• No results found

Hoezo hoog K-getal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoezo hoog K-getal"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 18 Praktijkonderzoek 96-4 K-getal van 1985-1995

In figuur 1 staat het verloop van het K-getal voor de zes door het BLGG meest bemonsterde grondsoorten. De monsters zijn van de 0-5 cm bodemlaag, genomen in de periode oktober-februari. Alleen op rivierklei bleek het K-getal te zijn gestegen met nog geen 2% per jaar. Dal-grond en kleiig veen hadden een lager gemid-deld K-getal dan de andere grondsoorten. Voor kleiig veen was dit net onder de bovengrens van ”voldoende”, voor dalgrond was het de onder-grens. De K-toestand op zand bleef rond de bo-vengrens van ”voldoende”, oude zeeklei en rivierklei hadden een ”ruim voldoende” K-toe-stand. Voor jonge zeeklei was het K-getal nog hoger, op de grens van ”ruim voldoende” en ”hoog”.

Grote verschillen

Er bleken grote verschillen in K-getal voor te komen tussen de monsters. Zoals hierboven is beschreven was een deel te verklaren door ver-schillen tussen grondsoorten. Maar desondanks bleef nog veel variatie over die was onder te ver-delen in verschillende componenten (figuur 2). De fluctuaties tussen de jaren verklaarden 3% van de variatie. De regionale verschillen ver-klaarden 25%. Een deel van deze verschillen tussen jaren en regio’s zijn veroorzaakt door weersinvloeden. Een hoger gemiddeld K-getal gaat gepaard met een lagere totale neerslag van het voorafgaand jaar en vice versa. Als regio’s verschillen in gemiddelde neerslag, dan heeft dat ook invloed op de gemiddelde K-getallen van die regio’s.

De verschillen tussen bedrijven verklaarden maar 10% van de variatie. Dit was een stuk minder dan de 28% die voor het P-AL-getal zijn gevonden (zie Praktijkonderzoek 96-2). Bedrijfs-factoren zijn dus minder belangrijk voor het K-getal dan voor het P-AL-K-getal.

Eén van de bedrijfsfactoren die invloed op de mineralentoestand van de bodem heeft is de hoeveelheid K in dierlijke mest die wordt aan-gewend. Dit was gevonden met gegevens van het Bemestingsadviesprogramma BAP.

Verschillen binnen een bedrijf

Verreweg het grootste deel van de verschillen kwam binnen een bedrijf voor. De verschillen waren zo groot, dat bijvoorbeeld op ”het delde bedrijf” op zandgrond, met een gemid-deld K-getal van 25, maar liefst 11% van de monsters een laag K-getal heeft en 17% een hoog of zeer hoog K-getal. In figuur 3 staat de verdeling van de monsters van een gemiddeld bedrijf in de waarderingsklassen van de Adviesbasis voor de bemesting van grasland (1994). In de praktijk zal het ene bedrijf meer verschillen vertonen, en een ander bedrijf juist minder. Ook het gemiddelde K-getal van het bedrijf kan natuurlijk anders zijn.

De verschillen kunnen deels worden veroor-zaakt door de monsternametechniek en de ana-lyse in het laboratorium, waardoor ook twee

Hoezo hoog K-getal?

J.B. Pinxterhuis, G. André (PR) M. Vervoorn (BLGG)

Het K-getal op grasland is de afgelopen tien jaar niet gestegen op verschillende grondsoorten. De verwachting dat de K-toestand van de Nederlandse bodem zou stijgen omdat de dierlijke mest pas na de winter uitgereden mag worden, lijkt gemiddeld gezien niet op te gaan. Ook bij deze andere bemesting is de opname door het gewas, en eventuele uitspoeling door een overschot aan neer-slag, voldoende om een verhoging van het K-getal te voorkomen. Toch zijn er nog veel percelen met zeer hoge, en percelen met lage K-getallen. Dan kan er iets mis zijn met de verdeling van de dierlijke mest over die percelen.

Achtergrond proef

In een samenwerkingsproject van het BLGG in Oosterbeek en het PR in Lelystad zijn het afgelopen jaar verschillende analyses uitge-voerd met de gegevens van grond- en gewasonderzoek van het BLGG. In dit arti-kel worden de resultaten van de analyses van het K-getal van de grond gepresenteerd. We hebben ons beperkt tot grasland, en de jaren 1985 t/m 1995. In deze periode is er veel aandacht besteed aan het beperken van de mineralenverliezen (denk aan de invoe-ring van gebruiksnormen en het instellen van een uitrijverbod). Heeft dit invloed gehad op de bodemtoestand?

(2)

19

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 96-4

monsters van hetzelfde perceel verschillende resultaten kunnen opleveren. Het is nog niet duidelijk hoeveel van de variatie binnen een bedrijf hierdoor wordt veroorzaakt, dit wordt nog verder onderzocht.

Verschillen in bemesting van de percelen zullen ook resulteren in verschillende K-getallen. Net als de relatie tussen de hoeveelheid aangewen-de mest en het gemidaangewen-delaangewen-de K-getal van bedrij-ven, zal deze relatie ook bestaan voor de K-getallen van de percelen. Bemesting volgens de Adviesbasis zal resulteren in voldoende K-toe-stand voor alle percelen. Hierbij moet ook dui-delijk aandacht worden gegeven aan de hoe-veelheid dierlijke mest per perceel.

Figuur 1 Het K-getal (mg K2O/100g droge grond)

tussen 1985 en 1995; het staafje geeft de standaardfout*)weer,

tus-sen de stippellijnen is het K-getal voldoende (Adviesbasis 1994) Diluviaal zand 35 30 25 20 15 10 Dalgrond 35 30 25 20 15 10 Jonge zeeklei 35 30 25 20 15 10 Oude zeeklei 35 30 25 20 15 10 Rivier klei 35 30 25 20 15 10 Kleiïg veen 35 30 25 20 15 10 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95

*) Er is 66% kans dat het werkelijke gemiddelde in dit

gebied lag. Neem twee keer de lengte van het staafje voor een kans van 95%.

Figuur 2 Het belang van factoren die

varia-tie in het K-getal veroorzaken. Er is al rekening gehouden met verschil-len tussen grondsoorten en de trend in de tijd (zie figuur 1)

bedrijf 10 regio 25 tijd 3 rest 62

Figuur 3 De verdeling van de K-getallen van

monsters genomen op een bedrijf op zandgrond, met een gemiddeld K-getal van 25 K-getal laag vol-doende ruim vol-doende hoog zeer hoog 16 11% 39% 33% 12% 5% 25 35 45

(3)

20

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 96-4

Conclusies

•De veranderde bedrijfsvoering ten aanzien van mest uitrijden heeft gemiddeld niet geleid tot een verhoging van het K-getal op de mees-te grondsoormees-ten. Alleen op rivierklei trad een lichte stijging op.

•Er kwamen grote verschillen tussen regio’s en bedrijven voor in gemiddeld K-getal. Deze

konden deels door verschillen in neerslag en deels door verschillen in hoeveelheid aange-wende K in dierlijke mest worden verklaard.

•De verschillende monsters van een bedrijf varieerden ook nog behoorlijk. De verdeling van de dierlijke mest kan nog worden verbe-terd, zodat de verschillen tussen de percelen kleiner worden.

De verdeling van de dierlijke mest kan nog verbeterd wor-den.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

in hierdie geval probleme met die uitspreek van syfers. t saam met of sonder woord-agraf ie lean optree.. Laa,sgenoemde kan ook toegeskryf word aan die invloed

I also think it will stay, just because slowly it took more and more features that other apps were having and I also stopped using Snapchat because of Instagram because it

Bedenk dat van twee lijnen die loodrecht op elkaar staan, het product van de richtingscoëfficiënten -1 is.. Laat zien dat de baan een

Voorafgaandelijk aan het onderzoek werd door ARON bvba een vergunning voor een prospectie met ingreep in de bodem aangevraagd bij het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend

gemiddelde netwerkgrootte ( N ) van diverse soorten primaten (apen en mensen) en hun zogeheten neocortexratio ( R ), een maat voor de omvang van de hersenschors.. Zie

[r]

[r]

This paper proposes a new approach of using contextual user profiles for personalized search and recommendations in the con- text of a major online travel agent, Booking.com,