• No results found

delcour1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "delcour1"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De kwaliteit en kwantiteit van onze dagelijkse voeding: gisteren, vandaag en morgen, Les voor de XXIe eeuw, 3 maart 2003, Jan Delcour

De kwaliteit en kwantiteit van onze dagelijkse voeding:

gisteren, vandaag en morgen

Lessen voor de XXIe eeuw, 3 maart 2003

Jan Delcour

Departement levensmiddelen- en microbiële technologie

Katholieke Universiteit Leuven

Samenvatting

Nog nooit is onze voeding zo beschikbaar, betaalbaar en verscheiden geweest als vandaag en nog nooit eerder heeft de levensmiddelenindustrie ons de servicegraad verleend die ze vandaag ter beschikking stelt. In dit college wordt eerst ingegaan op de complexiteit van de leve nsmidde-len die ons vandaag aangeboden worden. Daaropvolgend wordt stilgestaan bij de voedselvoor-ziening na 1950 en vandaag, waarbij we haast onvermijdelijk uitkomen op het (ook) Europese probleem van de steeds groter wordende deelpopulatie van mensen met zwaarlijvigheid. Deze ontwikkeling en andere maatschappelijke gegevens lijken een impact te hebben op de voedsel-voorziening. Op basis van deze gegevens waagt de lesgever zich dan ook aan een vrijblijvende kijk op de toekomst van de voedselvoorziening.

I.

De producten van de levensmiddelenindustrie

De levensmiddelenproducten die we vandaag aankopen zijn complex vanuit vele oogpunten. Ze dienen ze een complex aantal functies te vervullen en, spijtig genoeg, kunnen ze ook geassocieerd zijn met een aantal disfuncties. Verder heeft het modaal levensmiddel een vrij complexe samenstelling, want in het algemeen bevat het een grote waaier aan major- en minorconstituenten. Verder bestaat er geen noodzakelijke relatie tussen de samenstelling en de eigenschappen van een levensmiddel. Ook de bereidingswijzen kunnen sterk variëren. Tenslotte heeft de consument een vrij complex verwachtingspatroon ten aanzien van de levensmiddelen die hij zich aanschaft. Naast de verwachting dat ze chemisch, fysisch en microbiologisch veilig zijn, wenst hij dat ze nutritioneel verantwoord en gezond zijn, en dat ze lekker en houdbaar zijn.

II.

De voedselvoorziening na 1950 en vandaag

De voedselvooziening kort na de tweede wereldoorlog was veel minder goed dan vandaag. Ongeveer 40% van het gemiddeld gezinsinkomen werd toen besteed aan levensmiddelen. De beschikbaarheid en de betaalbaarheid waren toen de belangrijkste aankoopcriteria. Vandaag wordt minder dan 15% van het gemiddeld gezinsinkomen aan voeding gespendeerd. De kwaliteit, versheid, de smaak en de gezondheidseffecten die men van de aangekochte producten verwacht zijn gemiddeld genomen belangrijker dan de prijs. Terzelfdertijd kunnen we niet buiten de vaststelling dat wat we vandaag aangeboden krijgen sterk anders is dan twintig jaar terug. De gemiddelde consument verbruikt massa’s vaste en vloeibare levensmiddelen en het assortiment is enorm

(2)

De kwaliteit en kwantiteit van onze dagelijkse voeding: gisteren, vandaag en morgen, Les voor de XXIe eeuw, 3 maart 2003, Jan Delcour uitgebreid. De voedselvoorziening is medeverantwoordelijk geweest voor de gestegen levensverwachting van de gemiddelde Belg,. Ze heeft ertoe bijgedragen dat hij groter geworden is en dat verschillen in lichaamslengtes tussen mensen uit verschillende sociale klasses tot het verleden behoren. Spijtig genoeg lijkt de voedselvoorziening medeverantwoordelijk voor de zwaarlijvigheid van een steeds groe iend deel van de populatie.

III. Zwaarlijvigheid: een analyse

Zwaarlijvigheid wordt objectief uitgedrukt door een lichaamsgewichtindex te definiëren. Dit is een voor ieder individu gemakkelijk te bepalen term (ook wel de Body Mass Index, BMI) die gelijk is aan zijn/haar gewicht [kg] gedeeld door het kwadraat van zijn/haar lengte [m]. Wanneer de BMI die men aldus bekomt kleiner is dan 18,5 dan spreekt men van ondergewicht. Een BMI tussen 18,5 en 24,9 wijst op een normaal gewicht, een BMI tussen 25 en 29,9 wijst op pre-obesitas, en een BMI groter dan 30 wijst stelselmatig op obesitas. Wanneer men deze door de WHO aangehangen benadering volgt, komt men tot de constatatie dat 10% van de Europese bevolking kampt met obesitas. Veel erger dan dat is de vaststelling dat dit percentage fel stijgt is en dat parallellen met Noord-Amerika zich gaandeweg opdringen. De redenen voor het fenomeen zullen wellicht van velerlei oorsprong zijn. Bedrijven in de levensmiddelenindustrie zijn er nu eenmaal om producten te verkopen, en wij vallen wellicht, gelet op ons beperkt vertrouwen in de autoriteiten, extra gemakkelijk ten prooi aan goed opgezette en uitgebreide marketingcampagnes. Tenslotte laat de grote en vrije keuze ons toe om ongestraft goede en slechte levensmiddelen te consumeren, en is niet iedereen in staat om oordeelkundige keuzes te maken. Dat het probleem ernstig is en een gedegen aanpak vereist blijkt uit een aantal sombere vooruitzichten die door de International Obesity Task Force geformuleerd worden.

Vreemd ge noeg reageert de publieke opinie eerder gelaten tegenover de ontwikkeling, iets wat zeker niet kan gezegd worden over de reactie ten tijde van de dioxinecrisis.

IV.

Andere toekomstbepalende factoren

Ook andere factoren hebben nadrukkelijk hun impact op hoe het verder moet met de levensmiddelenvoorziening. Traditioneel staat deze tak van de industrie bekend als slechts beperkt conjunctuurgevoelig, en is ze sterk afhankelijk van de kapitaalsmarkten. Ze is kapitaalsintensief, zodat efficiëntie bij de productie absoluut vereist is. Verder is deze industriële tak steeds meer onderworpen aan regelgeving en is ze onderhevig aan internationalisatie- en consolidatiegolven. In haar innovatiebeleid heeft ze een toegenomen aandacht voor (op wetenschap gebaseerde) innovatie en bescherming van haar intellectuele eigendom, zeker in ontwikelingen die te maken hebben met verbeterde kwaliteit en/of gezondheidsbevorderende effecten. Verder opereert ze in een omgeving waar de leefsnelheid en leefintensiteit toegenomen zijn, waar de participatie van de vrouwen aan het arbeidsproces fel gestegen is, en waar groeiende aandacht is voor milieu en gezondheid. Dit is niet alleen zo op het niveau van het individu doch ook op het niveau van de samenleving zelf. Het valt niet uit te sluiten dat het groeiend aandeel van obesitas gerelateerde uitgaven vroeg of laat door de maatschappij zal gecontesteerd worden, gewoonweg op basis van het feit dat obesitas in een belangrijke mate vermijdbaar is.

(3)

De kwaliteit en kwantiteit van onze dagelijkse voeding: gisteren, vandaag en morgen, Les voor de XXIe eeuw, 3 maart 2003, Jan Delcour Op het niveau van het individu of van zijn kleine familiale leefkern constateren we verschillende tendensen: maaltijden worden meer en meer gedestructureerd, bij bepaalde ogenblikken zien we evenwel een uitgesproken grotere structurering. Verder wenst de consument(e) minder en minder compromissen te sluiten bij de aanschaf van kant-en-klare gerechten, heeft hij/zij een uitgesproken aandacht voor het verse en natuurlijke, kan zowel ongecompliceerd genot als wel het gesofisticeerde. Bij dit alles ziet hij/zij weinig rol voor de autoriteiten, en ondergaat hij/zij in een belangrijke mate de impact van marketing en reclame.

V.

De voedselvoorziening morgen

Het is evident dat de levensmiddelenindustrie poogt zich optimaal aan te passen aan de veranderende maatschappelijke omgeving, zij het op macroniveau da n wel op het niveau van de individuele consument. Verdere ontwikkelingen op het vlak van intermediaire en kant-en-klare producten zijn uiteraard te verwachten, evenzeer als een verdere internationalisatie van het aanbod. Tegelijkertijd zal meer en meer aandacht gaan naar de aanwending van natuurlijke hulpmiddelen en nieuwe processen.Verder lijkt het FAVV goed op weg om ons vertrouwen te verdienen en kan de Overheid hopelijk morgen het algemeen belang beter dienen. In het algemeen zal er tevens zeer zeker een grotere aandacht zijn voor de gezondheids-implicaties. Het is echter koffiedik kijken als het er op aankomt vragen te beantwoorden zoals naar de al dan niet te beperken vrije keuze en/of productie of naar de aansprakelijkheid bij negatieve effecten van de voeding op de gezondheid. In alle geval lijkt het een onstuitbare tendens dat begrippen zoals nutricijnen (“neutraceuticals”) en functionele voeding (“functional foods”) verder opgang zullen maken. In dit opzicht is de industriële exploitatie van inuline, een oligo-/polysacharide uit chicoreiwortelen dat prebiotisch (bifidogeen) is, door Orafti, een dochter van de Tiense Suikerraffinaderij, een lovenswaardige en sterk wetenschappelijk onderbouwde ontwikkeling waarvan het Beneo-concept getuigt. Dit soort ontwikkelingen tenslotte maakt het nodig goede communicatie te voeren richting consument.

VI.

Besluit

Spijts het complexe karakter van levensmiddelen is de voorziening ervan vandaag kwantitatief en kwalitatief van een hoog niveau. De voedingssector houdt in belangrijke mate rekening met een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, doch de realisatie van een gezonde voeding op eenieders bord vereist inspanningen van alle belanghebbende actoren. Hier dienen de individuele consumenten en hun verbruikersorganisaties, de wetenschappers, de industrie zelf en, last but not least, de overheid hun verantwoordelijkheden op te nemen.

(4)

De kwaliteit en kwantiteit van onze dagelijkse voeding: gisteren, vandaag en morgen, Les voor de XXIe eeuw, 3 maart 2003, Jan Delcour

VII. Examenvragen

VII. I. Welke sterke en zwakke kaarten heeft een typisch fast food bedrijf als McDonald’s in de samenleving van vandaag en morgen ? Orden uw antwoord door eerst alle sterke elementen en dan alle zwakke samen te brengen.

VII. II. Vergelijk de levensmiddelenvoorziening zoals u die verwacht binnen tien jaar, met deze die we vandaag en pakweg 50 jaar geleden kennen of kenden. Orden uw antwoord door het eerst over 2013 te hebben, dan over 2003 en tenslotte over 1950. VII. III. Hoe zou u als beleidsmaker bij de Overheid pogen bij te dragen tot een vermindering van het percentage obesen in de samenleving ?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

soonlijk. lk wou dat het niet waar was. H zou willcn dat ons CDA zich mccr zorg zou geven. dat wij dus zelf mccr zorg zouden hebbcn voor individuele ledcn. voor onze gcmeenschap

Kunnen de parochie en de school samen inspelen op de kansen die in het hele gebeuren rond de eerste commu- nie aanwezig zijn voor de ouders en voor de kinderen om samen te groeien

Het tweede amendement beoogt te berei­ ken dat wanneer vrijwillige voorzie­ ningen onder de verplichtstelling vallen tenminste een doorsneepremie moet worden

Veel ingrediënten en gerechten uit ons land komen uit allerlei landen.. Bijvoorbeeld: de kruidnagel komt

Om te zien of er veranderingen in het grondbeleid worden gemaakt door gemeenten is het belangrijk om te kijken of deze gemeenten eerder een bewuste keuze voor

[r]

Door voor Monorail te kiezen, kiest u voor schuifdeuren tot 6 meter breed en 2,5 meter hoog.. Het resultaat is een ruimer zicht naar buiten en meer licht

10 mg N/l (jaargemiddeld) en 1 mg P/l (voortschrijdend gemiddelde). Naast de productie van primair slib is de productie aan secundair slib bepaald. Het secundaire slib bestaat