• No results found

Analyse-methoden bij contrôle-onderzoekingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Analyse-methoden bij contrôle-onderzoekingen"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RIJKSLANDBOUWPROEFSTATION WAGENINGEN.

Analyse-methoden bij controle-onderzoekingen

DOOR

Dr. G. B. VAN KAMPEN. (Ingezonden 11 October 1927).

Afgezien v a n de mogelijkheid in hoeverre een Rijkslandbouwproef-station voor controle-onderzoek „self-supporting" kan zijn, moet als eisch gesteld worden, dat de kosten, verbonden aan de analytische werkzaamheden, tot een m i n i m u m beperkt blijven.

E e n van de belangrijkste factoren die hierop invloed oefenen, zijn de m e t h o d e n van onderzoek. Voor een groot deel is laboratorium-efficiency van de volmaaktheid van die m e t h o d e n afhankelijk. Zij m o e t e n daarom de voortdurende aandacht van het aan de proefstations voor controle-onderzoek verbonden wetenschappelijk personeel hebben, waarbij er eenerzijds n a a r gestreefd zal m o e t e n worden de te ver-richten arbeid zoo gering mogelijk t e doen zijn en anderzijds h e t gebruik van chemicaliën, gas, electriciteit, water, enz., zooveel doenlijk te beperken.

D e eerste factor, de menschelijke arbeid, is, wat de kosten betreft, natuurlijk overwegend. Alles wat kan leiden tot een beperking van dien arbeid of t o t het zoo oeconomisch mogelijk gebruik d a a r v a n , zal d u s in den laboratoriumdienst een belangrijke besparing betee-kenen. Toch m a g ook een bezuiniging, uit materiaalbesparing ver-kregen, niet verwaarloosd worden.

Uit beide oogpunten bieden micro- of half-micromethoden belang-rijke voordeelen.

De toepassing van deze m e t h o d e n bij bepaalde onderzoekingen is echter geheel afhankelijk van de vraag of het analysemateriaal de microanalyse mogelijk m a a k t . E e n eerste vereischte voor de toepassing van micromethoden is toch, dat de t e analyseeren stof micro-homo-geen is.

W a t deze voorwaarde betreft, verkeert een proefstation, w a a r voornamelijk voedermiddelen onderzocht worden, in ongunstige omstandigheden. Men kan zich voorstellen, dat het bv. mogelijk zou blijken om het bemonsteren van enkelvoudige voedermiddelen zoodanig te doen geschieden, d a t bij stoffen als lijnkoek, grondnoten-koek, sojameel, enz., het analysemateriaal voldoende homogeen

(2)

kregen zou worden voor een micro-, resp. half-microbepaling. H e t is echter practisch onmogelijk om materiaal, d a t uit d e n aard der zaak zeer dishomogeen is, zooals bv. diermeel, vischmeel, ochtend-voeder, enz., voor de microanalyse geschikt t e m a k e n .

R u i m e r e perspectieven openen zich o.i. in deze richting bij h e t meststoffenonderzoek, waar bv. producten als T h o m a s p h o s p h a a t m e e l , kalizouten, stikstofmeststoffen, zonder bezwaar in een voor

micro-analyse geschikten vorm zijn t e brengen.

W a t h e t Thomasphosphaatmeel betreft b e n ik in de gelegenheid geweest a a n t e toonen, d a t m e n hier m e t even groote nauwkeurigheid als m e t de macroanalyse t e bereiken valt, de half-microbepaling v a n het t o t a a l - P205 k a n uitvoeren. I k spreek v a n half-microbepaling,

o m d a t de bijzondere techniek der microanalyse hier niet vereischt wordt en m e n d u s ook zonder bezwaar de analyse door geschoolde

analysten k a n laten verrichten.

D e door mij verrichtte P205- b e p a l i n g e n in T h o m a s p h o s p h a a t m e e l ,

w a a r v a n h e t gehalte door h e t Rijkslandbouwproefstation t e Maastricht was bepaald, zijn slechts bedoeld als controle v a n de t o t a a l - P205

-bepaling in phosphorzure voederkalk, die volgens bedoelde half-micromethode a a n h e t station voor veevoederonderzoek werd beproefd.

Niettemin m a g m e n uit de goede r e s u l t a t e n t o t de mogelijkheid van eene belangrijke besparing bij de meststoffeneontróle besluiten.

Reeds in h e t jaar 1924 vestigde DAFERT 1) de aandacht op de

aan-merkelijke besparing die op de kosten v a n h e t laboratoriumonderzoek bij controlediensten verkregen zou k u n n e n worden door zooveel mogelijke invoering v a n microanalytische m e t h o d e n .

Zoo berekent hij, d a t bij toepassing der microanalyse, de kosten voor P205- b e p a l i n g 1/1 2, die voor K20 - b e p a l i n g 1/4 5 en die voor

N-bepaling slechts 1/s o v a n die der macrobepaling zouden bedragen.

La hetzelfde j a a r zijn door DAFERT en NEUMANN-SPALLART X) d e

uitkomsten medegedeeld v a n door h e n verrichte microchemische P2Os-bepalingen in minerale phosphaten, Thomasphosphaat,

super-p h o s super-p h a a t en beendermeel. D e r e s u l t a t e n waren zeer goed en de verschillen tusschen micromethode en de gewone m e t h o d e volgens v. LORENZ waren kleiner d a n de afwijkingen t u s s c h e n de officieele m a c r o m e t h o d e n . Vooral bij T h o m a s p h o s p h a a t m e e l liet de overeen-s t e m m i n g tuovereen-sovereen-schen de uitkomovereen-sten der micromethode en de macro-m e t h o d e volgens v. LORENZ niets t e wenschen over.

D A F E R T en NEUMANN-SPALLART v o e r d e n d e b e p a l i n g als- volgt uit :

1 gram r u w phosphaat wordt in een Kjeldahl-kolfje v a n 50—100 cc. m e t 15 cc. geconcentreerd salpeterzuur overgoten en

1) Verbesserungen im landwirtschaftlich-chemischen Untersuchungsdienst, Chem. Ztg. 48, 1924, (n°. 45) blz. 229.

1) Zur Anwendung mikrochemischer Verfahren in der Düngerkontrolle.

Zeitschr. f. d. landwirtschaftliche Versuchswesen in Deutsch-Österreich, 27, Jahresheft 1924, 5.

(3)

gedurende een kwartier boven een kleine vlam verhit, waarbij h e t kolfje bedekt is. D a a r n a wordt afgekoeld, in een 1-Litermaatkolf overgespoeld, aangevuld en gefiltreerd. V a n het filtraat worden 10 cc. ( = 1 0 mgr. stof) afgepipetteerd, 2 cc. zwavelzuurhoudend salpeterzuur volgens v. LORENZ toegevoegd en op een waterbad verwarmd. Na 15 m i n u t e n voegt m e n aan de w a r m e oplossing 15 cc. sulfaatmolybdeenoplossing toe, waarna m e n gedurende 3 m i n u t e n laat bezinken. D a n wordt ongeveer 1/2 m i n u u t

omge-schud, waarna het neerslag na 1/2—3/4 uur door een gewogen

filterbuisje wordt gefilteerd. H e t neerslag wordt m e t 2%-ig a m m o n i u m n i t r a a t , daarna 1 m a a l m e t alcohol en 2 m a a l m e t aceton uitgewasschen. N a d a t het buisje gedurende eenigen tijd in een vacuumexsiccator is geplaatst, wordt het op de macrobalans gewogen.

Met enkele wijzigingen heb ik deze methode, die grootendeels ontleend is aan de beschrijving v a n de microanalytische bepaling van P in het standaardwerk van P R E G L 1) , beproefd voor de bepaling van

het t o t a a l - P205- g e h a l t e in phosphorzure voederkalk.

Daartoe ben ik als volgt t e werk gegaan:

1 gram voederkalk wordt in een maatkolf v a n 1/2 Liter gedurende

5 m i n u t e n gekookt m e t 40 cc. van het voor de bepaling v a n het t o t a a l - P305- g e h a l t e gebruikelijke zuurmengsel 2) , afgekoeld, t o t 500 cc.

aangevuld en gefilteerd.

V a n het filtraat wordt 5 cc. ( = 10 mgr. stof) in een hoog beker-glaasje van 50 cc. inhoud gepipetteerd, waarna m e n 2 cc. H2S 04

-houdend salpeterzuur en 15 cc. sulfaatmolybdeenoplossing toevoegt op de wijze als boven beschreven.

Voor het filtreeren wordt door mij gebruik gemaakt van een por-celeinen Jena-filtreerkroesje (filterbodem < 7). Na ' /4 u u r in een

vacuumexsiccator (100—200 m . M . luchtdruk) t e hebben gestaan, wordt gewogen.

Bij deze werkwijze is in de eerste plaats het tijdroovende overspoelen uit het Kjeldahlkolfje vermeden. Verder heeft het filtreeren door een Jena-filterkroesje het voordeel, dat m e n geen gevaar loopt voor verlies aan geel neerslag, hetgeen, zooals ik uit ervaring weet, bij gebruik van een Gooch-kroesje, waarvan de bodem met een papieren ïilter-schijfje is bedekt, dikwijls zeer moeielijk t e voorkomen is.

Onderstaande cijfers zijn bij de totaal-P205-bepaling in phosphorzure

voederkalk volgens de officieele m e t h o d e v. LORENZ en volgens de half-micromethode verkregen. D e cijfers zijn h e t gemiddelde van 2 bepalingen.

1) Die quantitative organische Mikroanalyse, 2e Auflage, 1923. 2) Methoden van onderzoek aan het R. L. P. te Maastricht.

(4)

N u m m e r van het monster. 250 512 573 943 990 673 Officieele maero-methode. 40.8 40.5 40.5 41.5 40.6 41.0 Half-micro m e t h o d e . 40.6 41.0 40.4 41.6 40.8 41.4

De boven vermelde monsters Thomasphosphaat gaven de volgende uitkomsten : P2Os-bepaling Half-micro-Monster. E . P . L . Maastricht. m e t h o d e . A 15.3 15.4—15.5 B 16.0 16.1—16.15 C 16.6 16.6—16.6—16.65 D 17.0 16.8—17.1 E 18.2 18.1—18.4 F 20.0 20.0—20.1 I n p l a a t s van 1 gram af t e wegen, zooals bij de analyse van voeder-kalk, ben ik bij het T h o m a s p h o s p h a a t — teneinde bij gebruik van 5 cc. oplossing een voldoende hoeveelheid geel neerslag te krijgen — uitgegaan v a n 2 gram stof, die m e t 80 cc. zuurmengsel in oplossing gebracht werden.

Zooals m e n ziet zijn de uitkomsten zoowel bij de phosphorzure voederkalk als bij het T h o m a s p h o s p h a a t zoo goed als m e n ver-langen kan.

D e voordeelen dezer werkwijze liggen voor de h a n d .

I n spoedgevallen is het mogelijk een P205- b e p a l i n g in voederkalk in

I J u u r gereed t e hebben. De besparing aan materieele kosten is aan-zienlijk. Vooral voor het meststoffenonderzoek is deze van niet t e onderschatten belang. P e r m o n s t e r T h o m a s p h o s p h a a t wordt bespaard : 120 cc. zuurmengsel (waarvan 1/i gedeelte sterke zuren), 38 cc.

zwavelzuurhoudend salpeterzuur, dus totaal 58 cc. sterk zuur, be-nevens 35 cc. sulfaatmolybdeenoplossing.

Volgens het verslag v a n het Bijkslandbouwproef station t e Maastricht over 1925—1926 zijn gedurende dat jaar 8773 monsters Thomas-phosphaat en 490 monsters ruw Thomas-phosphaat onderzocht. B e p e r k t m e n de half-micro P205- b e p a l i n g tot deze monsters, dan zou m e t de

toepassing daarvan over genoemde periode alleen reeds een besparing van r u i m 5,4 Hectoliter sterk zuur (salpeterzuur, zwavelzuur en zout-zuur) en van bijna 3x/4 H e c t o l i t e r sulfaatmolybdeenoplossing

(5)

ver-kregen zijn, afgezien van het sterk verminderde gasverbruik en van

de winst aan arbeidstijd tengevolge van de vermindering van de te

filtreeren hoeveelheid vloeistof van 926 L. tot ruim 200 L.

Bij de toepassing van de half-micromethocle ook op de monsters

superphosphaat, zou de besparing nog veel grooter zijn.

Wat het voedermiddelenonderzoek betreft, opent de studie van de

micro- of half-micromethoden, voor zoover de te onderzoeken

pro-ducten zich voor toepassing daarvan leenen, ook verder goede

uit-zichten om op het verbruik aan materiaal zoowel als op werkkracht

in belangrijke mate te besparen.

(6)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dans Rooryck (1987), nous avons montro qu'il n'est pas nocessaire d'accepter un olement nominal vide au niveau syntaxique. II convient de distinguer deux emplois de consplrer. Le

Het eerste alternatief, het per-user model met gebruik van tiers op basis van het gemiddelde aantal uren per tier zonder instapbedrag, is niet geschikt om de volgende reden:. •

Therefore, the main purpose of our research was to investigate whether daily supplementation with high doses of oral cobalamin alone or in combination with folic acid has

Les préconisations peuvent être diminuées pour satisfaire à la réglementation environnementale La somme des recommandations par cycle donnent une dose annuelle c’est à dire

14 t/m 17 April Paasexcursie naar Etampes en omgeving (Bekken van

Als f in een punt x 0 voldoend klein is, als de helling van f niet al te klein is en als de kromming van f (d.w.z. de tweede afgeleide) niet al te groot is, dan kan f een doorgang

Een ernstig magnesiumtekort kan bij volwassenen worden behandeld door dagelijkse intraveneuze toediening van 2,4 g MgSO 4 in 1,00 L van een glucose-oplossing... De resultaten van

[r]