Project 505.0070: Ontwikkeling van methoden van onderzoek voor het verrichten van identificaties cq. confirmaties.
Projectleider: W.A. Traag
Rapport 90.40 Oktober 1990
Bevestiging van residuen van enkele tranquillizers in varkensnier met behulp van GC/MS
W.M.J. Beek en dr J.P. Hoogland
Afdeling: Diergeneesmiddelen
Goedgekeurd door: H.J. Keukens
Rijks-K\valiteitsinstituut voor land- en tuinbomvprodukten (RIKILT) Bornsesteeg 45, 6708 PD Wageningen
Postbus 230, 6700 AE Wageningen Telefoon 08370-75400
Telex 75180 RIKIL Telefax 08370 - 17717
VERZENDLIJST INTERN: directeur sectorhoofden programmabeheer en informatievoorziening (2x) afdeling Diergeneesmiddelen (6x)
afdeling Organische Contaminanten afdeling Biofarmaceutische Analyse afdeling Toxicologie
circulatie bibliotheek
EXTERN:
Dienst Landbouwkundig Onderzoek Directie Hetenschap en Technologie
Directie Voedings- en K\o~aliteitsaangelegenheden Directie Veehouderij en Zuivel
Veterinaire Dienst (2x)
Directie Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees Rijkskeuringsdienst van Haren, Utrecht
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Nilieuhygiene (dr R. Stephany) Centraal Diergeneeskundig Instituut (dr L. Jager)
Secretaris ORA - Gezondheidsdienst voor Pluimvee te Doorn (drs H. Vertommen)
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees - Kringlaboratorium Nijmegen (dr J. Nom-1s)
Rijksuniversiteit Utrecht, Vakgroep Voedingsmiddelen van Dierlijke Oorsprong (prof. A. Ruiter)
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees - Centraal Laboratori~l (dhr L.H. H. Frijns) (2x)
t-1inisterie van Hel zijn, Volksgezondheid en Cultuur, Veterinaire Hoofdinspectie (2x)
-1-ABSTRACT
Bevestiging van residuen van enkele tranquillizers in varkensnier met behulp van GC/MS.
Confirmation of residues of some tranquillizers in porcine kidney using GC/MS.
Report 90.40 October 1990
W.M.J. Beek and J.P. Hoogland
State Institute for Quality Control of Agricultura1 Products (RIKILT) P.O. Box 230, 6700 AE Wageningen, The Netherlands
3 tables, 9 annexes, 12 references
A confirmation procedure is described for control on residues of
tranquillizers in porcine kidney using a combination of gas chromato-graphy and mass selective detection in the electron impact mode. Above concentrations of 50 ~g/kg the identity of the tranquillizers acepromazine, chlorpromazine, ha1operidol, propionylpromazine, azape-rone and its main metabolite azaperol could be established via presen-ce of four adequate diagnostic ions, according to operative EC-guid e-lines.
KeYiwrds: Gas Chromatography, Mass Selective Detection, Porcine Kidney, Confirmation, Acepromazine , Chlorpromazine, Azaperone, Propionylpromazine, Azaperol, Haloperidol.
INHOUD ABSTRACT SAHENVATTING 1 INLEIDING 2 NATERIALEN EN NETHODEN 2.1 Standaardstoffen 2.2 Reagentia 2.3 Instrumenten en materialen 2.4 Nonsteropwerking 3 RESULTATEN EN DISCUSSIE 3.1 Chromatografie 3.2 Spectrale informatie 3.3 Herhaalbaarheid EI-meting 3.4 Selectie fragmentionen 3.5 Nonsteronderzoek 3.5.1 Selectie methode 3. 5. 2 Analyse nier 3.5.3 Storingsanalyse 4 CONCLUSIES LITERATUUR BIJLAGEN 1 STRUCTUURFORHULES 2 CHROHATOGRAN EN EI-SPECTRA 3 HERHAALBAARHEID FRAGHENTIONEN 4 HERHAALBAARHEID RETENTIETIJD
-
3-5 HERHAALBAARHEID ABSOLUTE INTENSITEIT
6 LINEARITEIT EI-METINGEN HONSTERS NIER
blz 1 5 7 8 8 8 9 9 10 10 11 11 12 13 13 15 16 16 17
7 CHROHATOGRAMHEN STANDAARD
8 CHROHATOGRANNEN BLANCO MONSTER NIER 9 CHROHATOGRAMHEN HONSTER NIER 50 l!g/kg
-5-SAHENVATTING
In dit rapport wordt een procedure beschreven voor bevestiging van de
aanwezigheid van residuen van enkele tranquillizers in varkensnieren
met behulp van aan gaschromatografie gekoppelde massa-selectieve de
-tectie in de EI (Electron Impact) modus.
Boven een concentratie van 50 ~g/kg kan de identiteit van de
tranquil-lizers chloorpromazine, acepromazine, azaperol, propionylpromazine,
haloperidol, azaperon en azaperol (de hoofdmetaboliet van azaperon)
worden bevestigd in overeenstemming met de EG-richtlijnen waarbij 4
-7
-1 INLEIDING
In de veterinaire praktijk 1wrden tranquillizers zo1.,el klinisch als
therapeutisch toegepast. Het gebruik ervan kan aanleiding geven tot vorming van residuen. In de praktijk wordt de nier (target-orgaan !)
op de aam1ezigheid van deze middelen onderzocht. De toegestane maximum
concentratie in de nier (MRL) bedraagt 100 ~g/kg (12).
Bij de Nederlandse keuring wordt gebruik gemaakt van een HPLC-methode (3) Haarmee enkele tranquillizers en de beta-receptor blocker
carazo-lol kunnen worden bepaald. De bepaalbaarheidsgrens ligt tussen 1 - 10
~g/kg voor de tranquillizers en is voor carazolol 0,3 ~g/kg .
Bevestiging, waarbij de identiteit van de component wordt bepaald, is met deze methode alleen mogelijk door opname van een UV-spectrum vanaf
een niveau van ca. 50 ~g/kg. Echter, de informatie-inhoud van een UV
-spectrum is vaak gering, éénduid ige identificatie kan daardoor 1o1orden bemoeilijkt.
Met een door van Ginkel et al.(5) ontwikkelde HPLC-methode kan ook een
niveau van 50 ~g/kg 1vorden bereikt. Hierbij wordt een zeer be\o~erkelij ke TLC-methode als bevestiging toegepast.
Het doel van dit onderzoek is een bevestigingsmethodiek op te zetten
voor de tranquillizers xylazine, chloorpromazine, azaperon, azaperol
(de hoofdmetaboliet van azaperon), acepromazine, propionylpromazine en haloperidol (zie bijlage 1).
In de literatuur zijn enkele methoden beschreven voor de gaschromato-grafische bepaling van tranquillizers. Rauws et al. (6) beschrijven de
scheiding van azaperol en azaperon op een OV-17 kolom. Zij maakten
ge-bruik van massaspectrametrische detektie. Turcant (4) geeft een over-zicht van de schelding van neutrale en basische geneesmiddelen
(\.,aar-onder enkele tranquillizers) op fused-silica capillaire kolommen • Laitem et al. (7) beschrijven de scheiding van propionylpromazine,
chloorpromazine, promethazine en xylazine op een OV-1 kolom. In alle beschreven artikelen worden de tranquillizers direkt (dat 1o1il zeggen:
zonder derivatisering) op de kolom gebracht .
In dit rapport wordt het onderzoek beschreven dat is verricht naar de
mogelijke toepassing van gaschromatografie met een hieraan gekoppelde
massaspectrometer met Electron Impact (EI) ionisatie, voor bevestiging van de aanwezigheid van tranquillizers in varkensnier. Het doel van het onderzoek 1vas om na te gaan of het mogelijk 1o1as, de aam1ezigheid van alle componenten, in overeenstemming met de vigerende
EG-richtlij-nen (8, 9), middels één analyse te bevestigen. Tevens \.,erd onderzocht in hoeverre de methode van Keukens et al. (3) toepasbaar is als mon-stervoorbereid ing.
2 HATERTALEN EN ~1ETHODEN
2.1 Standaardstoffen
Chloorpromazine, xylazine, azaperon, acepromazine, azaperol, propio-nylpromazine, haloperidol en carazolol \.,erden opgelost in methanol en daarna verdund met ethylacetaat of (afhankelijk van de toepassing) in interne standaardoplossing PCB 138 (2 ng/~1 in ethylacetaat) tot de gewenste concentratie.
2.2 Reagentia
Alle toegepaste chemicaliën Haren van p.a. hmliteit (Herck), tenzij anders aangegeven. Het water wordt bedoeld gedemineraliseerd water
(gezuiverd met behulp van een Hilli-Q zuiverings-systeem, specifieke 6
minimale weerstand: 10 Ohm.cm.
Acetonitril n-Hexaan Nethanol
Natriumchlorideoplossing, 10% in water Zwavelzuuroplossing, 0,01 H in water
Zure acetonitril-oplossing (1 ml 0,05 H zwavelzuuroplossing in 100 rul acetonitril)
Ethylacetaat (Uvasol kwaliteit) Natronloogoplossing, 0,5 H in water tert-Butyl-methylether (TBME)
2,3,4,2',4',5'-hexachlorobiphenyl (PCB 138), 2 ng/~1 in ethylacetaat (Promochem)
-9 -2.3 Instrumenten en materialen Gaschromatograaf: Kolom Draaggas Split CP Sil 5 CB: 1
=
25 m; ID=
0, 22 mm; filmdikte 0,12 pm (fused silica kolom, Chrompack)helium; lineaire snelheid 30 cm/sec
20 ml/min, geopend 4 min. na injectie
Septurn flush 3 ml/min; geopend 4 min. na injectie Temperatuur injector: 260 °C
Injectievolume 5 pl splitless
0
Temperatuurprogramma: initial hold: 2 min 80 C
opwarm snelheid oven: 10 °C/min final hold: 2 min 260 °C
Massa selectieve detector:
Hassabereik m/z 40-800
Ionisatiebron: Electron Impact (EI) (70 eV)
MS interface : direkt gekoppeld aan fused silica kolom
0
temperatuur interface
=
260 C2. 4 Hansteropwerking
Homogeniseer de gehele nier na verwijdering van overmatig vet in een
keukenmachine (Moulinette) .
Heeg 10 g homogenast af in een polypropyleen centrifugebuis van 80 ml. Pipetteer onder voortdurend mengen met een vibrofix (IKA vibrofix, ca.
750 rpm) 20 ml acetonitril in de centrifugebuis. Sluit de buis af en
meng 45 sec. bij 1500 rpm. Plaats de buis gedurende 2 min. in een
ultrasoonbad en centrifugeer hierna 5 min. bij 4000 g (HSE-Goolspin). Activeer een Seppak C-18 cartridge met achtereenvolgens 5 ml methanol
en 5 ml Hater. Sluit de Seppak aan op een weg\verpspuit ()50 ml). Breng in de spuit 50 ml natriumchlorideoplossing 10% en 7, 5 ml van het mon -sterextract. Meng de inhoud van de injectiespuit en pers het geheel geleidelijk door de cartridge. Spoel vervolgens de cartridge met 1 ml
zHavelzuur 0,01 M, blaas door met 2 ml lucht en elueer de componenten met 2 ml aangezuurde acetonitril.
Vang het eluaat op in een gecalibreerde puntbuis welke vooraf gespoeld
is met geconcentreerde ammonia, \va ter en aceton. Venvarm het eluaat
tot 70 °C en damp in tot een volmue van ca. 300 ~1 via overleiden van
een stikstofstroom. Meng het residu en voeg direct 1 ml hexaan toe.
Meng 30 sec. op de vibrofix (700 rpm), centrifugeer 5 min. bij 2000 g
(MSE-coolspin) en verwerp zoveel mogelijk van de bovenstaande
hexaan-fase. Herhaal de extractie met hexaan nogmaals en venverp deze
even-eens.
Breng hierna 150 ~1 0,5 M natronloogoplossing bij de waterige fase,
meng en voeg hierna 1 ml tert-butyl-methylether (TBME) toe. Meng 30
sec. op de vibrofix (700 rpm), centrifugeer 2 min. bij 1000 g
(MSE-Coolspin) en isoleer de bovenstaande fase in een 4 ml
monsterpot-je.
Herhaal de extractie met TBME nog twee maal en verzamel de etherfasen.
Damp met behulp van een stikstofstroom in tot droog, onder verwarming
( t
=
30 °C).Neem het verkregen residu op in 25 ~1 interne standaardoplossing PCB
138 (2 ng/~1) in ethylacetaat. Breng hiervan zoveel mogelijk over in
een met een septurn af te sluiten monsterpotje dat geschikt is voor de
autoinjector van de gaschromatograaf.
Injecteer 5 ~1 van deze oplossing in de GC-,."1S en injecteer eveneens standaardoplossingen in interne standaardoplossing (PCB 138: 2 ng/~1 in ethylacetaat) met concentraties van 0,5; 1; 2; 5; 7,5 en 10 ng/~1.
3 RESULTATEN EN DISCUSSIE
3.1 Chromatografie
Alle genoemde componenten werden meestal niet in één analysegang
geme-ten. De eerste experimenten waren er mede op gericht, de mogelijkheden
hiertoe te onderzoeken. Een standaardmengsel van xylazine,
chloorpro-mazine, azaperon, acepromazine, azaperol, propionylpromazine,
halope-ridol en carazolol '~rd opgenomen in een oplossing van PCB 138 (2
ng/~1 in ethylacetaat). De concentratie van de componenten bedroeg 10
ng/~1. Het standaardmengsel 1verd geanalyseerd op de HP-NSD onder de
condities beschreven in 2.3. De detectie vond plaats in de "full scan
-11-Uit het verkregen chromatagram (bijlage 2, figuur 1) bleek dat alle
tranquillizers met het systeem ,.,aren te scheiden. De beta-receptor blocker carazolol daarentegen bleek namo~elijks respons op te leveren
zodat geen praktisch bruikbare informatie ,.,erd verkregen. Voor deze
component zal gezocht worden naar een geschikte derivatisering,
bij-voorbeeld zoals is voorgesteld door Petzen Desager (1,2). In het ka
-der van dit onderzoek is het gedrag van carazolol niet verder bestu-deerd.
3.2 Spectrale informatie
Van de te onderzoeken tranquillizers zijn standaardoplossingen gemaakt
met een concentratie van 10 ng/~1. Van deze oplossingen werd 3 ~1
ge-ïnjecteerd voor het verkrijgen van EI spectra. Het scanbereik van de MS werd ingesteld van m/z 40 tot m/z 800. De op deze wijze verkregen
spectra zijn weergegeven in bijlage 2, figuren 2 tm. 8.
3.3 Herhaalbaarheid EI-meting
De massaspectrometer werd ingesteld op "selected ion monitoring" (SIH)
analyse. Vervolgens ,.,erden voor elke component 5 tot 6 onafhankelijke
diagnostische ionen geselekteerd. De herhaalbaarheid van de
fragmenta-tie \o~erd bepaald door tien maal een standaardoplossing met een
concen-tratie van 5 ng/~1 te injecteren. De resultaten zijn weergegeven in
bijlage 3. Tevens werd de herhaalbaarheid van de retentietijd en
abso-lute intensiteit bepaald. Hierbij werd voor elke component, van de
re-tentietijd en intensiteit van de "basepeak" (hoofdmassa) gebruik
ge-maakt. De resultaten van de herhaalbaarheid van de retentietijd zijn
vermeld in bijlage 4; de resultaten van de herhaalbaarheid van de
absolute intensiteit in bijlage 5.
Door de EG (9) zijn onder andere de volgende bevestigingacriteria voor
lage resolutie MS vastgesteld:
-De relatieve retentietijd van de component, gedefinilerd als de ver
-houding van de absolute retentietijd in seconden van de te meten component ten opzichte van de absolute retentietijd in seconden van de interne standaard (A), dient gelijk te zijn aan de relatieve re-tentietijd van de overeenkomstige standaard, met een maximale
- De relatieve intensiteit van 3 fragmentionen van een monsterspec-trum, uitgedrukt als percentage van de intensiteit van het meest intense ion (basepeak), moet gelijk zijn aan de relatieve intensi-teit van de overeenkomende fragmentionen van de standaard met een
maximale ahlijldng van
+
10% (EI-mode).Uit de verkregen resultaten blijkt, dat voor alle componenten de her
-haalbaarheid van de retentietijd zodanig is dat aan bovenstaande eis
\•lOrd t voldaan.
De herhaalbaarheid van de absolute intensiteit, van geselecteerde ionen, van de onderzochte verbindingen en de interne standaard PCB 138 vertonen een grote variatiecoëfficiënt. Vergelijkbare resultaten, waarbij de variatie in intensiteit, na correctie met behulp van de interne standaard, ook aanzienlijk was, werden reeds eerder waargeno
-men bij de analyse van beta-agonisten (11). Voor geselecteerde
frag-mentionen is de herhaalbaarheid van fragmentatie bekeken. Voor beves
-tigingadoeleinden is een reproduceerbaar fragmentatiepatroon belang
-rijk. Daarom \•lorden binnen ons laboratorium ionen waarvan de pieken
een grotere variatiecoëfficiënt dan 10% vertonen niet beschomo1d als geschikte diagnostische ionen.
Uitgaande van dit criterium blijkt uit de resultaten voor standaarden
dat voor de componenten chloorpromazine, azaperon, acepromazine, azaperol en propionylpromazine vier fragmenten beschikbaar zijn waarvan de herhaalbaarheid voldoet aan deze eis; de herhaalbaarheid van de fragmentatie van xylazine voldoet niet. Naar de bepaling van
xylazine is geen verder onderzoek verricht.
Haloperidol voldeed in dit experiment niet aan het criteriwu maar
bleek in andere experimenten wèl aan de eisen te voldoen.
3.4 Selectie fragmentionen
Bij analyse van monsters, waarbij wordt voldaan aan de door de EG
ge-stelde criteria voor retentie- en massaspectrametrische eisen, 1o1erden voor elke component vier ionen geselecteerd. Deze SIM-analyse is
ge-voeliger en selectiever dan een Full Scan-analyse waarbij alle massa' s
\>lorden gemeten. Bij de selectie van vier geschikte fragmentionen voor
SIM analyse werden de navolgende parameters aangehouden:
-13-bij voorkeur meer dan 10% van de intensiteit van de basepeak bedra-gen (hierbij dient echter ook de absolute intensiteit in obedra-genschouw te worden genomen). De detectiegrens van een component wordt bepaald door de intensiteit van het minst intensieve fragmention.
- de herhaalbaarheid van een fragmention (maximaal 2:_ 10%).
- de aamvezigheid van voldoende ionen die voldoen aan bovenstaande
ei-sen, waarbij de keuze van isotoopionen moet worden uitgesloten.
De geselecteerde fragmentionen zijn ~veergegeven in tabel 1.
Tabel 1: Geselecteerde fragmentionen voor analyse van tranquillizers.
Component ionen ( m/ z) chloorpromazine 318* 272 86 233 azaperon 107* 233 165 309 acepromazine 326* 280 241 197 azaperol 107* 235 121 222 propionylpromazine 340* 294 255 197 haloperidol 224* 237 123 206
(het met
*
gemerkte fragmention is de basepeak; de intensiteit van degeselecteerde fragmentionen loopt af van links naar rechts)
3.5 Monsteronderzoek
3.5.1 Selectie methode
Een monstervoorbereiding waarbij de minimale concentratie aan tran-quillizers, die in het GC-MS (D) systeem worden gebracht, ligt in de range van 2-10 ng/)ll kan geschikt zijn voor bevestiging van deze
com-ponenten. Voor de monsteropwerking ~verd gekozen voor de relatief korte
en eenvoudige methode van Keukens et al. (3), welke reeds in de prak-tijk werd getest in een surveillance programma (10). De methode berust
op extraktie met acetonitril, een eenvoudige zuivering over een Seppak
C18 kolonunetje, elutie met zure acetonitril, afdampen en zuiveren van
de resterende waterige fase met hexaan. De waterige fase is geschikt
Voor de GC-HS (D) analyse dient men zoveel mogelijk van de te bepalen
component uit de ,.,aterige fase in een voor GC geschikt organische fase
over te brengen. Voor dit doel zijn verschillende extraktiemiddelen
getest. Omdat de tranquillizers basische componenten zijn is extraktie
vanuit een alkalische oplossing noodzakelijk. Een oplossing van 2,5
~g/ml aan tranquillizers in 0,01 H zwavelzuur ,.,erd alkalisch gemaakt
met behulp van 0,5 M natronloog. Hierna volgde extraktie met 3 maal 1
ml organisch oplosmiddel. De verzamelde organische fase '"erd ingedampt
en het residu werd opgenomen in 0,01 M zwavelzuur. De oplossing \rerd
geanalyseerd met behulp van HPLC.
Getest werden cyclohexaan, iso-octaan, petroleumether, diethylether,
ethylacetaat, hexaan en tertiaire butylmethylether (TBME).
De resultaten van de gevonden extraktierendementen staan weergegeven
in tabel 2.
Tabel 2: Resultaten extraktierendement tranquillizers vanuit
alkali-sche oplossing met diverse organische oplosmiddelen (% t.o.v.
de standaardoplossing). 1 2 3 4 5 6 7 chloorpromazine 75 22 11 11 88 93 azaperon 87 74 65 71 13 75 88 acepromazine 100 29 8 21 76 83 azaperol 73 72 56 35 85 82 propionylpromazine 75 11 7 26 72 85 haloperidol 94 98 53 96 23 78 100
----
---1: cyclohexaan, 2: iso-octaan, 3: petroleumether, 4: diethylether,
5: ethylacetaat, 6: hexaan, 7: tertiaire butyl methylether (TBME).
Op basis van de gevonden resultaten werd gekozen voor het
-15
-3.5.2 Analyse nier
De bestaande op1·1erkingsmethode van Keukens et al. 1verd getest. Hon-sters nier 1verden gespiked met enkele tranquillizers. Uit de gevonden resultaten bleek dat, met behulp van de EG-criteria voor LRHS, de aamvezigheid van residuen vanaf een niveau van 100 J,lg/kg kon 1o10rden
bevestigd.
Het de gevolgde \verkl</ijze 1vas bevestiging op een lager niveau niet mogelijk.
Door uit te gaan van meer monstermateriaal kon niet op een lager ni
-veau worden bevestigd. De achtergrond bij de meting was dan te hoog. Dit \verd veroorzaakt door resten vervuilde hexaan die in de TilHE-fase geraken. Door een extra extractiestap met hexaan in de opl>lerkingsme
-thode op te nemen kon het resultaat worden verbeterd.
De resultaten van dit in duplo uitgevoerde experiment staan samengevat in tabel 3.
Tabel 3: Resultaten onderzoek monsters.
component chloorpromazine azaperon acepromazine azaperol propionylpromazine haloperidol
nier nier nier nier nier nier
bl. bl. 10 20 50 100 J,lg/kg J,lg/kg J,lg/kg J,lg/kg a b a b a b a b a b a b 4 4 4 4 ll 4 4 4 4 4 4 3 4 4 4 4 4 2 4 4 4 4 4 ll 4 4 4 4 4 4 4 4 4 2 4 3 4 4 4 4 4 2 4 3 ll 4 4 4
-
---
-
---
-
---a: gevonden aantal geselecteerde fragment ionen.b: aantal fragmentionen waarbij de relatieve intensiteit ten opzichte van de basepeak overeenkomt met de standaard
(±_
10%).Uit deze tabel blijkt duidelijk dat de monsters dusdanig zijn
gezui-verd dat bij blanco nieren geen storingen worden waargenomen voor de
geselecteerde ionen. Voor de tranquillizers blijkt dat vanaf een
niveau van 50 l.lg/kg bevestiging mogelijk is met GC/HS Haarbij voldaan
\•mrdt aan de EG criteria voor "loH resolution" MS. Het experiment \o7erd
op een niveau van 20 pg/kg nog eens in vijfvoud herhaald. De
resulta-ten kwamen overeen met de resultaten uit tabel 3.
Over het gebied 10 - 100 ppb \o7as de intensiteit van de basepeak van
iedere component redelijk lineair (Bijlage 6, figuren A en B). De
meet\o7aarden in de figuren zijn gecorrigeerd voor variaties in het injectievolume.
In bijlage 7, 8 en 9 \o7orden de chromatagrammen van een standaard (2 ng/JJl), blanco nier en een op 50 l.lg/kg gespikete nier \o7eergegeven.
Hierbij staat een totaal ionen chromatagram (TIC) en van elke indivi -duele component het chromatagram van de bijbehorende basepeak
afge-beeld.
Extra opzuivering van monsters door niet t\o7ee maal maar drie maal met
hexaan te extraheren bracht geen verdere verbetering. Het niveau
waar-op kon \mrden bevestigd kon hierdoor niet verder \mrden verlaagd.
3.5.3 Storingsanalyse
De SU1-analyse van de tranquillizers \olOrd t niet gestoord door
aamo7e-zigheid van promazine, nitrazepam, diazepam, carbamazepine, oxazepam,
amitriptyline, lorazepam, prochlorperazine, nefopam, cyclizine, pe
r-phenazine en hydroxizine.
4 CONCLUS lES
Het de beschreven procedure is het mogelijk een bevestiging uit te
voeren voor tranquillizers in monsters varkensnier met behulp van aan
gaschromatografie gekoppelde massa selectieve detectie in de EI mode.
Boven een concentratie van 50 l.lg/kg kan de identiteit van de
tranquil-lizers chloorpromazine, azaperon, acepromazine, propionylpromazine,
haloperidol, azaperon en azaperol \o7orden bevestigd, in overeenstemming
met de EG-richtlijnen voor LRMS (Lo\>1 Resolution Hass Spectrometry)
-17-Het de beschreven procedure is het niet mogelijk de aamo1ezigheid van
residuen van xylazine en de beta-receptor blocker carazolol te be
-vestigen.
LITERATUUR
1. Petz, N., 1984, Chemische Analyse von TierarzneimittelrUckständen
in Lebensmittel,
z.
Lebensm. Unters. Forsch. 180, 267-279. 2. Desager, J. P., 1980, Gas Liquid Chromatophic determination ofNo prolol in human plasma and urine, Journal of HRG & CC. 3,
129-132.
3. Keukens, H.J. and Aerts, N.H.L., 1989, Determination of residues
of carazolol and a number of tranquillizers in swine kidney by high-performance liquid chromatography 1o1ith ultraviolet and fluo-rescence detection, J. Chrom. 464, 149-161
4. Torcant, A., Premel-Cabic, A., Cailleux, A. and Allain, P. , 1988, Screening for Neutral and Basic Drugs in Blood by Dual Fused-Sili-ca Column Chromatography 1o1ith Nitrogen-Phosphorus Detection, Cl in.
Chem. 34, 1492-1497
5. van Ginkel , L.A. ; Swinkels, P.L.W.J. and Olling, N., 1989, Liquid
Chromatographic Hethad with on-line UV-spectrum identification and
off-line thin-layer chromatographic confirmation for the detection
of tranquillizers and carazolol in pig kidneys, Anal. Chim. Acta
225, 137-146
6. Rauws, A.G. , Olling H., Freudenthal, J. and ten Ham, H., 1976,
Azaperol, a Ne1o1 Netabolite of the Veterinary Butyrophenone
Tranquillizer azaperone, Toxicol. Appl. Pharmacol. 35, 333-339
7. Laitem, L., Bello, I . and Gaspar, P., 1978, Gas chromatographic
determination of tranquillizer residues in body fluids and in the
8. de Ruig, W.G., Stephany, R.W. and Dijkstra, G., 1989, Criteria for the Detection of Analytes in Test Samples, J. Ass. Off. Anal. Chem. 72, 487-490
9. Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen; 32ste jaargang, nr. L 351 d.d. 2 december 1989 (Richtlijn 89/610/EEG)
10. Aerts, H.H.L. and Keukens, H.J., 1988, Overzicht van de
analysere-sultaten van het VKA surveillance programma tranquillizers en
be-ta-blockers in varkensnieren. Periode juni t/m september 1987, RIKILT Rapport 88.50
11. Traag, lv.A., Kienhuis, P.G.H., Tuinstra, L.G.N.Th., 1990, Hassa-spectrometrische analyse van enkele beta-antagonisten, RIKILT Rap-port 90.08
12. Vleeskeuringmo1et; Besluit nr. 3518 - Uitvoeringsvoorschriften
C11-4, art. 25 h.
Naam BrutofornY.Jle Molecuulgewicht Naam BrutofornY.Jle Molecuulgewicht Naam BrutofornY.Jle Molecuulgewicht Naam BrutofornY.Jle Molecuulgewicht Naam BrutofornY.Jle Molecuulgewicht Xylazine C12 H16 N2 S 220 Chloorpromazine C17 H19 Cl N2 S 318 Azaperon C19 H22 F N3 0 327 Acepromazine C19 H22 N2 0 S 326 Azaperol C19 H24 F N3 0 329 BIJLPfE 1
-
c~CH3fîl
)lN~
I
CH
H
3F~CH(OH)CHCHCH-N~
~
_n
2 2
2\.._/~
Naam Haloperidol Brutoforrrul e C21 H23 Cl F N 02
F'~COCHCHCH
-N
~
2z--2 Molecuulgewicht 375 Naam Carazolol Brutoforrrule C18 H22 N2 02 Molecuulgewicht 298(l) u 2. 5 E +6 2. 0E +6 ~ 1.5E+6 ""0 c ::::l ...c a: QJ u c
,.,
"tl c ::::l ...0 a: I. 0E+6 5. 0E +56
.
OE +5
5. 0E +5
4.0E+S
3.
OE +5
2.0E+5
I
.
OE+S
0.0E+0
figuur 2: EI BIJLFG:: 2 Acepromaz1ne Chlorpromazina Propionylproma z 1ne Xylazine PCB 138 HaleperldOI 1 1214
16
1820
Ti me (min. ) figuur 1: EI - chromatagram(249)
Scan12.
721
min. ofOATA:W823A16A
.
O
"""
205
177 I501
278356 404
4J5
/
I I I100
150
200
250
300
350
400
450
s00 ss0
Hass/Charge - spectrum xylazinel(l ' I "'Ij
4 . 0
E
+
5
c:2
14
:::l15
3
2
32
....0\
I a:2
.0
E
+
S
139
/
lJ.
340
0
.
0
E+
0
ll I ~ H.. ~J.l
I100
I 50
200
250
300
350
Hass/Chargefiguur 3: EI - spectrum chloorpromazine
( 9
68)
Scan20.032
min. ofDATA:WBTRA
2
6A
.
D
8
.
0E
+5
07
06.
0E
+
S
u c:233
..,
165
-o4. 0E
+5
/
"'"'
c:309 32
7
:::l ....02. 0
E +
5
1
/
a:258
383
0
.
0
E+
0
I I .1
0
0
150
2
00
.
250
300
350
400
Ha ss/Chargefiguur 4: EI - spectrum azaperon
(
9 7 5
)
Scan20.121
min. ofDATA
:
WBTRA26A.D
I\
8
.
0
E
+5
2
80
~26 0 u6. 0
E
+
5
8
6
/
c:/
l(l197
-o / ~255
c:4.
0E
+5
196
/
:::l153
~/
I354
....0ll
~
~
a:2
. 0E +5
~
.
. 1
~ ~
k.k
/
0.0E+
0
100
150
2
00
250
300
350
Hass/ChargeCO!POMIMT ITLUIU !ONIM 130 W 177 205 220 11111111 U 11111111111111111 IIU lUl UI 111. 1 !U U lU 100.0 79.5 10 a.o 11.2 16.4 100.0 60.9 13.2 15.2 13.2 100.0 69.3 6.9 15.4 18.4 100.0 86.3 11.6 12.0 15.2 100.0 56.6 11.3 11.7 16.3 100.0 51.5 11.8 12.9 15.3 100.0 58.1 9.5 12.2 15.1 100.0 SU 10.1 13.7 11.6 100.0 56.2 10.3 !U 11.6 100.0 54.6 GI!IDmD 10.3 12.6 15.2 100.0 62.6 ST. OU. 1.85 2.01 2.10 11.90 11.0 Y.C.Itl 18.0 16.0 !U ACIPIOIUIU IONEN 86 197 241
m m
IIIIIIIIIIUIIIIIIIIIUIIIUIItUUUIII I 26.1 15.0 !U U.S 100.0 8 27.0 15.0 20.4 44.2 100.0 25.2 lU lU 43.4 100.0 28.2 16.3 20.4 H.O 100.0 26.3 16.0 20.4 43.6 100.0 27.0 13.2 18.4 43.8 100.0 26.6 16.2 !U 43.4 !00.0 21.5 16.8 20.4 43.7 100.0 10 27.5 15.1 20.1 43.4 100.0 25.8 15.3 !U 42.1 100.0 GE". 26.7 15.3 19.6 43.6 100.0 ST.DEY. .90 1.01 .82 .38 Y.C.Ill U 1.0 4.2 .9mmm
IITUSITIIT !SI CBLOOIPIOBUIII 86 233 272 318 320 lltUt uttlllllltlltlllllllltlll 34.2 14.1 40.6 100.0 40.4 34.7 !U 40.8 !00.0 40.5 34.6 15.3 40.6 100.0 3U 3U !U 40.8 100.0 41.1 33.1 14.3 JU 100.0 JU J4.0 15.0 41.0 100.0 JU 35.5 !U 40.0 100.0 38.6 36.4 15.4 40.1 100.0 40.1 35.5 15.1 40.7 100.0 4U JU lU 40.5 100.0 3U JU 14.8 40.5 100.0 38.1 1.15 .38 .46 3.l 2.6 1.1 AUPIIOL .93 2.3 101 121 165 222m m
... u •• UlllllllllllltiiiiiiiU u 111: 100.0 18.7u
13.9 21.7 10.7 100.0 lU 11.4 16.8 27.2 14.6 100.0 20.7 12.5 16.4 25.6 13.2 100.0 18.0 12.2 15.8 24.1 !U 100.0 18.1 11.7 lU 22.1 11.6 100.0 lU lU lU 23.1 12.6 100.0 18.2 11.3 15.3 24.5 11.9 100.0 !U 11.5 !U 2U IG.I 100.0 !U 12.7 lU 2U 11.5 100.0 lU 12.4 14.1 22.4 10.8 100.0 lU lU 15.2 24.0 lU .80 .93 .88 LU 1.38 4.2 8.1u
7.0 11.5 AUPIIORt
or
165 208 2JJm
lillil U 111111111111111111 I 11111 100.0 21.9 19.5 36.1 21.2 !00.0 21.4 19.5 36.9 21.3 100.0 21.4 18.0 JU 19.8 100.0 29.5 19.4 J5.3 20.3 100.0 21.6 16.1 32.7 19.4 100.0 26.4 19.4 36.0 19.7too.o
21.
a u
.
o
34.5t
s.o
100.0 2U 19.2 JU 20.1 100.0 2U 18.3 34.6 20.1 100.0 26.6 18.7 JU 18.3 100.0 21.6 18.6 35.0 19.9 1.00 I. 07 1.27 '92 3.6 5.8 3.6 4.6 PJOP!ORTLPIOBUIU 86 197m
269 294 HO 1111111111 u 111111111111111111111111111 28.6 15.6 22.5 19.0 32.3 100.0 28.0 16.3 23. I 2U 33.6 100.0 26.0 !U 22.1 19.4 34.1 100.0 29.4 16.3 22.2 21.2 32.5 100.0 28.2 15.7 22.2 lU 33.6 100.0 25.5 16.4 22.2 11.9 34.1 100.0 26.6 11.9 23.8 19.5 33.8 100.0 27.5 16.5 22.9 19.4 33.9 100.0 25.1 14.9 22.0 !U 31.3 100.0 25.9 16.7 21.0 18.7 30.5 100.0 27.1 16.3 22.4 19.4 33.0 100.0 1.46 .81 .TS 1.10 1.27 5.4 5.0 3.3 5.7u
cmomt
m
o
m
I DOLt
e
m
123 206 224m
m
1111 UIU 11111111111 u 111111111111111111111111 I lU 2U 100.0 103.1 H.l 30. T JU 100.0 tU )2.4 25.1 20.3 100.0 lU lt.S 30. T lU 100.0 U.l 21. T 2U 2U 100.0,..,
)1.1 21.1 2U !Ot.O lU 2U 27.1 21.0 IOo.t !OU )1.1 lU lU 100.0 u.) lU 32.5 21.1 101.0 ltU )5.1 10 20.' 21.3 !OU lUzu
QIIIDDILD 2a.T 21.4 100.0 tT .0
u.s
ST. Dit. UI 3.20 UT 2. 41
~rrhulburhud Vin df rrtrntirtiid v•n df ondrrzochtt vrrbindinqrn rn dr 1ntrrnr stindurd PCB 138
RETENTIETIJD IN liJNUIEN PER WAARNEm6
CO"PONENI IYLAIINE PCB 138 CHLOOR AIAPERON ACE AIAPEROL PROPIOHYL HALOPERIDOL
PROllAl INE PROllAl !NE PROllAl INE
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll I IZ. 73ó ló.l24 11.m 19.m 19.239 IVobOB 19.914
zo
.
990 12.737 ló.l23 IUBB I 9 .14b 19.m J9.m 19.910 20.987 12.737 ló.l23 17.590 19.147 lUl~ 19.596 19.9ll 20.99) 12. 7lb ló.l23 17.590 19.148 19.237 19.596 19.918 20.987 12.724 lb.l23 17.589 19.m t9.m 19.596 19.912zo.
988 12.m lb.l24 11.m 19.m 19.237 J9.m 19.920 20.995 12.726 lb.l25 17.)94 19.150 19.239 19.598 19.919 20.998 12.732 16.125 11.m 19.1~6 I 9.240 19.599 19.920 20.99ó 12.732 16.126 11.m 19.156 19.240 19.b09 19.920 20.988 10 12. 72b 16.131 17.600 19.159 19.242 19.b00 19.921 21.002 GEil. 12.731 16.125 11.m 19.m 19.238 19.)99 19.917 20.993 Sl.OEY. .005 .002 .004 .004 .002 .00~ .004 .00~ v.c. lil .042.
m
.020 .023 .013 .026 .020 .025CO"PONENT
ION
Htrhu1burhtid Vin dt ibso1utt inttnsi ttit vin dt ondtrzochtt
vrrbJndinqrn rn dt inttrnt slindurd PCB 138
IYLAIINE PCB 138 CHLOOR A lAPEROM ACE AIAPEAOl
PRO"AIINE PAO"AIIIIE 205 360 318 107 m 107 PROPIOIIYL HALOPERIDOL PRO"AIIN( 340 224 llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUillllllllllllllllllllllllllllllll I 6 10 6E". ST .DEY. Y.C.IXI Y.C.ftl n• l.S. corr. 1071735 13um
mem
2114227 1614l54 2331246 7119472mmJ
mms
4522747 3956363 1m244 44.31 2UO nm11 9BOJm 6601834 11451799 684101)mem
8895496 1117679~ 9~49319 6060989emm
20~6414 24.01 8927172 7~23689 9226383emm
5697712 4543116 10811869 10398012 6173382 HmOI 5143749mam
7982749 7117483 10788488 10024184 8669901 798~183mom
4026466 7876310 6943303 2165763 mms 27.50 34.07 4. 26 11.~2 103U041 7098830 m~m 3836511 10961720 6363345 10321~77 4818027 ~mm 77~6503 mmo 2077631 13607754 ~mm umm 632~197 68171U 6890261 6346994 mm1 507)565 7782272 5041214 1726104 9101736 m2mmom
3348169 nm84B 8321770 124m&9 5639079 10298878 6088101 10356211 3971082 m2607 ~451186 5061691 1537371 9071979 676623~ 862907~ m1m 3208090 1027309 m11o8 1651631 35.36 15.18 35.36 46.11 12.72 10.30 12.69 24.47 BIJL.Pt"E 5~ 0.40 ... ~ ... c (j} 0.30 u 1: -0 r u ... t::: (j} 0.20 ... üi c (j} ... ç 0.10 0.00 0.50 ~ 0.40 ... ~ ... c <11 0.30 u c 0 u ... '= (j} 0.20 .... üi c (j} .... ç 0.10 0.00 ---~---0 o... ... "€}- __ _
---~·~:================~
0 20 40 60 80 100 concentratie (ug/kg)figuur A: Lineairiteit EI - meting monsters nier
A, 0 ' ' '6 - - - A -20 40 60 80 100 concentratie (ug/kg)
TIC of DATA:WB39AB3A.D Ion 326. 1S amu. from DATA:WB39AB3A.D 1. BE+6 So"plo No"c: ST TR 2.0
~ 8. 0E+5 ~ 6. BE+5 ~ 3. BE +5 Aceprcmaz i ne 2. SE +S 0,) u 2. BE+S c "' l. SE+S ~ ; 4. 0E+5
~l
..0 a: 2.0E+5A
c :J 1 .0E+S ..0~
a: S.0E+4 B.BE+B 12 14 16 18 2B 22 Ti me ( mt n. ) l7.B 17.5 Ti me ( m 18.B 1 n. l 18.s
19. BIon 205.10 amu. from DATA:WB39AB3A.D I Ion Hl7.
1Bamu. from DATA:WB39AB3A.D
2.5E+5 11
A
., 2.0E+5 Xylazi,.,., 2.BE+5 Azaperon
" <J c I. 5E+5 "' <J I. SE+5 c "' ~ c I. 0E+5 :J ..0 a: 5. BE +4
(
~ I. BE+5 cf\:"'
:J ..0 a: 5.BE+4 B.BE+B J 11.5 12.0 12.5 13.0 Ti me (min. ) 17. B 17.s
Ti me (mi18. B n. l 18.s
19.0Ion 318.05 amu. from DATA:WB39AB3A.D Ion 224. BS amu. from DATA:WB39A03A.D
2.5E+5 Chloorprcnazi,.,., I . BE +S ~
A
Halopeddol~ 2. BE +5 ., u 8. BE +4 c "' I. 5E+5 ~ ~ 6. BE+4 ~ c I. 0E+5 :J ..0 ; 4. BE+4 ..0 a: 5. BE +4
J
\
a: 2B.BE+0 . BE +4A
) IS. S 16.0 16.S 18.0 18.S 19.0 19.s
Ti me ( m 1 n. l Ti me (min. )Ion 3S9.85 amu. from DATA:WB39A03A.D Ion 340. 1S amu. from DATA:WB39AB3A.D
6. BE +5 ~ PCB 138 u 5.0E+5 2.5E+S 2. BE+5 PropionylprCNzine 0,) u ~ 4.BE+5 <J c I. SE+S
..
~ 3. BE +5 c ~ 2. BE+5 a: I.BE+S ~ 14.0 14.5 IS .B 15.5 Ttme (mtn.l ~ c I. BE+S :J~
..0 a: 5. BE +4 B.BE+B I 18.0 18.5 19.0 19. 5 Ti me ( mt n. ) CD....
~
-....!~ 4. BE +5 ~ 1000
~
2. OE •S • •~
• '~
~
I
~
soo
l
l
r
B1 i
12 14 16 18 2B 17.0 17.5 18.0 18.5 19.0
Ti me ( mi n . ) Ti me (min. )
Ion 205.10 amu. from DATA:WB39A10A.D Ion 107.10 amu. from DATA:WB39AI0A.D
1. SE +5 ~ l.BE+5 ~ .
..
1
I
\
..
10008j
s
oE
••
j
saool
I
I
0 11.5 12.0 12.5 13.BI
17.B 17.5 18.B 18.5 19.B Ti me (min. ) Ti me (min. )Ion 318.B5 amu. from DATA:WB39AIBA.D
I
Ion 224.BS amu. from DATA:WB39A1BA.D4 B00 j
fl
8 BBB~ 35BBrV~
.~
\A~N\rv~
1
60BB ~ 3 BBB '•r
\('!
~..,.
c: H!B0~
2590l
~
20001
I
r
0 i ' i 15.5 16.0 16.5 18.5 19.B 19.5 Ti me (min. ) Ti me (min. lIon 359.85 amu. from DATA:WB39A10A.D Ion 340.15 amu. from DATA:WB39A10A.D
1 • 5.0E+S PCB 138 12000 ., 4. 0E+5 ., 10000 ~ ~ 8 0B0 _; 3 . BE +5
i
6 0BB ; 2. BE +5 ~ 4 000&
1 . BE +5 a: 2 000 BI
CD 14.8 14.5 15.0 15.5I
I
18.5 19.8 19.5c::
Ti me (min. l Ti me (min. l ~ CD" u 1.130E+6 B.13iaE+S ; 6.BI3E+S -c c: ;;) ~ cc
..
4. BBE+S 2.B13E+S I.SE+S ~ I. BE+S ., -c c: _.; S. BE +4 cc..
I. 2E+S LBE+S ~ 8. BE+4..
-c 6. BE +4 c: ;;) ~ cc 4. BE+4 2. BE+4 IS.B S. BE+5 6. BE+5l
~
4.13E+S -o 3. BE +5 c: ~ 2. BE+S cc I. BE+S 14. B 12 TIC of DRTA:WB39AI3A.DS4"plo No,.,e: NIER 511l PPB
14 16 18
T 1 me ( m1 n. )
20 Ion 2135. IB amu. from DATA:WB39Al3A.D
11.5 12.0 12.5
Ti me (min. )
Ion 318.BS amu. from DATA:WB39AI3A.D
15.5 16.0
T 1 me ( m1 n. )
Clll oorpr.-z i.,.
16 0 5
Ion 359.85
.
amu. from DATA:WB39A13A.DPCB 139
14.5 IS. B I 5. 5
T 1 me ( m1 n. )
13.B
Ion 326. IS amu. from DATA:WB39AI3A.D
I. 2E +5 Aceprc.zine IJ I. BE +5 u ; B.BE+4 ~ 6. BE+4 ..; 4. BE +4 cc 2. BE+4 B. BE+B 17.13 17 .'5 18.13 18 0 5 19.0 T1me (min.)
Ion 107.113amu. from DATA:WB39AI3A.D
I. 5E+5 Az-ron
..
u c: 1. BE+S.,
-c c: _.; 5. BE +4 cc B.BE+B 17.0 17.5 18.a
18 0s
19.13 Ti me (min.)Ion 224. BS amu. from DATA:WB39AI3A.D
6BBI3B H•l_.-idol IJ SBBBB u 4B88B c: ., -o 313881:! c: ;;) 213808 ~ cc 188BB B 18.5 19.0 19 0 5 Ti me (min. )
Ion 348. IS amu . from DATA:WB39AI3A.D 8B8BB Propiatr"flpr.-zine