• No results found

Rentabiliteit van de bloembollenteelt in de provincies Noord- en Zuid-Holland over 1972

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rentabiliteit van de bloembollenteelt in de provincies Noord- en Zuid-Holland over 1972"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L. van Noort

RENTABILITEIT VAN DE BLOEMBOLLENTEELT IN DE PROVINCIES NOORD- EN ZUID-HOLLAND OVER 1972

Mededelingen en Overdrukken No. 110

januari 1974 ^ ' ^ : ' ^

[

1-}

<*> -9-£ DE* HA.« u;

2 ^

:/•;;»! i b î - î , _,31K5TKS( •H • - EäUOTKSÖ

Landbouw-Economisch Instituut - Conradkade 175 - Den Haag Telefoon 61 41 61

(2)

In de reeks "Mededelingen en Overdrukken" van het Landbouw-Economisch Instituut zijn op dit gebied onder meer verschenen:

No. 83 Rentabiliteit van het kwekersbedrijf in de Bloembollen-streek en op kleigronden van Noord-Holland over 1971 No. 90 Rentabiliteit van de boomkwekerij (kwekersbedrijven) in

Boskoop over 1971/72

No. 100 Rentabiliteit van het gespecialiseerde fruitteeltbedrijf, oogstjaar 1971/72

No. 101 Rentabiliteit van de groenteteelt onder glas in Nederland over 1972

No. 103 Rentabiliteit van de groenteteelt in de open grond in de provincies Noord- en Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg over 1972/73

(3)

1. D o e l e n w e r k w i j z e

Het rentabiliteitsonderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de algemene opdracht van het Ministerie van Landbouw en Visserij en het b e -drijfsleven jaarlijks de bedrijfseconomische resultaten van de tuinbouw te onderzoeken.

Het doel van het onderzoek is inzicht te verkrijgen in het niveau en de ontwikkeling van de rentabiliteit alsmede de inkomensvorming voor de belangrijkste bedrijfstypen.

Het onderzoek is op een aselecte steekproef gebaseerd en omvat a l -leen bedrijven die aan meer dan één man emplooi verlenen 1) en die niet met andere takken van bedrijf of beroep zijn gemengd. Niet in het onder-zoek zijn opgenomen de bedrijven die naast de teelt van bloembollen ook handel hierin bedrijven.

Met ingang van het boekjaar 1972 is het rentabiliteitsonderzoek van de bloembollenteelt uitgebreid. Deze uitbreiding is gerealiseerd door de steekproef van de Bloembollenstreek gedeeltelijk te handhaven en een nieuwe steekproef samen te stellen die de bloembollenteelt op de zandgronden in de Noord 2) representeert.

De bloembollenbedrijven zijn gemiddeld met de hierna volgende steekproefpercentages in het onderzoek vertegenwoordigd:

Steekproef Aantal Steekproef van: bedrijven percentage

(gemiddeld) Bloembollenstreek

Kleigronden van Noord-Holland . De Noord

In het algemeen zijn de "grotere" bedrijven sterker in de steekproef opgenomen dan de "kleinere". Bij de berekening van de gemiddelde c i j -fers is uiteraard met de verschillende steekproefpercentages rekening gehouden.

De opbrengsten en de (betaalde) kosten zijn ontleend aan de k a s - en bankbescheiden en voor zover mogelijk äan de loonstaten. Onder de op-brengsten is de bruto-omzet van de produkten opgenomen. De verkoop-kosten zijn onder de afleveringsverkoop-kosten opgenomen. Aanvullende gegevens die voor een bedrijfseconomische voorstelling van kosten en opbrengsten noodzakelijk waren, zijn via een enquête op deze bedrijven verkregen.

1969 1971 1972 26 38 15 5,7 15,8 2,6

1) Bij de bedrijven van de steekproef 1972 is deze grens bij 60 SBE

gelegd. SBE's (standaardbedrijfseenheden) zijn verhoudingsgetallen die een beoordeling mogelijk maken van de produktieomvang van het gehele bedrijf en van de afzonderlijke produktierichtingen.

2) In de nieuwe steekproef zijn bedrijven opgenomen die in de gebieden Amsteldieppolders, Land van Zijpe en Noord Kennemerland zijn g e -legen.

(4)

In de periode 1961 t / m 1971 werd voor de waardering van de bloem-bollenkraam uitgegaan van het waardeniveau dat per bedrijf per bollen-soort werd aangetroffen. Dit waardeniveau werd voor elk bedrijf uit de verkopen afgeleid.

Het waarderingssysteem is m.i.v. 1972 gewijzigd. Voor de waardering van het plantgoed zijn binnen de voorkomende bollensoorten waarderings-normen voor groepen van - cultivars - vastgesteld. Deze waarderings-normen worden jaarlijks herzien. Met behulp van deze normen wordt de hoeveelheid plantgoed per cultivar gewaardeerd. De mutaties in de waarde van de bloembollenkraam kunnen ontstaan door:

a. afschrijving op de bloembollenkraam;

b. door veranderingen in de omvang van het plantgoed uit eigen kraam; c. door inkopen;

d. prijsverschillen.

De mutaties onder a. en b. zijn in de exploitatierekening opgenomen: de afschrijving op de bloembollenkraam onder de kosten en de aanwas of inkrimp onder de opbrengsten.

De inkopen van bloembollen alsmede de aanwas resp. inkrimp zijn onder de investeringen opgenomen.

De berekening van de afschrijving op de slijtende duurzame produktiemiddelen is in hoofdzaak gebaseerd op de nieuwwaarde, waarbij r e k e -ning is gehouden met de economische levensduur en het waardeverloop van de objecten.

De berekening van rente had plaats op basis van 7% over het opblz.26 omschreven gemvesteerde vermogen per 1 januari 1972. Dit geldt niet voor het vermogen dat in de grond is opgesloten waarvoor 31/2% is g e -calculeerd.

De kosten van de handenarbeid van de ondernemers en gezinsleden zijn berekend op basis van een taxatie van de door hen verrichte hoe-veelheid handenarbeid. Deze arbeid is op CAO-basis (incl. het werkge-versaandeel i n d e sociale lasten) gewaardeerd.

Alle 79 bedrijven met bloembollen vallen onder de omzetbelasting, dit betekent dat voor deze bedrijven de kosten, de opbrengsten alsmede de investeringen exclusief omzetbelasting zijn opgenomen.

Vele cijfers (kosten, opbrengsten, vermogen, grondgebruik en a r -beidsbezetting) zijn voor de onderscheiden groepen in een gemiddelde per bedrijf tot uitdrukking gebracht. Dit gemiddelde is berekend door de totalen van de absolute cijfers te delen door het aantal bedrijven.

Het gezinsinkomen en de bestanddelen daarvan zijn gemiddeld per on-dernemer, het arbeidsinkomen tevens in een gemiddelde per manjaar weergegeven.

In dit verslag zijn de resultaten van 79 bedrijven met bloembollen op-genomen. De bedrijven met > 60% bloembollen 1) zijn als volgt onder-verdeeld:

1) Op basis van sbe. 4

(5)

Aantal bedrijven Bedrijven op zandgronden van Noord- en Zuid-Holland 41

w.v. bedrijven gelegen in de Zuid (Bloembollenstreek) (26)

w.v. bedrijven gelegen in de Noord (15) Bedrijven op kleigronden in Noord-Holland 38

Alle bedrijven 79

2. S a m e n v a t t i n g v a n d e b e d r i j f s r e s u l t a t e n

De bedrijven met bloembollen in Noord en ZuidHolland hadden g e -middeld een ondernemersoverschot van f 19 390,-, dat is 18% van de kosten. Voor de bedrijven op de kleigronden van Noord-Holland bedroeg het ondernemersoverschot 23% van de kosten; voor de bedrijven op de zandgronden in de Zuid en de Noord r e s p . 1% en 30%.

Van alle 79 deelnemende bedrijven had 69% een positief resultaat. De bijdrage van deze winstgevende bedrijven in de totale opbrengsten was 82%.

De ontwikkeling van de kosten en de opbrengsten kon alleen voor de bedrijven van de Zuid en de kleigronden van Noord-Holland worden vastgesteld (64 bedrijven). De kosten en de opbrengsten stegen met r e s p . 9% en 7%. Doordat de opbrengsten minder sterk zijn gestegen dan de kosten daalde het ondernemersoverschot met f 2 , - per f 100,- kosten.

Het arbeidsinkomen - bestaande uit het ondernemersoverschot en de vergoeding voor de handenarbeid van de ondernemer - bedroeg gemid-deld f 34 940,- per ondernemer.

Het gezinsinkomen (uit het bedrijf) werd gemiddeld op f 47 420,- per ondernemer berekend. Van de ondernemers had 17% een gezinsinkomen hoger dan f 60 , 24% van f 40 tot f 60 , 29% van f 25 000,-tot f 40 000,- en 30% lager dan f 25 000,-.

De bedrijven hebben in 1972 gemiddeld voor f 27 230,- geihvesteerd. De totale afschrijving werd op f 8 910,- berekend, zodat de netto-inves-tering op f 18 320,- kan worden gesteld. 25% van de bedrijven investeer-de voor meer dan f 40 000,-; investeer-deze 25% van investeer-de bedrijven maken voor 63% deel uit van de totale investeringen van alle 79 bedrijven. 6% van de be-drijven heeft niet geihvesteerd.

Het vreemd vermogen verminderde in 1972 met f 2 530,- tot f 75 290,-per 1 januari 1973. Het eigen vermogen kon nog niet worden vastgesteld.

(6)

o er ö Ol > u "O o; a a i—i "o J2 S O) O ö I

I'S

'S .s > he ' c

"U "O i—i t l O tt! bOJZ I 'S ^ S ß ö 3 rt cd 3 N > N a CU > u T3 CD 01 O. O O ' f O O N N O • M O « m co IN i n t - o œ i( o o -Tt< o N QO co CO O O 00 CM C - O •> IN O CM CO C5 IM iH CD O c-• * c-• * o « M O N m co O l d O » r- • * o • co o CM CM CO Ö 9 ö cS " > ••"' e a.« a Cd Q . Cd u o o • * o co I N Tj< 05 CO O o c o o i o o • * N t O t -co CM m m oo • * IN co - ^ o o in co co in i n TJ< eo o i H t H o o I H CO f - T f 0 5 0 0 O o o I N i H CO o oo CM i H O CO r H 0 5 in co o o O 0 5 0 0 fH co co Tj< i n o o o en 0 5 CM o oo I N CM o o o o IN CO • * c o IN O O O • * in CM 00 CO CD CM O O t - CO © O O H (D t - O O 05 O • * f - - # CM .H eo • * O 00 05 O O 05 r-t CO Tt< IN CO 05 05 05 Ti< CM iH CO • * U e <o co

cj £ t i -S ,Q 10 Q. O OM > fc £ i j S -o ^ « e S c o •Q U . mersoverscho t % va n d e koste n jg e winstgevend e inkome n pe r onde ; mersinkome n pe r 2 e -S S g P -S £ -o P t l ( B . H h <u c o CU » •o S (< J ' S c «• « h e 0 B f t < 0

(7)

3. D e b e d r i j f s r e s u l t a t e n P e r bedrijf

In tabel 1 op biz. 20 is een beeld gegeven van het grondgebruik en de arbeidsbezetting. Een uitgebreide specificatie van kosten en opbrengsten alsmede enkele kengetallen zijn opgenomen in tabel 2 op blz. 21 .

Voor het gemiddelde bloembollenbedrijf werd een ondernemersover-schot van f 19390,- vastgesteld, dat is 18% van de kosten. Het onder-nemersoverschot in procenten van de kosten bedroeg voor de bedrijven op de zandgronden 17, voor dit op de kleigronden 23.

De gemiddelde resultaten van de bloembollenbedrijven op de zand-gronden in de Zuid zijn sterk contrasterend ten opzichte van die in de Noord: een ondernemersoverschot van f 1 280,- (1% van de kosten) voor de Zuid, een overschot van f 31 270, (30% van de kosten) voor de b e d r i j -ven in de Noord. (Zie overzicht op blz. 8 .)

P e r hectare bloembollenteelt

In de volgende tabel zijn de belangrijkste soorten van opbrengsten en kosten per hectare bloembollenteelt tot uitdrukking gebracht. Hierbij dient te worden opgemerkt dat alle kosten en opbrengsten zijn toegere-kend aan de bloembollenteelt.

De opbrengsten van bloembollen - per hectare bollenteelt - waren voor de bedrijven op de kleigronden f 38 500,- voor de bedrijven op de zandgronden in de Zuid en in de Noord r e s p . f 33 700,- en f 31 700,-. De verschillen in de arbeid sbezetting zijn groot; voor de bedrijven in de Zuid was de arbeid sbezetting (per eenheid van oppervlakte) 60% hoger dan van de bedrijven in de Noord. Uiteraard komt dit ook in de arbeids-kosten tot uitdrukking, deze waren voor de bedrijven op de kleigronden f 14400,-, voor de bedrijven van de Zuid en de Noord r e s p . f 17 300,- en f 9300,- per hectare.

De verschillen in de kosten tussen de gebieden zullen o.a. samenhan-gen met de verschillen in teelten (bloemen), de teeltwijze en de mate waarin de werkzaamheden zijn gemechaniseerd.

Dank zij de relatief lage kosten van de bedrijven in de Noord werd door deze bedrijven - ondanks de lagere opbrengsten - een gunstig on-dernemersoversehot van f 7 700,- per hectare verkregen. (Zie overzicht op blz. 9 .)

In relatie tot de bedrijfsgrootte

De bedrijven zijn in de tabel op blz. 10, op basis van SBE's onderschei-den naar bedrijfsomvang. De opbrengsten en de belangrijkste kosten-soorten zijn per hectare bloembollenteelt tot uitdrukking gebracht.

Zowel de "grotere" bedrijven van de zandgronden als van de kleigronden hadden gemiddeld lagere opbrengsten t.o.v. de "kleinere" b e -drijven, de verschillen bedroegen r e s p . f 2 700,- en f 1 680,- per hectare Ondanks de gunstigere opbrengsten van de "kleinere" bedrijven was de rentabiliteit voor de "grotere" bedrijven aanmerkelijk hoger. Het

(8)

onder-o. cv d v > u T 3 Ü d <o " o JO ö 1 § 8*2 • » Ö S i Q> bJD d a) > CT • 3 d 5 * 2 • ° d , > HO a> ^ 6 c d «"g Vi o ffi d d -a ci oi 3 N > N d 0> D a r- 'O <3 A oo • * CO I N CO to 6 * 6 ^ • * O r H O O H H H " O co o co CM in t - in i-l © • * co CO (M a i co os CM CM co © CM - o «o CO co CO O U i rH « 5 I N I > H 1 0 M CM co co o CO CM

E£ 6^ Syi 6^ e¥* B*

• * • * " * CM r H „ - O CO CM o lO CO S=^ B=i 6(« B* g* B^ ( S r i t - ^ o t - n t o o o o t - • * • * <M r H „ » © CO <N © I M CO S cd cd d "o d j o . » d X! » M S « -.g * > o i a H c cd • " • ? M —i r" cd : cd « cd d a ?

3S

a .2 * d) ß ï feö > 'S 'S 8 ® _ M C0 - T3 CD < O O o c-co ^ i n 0 5 CM r H O O • * O CO (M • * O l CO o r H i H d d3 ai 'rH ^ d n eu "g, â o

s * -a

• S A P d ai -t-> to

g

1 CB U X! O «O in CM O o ( M CO ( M «O OS CO CM i - l O O l O co • * CM CM C -0 5 r H O O m 0 0 CO l O i n • * co o r H r H O O r H CO OS CO O O r H r H CO 0 5 ( M r H O O CO (M O o co c-oo co I M r H r H i H r H O O O O CM CO • * CO CM O r H r H O O CO r H CM O m r H r H r H r H O O • * i n CM 0 0 c o co CM O r H r H O o en o oo C i r H co 05 d C0 O d ^ a i d M eu o bo 5 o £ £ M . . ai d -u -w ho o o o -^—• •?,-^ e e S S « « X U û u h h co co a> a> o O > > M M ° ° i '• to co • ' „ & i j o o 2 2 o o Ë Ê H H a) a i t u I H d d t . ^ JH t l

sa

(9)

s

> a eu

'S

o u o W I CU .y; CU

'S

cd O K

a

N e cu o o 13 C cd > e cu 'V e o u bn § O X! S CU o <u cd 4-1 O a> J3 t i ai a •o

3

S

CD bO 3 •o t l cd oo co CO CM co Ol * o _ H ° ° CU CM O. t— cu t i cd m co 2 o to H O * O • "* tl ° ° CD m Q . 0 5 CU t l CM et) t i cu o o § - • t -a o CM e 4) r! 01 > ti T3 CU X! "fll C cd

<

O J3 S CU o

3

CU trt ni Ê CU a

§

1 ti H CU CU CU C bJD c d

° S

> -rt ' 4-» T 3 + ^

» s

CQ CO S n - , cu ti I D . o o o o o o I f l H CO 0 0 CM co o o o o o o t - T j i CM o o o o o o C~ C55 Tf CO - ^ «H in co cd

I

cd cd •e CU

'S

o. CU bp a eu co

S>

CU t l -a o, o CU bO

s

èè

C' CU co

a»i

CU t l

-ai

o Ö CU •*-» o i o . H|tt o o o o o o o o o o c o 05 TJI ^H eq CM CO • * CM O O CO O CM O l O O O O O o o o o o m •* co oo co CM Tjl (35 c q CO o o o o o o o o o o C - i - t CO Tt< o N I O [ ^ t O O l o o CO i n CM o o o co o o i n

1 °

c CU

8

g I

-S to S c o co cd eu -- 'S su 'O, « CU CU t l

*

s-e

« M CU t i "ti <U

l a

o CU > s * c CU c t l CU T3

a

3

s

CU d CU T3 t l CU t l o o > CU CU o cd t l o o o

(10)

1

öS "o X i •o u o o c > a CD • o a o u bO W I 'S O O

il

I's

es a N a> d W S T1 o : J J V -CD O) 4-> O *H M a 63 S m > t » •-*^ o o "ö N 111 V, ,Q Al CD >• W 3 ^ M n .Q v o u © SH "U CM bfi <u r ,Q AI 0) as o en eg en u a! CO 0 5 r-l CO m 6^ CM «o d -aS ^ ^ ^ I .-H © © CM © H H H „ " O CM o m d aS tO CM O «D ^ CD

«S

1-1 M CM Ol CD <-> as o m CM en n t D f f r l f f l r-l • * <N . - I C CD

1 S

d CD m S " CD o o a (H - • * - 'S ej

es

CD

:§>

3

£ '

• a S es Ja .2 > S CD c a as a c a ni ecî oS ai ai c« C co -Ü • F * r - l •-H »—I d C ai aS & & a! aS al aS CD h CD < Ü •1—» d aS S

°» °

CM* § (O o CM 'S" aS S en o * o co o iH t— W F—* CD CD "g CD l — 1 O J3 S CD O 3 aS J3 U CD & CM t —

gS

d S I =3 .S, ' o t ? ^ JD ai u CD S « b c — a bp c S CD - u O N g t l co > OS T3 O O \a en o CM o CM O O O O CO CO co «o t - co co • * <M T f CO CO o co o o co co o o co co co o co o 1-1 o o o o en CM CM »H - * t - i H <-l CM CO CO CM o o CM C O CM IC3 co o o o o CM • * 00 CD co • * m CM o o o m r- CM CM CM co o lO en co o o o o en c— CM co n u n œ N T f O O i-H i-H CD CD ca '

è

3'J8

-CD g -• u S

•as

om 5 « c3 CD j a a o d ' CD bfi d d t i » M Ö -P CD C m CD «

§s

CO CD T 3 bO H M < « < d CD *•> ca O a CD *ë3 -4-ï O H co O O T-f •* CM c o • * « o IH en co o co m CM o «o • * CM CM t -d CD T3 CD • a u o o > CD CD O aS U • ë o Ü co o c "P ti "O O SH o o

z °

<D ^ •U CD d "0 •-1 d d ^ CD d bO CD CD bD ^^ CD CD X bO CD C bO CD d > CD :5* > ^ :c> CD T 3 X 2 CD o-° I H m d d aS as

tl

as as aS a! O w 'U Ü d

e

CD ^5 ^rrr O S ^T 10

(11)

nemersoverschot in procenten van de kosten was voor de "grotere" b e -drijven van de zandgronden en kleigronden resp. 26 en 31 die van de "kleinere" bedrijven 3 en 14. Deze grote rentabiliteitsverschillen zijn in hoofdzaak door de kosten veroorzaakt. De kosten van zowel de "klei-nere" bedrijven van de zandgronden als van de kleigronden waren r e s p . f 8 690,- en f 5 990,- per hectare hoger dan die van de "grotere" bedrij-ven. De hogere kosten per hectare zijn voor het grootste deel door de arbeidskosten ontstaan. (Zie overzicht op blz. 10 .)

a. De opbrengsten

Zoals uit tabel 2 blijkt hebben de opbrengsten ten dele ook op andere gewassen betrekking.

Zandgronden van Noord- Kleigronden van

en Zuid-Holland Noord-Holland T o t a l e o p b r e n g s t e n w a a r v a n b l o e m b o l l e n w a a r v a n b l o e m e n w a a r v a n g r o e n t e w a a r v a n o v e r i g e o p b r e n g s t e n de Zuid 1 0 9 7 1 0 84% 12% 1% 3% de Noord 135 850 95% 1% 1% 3% 134 840 93% 1% 4% 2% 100% 100% 100%

Het blijkt dat de bloemen in de Zuid van grotere betekenis zijn dan van de bedrijven in Noord-Holland. Bij een rangschikking van het cijfer-materiaal (van de Zuid) naar de mate waarin bolbloemen voorkomen blijkt dat de bedrijven met > 25% van de geldelijke omzet aan bloemen gemiddeld minder rendabel waren t.o.v. de bedrijven zonder bloemen-teelt. Aangezien echter bedrijven met meer dan 50% bolbloemen niet in het onderzoek zijn betrokken is deze informatie niet zonder meer r e p r e -sentatief voor het gemiddelde bloembollenbed rijf in de Zuid.

De opbrengsten van de belangrijkste bollensoorten zijn per are bollen-teelt voor de drie gebieden tot uitdrukking gebracht. Deze bruto-op-brengsten (verkopen plus aanwas minus afschrijving) hebben uitsluitend betrekking op de eigen bollenkraam.

Deze opbrengsten per are waren voor de Zuid f 339,-, de Noord f 314,-en voor de kleigrond314,-en van Noord-Holland f 384,-. De teelt van tulp314,-en kwam op alle deelnemende bedrijven voor, gemiddeld werden de hoogste opbrengsten verkregen door de bedrijven op de kleigronden, te weten f 350,- per a r e . De opbrengsten van tulpen voor de bedrijven van de zandgronden in de Zuid en de Noord bedroegen r e s p . f 306,- en f 296,-per a r e . (Zie overzicht op blz. 12.)

(12)

T3 U O O 55 c cd > d O) 'S M d M E •o s cd

« E

co fep qj d • t j 5 Mn o £ a e 01 i -o • * * d N CfT3 Sn O O 55 d > Ö 01 'S o u w o to

S3 *

fi M h O Ü o. e 01 Cd f , *i-l co

g 2 a

l u M ^ O. ö 0) Cd e , «i-4 I e s s cd £ d O m CO I •* c- TJ< m co in TF co co Tf m CM TU 00 co co co CN • * ••* m |H <M iH co co co cft en ai m co <M CM I M CO •* in co M n w * o to CM in en o co o •* co co CM r-t CD Tj< co rH CNI (N e CD JU Ö >> 3 to 2 •3 5 n o cd !H d o< 2 - S .2 "3 J K H Z « ä J O 00 co 1-1 co o» co co

s

C5 CU d3 4) d cd cd iS d d cj S > d a> a o> o M u o o > T3 'S S u O) > d CU 0 1 'S ca CU u c d ' cu a

e

3 CU X! & CU Q ffl 55 12

(13)

b. De spreiding van de rentabiliteit

In tabel 3 op biz. 22 is de spreiding van het ondernemersoverschot per f 100,- opgenomen. Het percentage van de winstgevende bedrijven bedroeg voor de bloembollenteelt 69. Voor de bedrijven op de zandgron-den en de kleigronzandgron-den bedroegen deze percentages r e s p . 66 en 79. Van de bedrijven in de Zuid had slechts 35% een positief resultaat, dit in tegenstelling tot de bedrijven in de Noord waarvan 91% rendabel was.

In de hiernavolgende tabel is voor elke groep het aandeel in de p r o -duktiewaarde van alle deelnemende bedrijven tot uitdrukking gebracht.

Het blijkt dat de bedrijven van de zandgronden (81% van de bedrijven) 79% van de totale produktiewaarde van alle bedrijven vertegenwoordigen. Van deze laatste 79% kan 48% aan de bedrijven in de Noord worden toe-gerekend. In de tabel is ook het procentuele aandeel van de winstgevende bedrijven in de totale produktiewaarde vermeld. Het blijkt dat de 69% winstgevende bedrijven 82% van de totale produktiewaarde vertegen-woordigen.

Alle Waarvan bloembollenbedrijven op: bedrij- zandgron- w.v. bedrij- kleigronden ven den van ven gelegen in van

Noord-Noord- en de cle Holland Zuid-Holland Zuid Noord

Aantal bedrijven 79 41 26 15 38 Aantal bedrijven in % 100 81 36 45 19 Produktiewaarde in % 100 79 31 48 21 Percentage

winstge-vende bedrijven 69 66 35 91 79 Het procentuele aandeel

in de prod.waardevande

winstgevende bedrijven 82 80 56 96 89

c. Vergelijking met het vorige j a a r

De vergelijking van de bedrijfsresultaten over 1972 met die van 1971 kan alleen worden gegeven van 64 bedrijven die ook in 1971 aan het on-derzoek hebben deelgenomen. Deze bedrijven zijn gelegen in de Zuid en op de kleigronden van Noord-Holland.

Als gevolg van eerder genoemde wijziging in de methode van de waardebepaling van de bloembollenkraam is een vergelijking van kosten en opbrengsten over beide jaren minder goed mogelijk.

Ter verkrijging van inzicht in de ontwikkeling van de rentabiliteit (1972 t.o.v. 1971) zijn de kosten en opbrengsten over 1972 opnieuw b e r e -kend, waarbij de bloembollen op dezelfde wijze als in 1971 zijn gewaar-deerd.

(14)

1971 1972 (gemiddeld per bedrijf) Aantal bedrijven Oppervlakte bloembollenkraam Arbeidsbezetting 64 275 are 2,8 manj. 64 288 are 2,9 manj. Opbrengsten Bloembollen (netto-opbrengsten) Inkoop bloembollen Overige produkten Overige opbrengsten Aanwas bloembollenkraam 88 340 5870 9470 3 430 4 470 94 060 5 800 11110 3 450 3 670 Totale opbrengsten _ — «— — _ __ __ — — — —- — — — Kosten 'Arbeidskosten Rente en afschrijvingskosten Materialen Overige kosten 99 840 — — —— ^— "- —" 40 490 22 370 10110 18 280 106 490 — — 47 280 20310 12 450 19 580 Totale kosten Ondernemersoverschot Idem in % van de kosten

91250 8 590 9 99 620 6870 7

Het blijkt dat de gemiddelde oppervlakte met bloembollen is toegenomen van 275 are in 1971 naar 288 are in 1972. Dit komt ook in de a r

beidsbezetting tot uitdrukking. De kostenstijging van 9% is zowel een g e -volg van prijsinvloeden als van vergroting van de bedrijfsomvang.

De 9% kostenstijging kan als volgt worden gespecificeerd:

toeneming afneming Arbeidskosten

(w.v. door wijziging loonniveau 5,6%) materiaalkosten

r e n t e - en afschrijvingskosten (per saldo) (een afneming door wijziging van het rentetarief 1) 3,7%) overige kosten Per saldo 7,4% 2,6% 1,4% H.< 2,4% 2,4%

1) Met ingang van het boekjaar 1972 is het rentetarief voor de slijtende produktiemiddelen, de bloembollenkraam en de behoefte aan vlotten-de midvlotten-delen op 7% en voor vlotten-de grond op 3 1/2% vastgesteld (rentevoet 1971 was 7 1/2%).

Bij de vaststelling van het rentetarief voor 1972 is met vertraging het verloop van het rendement op staatsobligaties gevolgd, waarbij rekening is gehouden, dat deze tevens een vergoeding omvat voor de waardevermindering van het geld.

(15)

De opbrengsten stegen met 7%. Hierdoor daalde het ondernemers-overschot met f 2 , - per f 100,- kosten.

Voor de 64 bedrijven werd over 1972 een ondernemersoverschot van 10% van de kosten berekend bij toepassing van het nieuwe systeem van kraamwaardering. Dit betekent dat het ondernemersoverschot, als g e -volg van deze wijziging, met 3% van de kosten is gestegen.

4. Het inkomen per ondernemer

In tabel 4 is het inkomen per ondernemer opgenomen. Het arbeidsinkomen bestaande uit het ondernemersoverschot en de als kosten g e calculeerde vergoeding voor de handenarbeid van de ondernemer b e -droeg gemiddeld f 34 940,-.

Bij toevoeging van de rente, die meer berekend is dan betaald, werd het ondernemersinkomen op f 42 920,- vastgesteld. Het gezinsinkomen - dat is het ondernemersinkomen vermeerderd met de vergoeding voor de handenarbeid van de gezinsleden - bedroeg gemiddeld f 47 420,- per ondernemer.

Voor de bedrijven in de Zuid en in de Noord was het gezinsinkomen gemiddeld r e s p . f 32 300,- en f 61 500,- per ondernemer. Het aantal on-dernemers (gemiddeld per bedrijf) was in de Zuid 1,38 in de Noord 1,15 (zie tabel 1).

Alle bedrij-ven

Waarvan bloembollenbedrijven op zandgron- w.v. bedrijven Heigron-den van gelegen in Heigron-den van en "3ë clë Noord-Zuid-Holland Zuid Noord Holland

(gemiddeld per ondernemer) Aantal bedrijven 79 Aantal ondernemers 113 Arbeidsinkomen 34 940 Ondernemersinkomen 42 920 Gezinsinkomen 47 420 41 56 34 070 42 480 47150 26 39 20 900 28 290 32 300 15 17 46 800 56190 61500 38 57 38 200 44 570 48 420

a. De spreiding van het inkomen

In de volgende teksttabel zijn de spreidingen van het arbeidsinkomen, het ondernemersinkomen en het gezinsinkomen per ondernemer opgeno-men.

De spreiding van deze inkomens is groot; 18% van de ondernemers had een arbeidsinkomen van minder dan f 15 000,-, 59% een inkomen van f 15000,- tot f 40000,- en 23% hoger dan f 40000,-.

Van het gezinsinkomen (gemiddeld f 47 420,- per ondernemer) had 70% een inkomen hoger dan f 25 000,-, 41% hoger dan f 40 000,- en 17% hoger dan f 60 000,-.

(16)

In tabel 5 op biz. 23 is voor alle onderscheiden groepen van bedrijven de spreiding van het ondernemersinkomen opgenomen.

Inkomensklasse negatief inkomen f 0,- < f 5 f 5 0 0 0 , - - < f 15 000,-f15000,- - < f25f 25 - < f25f 40 f 40 - < f 60 f 60 - <f 90 f 90 - >f 90 000,- Arbeids-inkomen % 2 1 15 29 30 12 6 5 Ondernemers-inkomen % 1 1 5 29 33 17 5 9 Gezins-inkomen <7c 1 -4 25 29 24 7 10 100 100 100 5. I n v e s t e r i n g e n in d u u r z a m e p r o d u k t i e m i d d e l e n

De investeringen in duurzame produktiemiddelen zijn voor alle onder-scheiden groepen van bedrijven opgenomen in tabel 6 op blz. 24.

Als uitbreidings- en/of diepte-investering is globaal beschouwd de bruto-investering minus de gecalculeerde afschrijving op duurzame pro-duktiemiddelen en de bloembollenkraam.

De bedrijven hebben gemiddeld in 1972 voor f 27 230,- geïnvesteerd. Hiervan is f 10 360,- in de bloembollenkraam geïnvesteerd. In dit laatste bedrag is f 7 130,- van inkoop bloembollen begrepen, de resterende f 3 230,- (zie tabel 2) is de aanwas op de bloembollenkraam (de mutatie van het plantgoed uit eigen kraam). Voor de bedrijven van de Noord en van de kleigronden in Noord-Holland bedroegen de bruto-investeringen resp. f 39340,- en f 28 550,- per bedrijf; de bedrijven van de Zuid heb-ben gemiddeld voor f 11480,- geïnvesteerd.

De totale afschrijving werd op f 8 910,- per bedrijf berekend, zodat de gemiddelde netto-investering op f 18 320,- kan worden gesteld, dat is 6% van het geïnvesteerd vermogen.

Alle Waarvan bloembollenbedrijven op bedrij- zandgron- w.v. bedrijven kleigron-ven den van gelegen in den van

en ~3ë cTë" Noord-Zuid-Holland Zuid Noord Holland

(gemiddeld per bedrijf) Bruto-investeringen 1) 27 230 Afschrijvingen 8 910 Netto-investeringen 18 320 IdeminTv/hgeihv.verm. 6 1) Minus desinvesteringen. 16 26 920 9 040 17 880 5 11480 39340 7 550 10 240 3 930 29100 1 8 28 550 8 400 20150

(17)

De spreiding van de bruto-investeringen (gemiddeld f 27 230,-) is groot. E r zijn bedrijven (6%) die niet hebben geihvesteerd, dit in tegen-stelling tot bedrijven die voor f 40 000,- en meer hebben geïnvesteerd. Deze bedrijven (25%), met meer dan f 40 000,- bruto-investeringen per jaar, maken voor 63% deel uit van de totale investeringen van alle onder-zochte bedrijven. Alle bedrijven Investeringsklasse niet geïnvesteerd f l , - - < f 5 f 5 0 0 0 , - - < f 20 f 20 - < f 40 f 40 - >f 40 000,-6 15 35 19 25 100 6. H e t v r e e m d v e r m o g e n

In tabel 7 op blz.25 is de stand van het vreemd vermogen zowel aan het begin als aan het einde van het j a a r opgenomen. Ook de mutaties die zich in 1972 hebben voorgedaan zijn vermeld.

Het vreemd vermogen nam (gemiddeld) met f 2 500,- af. De stand van het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 1973 f 75 290,- (gemiddeld per bedrijf).

Alle Waarvan bloembollenbedriiven op: bedrij- zandgron- w.v. bedrijven kleigron-ven den van gelegen in den van

en "3e de Noord-Zuid-Holland Zuid Noord Holland Vreemd vermogen per 1-1-1972 Vreemd vermogen per 1-1-1973 Afneming in 1972 Toeneming in 1972 Netto-investering in 1972

(gemiddeld per bedrijf)

77 820 75 290 2 530 18320 82 240 78 040 4 200 17 880 55480 58 060 2 580 3 930 103 760 94100 9 660 29100 59 200 63 690 4490 20150

Ofschoon de mutaties in het vermogen en kapitaal in het boekjaar 1972 zich beperken tot die van de investeringen en de veranderingen in het vreemd vermogen, is het illustratief de voornoemde mutaties (per groep van bedrijven) te vergelijken.

(18)

De netto-investeringen waren het laagst bij de bedrijven van de Zuid, gemiddeld f 3 930,- per bedrijf, deze investeringen konden blijkbaar niet geheel met eigen vermogen worden gefinancierd, het vreemd v e r -mogen nam met f 2 580,- toe. Als gevolg van de lagere rentabiliteit en het inkomen zijn de besparingsmogelijkneden voor de bedrijven van de Zuid kleiner dan van de bedrijven in Noord-Holland.

De oedrijven op de kleigronden van Noord-Holland hadden (gemiddeld) een nettoinvestering van f 20150,; de toeneming van het vreemd v e r -mogen was slechts f 4 490,- (dat is 22% van de netto-investeringen). De nettoinvesteringen waren het hoogst bij de bedrijven van de Noord, g e -middeld f 29100,-, dank zij de gunstige uitkomsten konden deze investe-ringen geheel met eigen middelen worden gefinancierd en werd boven-dien f 9 660,- op het vreemd vermogen afgelost.

(19)

T A B E L L E N

(20)

Tabel 1. Grondgebruik en arbeidsbezetting over 1972 (gemiddeld per bedrijf) Aantal bedrijven Aantal bedrijven in % Bloembollenkraam Hyacinten Tulpen Narcissen Krokussen Irissen Lelies Gladiolen Overige bloembollen Totale bloembollenkraam Contractteelt voor derden Glasteelten Bloemen Groente en v r . aardappelen Overige Produkten Braakland Totaal tuinbouw Akkerbouw en grasland Verhuurd aan derden

Erf, blijvende paden, water, enz. Totaal kadastraal

w.v. eigendom

Aantal ondernemers per bedrijf Arbeidsbezetting in manjaren: Arbeid van de ondernemers Arbeid van de gezinsleden Arbeid van vast personeel Arbeid van los personeel Totale arbeidsbezetting Alle b e d r i j -ven 79 100 a r e 23 162 67 20 25 9 11 24 341 2 1 2 9 3 41 399 22 54 54 529 347 1,28 1.3 0,4 0,4 0,7 2,8 Waarvan zandgronden van Noord-en Zuid-Holland 41 81 a r e 28 150 83 22 21 4 11 27 346 2 -2 1 4 41 396 22 41 54 513 368 1,25 1,3 0,4 0,4 0,6 2,7 blóembollenbedriiven OD: w.v. bedrijven gelegen in de Zuid 26 36 a r e 40 138 69 5 -4 14 270 4 1 5 2 -13 295 7 37 45 384 242 1,38 1,4 0,4 0,5 0,5 2,8 de Noord 15 45 a r e 19 160 93 36 38 7 17 37 407 1 -6 64 478 34 45 61 618 470 1,15 1.2 0,5 0,3 0,6 2,6 kleigronden van Noord-Holland 38 19 a r e -211 -9 44 34 13 13 324 2 3 -42 1 37 409 25 108 53 595 257 1,40 1,5 0,3 0,2 1,0 3,0 20

(21)

Tabel 2. Bedrijfsresultaten oyer 1972 (gemiddeld p e r bedrijf)

Aantal bedrijven Omzet in %

Geihv. vermogen per 1-1-1972 Kosten Afschrijvingduurz. prod. middelen Afschrijving bloembollen-kraam Huren en pacht Rente Onderhoud Energiekosten Meststoffen Z a a d - p l a n t - e n pootgoed Bestrijdingsmiddelen Overige materialen Werk door derden Afleveringskosten Autokosten Arbeid ondernemers Arbeid gezinsleden Arbeid personeel Overige kosten Totaal Opbrengsten Bloembollen Aanwas bloembollenkraam Bloemen Groente Overige opbrengsten Totaal Ondernemersoverschot Ondernemersoverschot:

per f 100,- kosten (gewogen) per f 100,- kosten (ongewogen) per f 100,- geihv. vermogen Arbeidsinkomen per manjaar

Alle b e d r i j -v e n 79 100 324 000 7 600 1310 3 900 15 600 1 970 1510 3 320 2 910 2 490 1800 6 020 10 430 1720 25320 5 760 11940 3 250 106 850 112 000 3 230 5320 1500 4190 126 240 19390 18 11 6 22 490

Waarvan bloembollenbedrijven op: zandgronden w.v. bedrijven van Noord-en Zuid-Holland 4 1 79 345 000 7 730 1310 2 640 16 260 1910 1610 3 680 3 200 2 560 2 010 6 440 10 030 1810 24 680 5 840 11520 3 070 106 300 110 560 2270 6 220 580 4 570 124 200 17 900 17 ' 9 5 22120 gelegen in d e Zuid 26 3 1 293 000 6 340 1210 2150 13 920 1530 1850 3 880 5 800 1850 1590 7 370 8180 1 960 27 530 5 530 14310 3 430 108 430 93 550 •/. 1100 12 730 610 3 920 109710 1280 1 /• 4 0 17 430 d e Noord 15 48 386 000 8 850 1390 3 040 18130 2 220 1420 3 520 1100 3130 2 360 5 690 11510 1700 22 400 6 090 9 270 2 760 104 580 124 240 4 980 980 550 5100 135850 31270 30 20 8 26100 H e i g r o n -den van Noord-Holland 38 2 1 235 000 7 060 1340 9 200 12 840 2 200 1060 1830 1730 2190 910 4 240 12140 1300 27 990 5 400 13 720 4 050 109200 118 070 7 300 1530 5380 2 560 134 840 25 640 23 19 11 23 900 •/. is negatief. 21

(22)

Tabel 3. Spreiding van het ondernemersoverschot per f 100,- koste (aantal bedrijven per rentabiliteitsklasse in procenten)

Aantal bedrijven Rentabiliteitsklasse Negatief >30 30 - 20 20 - 10 1 0 - 0 Totaal ve Positief 0 - 10 10 - 20 20 - 30 30 - 40 40 - 50 50 > 50 Totaal wi •rliesgevend instgevend Alle b e d r i j -ven 79 <7c 2 3 10 16 31 22 19 11 4 5 8 69 100 Waarvan bloembollenbedrir zandgronden van Noord-en Zuid-Holland 41 % 2 4 10 18 34 23 20 11 1 4 7 66 100 w.v. bedrijven gelegen in de de Zuid Noord 26 %: 5 8 22 30 65 11 16 8 -35 100 15 % -9 9 33 23 13 2 7 13 91 100 ven op: kleigron-den van Noord-Holland 38 <7< 4 -9 8 21 15 16 12 15 8 13 79 100 22

(23)

Tabel 4. Inkomen uit het bedrijf over 1972 (gemiddeld p e r ondernemer) Alle

bedrij-ven

Waarvan bloembollenbedrijven op: zandgronden van Noord-en Zuid-Holland w.v. bedrijven gelegen in 3e de Zuid Noord kleigronden van Noord-Holland Aantal bedrijven Aantal ondernemers 79 113 41 56 26 39 15 17 38 57 Ondernemersoverschot Handenarbeid ondernemer Arbeidsinkomen van de on-d e r n e m e r

Rente m e e r berekend dan betaald

Ondernemersinkomen Handenarbeid gezinsleden Gezinsinkomen uit bedrijf

15150 19790 34 940 7 980 42 920 4 500 47 420 14320 19 750 34 070 8 410 42 480 4 670 47150 930 19 970 20 900 7 390 28 290 4 010 32300 27 270 19 530 46 800 9390 56190 5 310 61500 18 270 19 930 38 200 6370 44 570 3 850 48 420

Tabel 5. Spreiding van het ondernemersinkomen (aantal ondernemers per inkomens-klasse in procenten) Aantal bedrijven Aantal ondernemers Inkomensklasse Negatief inkomen f 0 , - - < f 5 f 5 0 0 0 , - - < f 15 f 15 - < f 2 5 f 2 5 - < f 4 0 f 4 0 - < f 60 f 6 0 - <f 90 f 90 - >f 90 000,-Alle b e d r i j -ven 79 113 % 1 1 5 29 33 17 5 9 100 Waarvan bloembollenbedrij' zandgronden van Noord-en Zuid-Holland 41 56 % -2 5 35 33 11 5 9 100 w.v. bedrijven gelegen de Zuid 26 39 % -4 10 58 12 10 4 2 100 in de Noord 15 17 % -11 54 13 6 16 100 yen op: kleigronden van Noord-Holland 38 57 % 3 -4 10 31 37 7 8 100 23

(24)

Tabel 6. Investeringen in duurzame produktiemiddelen (gemiddeld per bedrijf) Aantal bedrijven Investeringen in: grond gebouwen glasopstanden installaties mach. /werktuigen overige inventaris bloembollenkräam Totaal minus desinvesteringen Totaal bruto-investeringen Afschrijvingen Netto-investeringen Geïnvesteerd vermogen per 1-1-1972 Netto-investeringen in fc van het geïnvesteerde vermogen

Alle b e d r i j -ven 79 3120 5 050 830 1220 6 610 1760 10360 28 950 1720 27 230 8 910 18 320 324 000 6 Waarvan bloembollenbed r i r zandgronden van Noord-en Zuid-Holland 41 3 640 5 060 970 1340 7 000 1410 9380 28 800 1880 26 920 9 040 17 880 345 000 5 w.v. bedrijven gelegen de Zuid 26 -400 2180 1490 3120 560 3 960 11710 230 11480 7 550 3 930 293 000 1 in de Noord 15 6 570 8 800 -1210 10120 2 090 13 750 42 540 3 200 39340 10 240 29100 386 000 8 ven OD: kleigronden van Noord-Holland 38 900 5 030 250 730 4 960 3 250 14 500 29 620 1070 28 550 8 400 20150 235 000 9 24

(25)

Tabel 7. Mutaties van het vreemd vermogen in 1972 en een specificatie van het vreemd

vermogen p e r 1 januari 1973 (gemiddeld per bedrijf)

Aantal bedrijven

Stand van het vreemd vermogen p e r 1-1-1972 Mutaties in 1972 Materialen en diensten Investeringen in produktie-middelen Kortbank krediet Familieleden Particulieren

Rabobanken: vast voorschot overig Overige kredietinstellingen Totaal •/• •/• •/• •/• •/• •/• / • Alle bedrij-ven 79 77 820 1560 420 10 420 -1010 860 270 2 530 V. • / • •/• •/• •/• • / • /•

Waarvar, i bloembollenbedrijven op: zandgronden van Noord-en Zuid-Holland 41 82 240 2180 540 20 590 -440 1150 160 4 200 •/• • / • •/• w.v. bedrijven gelegen in de Zuid 26 55 480 40 680 -350 -1450 4390 70 2 580 de Noord 15 103 760 V. • / • •/• •/• •/• •/• •/• 3 960 430 30 1350 -1960 5 610 240 9 660 kleigronden van Noord-Holland 38 59 200 1040 80 -310 -3 410 390 /. 740 4 490 Stand p e r 1-1-1973 Materialen en diensten Investeringen in produktie-middelen Kortbank krediet Familieleden Particulieren

Rabobanken: vast voorschot overig Overige kredietinstellingen Totaal stand per 1-1-1973

9 610 8 740 6 480 10 570 13 260 1140 910 19240 520 33 070 8 790 2 010 1030 1120 20 430 600 34 400 9 620 2100 970 -20 640 1350 19 930 8 690 -1070 2 020 20 250 -46 030 10370 3 790 1620 -14 260 150 27 460 5 300 1640 75 290 78 040 58 060 94100 63 690 /. is afgenomen. 25

(26)

K e n g e t a l l e n

1. Het ondernemersoverschot

Het ondernemersoverschot is het verschil tussen de opbrengsten en de kosten. In de kosten is geen bedrag opgenomen als vergoeding voor de functie van leiding en toezicht van de ondernemer. Daar deze k o s -tenelementen derhalve in het ondernemersoverschot aanwezig zijn, mag dit laatste niet zonder meer worden aangezien voor de bedrijfs-economische winst.

2. Ondernemerspverschot gemiddeld per bedrijf

De kosten, de opbrengsten en het ondernemersoverschot zijn voor elke onderscheiden groep van bedrijven in een gemiddeld bedrag per bedrijf weergegeven.

3. Ondernemersoverschot per f 100,- kosten

Dit kengetal is zowel in een gewogen als in een ongewogen gemiddelde tot uitdrukking gebracht. Bij de berekening van het gewogen kengetal is het totale ondernemersoverschot van alle bedrijven van een groep gedeeld door 1% van het totaal van de kosten van die bedrijven. Voor de berekening van het ongewogen gemiddelde is deze deling voor elk bedrijf afzonderlijk verricht, waarna het gemiddelde van de kengetal-len werd vastgesteld.

4. Ondernemersoverschot per f 100,- geïnvesteerd vermogen per 1-1-1972 1)

Het geïnvesteerde vermogen is voorgesteld door het bedrag, dat v e r -kregen wordt door optelling van:

1. de verkoopwaarde van de grond;

2. de plantgoed waard e van de bloembollenkraam; 3. de economische boekwaarde van de dode inventaris; 4. de normale behoefte aan vlottende middelen. Inkomen van de ondernemer uit het bedrijf

arbeidsinkomen ondernemersoverschot vermeerderd met de van de ondernemer als kosten gecalculeerde vergoeding voor de

handenarbeid van de ondernemer.

ondernemersinkomen arbeidsinkomen vermeerderd met de rente van de ondernemer die m e e r als kosten is berekend dan betaald. gezinsinkomen van ondernemersinkomen verhoogd met de - als de ondernemer kosten gecalculeerde - vergoeding voor de

handenarbeid van de gezinsleden.

1) Deze investering omvat ook de bedrijfsonderdelen die door de onder-nemer zijn gepacht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In case of an acute severe colitis, a medical emergency in children, defined by a high clinical disease activity score (paediatric ulcerative colitis activity index; PUCAI) ≥65, IFX

Abstract: Tivozanib is an oral selective vascular endothelial growth factors receptor (VEGFR) tyrosine kinase inhibitor that is recently approved by the European Medicines Agency

Logistic regression with dependent variable predicted tumour response by gene expression signature was ap- plied to the training cohort to build a prediction model with the IHC

Finally, as ACPA-negative RA patients with a high probability on achieving sustained DMARD-free remission were identifiable by a protein profile that reflected high disease activity

Objective: This study investigated the factors related to the ratio of the venoarterial carbon dioxide tension difference [P(v-a)CO 2 ] to the arteriovenous oxygen content

maakt die niet worden gerechtvaardigd door de problematiek, maar van toeval en cultuur afhankelijk zijn, is het dringend noodzakelijk dat de rechtspositie in deze gesloten

Aspecten van religieuze volkscultuur komen ruimschoots aan de orde: broederschappen in en rond Sittard, bedevaarten naar sinte Lucia te Kloosterrade (oftewel Rolduc, tegen

In Study 1, we  tested our first hypothesis that the relationship between leader gender and their ratings of followers’ successor potential would hinge on follower’s evaluations