• No results found

Nieuwe methoden voor bestrijding van bodemplagen in de glastuinbouw en zomerbloemen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nieuwe methoden voor bestrijding van bodemplagen in de glastuinbouw en zomerbloemen"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nieuwe methoden voor bestrijding van

bodemplagen in de glastuinbouw en zomerbloemen

Marjolein Kruidhof, Chantal Bloemhard en Ada Leman

Achtergrond

Speerpunten onderzoek

Voor een goede bestrijding van bodemplagen is een systeemaanpak nodig, waarbij verschillende maatregelen worden gecombineerd.

Biologische en/of chemische bestrijding zou nog efficiënter kunnen plaatsvinden als de plaaginsecten eerst op bepaalde plekken worden geconcentreerd. Dit zou kunnen door de beestjes met behulp van

lokstoffen aan te trekken. Hierbij is het belangrijk om uit te zoeken

waardoor de plaaginsecten precies worden aangetrokken (e.g.

bepaalde geuren, samenstelling en/of vochtgehalte substraat, CO2). Hierbij kan aan de volgende toepassingen worden gedacht:

• Het samenstellen van een zeer aantrekkelijk loksubstraat waar volwassen vrouwtjes van schadelijke plaaginsecten hun eieren op afzetten en waar de eitjes en jonge larven dan heel lokaal

(biologisch of chemisch) kunnen worden bestreden.

• Het inzetten van een aantrekkelijk loksubstraat zou goed kunnen aansluiten bij open kweeksystemen van natuurlijke vijanden, waarbij beide bestrijdingsmethodes elkaar kunnen versterken. • Het lokken van larven van schadelijke plaaginsecten met CO2

capsules die geïmpregneerd zijn met een chemisch of biologisch

bestrijdingsmiddel

Over de biologie van “potwormen” (Keroplatidae larven) is nog weinig tot niets bekend. Wat wel bekend is dat de larven zure

slijmdraden aanmaken, waardoor ze niet lekker zijn voor natuurlijke vijanden en minder gevoelig lijken te zijn voor middelen.

(Biologische) bestrijding is hierdoor tot dusver nog niet effectief gebleken. Bovendien zijn er verschillende soorten, welke in de

praktijk niet van elkaar kunnen worden onderscheiden. Het niet

duidelijk of alle soorten in dezelfde mate schade berokkenen aan de plant. Meer kennis over de biologie is essentieel om gerichte

oplossingen te ontwikkelen.

Bodemplagen vormen een zeer diverse groep van insecten en andere geleedpotigen en kunnen in verschillende gewassen in de

glastuinbouw problemen geven. Recentelijk is een nieuwe PPS “Nieuwe methoden voor bestrijding van bodemplagen in de

glastuinbouw en zomerbloemen” gehonoreerd voor Topsector T&U subsidie. Binnen deze PPS zal onderzoek naar de volgende

bodemplagen worden gedaan:

• Schadelijke muggensoorten van de familie Keroplatidae (i.e.

Lyprauta spp., Proceroplatus spp.(ook wel “potwormen”

genoemd)). De larven van deze muggensoorten worden ervan verdacht wortelschade te veroorzaken in de orchideeënteelt

(Phalaenopsis). Zie figuur 1a,b.

• Rouwmuggen (Sciaridae). Rouwmuggen komen algemeen voor en leven voornamelijk van organisch materiaal. Schadelijke soorten

eten ook van levende plantenwortels en kunnen voornamelijk in de opkweekfase van planten grote schade berokkenen. Zie figuur 1c,d. • Emelten (larven van de langpootmug Tipula spp). Emelten komen

voornamelijk voor op voormalige graslandpercelen en kunnen aan

kiemplanten en laagzittende groene plantendelen vreten. Afhankelijk van de soort zijn er 1 of 2 generaties per jaar. Zie figuur 2a,b.

• Engerlingen (larven van bladsprietkevers (Scarabaeidae)). Vooral de larven van de roestbruine bladsprietkever (Serica brunnea) kunnen ernstige schade toebrengen aan met name trekheesters.

Zie figuur 2c,d.

Figuur 1. Lyprauta larve (a), Lyprauta volwassene (b), volwassen rouwmug (c), rouwmug larve

(d)

a b

c d

a b

c d

Figuur 2. Volwassene (a) en larve (engerling) (b) van de rouestbruine bladsprietkever. Larve

(emelt) (c) en volwassen (d) langpootmug.

Wageningen UR Glastuinbouw Postbus 20, 2665 ZG Bleiswijk

Contact: marjolein.kruidhof@wur.nl T + 31 (0)317 48 18 66

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Given the importance of the period 1945- 1950 for Dutch and Indonesian history he argues that Van Mook – Luitenant- Gouverneur-Generaal during the Indonesian struggle for independence

Het nieuwe van het werk van Roessingh was dat hij als een van de eersten in Nederland liet zien hoe dynamisch de landbouw ook vóór de negentiende eeuw was, door een tro- pisch gewas

De jonge aanplant van loofhout, niet hoger clan 1 a 2 m, is sipsrt als Jb gekarteerd» Door grondbewerking is er van de oor­ spronkelijke kruidlaag niet veel meer over5

Bij de objecten waar de eigen wortel niet waa verwijderd was bij het oprooien van de wortels niet veel van de eigen wortel aie^r over* Lij stam X - met eigen wortel kwam een

Om de mogelijke verbetering van de drainerende werking van drainreeksen, uitgerust met deze Fixmuffe na te gaan, werden enke- le eenvoudige proeven opgezet.. Het resultaat van

Ook van dit bedrijf werden de navolgende monsters ge­ nomen : versnipperd + stomen en versnipperd niet stomen. In deze grond werden cp dezelfde vrij ze als beschreven bij bedrijf

Zoals blijkt uit de resultaten van tabel 2 is de druk waarbij de ringen gevuld zijn niet systematisch van invloed op het A-cijfer bij'de verschillende pF-waarden.. 'Tussen

de te kunnen aantonen dat na 1850 de invloed van dit verschijnsel in de demografische verhoudingen zichtbaar wordt en in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de stijging van