van kwalen te komen (Ibid. p. 874). Zo zijn op een gegeven moment complexe methoden ontstaan waardoor het voorbereiden van voedsel meer tijd kostte dan het eten zelf. Verder is van belang om op te merken dat voedsel en geneesmiddelen sterk door elkaar heenliepen (Ibid., p. 875). Er zijn planten die voedzaam zijn en tevens dienst doen als geneesmiddel. Er zijn ook planten, zoals kamille en duizendblad die waarschijnlijk enkel als geneeskrachtige planten dienden, omdat ze nauwelijks voedingswaarde hebben. Daarnaast werkt het ook de andere kant op; het gif in planten moet gereduceerd worden om het zo voedzamer te maken. Dit werd gedaan door het voedsel te bereiden. Dat duidt op een verregaande ‘ecologische intelligentie’ die

(14)

14

waarschijnlijk is ontwikkeld door interacties die plaatsvinden tussen neanderthalers onderling en tussen neanderthalers en hun fysieke omgeving.

TRADITIONELE GENEESWIJZEN

Een ander moment in de geschiedenis van de farmaceutische industrie is de verzameling van kennis door mensen die traditionele geneeswijzen toepassen. Hier doen zich soortgelijke dynamieken voor als bij de kennisverzameling van neanderthaler. Er is echter meer informatie beschikbaar over hoe de kennis over geneeskrachtige planten in verschillende gebieden wordt verkregen. Er voltrekken zich vele dynamieken in interacties tussen mensen die traditionele geneeswijzen hanteren, tussen hen en andere dieren en tussen hen en hun natuurlijke omgeving (Huffman, 2003).

De noemer ‘traditionele geneeswijzen’ duidt op een enorme veelvoud aan technieken die per samenleving variëren. Zoals blijkt uit het werk How the West Came to Rule zijn er op verschillende plaatsen verschillende natuurlijke omgevingen, waardoor mensen een verscheidenheid aan materiële praktijken ontwikkelen in interactie met hun natuurlijke omgeving (Anievas & Nisancioglu, 2015). Deze verscheidenheid komt naar voren in het artikel van Huffman (2003, p. 375). Hoewel er sprake is van veel verschillen komen in dit artikel ook veel overeenkomsten en samenhangen naar voren. Zo wordt er omschreven dat de plantengeneesmiddelen in veel Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara met elkaar overeenkomen. Ook komen de geneeswijzen van de daar levende mensapen tot op zekere hoogte overeen met die van de daar wonende mensen.

De overeenkomsten in medicijngebruik kan goed worden gezien bij het gebruik van de bittere merg van Vernonia amygdalina. Dit wordt door verschillende etnische groepen in Afrika gebruikt. Ook door chimpansees wordt deze plant gebruikt, en wel op een specifieke manier, zo blijkt uit het volgende citaat:

When ingesting the pith from young shoots of Vernonia amygdalina, chimpanzees meticously remove the outer bark and leaves to chew on the exposed pith, from which they extract the extremely bitter juice and residual amounts of fibre (Huffman, 2003, p. 376).

De chimpansees weten precies welk deel ze moeten eten om beter te worden, of minder last te hebben een ziekte. Daarbij duidt een bittere smaak vaak op de aanwezigheid van vergif,

(15)

15

zoals ook staat vermeld in de vorige paragraaf. Waar neanderthalers wisten dat ze bepaalde giftige plantendelen wel konden eten, en er daarmee sprake is van een ‘ecologische intelligentie’, is dat ook het geval bij chimpansees. Jonge chimpansees krijgen vanaf jongs af aan geleerd dat zij de merg van de Vernonia amygdalina kunnen eten, en raken zo gewend aan de bittere smaak ervan:

Infants have been observed to taste the pith discarded by their ill mothers. Interestingly, one instance of a healthy mother refusing her infant access to the discarded pith of an ill chimpanzee has also been observed at Mahale […]. In this way, group individuals are exposed to both the behaviour and the extremely bitter taste of the pith from a very young age (Huffman, 2003, p. 376).

Het kunnen herkennen van wat gif is en wat wel eetbaar is kunnen meer dieren. Planten hebben een mechanisme om zichzelf te beschermen tegen predatoren, zoals vergif. Dieren hebben echter geleerd om deze stoffen te gebruiken om zichzelf te beschermen tegen predatie door bijvoorbeeld parasieten. Gif zit hem namelijk in de dosis (Schulten & Von Reis, 1995). Iets is giftig wanneer een wezen er teveel van neemt, maar als er een kleine hoeveelheid wordt gebruikt hoeft het niet dodelijk of ziekmakend te zijn, en kan het zelfs genezend of beschermend werken. Zo is de ‘mulengele’ een belangrijke medicinale plant voor de Tongwe. In eerste instantie ging men ervanuit dat de plant giftig was, maar door het gebruikt zien worden door andere dieren veranderde dit beeld. Het verhaal rond dit medicijn gaat als volgend:

On one occasion babu Kalunde was out checking his snares for captured prey. He came upon a female porcupine in one of them. He killed the porcupine, but found out too late that she had dependent young hidden in the bush nearby. Babu Kalunde took the young home to care for them. He put them in a small enclosure so that they would not stray off. The young porcupines grey ill with passing time, displaying, among other symptoms, bloody diarrhea. These symptoms were the same as those showing up in members of the village, and bau Kalunde was looking for something with which to cure them. During this time one of the ill pocupines escaped and wandered off into the forest. Following it to see what it would do, babu Kalunde observed it dig up and chew on the roots of mulengelele. The species had never been

(16)

16

used as medicine before, but was known and avoided because of its highly toxic qualities (Huffman, 2003, p. 378).

De man zag het stekelvarken langzaamaan beter worden. Het medicijn werkte daarna ook voor de zieken in het dorp. De man heeft hier het gedrag van het stekelvarken geobserveerd en hetzelfde toegepast bij de zieken in het dorp, wat ook werkte op de manier zoals de stekelvarkens dat ook deden. Ook het kauwen van de merg van de Vernonia amygdalina is iets wat mensen hebben overgenomen van chimpansees. Volgens Huffman (2003, p. 378) is het aannemelijk dat de verschillende populaties hun kennis hebben verkregen door andere soorten te bekijken. Zo wordt er omschreven dat mensen andere dieren volgen om achter een bepaalde geneeswijze te komen. Er wordt in dit fragment een slang gevolgd om aan een antigif te komen tegen het gif van een slangenbeet:

Mohamedi’s mother, Joha Kasante, also a traditional healer, experimented with an antidote for snake bite by asking Mohamedi to follow the snake that bit his younger brother and bring back leaves of the plant that the snake subsequently chewed on. The leaves are said to prevent the snake’s venom from circulating throughout the body. After chewing on the leaves his brother immediately vomited, but suffered no further ill consequences from the snake bite (Ibid, p. 378).

In bovenstaand citaat vindt een kennisuitwisseling plaats tussen mensen en andere dieren om tot een goed geneesmiddel tegen slangenbeten te komen. De slang heeft in een eerder stadium ontdekt dat hij op de bladeren van een specifieke plant kan kauwen om geen gif in zijn lichaam te hebben. Zij heeft al bepaalde materiële praktijken ontwikkeld in de natuurlijke omgeving waar zij in leeft. Joha Kasante maakt gebruik van deze kennis en komt zo tot een geneesmiddel. Mohamedi moet de slang observeren in zijn gedrag en komt zo tot een conclusie van wat een geneesmiddel kan zijn.

Hoe meer verschillende culturen en groepen erkennen dat een specifieke plantensoort medicinale eigenschappen heeft, hoe aannemelijker het is dat de plant ook daadwerkelijk medicinale eigenschappen heeft (Ibid., p. 377). Bij laboratoriumonderzoek zijn er ook inderdaad twee verschillende actieve bestanddelen die bekend staan om hun anti-parasitaire, anti-tumor en antibiotische eigenschappen van de Vernonia amygdalina gescheiden (Ibid., p. 377).

(17)

17

Bij bovenstaande voorbeelden gaat het om het direct overnemen van een geneeswijze van een ander dier, door een mens. Dat zo een overgenomen materiële praktijk ook kan veranderen binnen de culturele omstandigheden waarbinnen het wordt opgenomen blijkt uit de diversiteit aan manieren waarop Vernonia amygdalina wordt gebruikt. Éénzelfde geneesmiddel kan binnen verschillende etnische groepen op verschillende manieren worden gebruikt. Zo worden de bladeren van Vernonia amygdalina in Nigeria gebruikt tegen constipatie, hoesten en scheurbuik, terwijl de bladeren in West-Afrika tegen het ontbreken van eetlust en diarree worden gebruikt. In Ivoorkust worden diezelfde bladeren weer tegen longontsteking gebruikt. Zo zijn de toepassingen ook heel verschillend: in Nigeria wordt het als laxeermiddel gebruikt, in West-Afrika worden de bladeren in koud water geweekt alvorens het in soep wordt gekookt. Tot slot wordt het in Ivoorkust met Argemone maxicana ingenomen of in een bad gebruikt (Huffman, 2003, p. 377).

Die verschillen duiden erop dat bepaalde groepen het misschien wel hebben afgekeken van andere groepen hoe de Vernonia amygdalina kan worden gebruikt, maar het in hun eigen etnische groep een andere vorm heeft aangenomen over tijd. Hier is een bepaalde dialectiek waarneembaar. In eerste instantie is er de these, de wijze waarop een specifieke groep de Vernonia amygdalina gebruikt, voor een bepaalde ziekte wordt gezien door iemand van een andere groep die met de toename van kennis over de plant een antithese kunnen formuleren, waarna er een synthese ontstaat. Dat houdt in: de kennis van de ene groep staat als het ware tegenover de kennis van de andere groep, waar, na verloop van tijd, een samenkomst van beide soorten kennis plaatsvindt. Daarbij is het idee dat er uit de synthese een meer geavanceerde vorm van kennis is ontwikkeld, maar verschillende groepen kunnen verschillende vormen van kennis als meer geavanceerd zien.

Hiervoor geldt ook dat het interacties zijn die gaan over een daadwerkelijke plant in de wereld. Het zijn niet enkel de ideeën die met elkaar interacteren, de mensen interacteren ook met de fysieke omgeving. Daarbij kan het er bij een plant om gaan dat iemand ontdekt dat een ander deel ook een bepaalde werkzaamheid heeft. Dit door uit te proberen, het per ongeluk te doen of door het over te nemen van anderen. Ook kan het zo zijn dat iemand al een bepaald idee had van hoe een plant gebruikt kon worden, dat vervolgens in aanraking komt met een praktijk van een andere groep, waarna een variatie op beide praktijken ontstaat. Het geheel beweegt in dialectische interacties.

(18)

18

Ook de oorspronkelijke Australiërs zullen er een soortgelijke manier van kennisverzameling op na hebben gehouden. Op het moment dat de Engelsen Australië betreden ontstonden er ook interacties tussen beide groepen en tussen de Engelsen en de natuurlijke omgeving. Op een gegeven moment is macht echter een grote rol gaan spelen, wat een grote invloed heeft gehad op de verhoudingen en dynamieken op het eiland.

ONTDEKKING EN MACHT

Toen in de achttiende en negentiende eeuw botanisten en andere onderzoekers met schepen meevoeren naar ‘onontdekt’ Australië voltrok zich een verandering in de geschiedenis van de farmacie die nog steeds uitwerkingen heeft. Botanisten gingen in dienst van een professor of van een botanische tuin mee naar andere werelddelen om informatie te verzamelen en het naar de botanische tuin of professor te sturen. Zo vertrok Franz Wilhelm Junghuhn voor de Duits-Nederlandse professor Carl Ludwig Blume naar Indonesië (Ulbe Bosma) en vertrok Allen Cunningham in dienst van ‘Kew Gardens’ naar Australië. Deze kennisverzameling heeft grote gevolgen gehad en nieuwe dynamieken doen ontwikkelen.

Om te achterhalen hoe de kennisverzameling van deze botanisten plaatsvond kijk ik in dit hoofdstuk naar hoe interacties tussen de Engelsen en de bewoners van Australië plaatsvonden. Die interacties waren belangrijk voor de kennisverzameling (Lee, 1925). De interacties die staan vastgelegd in de data nemen verschillende vormen aan, die allen in deze paragraaf staan uitgewerkt. Iets om daarbij te vermelden is dat Australië in januari 1788 is gekoloniseerd door kapitein Arthur Phillip (Lee, 1925). Vanaf dan gaat het dan ook over kolonisten, daarvoor gaat het over botanisten, Engelsen of Europeanen.

DYNAMISCHE RELATI ES

Bij het allereerste begin troffen de Europeanen plotseling mensen die er heel anders uitzagen en die heel andere gebruiken hadden. Deze wederzijdse ontdekking leidde enerzijds tot vluchten voor elkaar en anderzijds tot het uit nieuwsgierigheid naar elkaar toe bewegen. Ze observeerden elkaar van een afstand, stiekem, en soms opzichtig en dichtbij. In onderstaand citaat komt de observatie van een afstand goed naar voren. De Engelsen bestudeerden de bewoners van het eiland met een verrekijker, en dachten aan land meer te vinden, maar tevergeefs.

On one of the islets of this group next day a quantity of smoke on shore made it apparent that large native fires were burning; and men, women, and children

(19)

19

gathered together upon the small islet could be made out through the glasses, gazing at the ship. Thinking that he could see coco-nut trees, the fruit of which, he says, would have been very acceptable, the commander sent Lieutenant Hicks to try and obtain some, and Mr. Banks and Dr. Solander went with the party. They were disappointed, and Cook wrote in his journal: “They met with nothing worth observing.” Natives were heard there, but not seen, and the trees turned out to be not coco-nut but cabbage palms (Lee, 1925, 47- 48).

Dit citaat is op meerdere manieren interessant. Zo denken de Engelsen dat ze Australiërs hebben gevonden. Ze zijn steeds op zoek naar de Australiërs, omdat ze op zoek waren naar water en omdat ze deze mensen meer wilden onderzoeken. Door het hele boek van Ida Lee heen, in alle verslagen van kapitein Cook, kapitein Dampier, en in de dagboeken en journals van Allen Cunningham wordt het specifiek benoemd als ze Australiërs tegen zijn gekomen en hoe deze interactie verder verliep. Daaruit maak ik op dat ze het een belangrijk onderzoeksobject vonden, of er graag beter kennis mee wilden maken.

Daarnaast staat in dit citaat ook dat kokosnoten als acceptabel voedsel werd aanvaard. Uit de woordkeuze blijkt dat het niet iets is wat ze vaak aten of al goed kenden. Ze hebben de kennis over kokosnoten misschien verkregen door een eerdere observatie, of door een uitnodiging tot eten op andere eilanden.

Ook komt uit dit citaat naar voren dat niet alleen de Engelsen de Australiërs bestudeerden, maar dat de Australiërs op hun beurt, zichtbaar door de verrekijker, stonden te kijken naar het schip. Ook zij zien iets nieuws en proberen dat te onderzoeken. Toen de Engelsen op zoek gingen waren de Australiërs niet te vinden. Mogelijkerwijs waren zij gevlucht toen de nieuwelingen dichterbij kwamen. Dat is iets wat vaker voor is gekomen (Ibid.).

Na een observatie volgde vaak een conclusie, zoals in het onderstaande citaat waarin kapitein Dampier een conclusie trekt met betrekking tot het voedsel van de Australiërs:

Their food is a small sort of fish which they get by making wares of stone across little coves,” and adds: Their chiefest dependence is what the sea leaves in their wares…be it night or day, rain or shine, they must attend to them or else they must fast, for the earth affords them no food at all (Lee, 1925, p.18).

(20)

20

Hij maakte de analyse van de wijze waarop de Australiërs vis vingen. Het is waarschijnlijk wel een analyse op basis van meer waarnemingen geweest, aangezien hij het als een sterk feit poneert. De Australiërs moesten die vissen vangen. Volgens hem waren ze heel afhankelijk van de zee, omdat de aarde hen niks gaf. Dit citaat geeft daarmee ook een bepaald beeld van het landschap waarin ze zich bevinden. Een gebied met weinig voedzame planten.

Dit beeld is relatief tegenstrijdig met hoe bijvoorbeeld Allen Cunningham het landschap in een later stadium omschrijft. In zijn journal staan nauwkeurige omschrijvingen van de planten die hij vindt. Zo lijkt het dat hij van interessante plant naar interessante plant loopt. Het landschap lijkt zo vol te staan met allerlei planten met verschillende kenmerken. In onderstaand citaat wordt de toon van zijn woorden kenbaar:

The banks on the Nepean abound with a species of Arum known in England by the name of A. Orixense [it is now known as Typhunium Brownii, Schott] differing from A. trilobatum in having a pedunculated spathe, which is longer than the spadix. Like its congeners,its flower has a fetid smell, and its root is of the most acrid taste and irritating quality so common to the genus, but boiled or roasted it is a nutritive vegetable equal to Caladium esculentum or buckra yam of our West Indian colonies (Lee, 1925).

De plant in het citaat is nadat het is bewerkt een voedzaam ingrediënt. Die journals van Allen Cunningham en Dampier lijken elkaar daarin tegen te spreken. Het kan zijn dat ze in heel erg verschillende gebieden in Australië zijn op het moment dat ze deze uitspraken doen.

Na verloop van tijd communiceerden de Engelsen en de oorspronkelijke bewoners meer met elkaar. Desondanks bestond er nog steeds een wederzijds wantrouwen. In het volgende citaat komt het wantrouwen dat de oorspronkelijke bewoners jegens de Engelsen voelden naar voren:

The black fellows presented their white friends with a fish, but did not stay long, as on perceiving that some of the officers were examining their boat “they went directly to it and pushing it off went away without saying a word (Ibid., p. 59).

Eerst presenteerden de Australiërs, mogelijkerwijs met trots, een vis aan de Engelsen. Maar zij hielden de Engelsen wel in de gaten terwijl zij hun boten bestudeerden. Het kan ook zijn dat het ontbreken van een gemeenschappelijke taal dit wantrouwen versterkt. Het is

(21)

21

moeilijk om intenties uit te leggen wanneer dit enkel met handgebaren en een zeer beperkte gemeenschappelijke vocabulaire gepaard moet gaan.

Dit wantrouwen bewoog zich ook de andere kant op. Toen kapitein Cook grote bladeren had uitgelegd in de zon, en ze af en toe omdraaide kwam er een Australiër nieuwsgierig dichterbij om te zien wat hij aan het doen was:

One black fellow, prompted perhaps by curiosity, hauled up his canoe and went towards them. He stayed about a quarter of an hour, then went off in his boat. Banks believed that he had been stealthily watching the strangers from behind the trees, although when questioning no one appeared to have seen him.

Banks voelde zich heimelijk bekeken door de oorspronkelijke bewoner. Toen hij onderzocht of het ook daadwerkelijke zo was bleek dit helemaal niet het geval te zijn, maar het gevoel van een opwellend wantrouwen was wel aanwezig.

Naarmate ze dichter bij elkaar durfden te komen ontwikkelde er soms een band tussen de Australiërs en de Engelsen. Zo gebeurde het eens dat een Australiër een speer gooide. Deze bewoog recht op zijn doel af. De Engelsen waren daarvan onder de indruk en wilden misschien ook iets van hunzelf laten zien: “After this display the blacks went on board, and, he says, “soon became our very good friends”(Lee, 1925, p. 60, 61).

Ze kregen volgens Banks (de botanist op het schip van kapitein Cook) een intieme relatie, een goede vriendschap. Naast deze ontmoeting waren meer ontmoetingen die een positieve indruk achterlieten:

Tupia encountered blacks on the north side of Endeavour River on the 17th, who, Banks relates, “gave him a kind of longish root about as thick as a man’s finger and of very good taste.”(Ibid., p.60).

Volgens de schrijfster van het boek waar deze data in staat gaat het hier om Dingowa, een wortel die veel werd gegeten door de oorspronkelijke bewoners. Deze interactie had ook een kennisuitwisseling tot gevolg. De Engelsen leerden nieuw voedsel kennen.

De relatie ontwikkelt zich dus van een wederzijdse nieuwsgierigheid en angst, of het niet in aanraking willen komen met mensen van de andere groep. Dit laatste vooral vanuit de Australiërs. Uit de observaties van de Engelsen die plaatsvonden vanuit die nieuwsgierigheid en hun doel om de omgeving te onderzoeken, zijn conclusies getrokken die

(22)

22

een bepaalde vorm van kennis genereerde. Kennis die al dan niet correct is, en slechts gebaseerd op eigen interpretaties.

Na het houden van onderlinge afstand tussen de groepen kwamen ze steeds dichter bij elkaar. Daar konden de Engelsen de mensen van dichtbij observeren. Deze nabijheid bracht ook wantrouwen met zich mee en was daardoor niet geheel behaaglijk.

Tot slot ontwikkelde de relatie zich verder naar een vriendschappelijke band, waardoor, zoals uit het laatste citaat blijkt, een andere vorm van kennis kon worden verworven. Dit is een vorm van kennis van de oorspronkelijke bewoners die zij persoonlijk over kunnen dragen. Informatie over planten die op een bepaalde manier bereid moesten worden of op een moeilijke manier te vinden zijn kon op deze manier in alle rust worden overgedragen.

MACHT

Macht is ook een thema dat een rol speelt in de interacties die hebben plaatsgevonden. Er waren in verschillende situaties verschillende actoren met macht wat ook invloed kon hebben op de verzameling van kennis.

Een citaat in de vorige paragraaf illustreert de wijze waarop Allen Cunningham planten omschrijft. Deze wijze past hij ook toe wanneer hij oorspronkelijke bewoners tegenkomt en deze vervolgens nauwkeurig omschrijft in zijn journal. Het onderstaande citaat geeft een beeld van hoe hij dat deed:

They were 13 in number, all males of different ages, from beardless youth to well advanced manhood, and their general outward appearance seemed to differ but little from those of Sydney. Their hair the same, but their beards are suffered to grow very long. Their bodies are regularly tattooed, particularly the breast and shoulders, which are strongly tubercled in a kind of systematical diagonal style. Like those of the Eastern coast they perforate the cartilage of the nose, but I did not see any stick or reed worn through it. Their dress is simply a grass network, forming a cover to the head, and a belt of the same network fastened or tied round their loins, in which they have their “mogo,” or stone hatchet, waddies, etc. (Lee, 1925, p. 190,191).

Zo komt toch naar voren dat de oorspronkelijke bewoners, in ieder geval ten dele, als een onderzoeksobject werden vastgelegd, in sommige interacties, door sommige mensen. In combinatie met de objectificatie van de oorspronkelijke bewoners vindt er een vergelijking

(23)

23

plaats. De bewoners van de oostkust perforeren de neus, dat is een observatie die eerder heeft plaatsgevonden. De mensen die in het citaat staan omschreven doen dat niet en horen dus niet bij de mensen van die andere groep.

Het op een afstand omschrijven van hoe deze mensen eruitzien maakt ook dat ze eenvoudig kunnen worden vergeleken met mensen op andere eilanden en uit andere groepen. Dit creëert daarmee een bepaalde vorm van kennis die de Europeanen over een land, Australië, en de omliggende eilanden, Indonesië, hebben. Uit kennis komt weer macht voort. Macht om groepen mensen te sturen en om op een bepaalde manier op ze in te spelen, vanaf het moment dat gedragingen beter kenbaar zijn gemaakt middels observaties en vergelijkingen. De gedragingen van deze verschillende groepen zijn divers aangezien mensen in verschillende natuurlijke omgevingen leven en dus een andere materiële relatie met deze omgeving aangingen. Dit vormt een fundament voor de culturele gebruiken die zij hanteren (Anievas & Nisancioglu, 2015, p. 45).

Dat er sprake is van bepaalde machtsverhoudingen komt ook naar voren bij de naamgeving van planten en gebieden. In sommige gevallen heeft een plant een naam gekregen in overleg, zoals blijkt uit het volgende citaat:

Among Australian flowers the most notable was the Waratah whose vivid carmine colour made it distinguishable upon the most inaccessible mountains. Smith says: “By common consent it is called by that name by both Europeans and natives,” and he adds: “It is a favourite with the latter on account of the rich honeyed juice which they sip from its flowers”(Lee, 1925, p. 77).

Een indrukwekkende bloem die een officiële naam heeft gekregen waarmee de oorspronkelijke bewoners en de Engelsen beiden hebben ingestemd. Er heeft dus een interactie plaatsgevonden waarin ze elkaar begrepen. Het zou kunnen dat de oorspronkelijke bewoners zelf al een naam hadden voor de plant en dat dat haar uiteindelijke naam is geworden. Het kan ook zijn dat de Engelsen een specifieke naam niet goed hebben gekeurd. Het gaat erom dat de Engelsen zich mengen in de naamgeving van planten en dat zij niet klakkeloos overnemen wat de oorspronkelijke bewoners voor naam hebben gegeven, maar dat ook de Engelsen het goed moeten keuren. Wie een naam mag geven drukt een bepaalde territoriale macht uit, vooral als de naam vervolgens voor iedereen gaat gelden. Dit komt helemaal duidelijk naar voren in het volgende citaat:

(24)

24

But the Eastern from the latitude of 38˚S. down to this place I am confident was never seen or visited by any European before us. And notwithstanding I had in the name of His Majesty taken possession of several places upon this coast I now once more hoisted English colours and in the name of His Majesty King George the III took possession of the whole eastern coast from the above latitude down to this place by the name of New South Wales, together with all the bays harbours, rivers and islands situated upon the said coast, after which we fired 3 volleys of small arms which were answered by the like number from the ship (Ibid., p.74).

Het gebied krijgt de naam ‘New South Wales’ en is tot eigendom bestempeld door de Engelse kolonisten. De oorspronkelijke bewoners werden, zo lijkt het, niet gezien als volwaardige mensen, omdat zij niet in de Europese ‘officiële’ papieren waren vastgelegd als rechtmatige eigenaren van het gebied. Daarmee hadden zij niet de mogelijkheid om de eersten te zijn en dus eigenaars van het gebied.

Dat dit op de planning stond bleek ook uit de wijze waarop Cook door het landschap heen liep in 1770, achttien jaar voordat de zuidkust gekoloniseerd zou worden:

Cook made an excursion into the inland country on May 1st, and says that it was “diversified with woods, lawns, and marshes. The woods free from underwood… and the trees at such a distance from one another that the whole country, or at least great part of it, might be cultivated without being obliged to cut down a single tree” (Ibid. p. 33).

Hij dacht, zoals in zijn journals stond, al na over hoe het land gecultiveerd kon worden. Het duidt een instrumentele visie op het landschap en idee over hoe het land in de toekomst gebruikt zou kunnen worden.

Hoewel de Engelsen een duidelijke machtspositie hebben in Australië konden ook de oorspronkelijke bewoners moeilijkheden creëren, en daarmee de kennisverzameling doen stagneren. Ook dit genereert een bepaalde vorm van macht. In het citaat komt naar voren dat Allen Cunningham gefrustreerd was over de bemoeilijking van zijn ontdekkingstochten.

It was a subject of much regret that, in consequence of the rupture with the natives, my walks were…much circumscribed or else wholly prevented. I had determined (in absence of two days, at least, from the vessel) upon an excursion to the more distant

(25)

25

and loftier hills, where woods densely matted to their summits would doubtless have afforded considerable scope for research. This however was wholly frustrated by the decidedly hostile dispositions of these Australians, and the smallness of our company not allowing me two or three armed men as a guard…in distant walks (Ibid., 430). Hij kon zijn lange wandelingen niet meer maken, doordat de relatie met de oorspronkelijke bewoners was verslechtert. Op deze manier kan een verslechterde relatie ervoor zorgen dat de informatieverzameling stroef verloopt of geheel stil komt te liggen.

Toch zijn er veel planten naar Allen Cunningham vernoemd, waaronder de Centipeda Cunninghamii, oftewel ‘Old man weed’. Deze plant heeft in Australië een lange geschiedenis als geneeskrachtige plant voor het behandelen van wonden, infecties en ontstekingen. Na onderzoeken in laboratoria konden verschillende ontstekingsremmende eigenschappen worden gevonden en zeventien bestanddelen worden gescheiden die kunnen worden gebruikt voor het samenstellen van medicijnen (Beatti, Waterman & Leach, 2011).

In dit hoofdstuk zijn processen rondom de verzameling van waardevolle planten uitgewerkt. De theoretische lijn waar vanuit werd gegaan is het dialectische proces: oorspronkelijke bewoners hebben kennis van een plant, passen dit toe. De botanisten of kolonisten nemen dit waar en passen dit aan vanuit hun inzichten en culturele achtergrond. Een synthese van beide praktijken ontstaat, waardoor er een meer geavanceerde praktijk is ontstaan. Een moment wanneer dat zich voordoet is bijvoorbeeld wanneer de kolonisten een nieuwe manier hebben geleerd om hun gevonden planten te bewaren:

The botanists made baskets to hold their specimens, and the plants remained fresh in these baskets for days. During the stay of the “Endeavour” in the South Seas the men had learned how to weave them by watching the islanders at work. At first specimens were dried by laying them in the sand; later it was found that they would dry better in paper books, although one person was kept entirely employed in attending to them and exposing the quires to the sun’s heat (Lee, 1925, p. 55).

De botanisten droogden de bladeren eerst in de zon (op bladzijde negentien bovenaan staat een citaat uitgewerkt waar Cook de bladeren aan het omdraaien is, wanneer hij zich bekeken voelt door een Australiër), vervolgens droogden ze de bladeren in boeken, die wel telkens omgedraaid moesten worden en er dus continu iemand aanwezig moest zijn.

(26)

26

Vervolgens hebben ze de Australiërs manden zien vlechten, dit nagedaan en deze manden gebruikt voor het behouden van de planten.

Eerdere methoden werkten niet helemaal, maar met de toevoeging van de kennis van Australiërs hadden ze een mooie, meer geavanceerde manier gevonden om de bladeren te bewaren.

Het ideaaltype van dialectiek, een these, antithese en synthese, kan na dit hoofdstuk worden aangevuld met meer dynamieken die eromheen speelden. Angst, wantrouwen, vriendschap en macht speelden rondom de kennisverzameling en interacteerden ermee. Die aspecten maakten het moeilijker, of juist gemakkelijker om planten te vinden en alle details van de bereiding ervan te leren kennen.

De kolonisten hadden invloed op de al bestaande dynamieken en combineerden de gevonden kennis met hun kennis en praktijken. Zo werd de door de oorspronkelijke bewoners verzamelde kennis gerationaliseerd. Dit door te onderzoeken welke bestanddelen in planten verantwoordelijk waren voor de geneeskrachtige werking. Dit gebeurde in laboratoria. De laboratoriumwetenschap ontwikkelde zich in de 19e eeuw (Pieters, Klein & Roersch van der Hoogte, z.d., p. 25). Op basis van de in de plant aanwezige alkaloïden konden de planten vervolgens worden geclassificeerd (Tousignant & Monnais, 2016, p. 447).

R

ATIONALISERING VAN

G

ENEESKUNST

In dit hoofdstuk zal de invloed van rationalisering op de dialectische relaties worden uitgewerkt. De door oorspronkelijke bewoners verzamelde kennis werd door koloniale onderzoekers gerationaliseerd en geclassificeerd. Er kon waarde worden gecreëerd met de planten als bleek dat ze geneeskrachtige bestanddelen bevatten. Dit door het te verplaatsen naar andere contexten en door de werkzame bestanddelen te scheiden in laboratoria. Daarbij werd deze gerationaliseerde kennis ook opgelegd op de lokale bevolking.

Een nieuwe vorm van gezondheidszorg en koloniale markten ontwikkelden zich. Hierbinnen ontstonden hiërarchieën van kennis. De ene vorm van kennis werd geassocieerd met vooruitgang en diende om de oorspronkelijke bewoners te beschermen, gerationaliseerde kennis. De andere vorm van kennis werd als gebruikmakend van giftige bestanddelen en als té empirisch gezien door kolonisten of er hing voor Europeanen een aura van exotisme omheen (Tousignant & Monnais, 2016, 447-448; Snelders, Kaplan & Pieters, 2006, p. 405). Desondanks waren de koloniale onderzoekers erg afhankelijk van de

(27)

27

tweede vorm van kennis: kennis verkregen door oorspronkelijke bewoners (Tousignant & Monnais, 2016).

In dit hoofdstuk zal er eerst worden ingegaan op de waarde van planten, en hoe deze kan worden vergroot. Dit hangt samen met de rationalisering van de kennis over planten. Vervolgens zal er worden ingegaan op de creatie van hiërarchieën in kennis en de implementatie van rationele, lokale gezondheidszorg. Deze hiërarchieën maakten dat er sprake was van een centrum en een periferie. Het rationele centrum, en de periferie die in dienst stond van het centrum. Simpelweg bestaat er in de periferie een enorme diversiteit aan vormen van geneeskunst, en worden deze vormen in het centrum gestandaardiseerd. Het doel van dit hoofdstuk is uitwerken hoe planten worden onttrokken aan een dynamisch systeem, en opnieuw worden geïmplementeerd.

Er was op dit punt nog steeds sprake van een bepaalde dialectiek tussen veldwerkers en oorspronkelijke bevolking, maar deze dialectieken zijn in dienst komen te staan van het laboratorium en daaromheen bestaande rationaliseringsprocessen. Dat deel dat in dienst is komen te staan van de rationalisering van planten kan worden geduid als de periferie, waarbij het laboratorium, het hart van de wetenschappelijkheid en meetbaarheid, het centrum is. Er is zo een afhankelijkheid tussen centrum en periferie ontstaan.

PL A N T E N WA A RDE E N EXT RA CT IE

Nadat kolonisten erachter kwamen dat er veel informatie te halen viel in de koloniën kwamen er vele ontwikkelingen op gang. “Interest in New World nature was inextricably linked to interest in its commercial exploitation. Political domination profitable trade, and competition among European powers were the starting points for the colonization of this new natural world” (Schiebinger & Swan, 2005, 83). De Nieuwe Wereld trok en veel onderzoekers gingen er naartoe om informatie te verzamelen. Dit bestond binnen een context van ontwikkelend kapitalisme. Nieuwe markten werden geopend en er ontstond concurrentie tussen verschillende Europese landen.

Uit onderstaand citaat blijkt de toon die werd aangeslagen. Het enthousiasme dat voortkwam uit deze ontdekkingen, en wat voor dienst het zou kunnen doen. Het citaat komt oorspronkelijk uit de Historia medicinal van de Sevilliaanse arts Nicolás Monardes (ca. 1508-1588) (Schiebinger & Swan, 2005, p. 84). Hij leefde eerder dan dat Australië is gekoloniseerd, maar toch zegt hij al iets wat van groot belang is geweest voor de wijze waarop de

(28)

28

kolonisatie, in het bijzonder met betrekking tot geneeskunst, is vormgegeven. Hij concludeerde het eerste gedeelte van zijn Historia medicinal met een passage die zijn belangen aan producten uit de zogenoemde Nieuwe Wereld goed uitdrukt:

“How many trees and plants,” he wondered, with great medicinal virtues are there in our Indies… leaving no need for the spices from the Moluccas, and the medicines from Arabia and Persia, given that our Indies yield them spontaneously in the untilled fields and in the mountains. It is our fault not to investigate them, not to look for them, not to be as diligent as we should be in order to profit from their marvellous effects. And I hope that time, which is the discoverer of all things, and diligence and experience will demonstrate them to us, to our great profit (Bleichmar, 2005, p. 90). Hij drukt hiermee uit dat de geneeswijzen zich op de hele wereld op een andere manier hebben ontwikkeld en dat alle verzamelde kennis kan dienen voor de grote winst van Europeanen. Hij drukt ook uit dat het een fout zou zijn wanneer het niet zou worden onderzocht. Het ligt daar, als een expliciete uitnodiging van de omgeving, klaar om ‘ontdekt’ te worden door Europeanen. Los van de context die eromheen bestaat, zoals dat er al mensen in die gebieden wonen.

De planten zullen grote waarde creëren in de vorm van geld en in de vorm van kennis en geneeskunst. Deze plantenwaarde kan worden gecreëerd door een plant te verplaatsen. Door verplaatsing is een plant niet meer ingebed in een gemeenschap en de omliggende ecologie, waar het wordt aangenomen dat de plant er is, persoonlijke waarde kan hebben, voedende of geneeskrachtige waarde. Het wordt een plant geïmporteerd uit een ver land met genezende bestanddelen waar veel uit kan worden ontwikkeld. Daarbij kan de plant concurreren op een markt van geneeskrachtige planten. De plant kan dan een vorm van prestige geven aan mensen die ze bezitten (Wijnands, Heniger & Zevenhuizen, 1994).

The relocation of plants increased their value for those who controlled the territory in which they might be grown and markets in which they could be sold. As they moved, plants were at least partially severed from local epistemologies, economies, and ecologies. (Tousignant & Monnais, 2016, p. 434)

Zoals ook uit het citaat van Monardes blijkt kunnen de planten grote winst creëren. Winst voor landen die tegen andere landen concurreren en winst voor commerciële exploitatie.

(29)

29

Om deze winst te genereren moest de plant worden geëxtraheerd aan de omgeving. Daarbij kon er ook waarde worden gecreëerd door de werkzame bestanddelen aan de plant te onttrekken. Dit werd mogelijk door de ontwikkeling van de laboratoriumwetenschap. Door die ontwikkeling werd er in grote mate gedacht in termen van extractie. Er is sprake van extractie van planten uit een ecologisch en cultureel systeem, en er wordt gedacht in termen van extractie als alkaloïden van de plant worden gescheiden:

Active compounds defined plant value and became reference points for any classification or search for therapeutic utility. Plants’ status in traditional therapeutic formula, preparation, and local history were points of departure for broadening or reorienting their uses and utility. (Tousignant & Monnais, 2016, p. 447)

De actieve delen in een plant definieerden de plant en bepaalden ook de plaats in classificatiesystemen van planten. Dit was onderdeel van het rationalisatieproces van planten. Zo werd ook de materia medica van de lokale bevolking geraadpleegd, als die er was, en herschreven na laboratoriumonderzoek. Daarop werd vervolgens de classificatie van planten gebaseerd (Tousignant & Monnais, 2016). Daarbij werd de al bestaande kennis als vertrekpunt genomen. De al bestaande kennis vormde daarmee als het ware de these. Die vorm van kennis en praktijk interacteerde vervolgens met wat de kolonisatoren wisten en met hun manier van handelden. Daaruit kwam iets nieuws voort: een gerationaliseerde materia medica. Dat de lokale kennis van groot belang is blijkt ook uit het volgende citaat:

The circulation of knowledge from the New World to the Old and back to the New was dependent on native knowledge yet unable to access and credit indigenous populations as sources. American natives were at the center of this cycle and at the same time excluded from it (Bleichmar, 2005, 95).

De kennis uit de Nieuwe Wereld was belangrijk voor de algehele kenniscirculatie. Desondanks werd de kennis van de oorspronkelijke bewoners buiten het centrum gehouden. Dit gold niet alleen voor Amerikaanse oorspronkelijke bewoners, maar ook voor die in andere koloniën (Tousignant & Monnais, 2016). Het ontkennen van het feit dat oorspronkelijke bewoners het centrum van de cycli waren bracht weer nieuwe dynamieken met zich mee, zo bleek uit her-uitgevoerde onderzoeken naar medisch-botanische uitwisselingen in het verleden:

(30)

30

These cases demonstrate the alienation effected by the selective mobilization of some parts of a plant’s properties, and the obscuring or erasure of others, thus denying indigenous knowledge and the importance of locality even while they continued to be relied upon. Thinking in terms of extraction aligns epistemological, political, and economic regimes of valuation, and foregrounds colonialism as a tool for stabilizing hierarchies of knowledge and giving priority to a certain type of scientist and expert (Tousignant & Monnais, 2016, p. 435).

Met het scheiden van werkzame bestanddelen van planten ontstond ook een hiërarchie in kennis. De kennis die ertoe in staat was om de planten onder te brengen in rationele categorieën en om bestanddelen van planten te scheiden, en de kennis die daar niet toe in staat was. De eerste vorm van kennis werd daarbij door de Europeanen gezien als superieur (Tousignant & Monnais, 2016, p. 435). Deze hiërarchie maakte dat de Europeanen controle konden krijgen over de koloniën.

Zoals Latour schrijft dat door de omstandigheden van het laboratorium enigszins na te bootsen buiten het laboratorium de grens tussen binnen en buiten wordt vervaagd. Dit geldt voor wanneer het medicijn het laboratorium uitkomt. Uit de data komt voort dat de scheiding tussen het laboratorium en het voorafgaande veldwerk op discursieve wijze juist steeds groter werd, hoewel de afhankelijkheid nog steeds bestond. Dit genereerde meer macht voor de farmaceutische kennis (Tousignant & Monnais, 2016, p. 447).

Niet alleen de Europeanen zagen deze vorm van kennis als superieur, ook plaatselijke belangengroepen en geneeskundigen lobbyden voor een systematisering van de materia medica:

From the late 1930s, several associations of traditional medical practitioners, including the Viêt Nam Y Dược Hội, lobbied the colonial government for a systematic inventory of local materia medica in order to produce a “modern” therapeutic system, one, that is, based on scientifically proven remedies in the name of rendering it less toxic, more effective, and more accessible (Tousignant & Monnais, 2016, p. 457).

De lokale kennis werd als té empirisch en te veel gebruikmakend van giftige bestanddelen bestempeld. Volgens de kolonisten omvatte de kennis van de oorspronkelijke bewoners te

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We beoordelen de eerste norm als voldaan: in de gesprekken is aangegeven dat alle relevante organisaties (VluchtelingenWerk, de afdeling inkomen, Werkkracht en werkgevers) door

Wij vragen dan ook aan de hoofdarts om samen met de specialisten en het verpleegkundig management op doordachte wijze de planning en inzet van personeel en middelen

I r zijn reeds vele karte- riBgeleidörs en karteerdere die het nut van een fototoestel iasgezien nebben en door versehillaiade personen wordt ook zeer goed

Brachyspira murdochii wordt af en toe gemeld als pathogeen maar bij experimentele infectie blijkt dat er hoge kiemaan- tallen nodig zijn voor het ontwikkelen van een eerder

In de eerste plaats moet het vaccin ervoor zorgen dat de dieren niet meer ziek worden, legt Bianchi uit, maar ook moet duidelijk worden of het virus zich via de ge

De som van de produkten van op- pervlakte en gemiddeld inkomen per klasse gedeeld door de totale op- pervlakte geeft voor elke opvolgende cirkelvormige zone het gemiddel- de inkomen

toch, voor een bepaalde periode, toe te laten tot het verzekerde pakket. Daaraan wordt de voorwaarde verbonden dat in dat tijdsbestek gegevens worden verzameld over de

Ook voor andere personen worden deze gegevens in de RNI bijgehouden, het is echter niet altijd duidelijk waar deze wijzigingen doorgegeven kunnen worden.. Oplossingen met