• No results found

Paasexcursie 2011 in de Champagne-streek, met wat meer aandacht voor de lokale afzettingen uit het Laat Lutetien

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Paasexcursie 2011 in de Champagne-streek, met wat meer aandacht voor de lokale afzettingen uit het Laat Lutetien"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Paasexcursie 2011

in de

Champagne-streek,

met wat

meer

aandacht

voor

de

lokale

afzettingen

uit het Laat Lutetien

Leonard Vaessen

¹

De

Stratigrafie

In het

verslag

vande Paasexcursie 2006 merkte ik al op dat

de

lithostratigrafie

vanhet Lutetien in het Bekkenvan

Pa-rijs

eenmoeizaam verhaal is. Hierin is nog steeds geen

ver-andering gekomen,

zelfs in het boek

‘Stratotype

Lutetien’ uit 2008 wordt geen

poging gedaan

de

lithostratigrafie

vol-gensde moderne internationale

regels

en

aanbevelingen

te

ordenen in

formaties, afzettingen

en

lagen.

We

blijven

dus

zittenmeteen

samenraapsel

van namen waarvan erveel in

hetverreverleden

zijn ingevoerd

door

groevearbeiders(!!)

voor

afzettingen

inendirect rond

Parijs. Terwijl

aande

ran-denvanhet bekken de

afzettingen

toch anders ontwikkeld

zijn.

Zelfs de

handige parasequenties

die door

Gely (1996)

zijn ingevoerd

worden in dit boek helaasniet

gebruikt.

Dus doe ik hetmaar weerals in 2006mettabel 2

(zie

pag.

84)

als basis. Hierendaar

gewijzigd

naar

aanleiding

vaneerder

genoemd

boeken eenartikelvan

Gely

uit 2009.

De

Champagne

is het

oostelijk

deelvanhet Bekkenvan

Pa-rijs

envalt in het

departement

51,Mame. Het Bekkenvan

Parijs

iseensedimentatiebekkenuit het

Paleogeen

met

di-verse

opeenvolgende

transgressie-

en

regressiefasen.

Een

transgressie

en een

regressie

vormensamen een

sedimentai-re

cyclus.

Elkegrote

cyclus

komtovereenmeteen

etage

van

de

chronostratigrafische indeling

vanhet

Paleogeen (tabel

1).

Van het Selandien

zijn,

zoverikweet,geen

afzettingen

aangetroffen

in het Bekkenvan

Parijs.

Wel in

België,

waar

de

Mergels

vanGelindentotdezeetageworden

gerekend.

Tabel 1. Chronostratigrafievan hetPaleogeen.

Foto1.CampingNowack, Vandières,vanlinksnaarrechtsStef, Ronald, SinieenHenk.

Van

donderdag

21

april

tot

maandag

25

april

washet

gra-ven

geblazen

in het Bekkenvan

Parijs.

Deze keer weer

eensin hetmeest

oostelijke deel,

ook wel de

Champagne

genoemd,

beroemd

vanwege

zijn bubbeltjeswijn

en

zijn

prachtige schelpen

uit het Lutetien. Net als in2006zateen

deelvande deelnemers

opde

camping

vande

champagne-boer Nowack in Vandières

(foto 1).

Dit waren, in

volgor-devan

aankomst,

Henk enSinieBol,LenVaessen,

Rieja

vanAart, Stef

Mermuys

enRonald Pouwer. Ineenhotel in

Epernay

zat

Johnny Laporte.

En in de buurtvanReims

hadden TacoBor, Colinen

Marijke

vanElderenen

Eddy

Spijkerman

eenhotel

gevonden.

Een bescheiden

gezel-schap

voor een Paasexcursie. In groepenvandiverse

sa-menstelling

werden tien

vindplaatsen

bezocht. De nadruk

lag

op

vindplaatsen

met

afzettingen

uit het Lutetienmaar

ook

plaatsen

met

afzettingen

uit het

Ypresien

werdenmet

eenbezoek vereerd.

Systeem Serie Etage Tijdin Mj

C 0 Chattien 28,4-23,03 O)

b

Rupelien 33,9-28,4 Priabonien 37,2-33,9 C 5 c 0 0 Bartonien 40,4-37,2

1

0 co Q-8 LU Lutetian 47,8-40,4 Ypresien 55,8-47,8 c 0 8 O 0 0 Thanetien 58,7-55,8 Selandien 61,7-58,7 Danien 65,5-61,7

(2)

Het

Ypresien

kent in het Bekkenvan

Parijs

twee

subcycli:

uit het

Vroeg Ypresien

de

Spamacien

formatiemetkleienen

lignieten afgezet

in brak-enzoetwaterenuit het Laat

Ypre-sien de CuiYpre-sien

formatie,

welke in hetgrootstedeelvanhet

bekken vanmariene oorsprongis. In ons

excursiegebied

zijn voornamelijk afzettingen

vanfluviatieleenlacustriene

oorsprongtevinden. In het verleden werden het Cuisienen

Spamacien gezien

als

onderetages

vanhet

Ypresien,

maar

vanwege het lokaleaspectvande

afzettingen

wordt ditnu

nietmeer

gedaan,

vandaar dat ikze nuaanduid als

forma-ties. Ze wordensomsook wel

aangeduid

als facies.

Sub

Etage

‘Formaties’

Parasequenties

vlg Gely

Opmerkingen

Laat

Lutetian

Midden

Lutetein

Vroeg

Lutetien

Marnes et Caillasses Banc de Roche Haut Banc Bancsfrancss.s Bancalucines Souchet Grignard Banc de Laine Liais de Pariss.s. Banc de Marche Banc verts.s. Banc de Saint-Nom Lambourdes/BancRoyal etVergelé Banc é verrins Banc de Saint-Leu (calcaireaDitrupa strangulata) Bancamollusques Pierrealiards (calcaireaNummulites leavigatus) Glauconie grossière B5enCl-C4 B4 ■ B3 ■ B2 ■ BI A10 A9 A8 A7 A6 A5 A5 A1-A4

Lagunaireafzettingenmetgips, dolomiet, mergelsenlokaal kalkzanden metschelpen.

Harde kalkenrijkaanCerithiidae.

Fijnekalken metweinigCerithiidae.

Harde kalken met veel,Bivalvia3enCerithiidae. Bank met veelexemplarenvanCodakia (Epilucina) concentrica.

Kalken rijkaan Cerithiidae.

Laguno-marine afzettingen,kalken enkalkzanden met CerithiidaeenLucinidae.

In hetexcursiegebied grijze,erosieve kwartszanden meteen

mariene faunatypischvoor eenforslager zoutgehalte.

Groenige,kleiige,lagunairekalk enmergelsmet Cerithiidae.

Kalkmetmariene mollusken o.a.Avicularium lithocardium.

Bioclastische kalkrijkaanmilioliden enOrbitolites complanatus (Lambourdes)en eenzeerrijke, prachtig geconserveerdemollusken fauna.

Aandetopeen meereuryhalinefaunamet.Avicularium lithocardiumenCerithiidae.

Deze bankbegintmetde Campanile giganteumhorizon. Hetzijn zandigeenklei houdende kalken meteenrijke,fraai

geconserveerdemollusken fauna.

Zachte,lichtglauconiethoudende kalk, vaakrijkaanDitrupa strangulatai enNummuliteslaevigatus.

Verharde kalkbank met veel bivalven.

Zandigeglauconiethoudende kalkmetopeengepakte exemplarenvanNummulitesleavigatus.

Grofglauconietkalkzand metaande basis haaientanden en

Venericardia planicosta.

Ypresien Cuisien

DenaamLutetien is in 1833

ingevoerd

doorAlbert De

Lap-parent,Lutetia is de Romeinsenaam voor

Parijs.

De

Lapa-rentheeft geenstratotypesectieaangewezen. In 1981heeft

Alphonse

Blondeautweesectiesmeteenz.g.neostratotype

voorgesteld

50 kilometerten noordenvan

Parijs.

In een

groeve

bij

Saint-Leu-d’Esserenthet onderste

gedeelte

van

hetneostratotypeenineen

groeve

bij

Saint-Vaast-lès-Mello het middenenbovenste deelvanhetneostratotype.In het artikel vanBlondeaustaatookeencorrelatievande

litho-stratigrafie

vande nieuwestratotypesectiesmetde

forma-ties in

Parijs.

Een

vergelijking

metde randenvanhet

bek-ken wordt helaas niet

gemaakt.

Het

begin

vanhet Lutetien iszeer

recentelijk

officieel

vast-gelegd

meteen‘Golden

Spike’

of Global

Stratotype

Section

and Point

(GSSP),

het

begin

vanhet Bartonien

(einde

Lu-Tabel 2.üthostratigrafievanhet Lutetien in het BekkenvanParijs. Samengesteldaande handvan Jean PierreGely, 1996en2009en

DidierMerle,2008.

Sub

Etage

‘Formaties’ Parasequenties vlg Gely

Opmerkingen

Marnes et Caillasses B5enCl-C4

Lagunaireafzettingenmetgips, dolomiet, mergelsenlokaal kalkzanden metschelpen.

Banc de Roche B4 Harde kalkenrijkaanCerithiidae. Haut Banc Fijnekalken metweinigCerithiidae.

Bancsfrancss.s

B3

Harde kalken met veel Bivalvia enCerithiidae. Bank met veelexemplarenvanCodakia (Epilucina)

.0

s

3 —1 Bancalucines concentrica. 03 2 Souchet B2

Kalkenrijkaan Cerithiidae.

Grignard

Banc de Laine Laguno-marine afzettingen,kalken enkalkzanden met CerithiidaeenLucinidae.

In hetexcursiegebied grijze,erosieve kwartszanden met een

Liais de Pariss.s.

B1

Banc de Marche

mariene faunatypischvoor eenforslager zoutgehalte.

Banc verts.s. A10

Groenige,kleiige,lagunairekalk enmergelsmet Cerithiidae.

Banc de Saint-Mom A9

Kalkmetmariene mollusken o.a.Avicularium lithocardium.

C ■fl) B 3 _l C 0) TD Lambourdes/BancRoyal etVergelé A8

Bioclastische kalkrijkaanmilioliden enOrbitolites

complanatus(Lambourdes)en eenzeerrijke,prachtig geconserveerdemollusken fauna.

Aandetopeen meereuryhalinefauna met Avicularium lithocardiumenCerithiidae.

s

Banc è verrins A7

Deze bankbegintmetdeCampanile giganteumhorizon. Hetzijn zandigeenklei houdende kalken meteenrijke,fraai

geconserveerdemollusken fauna.

Banc de Saint-Leu (calcaireaDitrupa strangulata)

A6

Zachte,lichtglauconiethoudendekalk,vaakrijkaanDitrupa strangulataenNummuliteslaevigatus.

Bancamollusques A5 Verharde kalkbank met veel bivalven.

C 0 •4= 0 3 —I Pierrealiards (calcaireaNummulites leavigatus) A5

Zandigeglauconiethoudende kalk metopeengepakte exemplarenvanNummulitesleavigatus.

1

Glauconie grossière A1-A4

Grofglauconietkalkzand metaande basis haaientanden en

Venericardia planicosta.

(3)

tetien)

nog niet. Een GSSP iseen

typelocaliteit

waar hetstratotype

van eengrenstussen

chronostrati-grafische

eenheden

dagzoomt.

De GSSPvoordebasisvande Lutetien

etageis

vastgelegd

op

167,85

me-ter in de Gorrondatxe zeeklif

sec-tietennoordwestenvande stad

Bil-bao,

Spanje (43°

22'46. 47"N,3° 00'51.61"

W).

Dit is

goedgekeurd

door de International subcommis-sionon

Paleogene

Stratigraphy

in februari

2010,

door de Internatio-nal Commission of

Stratigraphy

in

januari

2011 en

geratificeerd

door

de International Union of

Geolo-gical

Sciences in

april

2011. De officiële

publicatie

door Molinaet

al. is in

druk, Episodes

2011. Het Lutetien

begint

-47.8

miljoen jaar

geleden

op de GTS04

tijdschaal.

In het bekken van

Parijs

zijn

tij-dens het Lutetien drie

transgres-sie-en

regressiefasen

geweest.Deeerste

cyclus (LI)

heeft

afzettingen achtergelaten

in het

Vroeg

enMidden

Lutetien,

de

parasequenties

Al-AIO

(tabel 2).

De maximale

uitbrei-ding

vandeze

transgressie lag

aanhet eindvanhet

Vroeg

Lutetien

(A5). Tijdens

deze

transgressiefase

bestonder een

open

verbinding

in het noordenmetde Atlantische Oceaan

enwerden

hoofdzakelijk

mariene kalken

afgezet.

Aan het eindevanhet Midden Lutetien

(bovenste

gedeelte

A8 t/m

AIO)

trad een

regressie

op,met als

gevolg

meerinvloed

vanzoetwater,wat in het

excursiegebied

resulteerde in de

vorming

van

zandige

kalkenenkleien

afgezet

ineen

kust-vlakte. Elders in het bekken

zijn lagunaire

kalken en

mer-gels afgezet.

De

verbinding

metde Atlantische Oceaan in het noorden verdween

geleidelijk

door het

omhoog

komen

van de anticlinaalvan

Bray.

De tweede

cyclus (L2)

vond

plaats

aanhet

begin

van het Laat Lutetien.

Tijdens

deze

transgressie

werden in het

excursiegebied

kalkzanden

afge-zet,

waarschijnlijk

behorendetotde

parasequentie

BI

(zie

discussie later onder ‘De

vindplaatsen’).

De maximale

uit-breiding lag tijdens

hetafzetten vande

parasequentie

B2.

VanafB3totenmetB5weer een

geleidelijke regressie.

Het

bekken stond in deze

periode

alleenmaar naarhetwesten

in

verbinding

metde

openzee. Er werden in het centrale

deelvanhet bekken in vier

subcycli

afwisselend

glauconiet

houdendekalkenen

glauconiet

houdende

zanden,

danweer

lagunair-mariene

kalkenen

mergels

en

evaporieten afgezet,

in het

excursiegebied mogelijk

lokaal nogrestenvan lacus-triene

(meer-)afzettingen.

De derde

cyclus (L3)

vond

plaats

in het laatste deelvan het Laat Lutetien. De

transgressie-fase liet de

afzettingen

van

parasequentie

Cl achterende

maximale

uitbreiding lag

aanhet eindevanCl in de buurt

vanLaon

(zie Gely,

1996en2009en

Merle, 2008).

Erwas

nuookweereenopen

verbinding

met dezee tennoorden

vande Ax van

Bray.

Hetwas een

ondiepe

zee, nog geen

vijf

meter

diep,

waarin het centrale deel

gipsen,

dolomiet

en

mergels

werden

afgezet.

In het

excursiegebied

geen

ma-riene of

lagunaire afzettingen

maar weerlokaal lacustriene

kleienen

lignieten.

De

vindplaatsen

Stef had op

donderdag

eenverkennend

rondje gemaakt

in de

wijde omgeving

omte

kijken

waternog

toegankelijk

was.

Vrijdagochtend

22

april begonnen wij (Stef, Henk,

Sinieen

Len)

in het bekende

ravijn

‘Trou Robenet’tennoordenvan

het

dorp Arty,

Mame

( 49°5'2.69"N,

3°50'59.39"0,

Goog-le earth

coördinaten).

De

vindplaats

was zotezien al

lang

nietmeerbezocht door

verzamelaars,

enhet taludwas

aar-dig afgestort.

Ermoestdus

stevig

gegraven wordenom

bij

de

ongeschonden

afzettingen

tekomen

(foto 2). Bij

dit

gra-venwerden drie levende vuursalamanders Salamandra

sa-lamandra

(Linné,l7sß) blootgelegd (foto 3)

enin

veiligheid

gebracht.

Naeenpaar

uurtjes stevig doorspitten

kwamenwe

opde harde

laag.

De

laag

waarhet hieromgaatis

waarschijn-lijk

detopvan

parasequentie A 7 van Gély (1996), (Bancs

a

verrins of Banca

Verrains)

ende basis van

A 8 ook

wel

aan-geduid

metdeformatienaam

Vergelé (zie

tabel

2).

Voor zo-verikweetisernooiteenechte

profielbeschrijving

gepubli-Foto3(onder).Vuursalamander uit hetravijn, Arty, (Marne). Foto2(boven).Aktie in hetravijnvanTrouRobenet,Arty, (Mame).

(4)

ceerdvandewand in het

ravijn

Trou Robeneten

tegenwoor-dig

is alleen nogmaarhet middelste deel

toegankelijk.

De

restvanhet

profiel

is door de

plaatselijke wijnboeren

bedekt

metallerleitroep,ditomde verzamelaarste

ontmoedigen.

In 1985 hebben Anton Janseenik in het meinummervan

‘Af-zettingen’

een

globale beschrijving

gegevenvandeze

loca-tie.

Gély (1996)

heefteen

beschrijving gepubliceerd

vande

oude,

nietmeer

toegankelijke

groeve in

Damery.

Dit is

he-melsbreed nog geenkilometernaarhetoosten endit

profiel

kan

grotendeels

overeenkomenmetdatvande Trou Robenet

in

Arty.

De basisvan

A7,

wordt

gekenmerkt

doorhet optre-denvandegrote

gastropode Campanile giganteum (Lamarck,

1804).

De

groevearbeiders

hebben vroeger denaamverrins

gegevenaande steenkemenvandezegrote

gastropode,

van-daar de formatienaam Bancaverrins. Dit niveauwashier in

het verleden ontsloten in de

beekbedding lager

in het

ravijn.

Volgens

de

opgavevan

Gely (1996) fig.ls

is de Banca

ver-misin deze streek 2a3meterdikenbestaat uiteen

zandige

kalk.

Aangezien

onsgatongeveertwee meterboven

debeek-bedding

wasdenk ik dus datwein detopvan

A 7 hebben

ver-zameld. Behalve veelgrotetot

middelgrote exemplaren

van

het

‘gewone’ spul

zoals

Sycostoma

bulbus

(Solander

in

Bran-der, 1766),

Athleta

(Volutospina) spinosus (Linné,l7sß),

An-cillus

(s.s.)

buccinoides

(Lamarck, 1802),

Ancillus

(Turancilla)

glandinus (Deshayes,lß3s),

Ancillarina

canalifera (Lamarck,

1802),

Clavilithes

(s.s.)

maximus

(Deshayes, 1835)

en

Euspira

soorten,kwamenerook enkele

exemplaren

van

Xenophora

sp.

tevoorschijn.

En

natuurlijk

eenhele

hoop

klein

spul

om de winteravondenmeetevullen.

Na de lunch vertrokkenwenaar

Fleury-la-Rivière,

Mame, Les

Vieilleries, ontsluiting

in de wandvan een

omhoog

lopen-de

zandweg (49°06'23.3"N,

3°53'13.1"0,

GPS).

Dit is

bijna

dezelfde locatie als waar wein 2006

afzettingen

uit het Laat

Lutetienbemonsterd

hebben, hogerop langs

de weg. Dit deel

vanhet

profiel

was nunietmeer

goed toegankelijk.

In het

ni-veaumetde

campaniles (A7),

onderaan

langs

het

weggetje

zateenaantal Duitsers

verspreid

overdriegaten.Dus verder

naarLes

Fourtières,

de bekende

ontsluitingen

in het bosten

noordoostenvan

Fleury-la-Rivière (49°06'12"N, 3°54'04"O,

Google Earth).

Hierwareninmiddelsook

Johnny, Colin,

Ma-rijke,

Taco,

Eddy

enRonald

aangekomen.

In degatenin het

lagere

deelvanhet bos

zijn

de kalkenvan

de

parasequentie

A7

(de

Banca

verrins)

ende basisvanA8

(de

formatie

Vergelé)

ontsloten. Ten

tijde

vanhetontstaan

vande Banc averrins ende basisvande

Vergelé lag

in het centrale deelenin het

noordelijk

deelvanhetbekkeneen zee

met een

diepte

van10-20meter, die in het noorden inopen

verbinding

stondmetde Atlantische Oceaan. Maar de streek rond

Parijs

enhet

excursiegebied lagen

aande randvanhet

bekkenende

afzettingen

vande Bancaverrinsenbasisvan

de

Vergelé zijn afgezet

ineen zeemet een

diepte

van

min-der dan 5meter tot10meter

(lig.

55 in Merle

2008). Tijdens

het afzettenvandetopvanA8 trad

geleidelijk

een

regressie

op en

kreeg

de

Champagne rivier,

die vanuit hetoosten het bekken in

stroomde,

meerinvloedwatleiddetotwisselende

zoutgehaltes

in het

excursiegebied.

In het

hogere

deelvanhet bos

zijn zachtere, zandige kalken,

te vinden. Dit is

waarschijnlijk

detopvanA8en overgang

naarA9. In het

departement

Oise

(Beauvais

en

omgeving)

wordt het

hogere gedeelte

vandeze

afzettingen

ook wel

aan-geduid

metdenaamLambourdes ofBanc

Royal.

Dit

gedeelte

wordt in het

oostelijke

deelvanhet bekken

gekenmerkt

door

een meer

euryhaline

fauna door dewisselende

zoutgehaltes.

Flet is erg

moeilijk

omuit de literatuur

wijs

teworden wel-ke

afzettingen

ze nu

precies

bedoelen. Aan de

omschrijving

zou

je

ook kunnen aflezen dat dit de

zogenaamde

‘Sables

rouxviolacés’

zijn

die in de groeves in

Damery

onsloten wa-ren

(zie

Pomerol &

Feugueur 1974).

Dus ik kanmetdebeste

wil

geen

bevredigende

formatienaamaan de

afzettingen

bo-venin het bosvan

Fleury

geven. Dus hou ik hetmaarop de

topvanA8enA9.

De groep

verspreidde

zichoverde diversegatenin de

hoop

een

redelijk plekje

tevindenwaarzonder alteveelrisico

ge-gravenkon wordenenzonder

datje

tonnenkalkmoest

ver-zetten om aande

ongeschonden laag

tekomen. Veelvande

gatenbeneden in het bos

zijn

zeer

gevaarlijk,

soms

lijken

het wel

mijnschachten (foto 4)

en

zijn

deels

gevuld

met

inge-Foto4(boven).Eenbijnatweemeterdiepegang in het bosLes

Fourtières,Fleury-la-Rivière (Mame).

Foto 5(onder). Fleury-la-Rivière (Marne),Les Vieilleries,met hetdorp Fleuryop deachtergrond.Verzamelen inde Banca verrins. Het gezeefdemateriaal verdwijntin kleine engrote

(5)

storte

bovenlaag.

Zaterdag

23

april, prachtig

weer.Voor deze

dag

stond

Fleu-ry-la-Rivière,

Les

Vieilleries,

de

ontsluiting langs

de zand-weg

(49°06'23.3"N,

3°53'13.1"0,

GPS)

op het programma, als tenminste de Duitsers er weernietzaten. Dus op

tijd

op

pad.

In

Fleury aangekomen

blekenergeen Duitserste

beken-nen.De hele wandvoor ons alleen. De

dag

ervoor hadden

weal

gezien

dat de Bancaverrins ende

laag

met

Campa-nile

giganteum (Lamarck, 1804)

op

wegniveau

teontsluiten

was.De Duitse verzamelaars hadden hungaten

keurig

dicht

gegooid

maardiewarensnelweeropen

geschept

en erkon

verzameld worden. De hele

dag

werder

geschept, gezeefd

enzakkenen

zakjes

zand

weggedragen.

Door

sommigen

in bescheidenmate,in dunne

plastic keukenzakjes,

door

ande-reninzeerruimemate ingrotekunstmestzakken

(foto

5 en

6).

De vondstenwarenniet

onverdienstelijk,

erwerden

en-kele

campaniles gezien.

Helaaswarendemeesteal in

brok-stukken of vielen inbrokstukken uiteenals

je

eraankwam.

Verderkwamenerwat

exemplaren

vanCassis

(Morionella)

harpaeformis Lamarck,

1803

tevoorschijn, Plejona

mitrata

(Deshayes,lß3s),

Conus

depertitus (Bruguière,l792),

vele

exemplaren

vanAthleta

(Volutospira) spinosa (Linné,l7sß)

enuiteraard de

nodige exemplaren

vanClavilithes(s.s.)

maxi-mus

(Deshayes, 1835)

maarook

exemplaren

vanClavilithes

(Cosmolithes) laevigatus subuniplicatus (Grabau,l9o4)

en

Clavilithes

(Rhopalithes)

rugosus

(Lamarck, 1803)

werden

gevonden.

Van de Bivalvia werden

regelmatig

grote

exem-plaren

van Crassatella

(s.s.) ponderosa (Gmelin,l79l)

ge-vonden. Venericardia imbricata

(Gmelin,l79l)

in diverse

maten en

nog

veel,

veelmeer.Taco vond het materiaal dat

hij uitgroef

wataande

grove

kant,

deed het ineen emmer en

Foto 6.Nogmaals groteenkleinezakken bij Fleury, Les Vieilleries.

(6)

stamptemet

zijn

hamernet

zolang

totalles

fijn

was

(foto 7).

Typisch

eenhaaientandenverzamelaar. Ondanks de

hitte,

vooral ’s

middags

zatenwe

pal

in dezon, werdertottegen

zes uur

gehakt

engegraven. Toenmoesten de

kampeerders

weg omdatze omacht uur,opgepoetsten

wel,

ineen

res-taurant moestenzitten. Dus werden degaten

keurig

dicht-geschoven

ende

zandweg

weer

doorgankelijk gemaakt.

Zondag

24

april,

wekwamen

bij

elkaarophet

kerkplein

vanVenteuil.

Eddy, Johnny

enRonald

gingen

naarCuis enMonthelonom tegaan

kijken

of de

vindplaatsen

met

Ypresien

nog

toegankelijk zijn. Eddy

Spijkerman

doet hier

verslag

van in het stuk aan het eindvan

mijn

deel

(zie grijze inzet,

pag. 91 en

92).

Derest

ging

naar

vind-plaatsen bij Venteuil,

nunietnaarhet

ravijn

‘Trou

Ro-benet’van

Arty

maar naar eenwandtussende

druiven-velden ongeveer 200 meter meer

westelijk

dan het

ra-vijn (49°05'03.0"N,

03°50'48.3''0, Google Earth).

Hier iseen

pakket

van tweetotviermeter

grijsgele

kalkzan-den ontslotenmet

daarop

een

grijsgroene

klei of

mergel

(foto 8).

Dit

pakket kalkrijke

zandenis niet in het Mid-den Lutetien

afgezet

maar

tijdens

het Laat Lutetien.

Van-wege de

grote

hoeveelheidaanLucinidae

(foto 9)

dacht

ikter

plaatse

dat het de

parasequentie

B3van

Gely

was.

Maarnathuisnogeens

goed

in de literatuur

gedoken

te

zijn

en na

uitgebreid

mailcontactmet Ronald

Pouwer,

kwamenwetotde conclusie dat het B3 niet kon

zijn.

B3

is

waarschijnlijk

alleen

afgezet

in het

gebied

direct rond

Parijs,

in een

periode

daterin het

excursiegebied

geen mariene of

lagunaire

sedimentatieheeft

plaatsgevonden.

De Banc alucines

(B3)

iseenechte kalkenis veel

min-der dik ontwikkeld dan het drietotviermeterdikke

pak-ket datwe

bij

Venteuil zagen. Hetmeest

waarschijnlijk

is dat hetomde

parasequentie

BI gaatnetals

bij

Pour-cy. La Gruerie

(49°9'46.41"N,

3°55'17.12"0,

Google

Earth)

diewein 2006 hebben bemonsterd. Vooral de

sa-menstelling

vande fauna

aangetroffen

in

Pourcy

komt

sterkovereenmetdie hier in Venteuil. Heel veel

exem-plaren

van Codakia

(Epilucina)

concentrica

(Lamarck,

1806)

en

Bayania

lactea

(Bruguière,1789).

In Venteuil

komt ook

Cryptoconus

lineolatus

(Lamarck 1804)

opval-lend veelvoorin diversegroottes, dit was niet het ge-val in

Pourcy.

Ook in demonsters van2006 uit

Fleury

(Les Vieilleries) hoger

in de wand

langs

dezelfde zand-weg,waar we de

dag

ervoorzaten,warenC.

concentri-ca enB. lactea ruim

vertegenwoordigd.

In

mijn verslag

Codakia (Epilucina)concentrica Foto 8. Venteuil (Mame).Wand inde wijngaardmet2-3mkalkzanden met veel exemplarenvan en

uit het Laat Lutetien. Aandetop,metmeervegetatie,eengrijsgroenelacustriene klei ofmergel. Cryptoconuslineolatus

(7)

van2006 had ik hetover het voorkomenvan zeerveel

exemplaren

vanSaxolucinasoorten. Ik hebze nu

gede-tailleerdbekeken, samenmetdie uit Venteuilen

Pourcy

enhet

blijkt voornamelijk

Codakia

(Epilucina)

concen-trica

(Lamarck,

1806)

te

zijn.

Ook dacht ik in 2006 dat de

afzettingen

diewein

Fleury hoger langs

het

weggetje

aantroffentotde

parasequentie

A9van

Gely

behoorden.

Ik denknu dat het

hoogste

deelvanhet

profiel

datwe

toenbemonsterd hebbentotde

parasequentie

B1 hoort. A9 is in dit

gebied volgens

de opgavevan

Gely (1996)

nog geen halvemeterdikenook het voorkomenvan

gro-teaantallenvanC. concentrica in A9 wordtniet vermeld.

Het

pakket

dat

wij

in 2006 bemonsterdenwas

bijna

twee

meterdikenzatooknetonder de

groene

klei,

evenals in Venteuil. Zowel in Venteuil als in

Fleury

komt ook Pseu-domiltha mutabilis

(Lamarck,

1807)

in doublettenvoor.

En daarnaasteen

hoop

klein

spul,

maar

weinig

Cerithii-dae. In demonstersuit 2006van

Fleury

zitten veel

min-der

exemplaren

van

Cryptoconus

lineolatus dan in

Ven-teuilen ze

zijn

veel kleiner. In demonstersdie ik in 2006 uit

Pourcy

meenamzitten

weinig

grotere

exemplaren

van

C. lineolatusmaar weer meerCerithiidae dan in Venteuil

ende

toplaag

in

Fleury.

Ik gaer nudus vanuit dat het in

alle drie de

gevallen

gaat om de

parasequentie

BI van

Gely,

sterk beïnvloed door het zoete wateren zand

aan-gevoerd

door de

z.g

Champagne

rivier. Doordatzedicht

bij

de kust

zijn afgezet

kennen deze

afzettingen

lokaal

tamelijk

groteverschillenvoorwat

zandgehalte

enfauna betreft. In Venteuil kwamen ook nog

redelijk veel,

dui-delijk verspeelde exemplaren

van Clavilithes maximus

(Deshayes,1835) (foto 10)

en

Sycostoma

bulbus

(Solan-der in

Brander, 1766)

voor. In de

toplaag bij Fleury

zaten

deze

ook,

maarveel minder

versleten,

hierwas de

laag

ook

duidelijk

minder

zandig

dan in Venteuil. In

Pourcy

kwam ik dezesoortenmaarzeldentegenen warende

af-zettingen

hetmeest

zandig.

Er is nogeen

plaats

waardit

soort

afzettingen

ontsloten

zijn

geweest,

namelijk

aande

topvanhet

ravijn

in

Arty. Volgens

het

verslag

van

An-tonen

mij

uit 1985zathier onder de

grijsgroene

kleieen

tweemeter dik

pakket

met

geel-paarse

kalkzandenmet

veel

mollusken,

groteen

kleine,

die deels

duidelijk

ver-speeld

waren. Doublettenvan

betrekkelijk

dunne

twee-kleppigen

werden ook

aangetroffen.

Na

raadplegen

van

mijn

collectie bleken dit ook

exemplaren

te

zijn

van C.

concentrica. maar

lang

niet zoveel als in Venteuil. Wel heb ik in die

tijd

veel

exemplaren

van

Cryptoconus

line-olatusen

Bayania

lactea verzameldengrotedoubletten

van Pseudomiltha mutabilis

(Lamarck,1807).

Het

ver-slag

maakt ook

melding

vanhet voorkomenvan

opval-lend veel

exemplaren

vandiverse Clavilithessoortenen

bijna

geenSerratocerithiumserratumenook

weinig

an-dere Cerithiidae. Dit

pakket lijkt

dus ookmeer

opwatwe nuin Venteuil

gezien

hebben dan op de ‘Sablesroux vi-olacés’metheel veel

exemplaren

vanSerratocerithium

serratumenandere Cerithiidaeen

weinig

C.

concentri-ca,zoals die vroeger in de kleine groeve in

Damery

ont-slotenwaren.Deze kunnen

hoogst waarschijnlijk

totde

parasequentie

topA8enA9

gerekend

worden

(zie figuur

15 in

Gely 1996).

Net alsvoor

parasequentie

A9isvoor

de

parasequentie

B1 in dit

gebied

geen formatie- of

af-zettingennaam voorhanden,

de formatienamenuit tabel 2

zijn

hier nietvan

toepassing,

wantdie

gelden

voorde

afzettingen

zoals die voorkomen rond

Parijs.

Dus hou-denwehetmaarop

parasequentie

BI vooral deze

zan-dige

kalkenmet C. concentrica.

Ondereen

prachtig

voorjaarszonnetje

hadden wehier

de hele ochtend

heerlijk

verzameld. In de

loop

van de

ochtend kwam ernog een

jonge wijnboer langs

om te

kijken

watwe aanhet doenwaren.

Hij

zetteeen

paal-tje

metnummer 1 eropwat

rechter,

zeitegenonsdatwe

geenkalkblokken in de

wijngaard

mochten laten rollen

en geen

diepe

gatenin de wand mochten maken omdat anders de

kleilaag

naarbenedenzoukomen en vertrok

metdewoorden ‘bon

courage’,

wat‘succes’ betekent. Aan het eind vande ochtend hebben

Stef,

Taco,

Henk,

Sinieen uw

verlaglegger

degrote groeve bezocht

ach-terhet kerkhofnet ten noordwestenvan

Venteuil-dorp

(49°5'4.50"N,

3°50'22.09"0,

Google Earth).

Hier iseen

Foto 9(boven).Venteuil (Mame).Detailvandeafzettingenmet

veel,op elkaargepakte,individuen

Foto10(onder),Venteuil (Mame). Afzettingenmet veel

Clavili-thes maximus.

metin het middeneenforsexemplaarvan

C. (Epiluci-na)concentrica

(8)

wandvan zo’nzes meter

hoog

met vanbenedennaar

boven ontsloten

(foto

11):

de Glauconie

grossière,

Pierre

aHardsenBanca

mollusques (foto 12)

uit het

Vroeg

Lu-tetien; vervolgens

de Banc de St. Leu

(A6),

Banc a

ver-rins

(A7)

ende

Vergelé (A8)

uit het MiddenLutetien. Of

erook

afzettingen

uit het Laat Lutetien ontsloten

zijn

was

niettezien. Alleen de Banca

mollusques

was

bereikbaar,

maarknetterhard. Het is een

gevaarlijke

wandwaar

je

be-terniet inkunt gaan hakken. Alleen de overgangvan Glau-conie

grossière

naarde Pierreahards was

langs

het

weg-getje

zonder

levensgevaar

tebemonsteren. Deze overgang

bevat

grind

en

lijkt

dus opeen

basisconglomeraat

dathaai-entandenzoukunnen

bevatten,

het werd dan ook

stevig

be-monsterddoor Taco. Stefraapteop de

puinhellingen

nog

Foto11.Venteuil (Mame).Grotegroeve achter het kerkhof ten noorden-westen vanhetdorp,met kalken uit hetVroegenMidden Lutetien

Foto 13.Fleury-la-Rivière (Mame),LesVieilleries,

Foto12. Venteuil Mame. Grotegroeve.Bancamollusques.

Harde bank met veel bivalven uit hetVroegLutetien. nogin het sedimentvande Bancaverrins. Athleta (Neoathleta)listeratum

(9)

watgrotebivalven op.

Na op het

muurtje bij

het

kerkhof, heerlijk

in deschaduw,

geluncht

tehebben vertrokkenwe naar

Fleury-la-Rivière

omhetzelfde niveau als

gisteren

weertegaanuitbaten.In

Fleuiy aangekomen

wachtteonseenonaangename

verras-sing.

De holtes diewe

gisteren

in de wand

gemaakt

hadden

waren nu

geblokkeerd

doorgrotestenen.

Blijkbaar

vinden de

wijnboeren

het niet

fijn

daterdaargegravenwordt.

Ge-lukkig

kondenwezonderal teveel moeite ooknaastde

ste-nenvruchtbaar verder

werken,

zonder ook maaréén keer

gestoord

teworden. Hetwashier welweer zoheet dat

som-migen

onderonsmaarop halve kracht gegravenen

gezeefd

hebben. Toch konernogeen

Campanile giganteum

in

re-delijke

staat

geborgen

worden

dankzij

de

gezamenlijke

in-spanningen

vanHenk enStef. Henkwas de

ongelukkige

die het

exemplaar

mee naarhuis mochtnemen voor

ver-dere

preparatie.

Stef hakte ook

nogeen zeerfraaiengroot

exemplaar

uitvanwat

waarschijnlijk

Athleta

(Neoathleta)

listeratum Le

Renard,

1994 is

(foto 13).

Toen al het

mee-gebrachte

koelwater opwas

zijn

we naarde

camping

en

het hotelteruggegaan.

Maandag gingen

demeesten weerterugnaarhuis.

Eddy

enRonald hebben voordatze naar huis

gingen

nogeen

bezoek

gebracht

aande wand in Venteuilmetde

afzettin-gen BI uithetLaat Lutetien. Eenaantalmensenheeftop weg naarhuis nog de

vindplaats

Cuis-La-Motte bezocht

(10)

(zie grijze inzet),

ikwas erniet

bij

enweet dus nietwat

zehebben

aangetroffen.

Hier

zijn

ineenoude

zandgroe-vehet Niveau de Cuisenhet Niveau de Pierrefond uit het

Ypresien

teonsluiten.

Literatuur

Blondeau, Alphonse,

1981. Lutetian. In Ch. Pomerol Ed.

Stratotypes

of

Paleogene

stages.I.U.G.S. commission of

stratigraphy

- Internationalsubcommissionon

Pa-leogene stratigraphy.

Mémoire hors Serie n°2 Buil. Inf. Geol. Bass. Paris. p. 167-180.

Broekman

J.A.,

1984. Sedimentation and

paleoecology

of the middle Eoceen carbonatesof the Paris

Region.

-Proc.

Kon. Ned. Acad. Wetensch. Serie B. vol 87: 271-299. CossmannM. etG.

Pissarro,

1904-1913.

Iconographie

com-pléte

des

coquilles

fossiles de 1’Eocène des environs de Paris. Tomé I

(1904-1906);

Tomé II

(1907-1913).

Hermann,

Paris

Gely, Jean-Pierre,

1996. Le Lutétien du Bassin Parisien.

-Buil. Inf. Bass. Paris vol 34

(2)

3-27.

Gely, Jean-Pierre,

2009. Le Lutétien;une

période

chamiè-re de 1’histoire du Bassin

parisien.

-

Saga

information

N° 284: 6-24.

Le

Renard, Jacques

etJean-Michel

Pacaud,

1995. Révision des

Mollusques Paléogènes

du Bassin de Paris. II Liste des références

primaires

des

(11)

vol 3

(3):

65-132.

Merle,

Didier

(coordinateur),

2008.

Stratotype

Lutétien. Muséum national d’Histoire

naturelle, Paris; Biotope,

Mèze; BRGM, Orléans,288 p.

(patrimoine géologique)

Pomerol,

Ch. & L.

Feugueur,

1974. Bassin de

Paris,

Mas-sonet

Cie,

Paris 215 p. Guide

Géologiques Régionaux.

Vaessen,

Leonard,

2006. Paasexcursie 2006 in de Cham-pagne.-

Afzettingen

WTKG vol.

27(3);

53-58.

Vaessen,LeonardenAntonJanse, 1985. Het

Paleogeen

rond Reims.-

Afzettingen

WTKG vol.

6(2):

47-68.

Fotoverantwoording

De foto’s1,2,4,6totenmet8en11

zijn

van

LeonardVaes-sen, de foto’s

3,9,10

en12vanStef

Mermuys

ende foto’s

5en 14totenmet 17

zijn

vanRonald Pouwer.

‘Leonard

Vaessen,LesBonins, 37350 Le Petit Press

igny,

Fran

rijk. lenvaes@orange.fr

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien de gegevens betreffende geregistreerde aantallen verkeersdoden voor 1989 (1456) bij de interpretatie betrokken worden dan blijkt daaruit geen feitelijke

While the data discussed suggests that teachers do have knowledge of what youth need with regards to sexuality education, it still appears that sexuality is viewed as a private

The analysis will show to what extent the objectives were accomplished during the review of the relation between geohydrological and geotechnical specialist

4.4 Comparison between baseline and feature selection models We compare the default as well as the optimised Word2Vec model (code-switch model) with a BOW baseline model as well as

The theme on ‘losses via lack of understanding of copyright law’ contains thirteen key words and concepts derived from the research participants. The researcher identified

Secondly, this study shall contribute to our understanding of empirical evidence on agricultural supply responses and the role of international macro-economic linkages and

Vast amounts of data are generated daily and play an important role in decision-making and performance evaluation. Ill-informed decisions can have costly, negative

Nadat Hanna nog eens voor de zooveelste keer herhaald had hoe bang ze geweest was, toen ze van elkaar afgeraakt waren; hoe zij hen had willen zoeken, maar van Stralen dat niet