• No results found

Everyone a Photographer: The Rise of Amateur Photography in the Netherlands 1880-1940

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Everyone a Photographer: The Rise of Amateur Photography in the Netherlands 1880-1940"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Everyone a Photographer

Slootweg, Tom

Published in:

Tijdschrift voor Mediageschiedenis

DOI:

10.18146/tmg.440

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2019

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Slootweg, T. (2019). Everyone a Photographer: The Rise of Amateur Photography in the Netherlands 1880-1940. Tijdschrift voor Mediageschiedenis, 22(1), 106-108. https://doi.org/10.18146/tmg.440

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

106

Everyone a Photographer: The Rise

of Amateur Photography in the

Netherlands 1880-1940

Mattie Boom

Everyone a Photographer: The Rise of Amateur Pho-tography in the Netherlands 1880-1940

Rijksmuseum/nai010 publishers, 2019, 250

pp., € 39,95, isbn 978-94-6208-477-3

Met het rijkelijk geïllustreerde Everyone a

Photographer zet Mattie Boom, conservator

fotografie aan het Rijksmuseum, een relatief onderbelicht onderwerp in de Nederlandse kunst- en mediageschiedenis vol in de schijn-werpers: de vroege amateurfotografie. De ver-maarde grafisch ontwerper Irma Boom is verantwoordelijk voor de uitzonderlijke vorm-geving van deze handelseditie, een Engelstalige bewerking van het aan de Erasmus Universiteit Rotterdam verdedigde proefschrift Kodak in

Amsterdam: De opkomst van de amateurfotografie

in Nederland 1880-1910. De vormgeving van

het  boek staat bovendien volledig in dienst van  de inhoud die grotendeels overeenkomt met het eerder verschenen promotieonderzoek uit 2017.

Zoals in de dissertatie maakt Boom vooral gebruik van de Franse socioloog Pierre Bourdieu voor haar theoretische raamwerk. Aan de hand van zijn werk over fotografie en concepten als ‘habitus’, ‘veld’ en ‘cultureel kapitaal’ schetst Boom een analytisch kader waarmee zij de sociale dynamiek en het cultu-rele belang van de vroege amateurfotografie scherp kan stellen. Gezien de reeds langdu-rige invloed van Bourdieu op de kunst-

en  cultuursociologie, maar ook binnen de

geschiedbeoefening, is haar benaderingswijze niet bijzonder vernieuwend te noemen. Desondanks weet Boom voldoende te motive-ren waarom diens werk een vruchtbaar uit-gangspunt blijft om de veelzijdigheid van de vroege jaren van de amateurfotografie te begrijpen. Zo stelt zij terecht in de inleiding dat alle ‘ingredients and elements’ (p. 27) van Bourdieus model in die periode terug te vinden zijn.

Anders dan in het proefschrift lijkt er, gezien de ondertitel van het boek, een aantal decennia aan de periodisering van de vroege amateurfotografie toegevoegd te zijn. Waar eerder 1910 het eindpunt markeerde, wordt deze in de handelseditie op 1940 gezet. Dit is een opmerkelijke keuze en roept een aantal vragen op. Heeft deze verschuiving te maken

(3)

TijdschrifTvoor Mediageschiedenis - 22 [1] 2019

107

E

veryone a Photographer

met nieuw ontsloten bronnenmateriaal? Is deze periodisering ingegeven door meer recent verworven inzichten van Boom of haar vakgenoten? Helaas worden deze vragen niet beantwoord en ontbreekt, net als in het proef-schrift, een meer uitvoerige toelichting.

Deze constatering doet echter niets af aan de nauwkeurigheid waarmee Boom de kruis-bestuiving beschrijft tussen kunst, educatie, wetenschap en het bedrijfs- en verenigingsle-ven in de vroege Nederlandse amateurfotogra-fiegeschiedenis. Zij schenkt bovendien veel aandacht aan de pioniers en bespreekt een aantal belangrijke technische experimenten en innovaties binnen de ontwikkeling van de fotografie. Hier toont zich echter wel de beper-king van haar conceptuele raamwerk, aange-zien een verdere duiding van deze zeer vroege, veelal ongeorganiseerde ‘early adaptors’ van de fotografie vrijwel achterwege blijft.

De bloei van Nederlandse amateurfoto-grafieclubs komt veel beter tot zijn recht. Het was vooral een bezigheid van de gegoede bur-gerij, maar was ook populair onder leden van het Nederlandse patriciaat en de aristocratie. Met name hoe amateurfotografie als negen-tiende en vroegtwintigste-eeuwse vrijetijdsbe-oefening intiem verbonden was met de opkomst van de ANWB en de Nederlandse voorliefde voor de fiets, is een tot de verbeel-ding sprekende vondst. Toch lijkt Boom haar vingers niet te willen branden aan een duiding van de veranderende aard van het dilettan-tisme, amateurisme en hobbyisme binnen de amateurfotografieclub. Hoewel zij uitgebreid aandacht schenkt aan de vele exposities van kunstzinnige amateurfoto’s, wat geruime tijd een obsessie was binnen de fotografieclub, blijft een systematische analyse van de opvat-tingen rond esthetiek, smaak en vakmanschap onder clubleden achterwege.

Dit gemis wordt grotendeels gecompen-seerd door Booms uiteenzetting van het visu-ele idioom van de amateurfotograaf aan de hand van een zorgvuldige selectie foto’s en fotoalbums uit de archieven. De ontsluiting, beschrijving en analyse van de historische foto’s is ook veruit de grootste verdienste van haar onderzoek. De in het boek (en de bijbeho-rende tentoonstelling van het Rijksmuseum) opgenomen foto’s zijn bovendien van zeer hoge kwaliteit en erg aansprekend. Het gese-lecteerde materiaal getuigt van Booms scherpe oog en vooral haar analyse van de fotoalbums biedt vele mooie inzichten. In het hoofdstuk ‘Albums’ laat zij namelijk ook de alledaags-heid van de amateurfotografie zien. Daarnaast brengt ze de eerder vaak onzichtbaar gebleven vrouwelijke amateurfotografen, en de veelzij-dige albums die zij maakten, nadrukkelijk over het voetlicht.

De meer ongepolijste kiekjes die door deze en andere fotoamateurs gemaakt werden konden vaak op hoongelach rekenen van vele ‘serieuze’ clubamateurs met meer artistieke aspiraties. Toch herinnert Boom ons eraan dat ook deze alledaagse esthetiek omgekeerd weer als inspiratiebron diende voor allerlei kunste-naars en kunststromingen. Tevens benadrukt zij dat deze vorm van amateurfotografie een waardevol inkijkje geeft in de geschiedenis van het alledaagse leven van een deel van de Nederlandse bevolking. Fotografie is kortom een relevante historische bron die niet over het hoofd gezien mag worden. Met deze obser-vatie bepleit Boom dat de amateurfotografie niet alleen relevant is voor de kunst- en media-geschiedenis, maar ook voor sociaalhistorisch of andersoortig onderzoek.

Uiteraard is er sinds de ‘visual turn’ al veel meer aandacht voor fotografie en de visuele cultuur in (kunst)historisch onderzoek.

(4)

Tijdschrift voor Mediageschiedenis - 22 [1] 2019

108

Desalniettemin blijft het belangrijk dit te onderstrepen, met name vanwege de alomte-genwoordigheid van de amateur in het hui-dige medialandschap. Dit is waarschijnlijk de reden waarom Boom het boek afsluit met een kort epiloog over de status van de amateur in de eenentwintigste eeuw. Op het eerste gezicht lijkt het een erg grote sprong naar het heden, maar deze keuze stelt Boom in staat om een aantal belangrijke veranderingen omtrent de status van de amateur kort aan te stippen.

Het verschil tussen de tijd van de ‘homo pho-tographicus’ (p. 188) en de huidige ‘culture of prosumers’ (p. 208) laat zien dat er nog veel te vertellen is over amateurfotografie in het Nederland van de twintigste en eenentwintig-ste eeuw. Hopelijk kan een eventuele vervolg-studie over deze nu nog onbesproken perioden rekenen op een handelseditie met evenveel gevoel voor detail en smaak.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vertolkt alleen of met medespelers zijn aandeel in de productie voor het publiek volgens de aanwijzingen van de artistiek of creatief verantwoordelijke(n).. - Presenteert werk aan

De belangrijkste internationale teksten waarin dergelijke grond- rechten staan beschreven zijn de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Europees Verdrag voor de

- Ontwikkelt artistieke ideeën in verband met de eigen inbreng en kan deze vertolken - Bespreekt met artistiek of creatief verantwoordelijken zijn persoonlijke inbreng - Maakt

- Ontwikkelt artistieke ideeën in verband met de eigen inbreng en kan deze vertolken - Bespreekt met artistiek of creatief verantwoordelijken zijn persoonlijke inbreng - Maakt

FEMU Repertoire: de Bladmuziek, waarvan FEMU de grafische reproductierechten van haar Aangesloten muziekuitgeverijen heeft overgedragen gekregen, op basis van een

Oo moet men het eind van de punt, dat i het verwarmingselement steekt, niet late oxydeeren, aangezien dan obk de boti zelf niet meer voldoende wordt verhi Dit zijn dingen, waarop

- Basiskennis van software voor digitale bewerking van beeld- en geluidsmateriaal - Kennis eigen en/of collectieve artistieke criteria..

- Repeteert zijn aandeel in de productie en stelt mogelijke interpretaties voor - Vertolkt alleen of met medespelers zijn aandeel in de productie voor het publiek - Reflecteert over