• No results found

De wenselijkheid van conservatieve accounting en het effect op non-GAAP verslaggeving

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De wenselijkheid van conservatieve accounting en het effect op non-GAAP verslaggeving"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De wenselijkheid van conservatieve accounting

en het effect op non-GAAP verslaggeving

S

criptie

BSc Accountancy & Control

Amsterdam Business School

S

tefan

K

laaijsen

11012013

Begeleider:

Drs. E.M. van der

V

eer

E

INDVERSIE

(2)

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Stefan Klaaijsen, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de

volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en

dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de

referenties worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot

het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

(3)

3

Abstract

In de huidige tijd lopen accountants het risico op een aanklacht als zij toestaan dat bedrijven de activiteiten te optimistisch weergeven. Om dit risico te minimaliseren kan er gebruik worden gemaakt van conservatieve accounting. Daarnaast stellen ook managers conservatieve winsten op, omdat de accountingstandaarden van origine conservatief zijn. Verder is in de afgelopen jaren het aantal bedrijven dat non-GAAP informatie verstrekt toegenomen, maar zijn de motieven niet altijd duidelijk. In deze literatuurstudie wordt onderzocht in hoeverre conservatieve accounting wenselijk is en of het ervoor zorgt dat steeds meer bedrijven al dan niet misleidende non-GAAP resultaten publiceren. Uit het onderzoek is gebleken dat conservatisme voorkomt dat bedrijven de

werkelijkheid te optimistisch weergeven en dat het de neutraliteit en verifieerbaarheid bevordert. Conservatisme is dus een wenselijk kenmerk van accountinginformatie, maar het zorgt er wel voor dat managers zich genoodzaakt voelen om non-GAAP resultaten op te stellen en dat dus steeds meer bedrijven non-GAAP informatie publiceren. De belangrijkste bijdragen aan de literatuur zijn dat dit resultaat het besluit van de FASB en IASB ondersteunt om voorzichtigheid weer als kenmerk van accountinginformatie te beschouwen en dat conservatisme gezien kan worden als een oorzaak van de toenemende non-GAAP informatieverstrekking.

(4)

Inhoudsopgave

1 Introductie ... 5

2 De basis van conservatisme en non-GAAP verslaggeving ... 7

2.1 Conservatieve accounting ... 7

2.1.1 Conservatisme binnen de verslaggeving ... 7

2.1.2 Verschillende soorten conservatisme ... 8

2.1.3 Regelgeving ... 9

2.1.4 De invloed van conservatisme ... 9

2.2 Non-GAAP verslaggeving ... 10

2.2.1 Omschrijvingen van non-GAAP cijfers ... 10

2.2.2 Het opstellen van non-GAAP resultaten ... 11

2.2.3 Motieven voor non-GAAP informatie verstrekking ... 12

2.2.4 Het gebruik van non-GAAP informatie ... 12

3 De invloed van conservatisme op non-GAAP verslaggeving ... 13

3.1 Conservatisme in de praktijk ... 13

3.2 Non-GAAP verslaggeving ... 17

3.2.1 Motieven voor non-GAAP informatieverstrekking ... 18

3.2.2 Relevantie van non-GAAP cijfers ... 21

3.3 De link tussen conservatisme, voorzichtigheid en non-GAAP verslaggeving ... 26

4 Conclusie ... 28

Bibliografie ... 31

(5)

5 1 Introductie

In de afgelopen jaren is de rol van de accountant steeds meer onder een vergrootglas komen te liggen. Na de financiële crisis kwam de Europese Unie met het Groenboek (2010) waarin verbeterpunten worden genoemd die ervoor moeten zorgen dat de kwaliteit van de financiële verslaggeving toeneemt. Het is de taak van accountants om de financiële jaarverslagen van de bedrijven te controleren op de juistheid en volledigheid, zodat gebruikers ervan een getrouw beeld van de onderneming krijgen. Hierdoor dragen zij dus bij aan de kwaliteit van de financiële

verslaggeving. Als er vermoedens zijn dat een accountant zijn taak niet goed of onzorgvuldig heeft uitgevoerd, kunnen de financiële rapporten onjuist zijn en worden de gebruikers ervan benadeeld. De accountant loopt het risico om aangeklaagd te worden als belanghebbenden gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de geleverde kwaliteit van de accountant. Als gedupeerden constateren dat een accountant in strijd met de wet- en regelgeving handelt, kunnen zij een klacht indienen bij de accountantskamer. In 2016 zijn 230 aanklachten gedaan tegen accountants, in 132 gevallen leidde de aantijging tot een maatregel (Piersma, 2016). De straffen die de accountantskamer kan opleggen verschillen naar de aard van de gemaakte fout door de accountant. Zo kan er een waarschuwing of geldboete opgelegd worden, maar kan ook een tijdelijke of permanente verwijdering uit het beroep volgen (NBA, 2018).Recent is zelfs het accountantskantoor EY door het Openbaar Ministerie aangeklaagd wegens het te laat, onvolledig of helemaal niet melden van verdachte transacties ter waarde van $122 miljoen (Boon, 2018).

De potentiële dreiging van een aanklacht kan ervoor zorgen dat accountants zorgvuldiger hun werk uitvoeren, maar kan ook leiden tot voorzichtigheid. Voorzichtigheid kan tot gevolg hebben dat accountants slecht nieuws voor een bedrijf eerder in de financiële jaarverslaggeving opnemen dan goed nieuws. Als er sprake is van slecht nieuws worden kosten eerder verwerkt (Basu, 1997). Ontwikkelingskosten worden bijvoorbeeld bijna altijd als kosten verwerkt in de winst- en

verliesrekening in plaats van dat deze kosten worden geactiveerd op de balans. Hiernaast kan er volgens Basu (1997) voor gekozen worden om opbrengsten pas te verwerken als er een grote mate van zekerheid is dat het geld daadwerkelijk wordt ontvangen. Deze principes leiden tot een verlaging van de gerapporteerde winst (Givoly, & Hayn, 2000). Dit handelen wordt ook wel conservatieve accounting genoemd.

De keerzijde van deze praktijk is dat de gerapporteerde winsten niet per se de werkelijkheid weergeven. Het resultaat had hoger kunnen zijn, maar door de voorzichtigheid van de accountant wordt de winst minder optimistisch weergegeven. De belanghebbenden (aandeelhouders) van deze cijfers kunnen de verantwoordelijken (managers) hierop afrekenen. Om de conservatieve aard van de accountingstandaarden en de voorzichtigheid van accountants te omzeilen, kunnen bedrijven non-GAAP (Generally Accepted Accounting Principles) resultaten in hun financiële rapporten

(6)

plaatsen. De non-GAAP winst is de winst die een bedrijf rapporteert zonder volledige toepassing van de accountingstandaarden. Deze winsten zijn in 72 procent van de gevallen hoger dan de GAAP-winsten (Isidro, & Marques, 2015). Het geven van deze cijfers in de financiële jaarrapporten of in de resultaatpresentaties kan ervoor zorgen dat managers minder hard worden afgerekend op de GAAP-winsten, omdat de non-GAAP winsten een rooskleuriger beeld geven.

In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de reacties van investeerders op non-GAAP resultaten en naar de prikkels van managers om deze informatie te geven. In dit onderzoek wordt met een literatuurstudie de vraag beantwoord:

‘In hoeverre is conservatieve accounting wenselijk en zorgt het ervoor dat steeds meer bedrijven al dan niet misleidende non-GAAP resultaten geven?’

Conservatieve accounting wordt gezien als een van de beginselen van de accountingstandaarden en bestaat daardoor al langer dan non-GAAP verslaggeving. De Financial Accounting Standards Board (FASB) en de International Accounting Standards Board (IASB), de standaardzetters binnen de accountancy, beschouwden sinds 2006 conservatisme niet meer als kwalitatief kenmerk van

accountinginformatie. In maart 2018 zijn zij op dit standpunt teruggekomen en wordt voorzichtigheid weer als een belangrijk principe gezien. Het andere onderwerp dat centraal staat in dit onderzoek is non-GAAP informatieverstrekking. In de afgelopen jaren is er een grote stijging van het aantal bedrijven dat aan non-GAAP verslaggeving doet, maar de motieven voor deze informatieverstrekking zijn niet altijd duidelijk. In 2009 gaf 53 procent van de S&P 500 bedrijven non-GAAP resultaten als additionele informatie, in 2014 was dit gegroeid tot 71 procent (Black, Christensen, Ciesielski, & Whipple, 2017).

De eerste bevinding van dit onderzoek is dat conservatieve accounting een wenselijk kenmerk is van accountinginformatie, omdat het belanghebbende beschermt tegen een te optimistische weergave van de werkelijkheid en het verbetert de verifieerbaarheid en neutraliteit van de informatie. Daarnaast kwam naar voren dat non-GAAP informatie voornamelijk wordt verstrekt in het eigenbelang van de managers en dat non-GAAP gegevens niet per se een getrouwe weergave geven van de werkelijkheid. Ook begrijpen gebruikers vaak niet hoe non-GAAP cijfers tot stand komen en is de vergelijkbaarheid van de cijfers tussen bedrijven laag. De slotconclusie is dat conservatieve accounting ervoor zorgt dat managers zich genoodzaakt voelen om non-GAAP resultaten op te stellen, waardoor steeds meer bedrijven gebruik maken van non-GAAP verslaggeving.

In de literatuur is tot nu voornamelijk de relatie tussen conservatisme en GAAP resultaten onderzocht. In deze studie worden de huidige theorieën over de non-GAAP verslaggeving

(7)

7 gecombineerd met de literatuur over conservatisme binnen accounting. Op deze manier dragen de

bevindingen bij aan de relevante discussie over het nut van voorzichtigheid als kenmerk van

kwalitatieve accountinginformatie. Ook wordt onderzocht of conservatisme beschouwd kan worden als oorzaak van het toenemende aantal bedrijven dat non-GAAP cijfers publiceert. In de bestaande literatuur worden vooral motieven besproken die aangeven waarom bedrijven non-GAAP informatie verstrekken, maar in dit onderzoek wordt onderzocht of conservatisme de oorzaak is van deze motieven

In de volgende paragraaf wordt de theorie over conservatieve accounting behandeld en worden de inzichten over non-GAAP verslaggeving toegelicht. Vervolgens wordt in paragraaf drie een analyse gegeven van de verschillende theorieën om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. In deze sectie wordt de relatie tussen de twee accountingfenomenen onderzocht. Tot slot volgt in de vierde paragraaf de conclusie en wordt het antwoord op de onderzoeksvraag behandeld.

2 De basis van conservatisme en non-GAAP verslaggeving

In het komende gedeelte worden de achterliggende theorieën en inzichten behandeld waarover kennis benodigd is om de onderzoeksvraag in de volgende paragraaf te kunnen beantwoorden. Eerst wordt de conservatieve aard van de accountingpraktijk uiteengezet. Er wordt ingegaan op de

omschrijvingen van conservatisme, regelgeving en verschillende soorten. Als laatste worden een paar gevolgen van conservatisme voor de bedrijfswinst en het gedrag van managers behandeld.

Vervolgens wordt theorie over non-GAAP verslaggeving toegelicht. Ook hiervan wordt de

omschrijving gegeven en er wordt uitgelegd hoe een non-GAAP cijfer tot stand komt.Tot slot worden de motieven behandeld die bedrijven hebben om non-GAAP informatie te publiceren en worden effecten van non-GAAP informatie besproken.

2.1 Conservatieve accounting

2.1.1 Conservatisme binnen de verslaggeving

Conservatisme wordt binnen de accountingwereld als een belangrijk principe gezien. Opstellers van de financiële rapporten, de gebruikers ervan en accountants die de rapporten controleren

beschouwen conservatief handelen als belangrijk (Hellman, 2008). Binnen de accountancy zijn er verschillende omschrijvingen van conservatisme. Basu (1997) interpreteert conservatisme als het eerder verwerken van slecht nieuws dan goed nieuws in de winst- en verliesrekening. Dit komt doordat accountants een hogere mate van zekerheid eisen voor goed nieuws dan voor slecht nieuws waardoor de winst lager wordt. Basu (1997) geeft het voorbeeld dat niet-gerealiseerde verliezen eerder worden verwerkt dan niet-gerealiseerde winsten. Volgens Givoly en Hayn (2000) houdt

(8)

conservatisme in dat er een selectiecriterium is tussen boekhoudkundige principes die leiden tot de minimalisering van gerapporteerde winsten. Deze lagere winst ontstaat door een tragere verwerking van opbrengsten, een snellere kostenverwerking, een lagere activawaardering en een snellere vorming van voorzieningen. Tot slot zien Penman en Zhang (2002) conservatisme vanuit de balansbenadering waarbij er accountingmethodes en schattingen gekozen worden die de

boekwaarden van de activa relatief laag houden. Deze drie omschrijvingen lijken verschillend, maar ze hebben met elkaar gemeen dat slecht nieuws (kosten en verliezen) eerder verwerkt moeten worden in het resultaat dan goed nieuws (opbrengsten).

2.1.2 Verschillende soorten conservatisme

Naast de verschillende omschrijvingen zijn er ook nog verschillende vormen van conservatisme. Hellman (2008) bespreekt in zijn onderzoek het verschil tussen permanente en tijdelijke

conservatieve accounting. Deze soorten conservatisme ontstaan vanuit de balansbenadering. Permanent conservatisme ontstaat als een maatregel altijd leidt tot een lagere waardering van de netto activa (activa minus vreemd vermogen). Hier is bijvoorbeeld sprake van als

ontwikkelingskosten consistent als kosten worden verwerkt en niet geactiveerd worden op de balans waardoor de activa een lagere waarde hebben. Tijdelijk conservatisme speelt een rol als

veranderingen in accountingschattingen zorgen voor een lagere waardering van de netto activa, maar deze lagere waardering is tijdelijk. Dit gebeurt onder andere als er een voorziening voor onderhoud wordt gevormd, terwijl er ook voor gekozen kan worden om de kosten pas te verwerken in de winst- en verliesrekening op het moment dat het de onderhoudsbeurt plaatsvindt. De netto activa worden door de voorziening verlaagd, maar als het onderhoud plaatsvindt wordt de voorziening verlaagd en stijgen de netto activa dus ook weer.

Beaver en Ryan (2005) beschrijven het onderscheid tussen onconditioneel en conditioneel conservatisme. Bij onconditioneel conservatisme is de boekwaarde van de netto activa

ondergewaardeerd door vooraf bepaalde aspecten van het accountingproces. Het voorbeeld dat de auteurs noemen is dat de kosten van intern ontwikkelde immateriële activa meteen worden verwerkt als kosten, terwijl die ook geactiveerd kan worden op de balans. Dit handelen is nieuws onafhankelijk. Conditioneel conservatisme is juist nieuws afhankelijk, want hierbij wordt bij een gunstige verandering de balans niet aangepast. Slechts als er een ongunstige verandering is wordt er iets op de balans gewijzigd. Dit gebeurt bijvoorbeeld als blijkt dat de levensduur van een machine korter is dan verwacht, hierdoor moet er in kortere tijd meer worden afgeschreven. Deze hogere afschrijvingskosten zorgen voor een lager resultaat.

(9)

9 2.1.3 Regelgeving

De IASB zet de internationale standaarden voor de financiële verslaggeving op en vernieuwt deze ook waar nodig (IASB, 2018a). De FASB is de standaardzetter in de Verenigde Staten. Zij geven de ‘United States Generally Accepted Accounting Principles’ (US GAAP) vorm die in de Verenigde Staten door de bedrijven worden gebruikt (FASB, 2018). In 2006 publiceerden de IASB en FASB gezamenlijk een discussiepaper waarin de rol van conservatisme wordt behandeld. De twee standaardzetters

beschouwen conservatisme niet langer als een wenselijke kwaliteit van accountinginformatie, omdat er gestreefd moet worden naar neutrale informatie. Als slecht nieuws systematisch sneller wordt verwerkt dan goed nieuws is er sprake van vooringenomenheid en wordt het resultaat te

pessimistisch weergegeven (IASB, 2006). In 2010 volgde een vervolgrapport van de FASB waarin nogmaals wordt benadrukt dat conservatisme geen kwalitatief kenmerk is van financiële informatie. Deze informatie is dus niet per se van hoge kwaliteit als het conservatief is (FASB, 2010).

2.1.4 De invloed van conservatisme

Ondanks dat conservatisme door de regelgevers niet meer als kwalitatief kenmerk van accounting informatie wordt gezien, wordt dit handelen toch nog vaak gebruikt in de praktijk (Hellman, 2008). Conservatieve accounting beïnvloedt bijvoorbeeld het handelen van managers die de GAAP winsten opstellen in de financiële rapporten en kan conservatisme ook invloed hebben op de hoogte van deze winsten.

Volgens Lara, Osma en Penalva (2016) zorgt conservatisme ervoor dat

investeringsbeslissingen efficiënter worden gemaakt, omdat een slechte investering meteen tot uitdrukking komt in de winst- en verliesrekening. Door conservatief te handelen worden verliezen eerder verwerkt dan opbrengsten. Wanneer een investering leidt tot een negatief resultaat heeft dit meteen gevolgen voor de winst van de onderneming. Managers hebben hierdoor een prikkel om verliesgevende investeringen eerder af te stoten, dit leidt tot minder verliezen in de toekomst en dus tot een beter resultaat. Een manier om dit te doen is door investeringen af te waarderen. Als dit telkens gebeurt wanneer managers slecht nieuws over de investering krijgen, wordt zij dus eerder afgewaardeerd tot de nihil waarde en wordt er op lange termijn minder verlies geleden door slechte investeringen (Lara et al., 2016).

Een tweede gevolg is dat conservatieve accounting kan leiden tot lagere winsten. Penman en Zhang (2002) stellen dat GAAP winsten lager worden weergegeven dan dat zij eigenlijk zijn. Dit kan verklaard worden met de theorie van Watts (2003) over het risico op procesvoering. Als een bedrijf haar resultaat of activa te hoog weergeeft, worden aandeelhouders en andere externe partijen misleid. Als dit in de toekomst uitkomt, loopt het bedrijf het risico om aangeklaagd te worden door deze belanghebbende groepen. Om dit te voorkomen is het in het belang van de onderneming en het

(10)

management om conservatieve financiële rapporten te presenteren. Hierdoor wordt de winst misschien wel lager weergegeven dan werkelijk, maar het risico dat er een aanklacht komt voor misleiding wordt beperkt.

In de derde paragraaf wordt dieper ingegaan op de conservatieve handelingen van managers en op de invloed van conservatisme op de hoogte en relevantie van GAAP winsten. In het vervolg van deze sectie wordt de theorie omtrent non-GAAP financiële verslaggeving toegelicht.

2.2 Non-GAAP verslaggeving

2.2.1 Omschrijvingen van non-GAAP cijfers

In subparagraaf 2.1.3 zijn de IASB en FASB kort besproken. Deze instanties zijn verantwoordelijk voor de regelgeving voor de financiële verslaggeving. Bedrijven moeten zich aan deze regels houden waardoor er uniformiteit ontstaat tussen de financiële rapporten van verschillende bedrijven. In Europa heten de accountingstandaarden International Financial Reporting Standaarden (IFRS), deze worden opgesteld door de IASB (IASB, 2018a). Bedrijven in de Verenigde Staten moeten zich houden aan de accountingstandaarden die de FASB opstelt, deze standaarden zijn wereldwijd bekend als US GAAP (FASB, 2018).

De Securities and Exchange Commission (SEC) is het Amerikaans overheidsorgaan dat toezicht houdt op de effectenbeurzen met als doel om investeerders te beschermen. Om investeerders te beschermen hebben zij ook aandacht besteed aan het fenomeen ‘non-GAAP verslaggeving’. De SEC definieert non-GAAP cijfers als numerieke maatstaven voor historische of toekomstige financiële prestaties die niet zijn opgesteld volgens de accountingstandaarden (SEC, 2017). Voorbeelden van deze maatstaven zijn Earnings Before Interes and Taxes (EBIT) en

aangepaste opbrengsten. Deze cijfers ontstaan doordat er bepaalde kosten en opbrengsten wel of niet worden verwerkt in de winst- en verliesrekening, terwijl dit volgens de accountingstandaarden wel zou moeten. Zo worden er bijvoorbeeld bepaalde items uit de kosten gehaald, hierdoor worden de kosten lager en de winst dus hoger. Zo ontstaat er een verschil tussen de GAAP winst en non-GAAP winst (SEC 2017).

Ook de International Organization of Securities Commissions (IOSCO) heeft beschreven wat een non-GAAP cijfer is. De IOSCO is een internationale instantie die wordt gezien als de wereldwijde standaardzetter binnen de financiële effectensector. Zij heeft ook meerdere rapporten over non-GAAP informatie opgesteld, omdat het de onduidelijkheden omtrent deze informatie wil

verminderen en om zo investeerders te informeren en beschermen. De IOSCO definieert een GAAP cijfer als een numerieke maatstaf die is bepaald binnen het financiële verslaggevingsraamwerk waar het bedrijf gebruik van maakt, dit kan bijvoorbeeld US GAAP of IFRS zijn. Financiële maatstaven die

(11)

11 niet binnen GAAP of IFRS zijn opgesteld voldoen niet aan de regels en worden non-GAAP cijfers

genoemd (IOSCO, 2010).

2.2.2 Het opstellen van non-GAAP resultaten

Het is het meest gebruikelijk binnen non-GAAP verslaggeving dat er bepaalde items uit de kosten worden gehaald die volgens GAAP wel als kosten verwerkt moeten worden. Deze items heten ‘exclusions’ en doordat ze niet meer als kosten worden verwerkt, wordt het resultaat van de

onderneming hoger. Er zijn twee soorten exlusion items, namelijk eenmalige en terugkerende items. Managers halen eenmalige items uit de kosten of opbrengsten, omdat zij vinden dat deze niet bij de normale bedrijfsvoering horen. Ze beïnvloeden de winst maar eenmalig en geven daardoor geen representatief beeld van de winst die men in de toekomst kan verwachten (Bhattacharya, Black, Christensen, & Larson, 2003). Twee voorbeelden hiervan zijn goodwill afschrijvingen en

hervormingskosten van het bedrijf. Tucker en Zarowin (2006) stellen dat het verwerken van deze eenmalige items in de GAAP winst ervoor zorgt dat het informatiegehalte ervan afneemt. Dit komt doordat de ‘earnings persistence’ afneemt. De earnings persistence is het niveau van de winst die elk jaar terugkeert. Doordat deze afneemt is het lastiger om voor investeerders in te schatten hoe hoog de winst in de toekomst wordt, dit maakt de investeringsbeslissing meer complex, ze weten niet goed wat ze van het bedrijf kunnen verwachten. Hierdoor daalt het informatiegehalte (Tucker, & Zarowin, 2006).

De terugkerende items die vaak uit de kosten worden gehaald zijn amortisatiekosten en managementcompensatie op basis van aandelen (Whipple, 2015). Het is lastiger om te bepalen waarom deze items uit de kosten worden gehaald. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat managers vinden dat de compensatie gebaseerd op aandelen niet betrouwbaar geschat kan worden en dat de kosten daardoor niet de werkelijkheid weergeven. Hierdoor concluderen zij dat deze niet

samenhangen met toekomstige prestaties van het bedrijf (Blacconiere, Frederickson, Johnson, & Lewis, 2011). Deze exclusions hebben een lagere kwaliteit dan de eenmalige exclusions volgens Brown, Christensen, Elliot en Mergenthaler (2012), omdat deze items in de toekomst terugkeren en dus wel van belang kunnen zijn voor de toekomstverwachting over de winst. Het niet verwerken van deze kosten wordt gezien als een meer opportunistische weergave van de winst.

Niet alleen de managers van bedrijven stellen non-GAAP resultaten op. Ook financiële analisten berekenen winsten van bedrijven op verschillende manieren, zo ontstaan ‘street earnings’. Street earnings lijken op non-GAAP cijfers aangezien ze beide berekend worden door niet de

algemeen geldende standaarden te volgen. Street earnings zijn de winsten die analisten berekenen van bedrijven door bepaalde kosten of opbrengsten niet in hun winstberekening te verwerken. Dit zijn dus in feite de non-GAAP resultaten gedefinieerd door analisten (Heflin, Hsu, & Jin, 2015). De

(12)

analisten berekenen deze winsten, omdat investeerders behoeften hebben aan deze informatie. Heflin et al. (2015) stellen namelijk dat bedrijven soms te conservatieve winsten rapporteren, terwijl de investeerders meer waarde hechten aan financiële informatie die minder vooringenomenheid bevat en dus minder conservatief is.

2.2.3 Motieven voor non-GAAP informatie verstrekking

Volgens de regels zijn bedrijven verplicht om hun winsten te rapporteren en op te stellen volgens de geldende standaarden. Bedrijven zijn niet verplicht om additionele informatie aan geïnteresseerde partijen te verstrekken. Toch blijkt in de praktijk dat bedrijven steeds meer extra informatie geven, onder deze extra informatie behoren ook de non-GAAP cijfers. Zoals eerder genoemd zijn volgens Isidro en Marquez (2015) de non-GAAP winsten die bedrijven rapporteren in 72 procent van de gevallen hoger dan de GAAP variant. Een van de motieven die zij noemen waarom managers non-GAAP cijfers geven, is het feit dat managers een hoge druk voelen om de winstvoorspellingen van analisten te behalen. Uit onderzoek van Kasznik en McNichols (2002) is gebleken dat het behalen van deze winstvoorspellingen belangrijk is. De markt waardeert bedrijven die structureel de

voorspellingen halen namelijk hoger, dit wil zeggen dat de aandelenkoers hoger is. Uit hun onderzoek bleek ook dat van bedrijven die een keer niet de voorspelling behaalden, de aandelenkoers daalde. Ze werden als het ware gestraft voor het missen van de voorspelling.

2.2.4 Het gebruik van non-GAAP informatie

Bedrijven maken hun resultaten over de voorgaande periode vaak bekend tijdens zogenoemde ‘earnings announcements’ die eens per kwartaal plaatsvinden. Hierbij worden vaak zowel de GAAP als de non-GAAP winsten bekend gemaakt. Uit het onderzoek van Isidro en Marquez (2015) blijkt dat bij 93 procent van de earnings announcements waarbij beide winsten worden gepresenteerd de nadruk wordt gelegd op de non-GAAP variant. In deze subparagraaf worden kort twee gevolgen van non-GAAP informatie behandeld.

Ten eerste worden non-GAAP resultaten als een meer opportunistische weergave gezien van de winst dan de GAAP resultaten. Dit opportunistische beeld ontstaat als terugkerende kosten niet meer als kosten worden gezien bij het opstellen van de non-GAAP winst. Young (2014) noemt deze vorm van non-GAAP winst opportunistische financiële informatieverstrekking en dit vindt hij een bedreiging voor de geloofwaardigheid en integriteit van het financiële verslaggevingssysteem. De regelgeving is er juist om te zorgen voor transparantie en kwaliteit en volgens hem ondermijnt non-GAAP informatie deze twee kernpunten.

Ten tweede heeft non-GAAP informatie tot gevolg dat investeerders een afweging gaan maken tussen de GAAP cijfers en de non-GAAP varianten. Om te beslissen of ze gaan investeren in

(13)

13 een bedrijf of niet wordt maar een variant gebruikt. Om deze beslissing te kunnen nemen moet de

bruikbaarheid van non-GAAP cijfers getest worden en dit kan op twee manieren. Zo kan er

onderzocht worden of investeerders of andere belanghebbenden meer waarde aan de GAAP of non-GAAP cijfers hechten. Hiernaast kan er gekeken worden of non-non-GAAP informatie bruikbaar is om de toekomstige prestaties van de onderneming te voorspellen1. Een voorbeeld van een onderzoek naar

de waarde van non-GAAP cijfers is te vinden in de paper van Bradshaw, Christensen, Gee en Whipple (2018). Zij hebben onderzocht op welke rapportagevariant investeerders sterker reageren en

kwamen tot de conclusie dat investeerders sterker reageren op non-GAAP resultaten dan op GAAP-resultaten. Dit betekent dat investeerders hun aan- of verkoopbeslissing vaker af laten hangen van de non-GAAP resultaten dan de GAAP winst. In het volgende gedeelte worden meer onderzoeken behandeld die de bruikbaarheid van non-GAAP informatie en de motieven om deze informatie te geven hebben bestudeerd.

3 De invloed van conservatisme op non-GAAP verslaggeving

In dit gedeelte van het artikel worden de theorieën over conservatieve accounting en non-GAAP verslaggeving samengevoegd. De basistheorie die in de vorige paragraaf is besproken wordt aangevuld door bevindingen uit verschillende onderzoeken. Hierdoor kunnen de theorieën over de twee accountingverschijnselen vergeleken worden. In het vervolg van deze paragraaf worden eerst de gevolgen van conservatieve accounting behandeld en wordt beoordeeld of conservatie informatie relevant is voor de gebruikers. Ten tweede worden de motieven die managers en bedrijven hebben om non-GAAP gegevens te publiceren belicht. Vervolgens wordt er ingegaan op de gevolgen van de non-GAAP cijfers, hieruit blijkt of de informatieverstrekking relevant is voor de gebruikers van de informatie. Uiteindelijk volgt in het derde gedeelte een conclusie waaruit blijkt of de conservatieve accountingpraktijk en voorzichtigheid van accountants zorgt voor een toename van de non-GAAP informatieverstrekking.

3.1 Conservatisme in de praktijk

Zoals in paragraaf twee al kort is behandeld heeft conservatieve accounting gevolgen voor het gedrag van het management van een bedrijf en voor hoogte van de gerapporteerde winst. In het vervolg van deze subparagraaf wordt dieper ingegaan op de consequenties van conservatisme voor de bedrijfsvoering, het gedrag van managers en accountants en de hoogte van de GAAP winsten. Ook wordt beoordeeld of conservatisme zorgt voor relevante informatie voor de gebruikers. Om dit te testen wordt er gekeken naar de verifieerbaarheid en neutraliteit van informatie die tot stand is

(14)

gekomen met conservatieve accounting. Dit zijn twee kenmerken die volgens de FASB en IASB zorgen voor informatie die een getrouwe weergave geeft van de werkelijkheid (FASB, 2010).

Uit het eerder genoemde onderzoek van Lara et al. (2016) is gebleken dat conservatisme voor effectievere investeringsbeslissingen zorgt. De onderzoekers zien conservatief handelen hierdoor als een positief kenmerk van de accountingpraktijk. Een ander positief gevolg van conservatieve accounting is volgens LaFond en Watts (2008) dat conservatisme het vermogen van managers om de financiële verslaggeving te manipuleren en te optimistisch weer te geven verlaagt. Managers nemen minder snel opbrengsten op die niet goed verifieerbaar zijn voor buitenstaanders. Hierdoor worden zij voorzichtiger in het te optimistisch weergeven van de winst. Een niet goed verifieerbare opbrengst is bijvoorbeeld een inkomende geldstroom waarvan niet duidelijk is waarom die wordt ontvangen. Dit kan gebeuren doordat er een verkoopfactuur ontbreekt. Hierdoor is het niet te achterhalen voor welke verkochte producten/diensten het geld wordt ontvangen. Als er wel een verkoopfactuur aanwezig is in het systeem, kan deze meteen worden gekoppeld aan het ontvangen bedrag en weet men waarom het geld wordt ontvangen. Lafond en Watts (2008) komen dan ook tot de conclusie dat de informatieasymmetrie tussen managers en investeerders daalt. Dit onderzoek laat zien dat conservatieve informatie een hoge mate van verifieerbaarheid heeft. De FASB en IASB (2010) zien verifieerbaarheid als een kwalitatief kenmerk van informatie. Het verzekert gebruikers er namelijk van dat de informatie getrouw de financiële positie van het bedrijf weergeeft. Conservatisme verhoogt de verifieerbaarheid van het resultaat, omdat managers alleen de

opbrengsten rapporteren die goed verifieerbaar zijn. De gebruikers van de informatie kunnen controleren of de opbrengsten echt geclassificeerd kunnen worden als opbrengst. Als de verifieerbaarheid laag is, kan er niet vastgesteld worden of de omzet correct is en is het dus ook onzeker of het gerapporteerde resultaat juist is. Conservatisme zorgt er zodoende voor dat de verifieerbaarheid van de winst wordt verhoogd waardoor de gebruikers meer kunnen vertrouwen op de correctheid van de verstrekte informatie.

Conservatieve accounting heeft niet alleen positieve aspecten. Het conditioneel conservatisme dat Beaver en Ryan (2005) beschreven hebben in hun onderzoek kan gelinkt worden aan de omschrijving van conservatisme. Het conditioneel conservatisme houdt in dat op de balans slecht nieuws eerder wordt verwerkt dan goed nieuws. Dit principe kan ook toegepast worden op de winst- en

verliesrekening. Slecht nieuws over een activum, er blijkt bijvoorbeeld dat de levensduur van een machine korter is dan verwacht, heeft niet alleen een effect voor de waarde op de balans, maar ook voor de hoogte van de afschrijvingskosten. Doordat de levensduur korter wordt, moet er extra afgeschreven worden, gaan de kosten omhoog en dus wordt het resultaat lager. Als de levensduur langer wordt dan verwacht, worden de toekomstige afschrijvingen niet verlaagd en is er dus ook

(15)

15 geen effect op het resultaat. Uit dit voorbeeld blijkt dat bij conditioneel conservatisme positief

nieuws over de levensduur van een machine geen impact heeft op het resultaat, terwijl negatief nieuws zorgt voor een lager resultaat. Een nadeel van dit conditioneel conservatisme is dat het ervoor zorgt dat de ‘earnings persistence’ daalt (Ruch, & Taylor, 2015; Heflin et al., 2014). De ‘earnings persistence’ geeft het niveau van de winst aan dat elk jaar terugkeert. Analisten gebruiken het werkelijke resultaat als basis om de toekomstige resultaten te voorspellen. Als de earnings persistence zwak is, kunnen analisten minder stabiele voorspellingen doen over de toekomstige prestaties van bedrijven. Als gevolg kunnen analisten minder bruikbare informatie leveren aan investeerders waarop zij hun beleggingskeuzes op baseren. Ruch en Taylor (2015) concluderen dus dat conservatisme de nauwkeurigheid van analistenvoorspellingen vermindert. Heflin et al. (2015) breiden deze stelling uit en geven aan dat door conservatieve accounting de earnings persistence daalt en dat hierdoor ook het informatiegehalte van de gerapporteerde winsten afneemt. Het wordt voor analisten lastiger om accurate voorspellingen te maken waardoor er minder goede informatie beschikbaar komt voor investeerders.

Balachandran en Mohanram (2011) ondersteunen de bevindingen van Ruch en Taylor (2015) gedeeltelijk. Zij hebben namelijk vastgesteld dat de relevantie van de winst is afgenomen voor de analistenvoorspellingen, maar volgens hen is dit niet te wijten aan conservatieve accounting. Uit hun onderzoek blijkt dat bij bedrijven waar conservatisme in de verslaggeving is toegenomen, de

winstrelevantie evenveel is afgenomen als bij bedrijven waar de mate van conservatisme gelijk is gebleven. Meer conservatief handelen zorgt dus niet voor een afname van de winstrelevantie. Door deze bevinding lijkt er ook geen trade-off te zijn tussen conservatieve accounting en de relevantie en betrouwbaarheid van gerapporteerde winsten. Tegenstanders van conservatisme zien deze trade-off als bedreiging voor de accountinginformatie. Doordat bedrijven conservatieve balansen en winst- en verliesrekeningen opstellen, kan het gebeuren dat verslaggeving niet een getrouw beeld geeft van de werkelijke activiteiten van bedrijven. De IASB en FASB waarschuwden hier in 2006 al voor en

beschouwden conservatisme (voorzichtigheid) niet meer als een wenselijke kwaliteit van accountinginformatie. Conservatieve accounting zorgt voor vooringenomenheid, want de werkelijkheid wordt te pessimistisch weergegeven. In 2010 bevestigden de standaardzetters nogmaals dat conservatieve informatie niet per se van hoge kwaliteit is.

Balachandran en Mohanram (2011) laten in hun onderzoek zien dat er geen relatie is tussen de afgenomen relevantie van gerapporteerde winsten en een hogere mate van conservatisme. De FASB en IASB brachten in maart 2018 een nieuw ‘Conceptual Framework’ uit waarin de positie van voorzichtigheid binnen de accountingpraktijk opnieuw wordt besproken. Zij voelde zich genoodzaakt om de ontstane onduidelijkheden over het voorzichtigheidsprincipe en conservatisme te

(16)

ondersteund door voorzichtigheid (IASB, 2018b). Onder onzekere omstandigheden is een

voorzichtige oordeelsvorming nodig, maar activa, verplichtingen, inkomsten of uitgaven mogen niet worden overschat of ondergewaardeerd. Dit voorzichtigheidsprincipe houdt dus in dat niet goed verifieerbare opbrengsten niet als omzet verwerkt mogen worden, het is immers onzeker of het wel echte opbrengsten zijn. Slecht nieuws moet uit het voorzichtigheidsoogpunt wel verwerkt worden (bijvoorbeeld het eerder verwerken van kosten), omdat het bedrijf anders de zaken te optimistisch weergeeft. Als kosten nu niet verwerkt worden en als in de toekomst blijkt dat dit wel gedaan had moeten worden, zorgt dit voor een negatieve correctie en voor een lagere toekomstige winst. De IASB was in eerste instantie niet van plan om het hoofdstuk over de kenmerken van nuttige informatie te heropenen, toch is zij overtuigd geraakt van het belang van voorzichtigheid.

Conservatisme is het uitoefenen van voorzichtigheid en kan helpen om neutraliteit te bereiken bij het selecteren en toepassen van grondslagen voor financiële verslaggeving (IASB, 2018c).

Het is een goede zaak dat het voorzichtigheidsprincipe weer is teruggekeerd als kenmerk van accountinginformatie. Naast dat conservatisme zorgt voor effectievere investeringsbeslissingen en een verkleining van asymmetrische informatie, wordt er ook onrechtmatige accrual accounting mee tegengegaan. Accrual accounting is een van de fundamenten van accounting en houdt in dat de gevolgen van de transacties/activiteiten verwerkt worden in het boekjaar waarin zij plaatsvinden en niet wanneer de uitgaven van de activiteiten worden gedaan of de opbrengsten voor geleverde prestaties worden ontvangen. Een vorm van een accrual die op de balans staat is de debiteurenpost, hoe hoger deze positie, hoe hoger de accruals. Accountants focussen zich vaak op het onderzoeken van de juistheid en volledigheid van de accruals, omdat hierin vaker (on)opzettelijke fouten zitten. Als de debiteuren te hoog gewaardeerd zijn, zijn er opbrengsten verwerkt waarvan het onduidelijk is of het geld daadwerkelijk in de toekomst wordt ontvangen. Hierdoor wordt het resultaat hoger dan werkelijk en is ook het activum op de balans onjuist. Dit gebeurt als er opzettelijk valse/fictieve facturen worden geboekt om de omzet te verhogen of als blijkt dat oude debiteuren niet meer geïnd kunnen worden door bijvoorbeeld een faillissement van de schuldenaar. Volgens Francis en Krishnan (1999) zijn hoge accruals een waarschuwing voor accountants. Uit hun onderzoek blijkt dat

accountants bij bedrijven met hoge accruals vaker het management adviseren om de accruals aan te passen dan bij bedrijven met lage accruals. Door deze aanpassingen worden de

verslaggevingsonzekerheden verminderd, omdat de debiteurenpost verlaagd wordt. Debiteuren die onrechtmatig zijn geboekt worden verwijderd en voor debiteuren met een kleine kans op ontvangst wordt een voorziening oninbare debiteuren gevormd. Accountants willen volgens Francis en Krishnan (1999) hiermee voorkomen dat het management de zaken niet te optimistisch weergeeft of dat zij de gebruikers wil misleiden.

(17)

17 Het voornemen van accountants om te zorgen voor financiële rapporten die vrij zijn van

opportunisme en misleiding komt overeen met het doel van de FASB en IASB dat

accountinginformatie neutraal moet zijn. Er is geen ruimte voor vooringenomenheid van de opstellers ervan, want anders wordt er geen getrouwe weergave van de werkelijkheid gegeven. Neutraliteit wordt bereikt met behulp van conservatisme als in onzekere omstandigheden voorzichtigheid wordt uitgeoefend (IASB, 2018c). Accountants handelen conservatief, omdat zij volgens Francis en Krishnan (1999) in een onzekere situatie kiezen voor een voorzichtige schatting. Zij schatten de debiteurenpost liever te laag dan te hoog in, omdat dit in de toekomst niet leidt tot negatieve correcties (het afboeken van oninbare debiteuren bijvoorbeeld). Dit zorgt niet voor een misleidende oordeelsvorming, omdat volgens de FASB en IASB in tijden van onzekerheid gekozen moet worden voor het voorzichtige alternatief (IASB, 2018c). Doordat accountants met een kritische blik de balans controleren worden mogelijke onjuistheden ontdekt en kunnen posities die de werkelijkheid te optimistisch weergeven worden aangepast. Het conservatieve handelen van accountants beschermt belanghebbenden bij de financiële rapporten dus tegen misleiding en zorgt voor een neutrale informatieverstrekking.

Financiële verslaggeving is van origine conservatief door de conservatieve aard van de accountingstandaarden (Givoly, & Hayn, 2002). Het is daarom verstandig dat de IASB voorzichtigheid weer heeft erkend als een kenmerk van accountinginformatie. Het voorzichtigheidsprincipe zit diep geworteld in de standaarden die worden gebruikt door de opstellers en de accountants die de rapporten controleren (Hellman, 2008). Door de resultaten uit het onderzoek van Balachandran en Mohanram (2011) is er onenigheid in de literatuur ontstaan over het idee dat conservatisme zorgt voor een lager informatiegehalte van de gerapporteerde winst. Niet alleen zorgt het voor een betere bedrijfsvoering, het beschermt ook belanghebbenden tegen een te optimistische weergave van de werkelijkheid. Daarnaast is gebleken dat conservatisme zorgt voor een hogere verifieerbaarheid van accountinginformatie. Bovendien wordt dankzij conservatieve accounting de neutraliteit van de informatie gewaarborgd, dit is een belangrijk kenmerk van informatie die een getrouwe weergave van de werkelijkheid moet geven. Ten slotte geven ook de FASB en IASB een positief signaal af over conservatisme, aangezien dat het voorzichtig handelen in onzekere situaties weer als belangrijk wordt beschouwd. Deze positieve aspecten van conservatisme zorgen ervoor dat het wenselijk is dat bedrijven balansen en resultatenrekeningen publiceren die zijn opgesteld overeenkomstig de

conservatieve accountingstandaarden.

3.2 Non-GAAP verslaggeving

In het komende stuk worden eerst de motieven die managers en bedrijven om non-GAAP informatie te publiceren belicht en beoordeeld. Ook zal de aard van de motieven worden beoordeeld. Daarna

(18)

worden de gevolgen van non-GAAP cijfers besproken en wordt getoetst of non-GAAP cijfers zorgen voor extra kwalitatieve informatie voor investeerders.

3.2.1 Motieven voor non-GAAP informatieverstrekking

Bedrijven geven de non-GAAP resultaten in de financiële rapporten vrijwillig als extra informatie. Deze informatie geven zij niet zomaar, hier zit een bedoeling achter. Een van de motieven is al kort besproken in paragraaf 2.2.3. Managers voelen een hoge druk om de winstvoorspellingen van analisten te behalen, omdat de markt bedrijven die structureel de voorspellingen behalen hoger waardeert (Kasznik, & McNichols, 2002). Het missen van een voorspelling heeft tot gevolg dat de aandelenkoers daalt. Isidro en Marquez (2015) hebben in hun onderzoek laten zien dat in 72 procent van de gevallen de non-GAAP winsten hoger zijn dan de GAAP winst. Daarnaast blijkt dat tijdens 93 procent van de earnings announcements wordt gefocust op de non-GAAP resultaten. Door een link te leggen met de theorie van Kasznik en McNichols (2002) kan verklaard worden waarom managers non-GAAP resultaten geven. Door als bedrijf de aandacht te verleggen naar de non-GAAP winst kunnen andere partijen deze winst ook als meest belangrijk gaan zien en wordt er minder druk gelegd op de GAAP-winst. Managers kunnen de non-GAAP winsten zelf bepalen en kunnen haar zo opstellen dat het gunstig voor hen uitpakt. Hierdoor wordt het voor managers makkelijker om de analistenvoorspellingen te behalen en te zorgen voor een hogere aandelenkoers. Dit is in het belang van de managers, omdat zij afgerekend kunnen worden op een lagere aandelenkoers door de aandeelhouders. Door dus de non-GAAP resultaten te benadrukken kunnen andere partijen

(investeerders, schuldeisers) beïnvloed worden. Zij kunnen gaan geloven dat de non-GAAP cijfers de realiteit weergeven waardoor het voor bedrijven makkelijker wordt aan om de verwachtingen te voldoen. Het opstellen van de non-GAAP resultaten is immers niet gebonden aan de

accountingstandaarden. De non-GAAP informatie die bedrijven geven wordt dus gebruikt om aan de verwachtingen van de analisten en de markt te voldoen.

Deze redenering wordt ondersteund door een tweetal onderzoeken. Ten eerste kwam uit het onderzoek van Doyle, Jennings en Soliman (2013) naar voren dat er meer exclusions plaatsvinden als de mogelijkheden voor earnings management beperkt zijn. Bij earnings management worden accountingtechnieken toegepast om financiële rapporten op te stellen die een te optimistisch beeld geven van de bedrijfsactiviteiten. Dit kan doordat accountingstandaarden ruimte laten voor

schattingen die de posities op de balans weergeven. Een voorziening is een voorbeeld van zo’n schatting, het bedrag kan meestal niet precies bepaald worden. Als er weinig ruimte is voor zulke schattingen, bevatten de non-GAAP gegevens meer exclusions, waardoor het verschil tussen de GAAP en non-GAAP varianten groter wordt. Ten tweede blijkt uit het onderzoek van Black,

(19)

19 gebruiken om de analistenvoorspellingen te behalen. Managers willen in eerste instantie de

verwachtingen van analisten waarmaken met solide prestaties, hierdoor hoeven zij geen

accountingtrucen te gebruiken. Als dit niet lukt wordt earnings management toegepast. Managers gebruiken deze techniek binnen de grenzen van de accountingstandaarden. Zij kunnen bijvoorbeeld de accruals positief beïnvloeden zodat de posities er gunstiger uitzien, dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door een lagere voorziening voor oninbare debiteuren te vormen dan eigenlijk nodig is, waardoor de debiteurenpositie hoger is. Als de verwachtingen met earnings management behaald worden, zijn bedrijven minder geneigd om non-GAAP resultaten te laten zien. Pas wanneer de voorspellingen ook met earnings management niet behaald worden schakelen managers hun laatste middel in, namelijk non-GAAP verslaggeving (Black et al. 2017). Non-GAAP resultaten worden dus daadwerkelijk gebruikt om de analistenvoorspellingen en marktverwachtingen te behalen.

Een onderzoek naar de factoren die de gerapporteerde inkomsten beïnvloeden sluit hier goed bij aan. Graham, Harvey en Rajgopal (2005) hebben interviews gehouden met meer dan 400 bestuurders/managers. Een van de doelen was om de motieven te achterhalen waarom managers zo graag aan de winstverwachtingen willen voldoen. Uit het onderzoek kwamen vier motieven naar voren, namelijk: bewijzen aan de kapitaalmarkt dat het goed gaat met het bedrijf, de aandelenprijs handhaven of verhogen, de reputatie van het management verbeteren en toekomstige

groeiverwachtingen positief beïnvloeden. Het niet behalen van de verwachtingen leidt tot

onzekerheid over de vooruitzichten van een bedrijf. Het is voor buitenstaanders namelijk onduidelijk of het niet inlossen van de verwachting eenmalig is of dat het de start is van problemen voor het bedrijf. Bovendien vinden managers het niet fijn om tijdens een earnings announcement uit te moeten leggen waarom het bedrijf de winstvoorspellingen niet heeft behaald. Zij praten liever over hun toekomstvisie dan over het verleden. Daarnaast is het behalen van de verwachtingen ook beter voor hun eigen reputatie. Wanneer een manager de ambitie heeft om bij een groter bedrijf te gaan werken, is het in zijn voordeel als het bedrijf waar hij voor heeft gewerkt in het verleden goede resultaten heeft behaald. Het is bijvoorbeeld een goede prestatie als de inspanningen van een manager leiden tot een koersstijging.Uit dit onderzoek komt dus naar voren dat naast de markt, managers zelf ook veel waarde hechten aan het behalen van de verwachtingen. Door de

analistenvoorspellingen te bereiken handelen ze in het belang van het bedrijf, maar ook in dat van henzelf. Dat dit eventueel bereikt moet worden met non-GAAP cijfers maakt de managers niet uit, de managers doen er alles voor om de belanghebbende partijen en de markt tevreden te houden.

Een andere reden waarom non-GAAP informatie wordt verstrekt is omdat bedrijven vinden dat de accountingstandaarden die zij moeten gebruiken niet goed bij hun activiteiten passen. Young (2014) bestempelt dit probleem als het nadeel van de one-size-fits-all benadering van de financiële verslaggeving. Hiermee wordt bedoeld dat de accountingstandaarden onmogelijk voor elk bedrijf

(20)

perfect aansluiten op de verslaggevingsbehoeften, omdat er tussen grote verschillen zijn tussen de bedrijfsactiviteiten. Zo kan het voor het ene bedrijf heel duidelijk zijn dat zij de gemaakte R&D kosten direct in de resultatenrekening moet verwerken, maar is het voor het andere bedrijf onduidelijk of zij de kosten kan activeren op de balans. Deze onduidelijkheden zorgen ervoor dat bedrijven non-GAAP informatie geven waarin zij de kosten verwerken zoals dat volgens hen de werkelijkheid het beste weergeeft. Bedrijven omzeilen zo de accountingstandaarden die voor hen niet goed werken, maar het kan ook voorkomen dat bedrijven de standaarden willen omzeilen die voor hen negatief uitpakken. Hierdoor kan er een grote diversiteit ontstaan aan non-GAAP cijfers waardoor de gebruikers het overzicht kwijt kunnen raken. Het komt dus voor dat bedrijven non-GAAP cijfers publiceren in hun eigenbelang. Met de cijfers worden de accountingstandaarden omzeild, maar de non-GAAP resultaten kunnen ook als basis gebruikt worden voor de bonuscontracten van de bestuursvoorzitters (Curtis, Li, & Patrick, 2018). Curtis et al. hebben een steekproef van 1.500 grote bedrijven genomen en hieruit bleek dat 84 procent gebruikt maakt van aangepaste winsten als indicatie voor de prestaties. Dit wil zeggen dat ongeveer vier op de vijf bedrijven bonussen uitkeren aan de bestuursvoorzitter op basis van de non-GAAP winst. In deze gevallen is het aannemelijk dat de non-GAAP winsten optimistischer worden opgesteld, om zo de bonussen op te kunnen strijken.

Ten slotte kan een bedrijf besluiten om non-GAAP informatie weer te geven in het financiële rapport. Een voorbeeld uit de praktijk hiervan is te vinden in het jaarverslag 2017 van Microsoft (Microsoft, 2017a). In dit verslag heeft het bedrijf als extra informatie een non-GAAP winst berekend en gedeeld met geïnteresseerden. Deze non-GAAP winst is $6.7 miljard hoger dan de GAAP winst. Het motief om deze extra informatie te geven kan gevonden worden in de regelgeving. In 2018 wordt een nieuwe standaard (ASC 606) van kracht die vergelijkbaar is met de Europese

accountingstandaard IFRS 15. Deze standaard houdt voor Microsoft in dat grotere delen van ontvangen omzet direct mogen worden verwerkt in de winst- en verliesrekening, ook al is er nog geen tegenprestatie geleverd door het bedrijf. Hierbij gaat het om de omzet die Microsoft

gegenereerd heeft door de verkoop van licenties waarmee klanten Windows 10 op hun computer kunnen gebruiken (Microsoft, 2017b). Deze opbrengsten zitten verwerkt in de verkoopprijzen van computers en laptops die gebruik maken van Windows 10, maar volgens de geldende standaard in 2017 moest Microsoft de omzet hiervan verdelen over de levensduur van de producten. Hierdoor komt er op de balans een post ‘uitgestelde omzet’ te staan en wordt elk jaar een gedeelte hiervan verwerkt op de resultatenrekening. Met de nieuwe standaard (ASC 606) is dit niet meer nodig en kan de omzet van de toekomstige updates meteen worden verwerkt in het jaar van de verkoop

(Microsoft, 2017b). Het doel van Microsoft was om investeerders in 2017 kennis te laten maken met de nieuwe standaard en om het effect ervan te laten zien op de winst (Microsoft, 2017a). In deze casus is een goede toepassing van non-GAAP verslaggeving te zien. Het bedrijf is transparant over de

(21)

21 getallen, want het verklaart duidelijk hoe zij tot stand zijn gekomen. Ook kan ervan uit worden

gegaan dat de cijfers niet gepubliceerd zijn om investeerders te verleiden, aangezien de non-GAAP winst is opgesteld volgens een nieuwe standaard die zij gaan toepassen in het volgende boekjaar. Het management van Microsoft heeft er dus voor gekozen om extra informatie beschikbaar te stellen die investeerders helpt om de nieuwe accountingmethode te leren kennen, begrijpen en het effect ervan te kunnen inschatten.

Non-GAAP informatie wordt dus om uiteenlopende motieven verstrekt. Zo kunnen managers deze cijfers gebruiken om aan de verwachtingen te voldoen. De druk van investeerders die zij voelen zorgt ervoor dat zij zich genoodzaakt voelen om de non-GAAP cijfers te publiceren en te

benadrukken. Hierdoor worden managers niet afgerekend op de vaak lagere GAAP cijfers. Daarnaast kunnen managers besluiten om non-GAAP gegevens op te stellen omdat zij vinden dat de geldende accountingstandaarden niet bij de bedrijfsactiviteiten passen. Op deze manier worden de

standaarden omzeild en vervangen door gunstigere methoden. Ook is gebleken dat bonuscontracten een rol spelen bij non-GAAP informatieverstrekking. De bonusuitkering hangt vaak af van de

aangepaste GAAP resultaten, deze zijn makkelijker te beïnvloeden door het management en dus zijn de bonussen ook makkelijker te behalen. Tot slot is gebleken dat in sommige gevallen de non-GAAP winst wordt weergegeven met als doel om de belanghebbende partijen daadwerkelijk te informeren, in plaats van te misleiden. Uit de bespreking van de motieven komt naar voren dat de publicatie van non-GAAP cijfers gedreven wordt door eigenbaat. De managers en bedrijven zijn er niet zozeer op gericht om belanghebbende partijen extra informatie te geven, de informatie wordt vooral verstrekt om de eigen behoeften te vervullen. In de volgende paragraaf worden de gevolgen van non-GAAP verslaggeving besproken en er wordt beoordeeld of non-GAAP cijfers waarde toevoegen voor de gebruikers.

3.2.2 Relevantie van non-GAAP cijfers

Zoals is gebleken in dit onderzoek hebben managers meerdere beweegredenen om non-GAAP gegevens toe te voegen aan de financiële verslaggeving. In de meeste gevallen worden deze motieven niet bij de non-GAAP informatie toegelicht. In sommige gevallen, zoals bij Microsoft, gebeurt dit wel, omdat de managers van de bedrijven op deze manier de investeerders willen informeren. Echter, uit de motieven die in de vorige subparagraaf zijn behandeld komt naar voren dat managers de non-GAAP cijfers voornamelijk opstellen in hun eigenbelang en dat van het bedrijf. De bedrijven geven deze informatie vrijwillig en laten gebruikers ervan zelf beslissen wat zij ermee doen. Deze extra ‘kennis’ kan een voordeel zijn voor de gebruikers van het jaarverslag, maar ook een nadeel. Volgens Black, Christensen, Ciesielski en Whipple (2018) is non-GAAP verslaggeving vooral bekend bij het publiek als cijfers die startups laten zien, omdat zulke bedrijven vaak nog niet weten

(22)

hoe de accountingstandaarden toegepast moeten worden. Zij geven hierdoor vaak extra informatie buiten de standaarden om zodat de resultaten van hun activiteiten duidelijker worden. Black et al. (2018) hebben in hun onderzoek laten zien dat deze gedachtegang niet klopt. Zij hebben de non-GAAP verslaggeving bij de S&P 500 bedrijven onderzocht, een van hun resultaten is te zien in figuur 1. Hierin wordt duidelijk dat het aantal bedrijven dat een of meer non-GAAP cijfers publiceert is gestegen in de periode 2009 tot en met 2014. Daarnaast hebben de auteurs per sector de stijging uiteengezet en het blijkt dat ook per sector het aantal non-GAAP cijfers is gegroeid. Zij concluderen daarom dat non-GAAP gebruikelijk is geworden in alle sectoren.

Figuur 1 Percentage bedrijven dat Non-GAAP informatie verstrekt per sector tussen 2009-2014

Door de conclusie van Black et al (2018) is het dus helder dat belanghebbende partijen in alle sectoren te maken hebben met non-GAAP gegevens. Elke investeerder of schuldeiser reageert anders op deze informatie. In het vervolg wordt de relevantie en bruikbaarheid van non-GAAP cijfers beoordeeld. Hiervoor worden drie kwalitatieve kenmerken van accountinginformatie gebruikt die de FASB en IASB hebben gedefinieerd in hun gezamenlijk opgestelde Conceptual Framework (FASB, 2010). Er wordt gekeken of de non-GAAP gegevens voldoen aan de criteria: het getrouw weergeven van de werkelijkheid, begrijpelijkheid en vergelijkbaarheid. De standaardzetters bedoelen met een ‘getrouwe weergave van de werkelijkheid’ dat de gegeven informatie compleet, neutraal en vrij van fouten is. Begrijpelijkheid wordt gezien als het duidelijk en consistent classificeren, karakteriseren en presenteren van informatie zodat de gebruikers begrijpen wat er staat. Tot slot houdt

vergelijkbaarheid in dat de cijfers van een bedrijf vergeleken kunnen worden met de cijfers van andere bedrijven. Hierdoor kan een investeerder een afweging tussen bedrijven en zo bepalen welk bedrijf zijn voorkeur geniet om in te investeren (FASB, 2010). Eerst wordt er beoordeeld of non-GAAP

(23)

23 cijfers een getrouw beeld geven van de werkelijkheid. Vervolgens wordt de begrijpelijkheid van

non-GAAP informatie bestudeerd en als laatste wordt de vergelijkbaarheid getoetst.

Bradshaw et al. (2018) hebben in hun onderzoek laten zien dat investeerders sterker reageren op non-GAAP resultaten dan op GAAP resultaten, aangezien investeerders hun

investeringsbeslissing vaker nemen op basis van non-GAAP informatie dan GAAP informatie. Een investeringsbeslissing is in dit geval het aan- of verkopen van een aandeel. In de vorige subparagraaf was een van de bevindingen dat managers non-GAAP cijfers opstellen om de activiteiten

rooskleuriger voor te stellen dan dat ze in werkelijkheid zijn. De gegeven informatie hoeft dus niet per se een getrouwe weergave van de werkelijkheid te geven. Als investeerders daadwerkelijk eerder hun investeringsbeslissing laten afhangen van de non-GAAP gegevens, kan dit tot foute keuzes leiden. Een voorbeeld ter illustratie: als uit het jaarverslag blijkt dat het GAAP resultaat negatief is, besluiten de meeste investeerders niet om aandelen van dit bedrijf te kopen. Als in hetzelfde jaarverslag ook een non-GAAP resultaat staat, laten volgens Bradshaw et al. (2018) de meeste investeerders hun investeringsbeslissing afhangen van dit resultaat. Wanneer dit winstcijfer positief is, kunnen investeerders ervoor kiezen om aandelen te kopen. Van deze keuze kan de belegger uiteindelijk spijt krijgen als naar buiten komt dat de non-GAAP cijfers door de managers zijn opgesteld om bijvoorbeeld alleen de winstverwachtingen waar te maken. Er is in dit geval geen sprake van neutrale informatie, omdat de managers de informatie zo heeft opgesteld dat het voor hem een positief gevolg heeft. De winst is dus in werkelijkheid niet zo hoog als de non-GAAP cijfers reflecteren. Een voorbeeld van grote verschillen tussen de GAAP winst en de non-GAAP winst is te vinden bij het bedrijf Twitter, Inc. In tabel 1 (tabellenlijst) zijn de resultatenrekeningen te zien van de jaren 2013 tot en met 2017 (Twitter, Inc., 2018). In elk jaar wordt een negatief GAAP nettoresultaat gerapporteerd, terwijl er in de jaren 2014 tot en met 2017 een positief non-GAAP resultaat wordt vermeld. Doordat er zulke grote verschillen zitten tussen de twee winstvarianten, wordt het lastiger voor investeerders om te bepalen welke het meest getrouwe beeld geeft van de werkelijkheid en wordt het moeilijker om de investeringsbeslissing te maken. De non-GAAP cijfers die bedrijven publiceren reflecteren dus niet altijd de werkelijkheid, omdat er geen sprake is van neutraal

opgestelde cijfers. GAAP informatie is volgens de accountingstandaarden opgesteld met als doel om de activiteiten van het bedrijf zo juist en volledig mogelijk weer te geven. Doordat non-GAAP informatie niet volledig volgens deze standaarden wordt bepaald, geven de cijfers niet per se de werkelijkheid weer. Hierin schuilt het gevaar voor de gebruikers ervan, omdat zij hun

investeringsbeslissing baseren op informatie die de realiteit niet goed reflecteert.

Om te kunnen beoordelen of investeerders non- GAAP gegevens begrijpen is het belangrijk om een onderscheid te maken in het soort investeerder dat handelt op basis van non-GAAP gegevens. Bhattacharya, Black, Christensen en Mergenthaler (2007) onderscheiden twee typen

(24)

investeerders, namelijk bekwame en minder bekwame. De bekwame groep heeft meer ervaring en kennis met het handelen in aandelen. De minder bekwame investeerders hebben geringe ervaring en kennis en zijn minder bedreven in de effectenhandel. Zulke investeerders begrijpen niet de

beperkingen van informatie en handelen impulsiever. Wanneer er non-GAAP resultaten bekend worden gemaakt blijkt dat bekwame investeerders zich onthouden van actief handelen, zij komen later na de bekendmaking pas weer in actie. De koersverandering van de aandelen is bijna volledig te wijten aan de acties (aan- en verkopen van aandelen) van de minder bekwame beleggers

(Bhattacharya et al., 2007). Deze bevindingen laten zien dat verschillende typen investeerders anders reageren op GAAP informatie. De bekwame beleggers laten zich niet beïnvloeden door non-GAAP gegevens, zij onderkennen blijkbaar de risico’s van deze informatie. De minder bekwame beleggers houden geen rekening met de mogelijkheid dat de non-GAAP resultaten te optimistisch zijn of dat zij zijn opgesteld om geïnteresseerden te misleiden. Als blijkt dat managers erop gefocust zijn om dankzij te optimistische non-GAAP resultaten aan de winstverwachtingen te voldoen, wordt dit misleidend handelen beloond doordat de minder bekwame investeerders door deze informatie gaan investeren in de aandelen. Hierdoor stijgt de koers en is het doel van de managers bereikt. Dit is een kwalijke zaak, omdat de aandelenkoers wordt opgedreven door onjuiste informatie en door misleiding van investeerders. Dit bedrog is volgens tegenstanders het grootste gevaar van non-GAAP verslaggeving, het vormt namelijk een bedreiging voor de geloofwaardigheid en integriteit van het financiële verslaggevingssysteem (Young, 2014). De accountingstandaarden zijn opgesteld om te zorgen voor transparantie en kwaliteit, maar non-GAAP informatie houdt hier geen rekening mee volgens Young (2014). Dit is terechte kritiek, omdat niet alleen investeerders misleid kunnen worden, maar ook schuldeisers. Door de non-GAAP resultaten positief te benadrukken kunnen schuldeisers zoals crediteuren gaan geloven in de juistheid van deze cijfers. Mits deze positief zijn en managers hen overtuigen van de correctheid, kunnen leveranciers besluiten om te blijven leveren, zelfs als de GAAP cijfers laten zien dat het niet goed gaat met het bedrijf. Het grootste risico is dat de

leveranciers blijven leveren tot het te laat is en het bedrijf de schulden niet meer kan betalen. Er is gebleken dat minder bekwame investeerders meer waarde hechten aan non-GAAP resultaten dan bekwame investeerders. Vaak begrijpen zij wel wat er bedoeld wordt met ‘winst’ of wat de resultatenrekening inhoudt. Echter, de minder bekwame investeerders hebben niet de kennis en ervaring om de non-GAAP cijfers te kunnen beoordelen waardoor zij ook niet begrijpen wat de cijfers betekenen.

Ten slotte kan is vergelijkbaarheid van non-GAAP informatie die verschillende bedrijven geven laag, omdat er een grote diversiteit is aan non-GAAP gegevens. Elk kan in grote mate zelf bepalen hoe de informatie tot stand komt. Zo kunnen bedrijven een ‘Earnings Before Interest Taxes Depreciation and Amortization’ (EBITDA) als extra informatie geven, maar ook een ‘Earnings Before

(25)

25 Interest and Taxes’ (EBIT) of simpelweg ‘adjusted earnings’. Deze verschillende terminologieën geven alle drie een ander soort resultaat weer en dit kan verwarrend zijn. Deze verwarring maakt het begrijpelijk dat minder bekwame beleggers zich laten verleiden om hun investeringsbeslissing te laten beïnvloeden door non-GAAP informatie. Deze diversiteit aan non-GAAP resultaten heeft ook tot gevolg dat de resultaten van bedrijven niet vergelijkbaar zijn. Een kenmerk van GAAP informatie is dat de accountingstandaarden zorgen voor uniformiteit waardoor de resultaten van verschillende bedrijven met elkaar vergeleken kunnen worden (Young, 2014). Bij non-GAAP informatie is geen sprake van deze uniformiteit en kan het vergelijken van deze gegevens leiden tot verkeerde

inschattingen. Het vergelijken van non-GAAP resultaten van verschillende bedrijven kan in sommige gevallen gezien worden als appels met peren vergelijken. Het gevolg hiervan is dat door de

vergelijking ook verkeerde investeringsbeslissingen gemaakt kunnen worden.

In het belang van gebruikers van financiële verslagen heeft de European Securities and Markets Authority (ESMA) ervoor gezorgd dat managers geen volledig vrij spel meer hebben bij het opstellen en weergeven van non-GAAP cijfers. De ESMA is de Europese autoriteit voor

effectenmarkten en heeft in 2015 richtlijnen opgesteld voor de publicatie deze cijfers. Zij noemt zulke resultaten ‘alternatieve prestatiemaatstaven’ (APM). De bepalingen hebben als doel om het nut en de transparantie van opgenomen APM in de verslaggeving te bevorderen (ESMA, 2015). Door de richtlijnen hoopt de ESMA dat er alleen extra informatie wordt gegeven die passend en nuttig is voor de besluitvorming van de gebruikers. De naleving ervan vergroot de begrijpelijk en de

vergelijkbaarheid van APM. Voorbeelden van richtlijnen zijn dat de cijfers op een heldere en leesbare wijze worden gepresenteerd met betekenisvolle aanduidingen. Zo wordt voorkomen dat misleidende boodschappen worden overgebracht. Daarnaast moet duidelijk zijn voor de gebruikers hoe de cijfers zijn berekend en de verschaffers van APM moeten de cijfers toelichten om gebruikers inzicht te geven in de relevantie en betrouwbaarheid ervan (ESMA, 2015).

Ondanks de maatregelen van de ESMA om gebruikers van financiële informatie te beschermen tegen non-GAAP gegevens, blijft er een risico kleven aan het gebruiken van deze informatie. Er is gebleken dat drie kenmerken van kwalitatieve informatie niet volledig gelden voor non-GAAP gegevens. Deze gegevens worden namelijk vaak opgesteld met het doel om de

winstverwachtingen te behalen en dit heeft het gevolg dat de cijfers niet per se een getrouwe weergave van de werkelijkheid geven. Daarnaast kwam naar voren dat niet alle gebruikers ervan begrijpen wat de cijfers inhouden en hoe ze tot stand komen. Dit speelt vooral een rol bij minder bekwame investeerders, omdat die minder kennis en ervaring bezitten in het handelen in aandelen. Tot slot is de vergelijkbaarheid van non-GAAP cijfers van verschillende bedrijven laag, omdat zij zelf kunnen hoe zij de non-GAAP cijfers berekenen. De conclusie is dat met name de minder bekwame investeerders het risico lopen op het maken van verkeerde investeringskeuzes, omdat zij zich eerder

(26)

laten beïnvloeden door non-GAAP informatie dan GAAP informatie. Investeerders moeten non-GAAP gegevens gebruiken als aanvulling op de GAAP informatie, niet als substituut.

3.3 De link tussen conservatisme, voorzichtigheid en non-GAAP verslaggeving

In de voorgaande paragraaf zijn twee accountingverschijnselen uitgebreid behandeld. Er is gebleken dat conservatisme positieve invloed heeft op de investeringsbeslissingen, het beschermt gebruikers tegen een te optimistische weergave van de werkelijkheid en het bevordert de verifieerbaarheid en neutraliteit van de accountinginformatie. Daarnaast kwam naar voren dat managers non-GAAP cijfers in het jaarverslag opnemen om de winstverwachtingen te behalen. Ook kunnen non-GAAP resultaten weergegeven worden, omdat managers vinden dat de geldende standaarden niet bij de activiteiten passen of omdat de bonuscompensatie afhangt van deze resultaten. Toch kan non-GAAP verslaggeving ook positief gebruikt worden, zoals bij Microsoft. Het doel van deze non-GAAP

informatieverstrekking was om belanghebbende partijen te informeren, niet te misleiden. Echter, uit de motieven kwam sterk naar voren dat de meeste managers non-GAAP cijfers opstellen uit

eigenbelang. In het vervolg worden de bevindingen over conservatisme binnen de accountancy gekoppeld aan de toename van non-GAAP informatieverstrekking. Dit wordt gedaan door de

gevolgen van conservatief handelen te combineren met het risiconiveau dat accountants accepteren bij de controle van een jaarverslag.

Volgens Penman en Zhang (2002) kan conservatisme ervoor zorgen dat GAAP winsten lager worden weergegeven dan dat zij eigenlijk zijn. Dit kan gebeuren doordat accountants in onzekere situaties kiezen voor de voorzichtige keuzemogelijkheid, bijvoorbeeld het vormen van een

voorziening voor oninbare debiteuren. Als deze voorziening er niet komt, kan het gebeuren dat in de toekomst de dubieuze debiteuren afgeschreven moeten worden, waardoor er een resultaatverlaging komt waar geen rekening mee is gehouden. Het vormen van een voorziening geeft aan dat het bedrijf rekening houdt met de afschrijving. De keuze voor het voorzichtige alternatief is in het belang van het publiek, maar ook in het belang van de accountant zelf. Het risico op procesvoering dat Watts (2003) heeft beschreven voor managers speelt ook een rol voor accountants. In 2016 zijn er 132 straffen opgelegd aan accountant in Nederland (Piersma 2016). Accountants willen de zaken niet beter voorstellen dan dat zij werkelijk zijn en om dit te bereiken kunnen zij conservatieve

accountingpraktijken toepassen. Als in de toekomst blijkt dat de gepubliceerde cijfers te optimistisch waren, is de kans aanwezig dat gedupeerden de accountant aanklagen. Conservatief handelen zorgt voor voorzichtigheid, hierdoor is er een kleinere kans op te optimistische verslaggeving en dus is er een lager risico op procesvoering. Deze redenering wordt ondersteund door de bevinding van Lennox en Kausar (2017). Zij stellen dat accountants gebruik maken van conservatieve accounting als het inschattingsrisico hoog is, omdat zij risico-avers zijn. Dit lage niveau van risico-acceptatie zorgt ervoor

(27)

27 dat accountants dus eerder voor de voorzichtige optie kiezen in onzekere situaties dan voor de

risicovollere. In het voorbeeld van de debiteurenvoorziening betekent dit dat de accountant wil dat het bedrijf een voorziening vormt, omdat het risico te groot is dat in de toekomst alsnog de

debiteuren afgeschreven moeten worden.

Ook is gebleken dat managers baat hebben bij conservatisme. Conservatieve financiële rapporten geven de activa of het resultaat niet te optimistisch weer waardoor er een kleinere kans is op misleiding van de gebruikers door het management. De winst wordt misschien wel lager

weergegeven dan werkelijk, maar het risico op een aanklacht voor misleiding wordt verkleind (Watts, 2003). Deze voorzichtige benadering van het management zorgt ervoor dat de verwerking van opbrengsten wordt uitgesteld totdat ze goed verifieerbaar zijn, waardoor de winst niet te optimistisch wordt berekend (Armstrong, Guay, & Weber, 2010). Barker (2015) noemt dit het wenselijke aspect van conservatisme. Echter, hij benoemt ook dat conservatisme onwenselijk is als het door het management gebruikt wordt om een verkeerde voorstelling van zaken te geven door de activa en winst kunstmatig te verlagen. De wenselijke vorm van conservatisme kan gekoppeld worden aan voorzichtigheid, maar dit kan er wel toe leiden dat door de eerdere verwerking van kosten en latere verwerking van opbrengsten de winsten lager worden. Ook uit de omschrijvingen van Basu (1997) en Givoly en Hayn (2000) van conservatisme komt naar voren dat bedrijven hun activiteiten niet te optimistisch kunnen weergeven. In het eerder verwerken van slecht nieuws (kosten) dan goed nieuws (opbrengsten) schuilt voorzichtigheid die ertoe kan leiden dat het gerapporteerde resultaat niet de werkelijkheid laat zien.

De conclusie die getrokken kan worden is dat conservatisme positief is voor zowel managers als accountants. Door conservatisme worden betere investeringsbeslissingen genomen, worden gebruikers beschermd tegen een te rooskleurige weergave en wordt de verifieerbaarheid en neutraliteit van de informatie vergroot. Door deze positieve aspecten is het niet verwonderlijk dat conservatisme door zoveel partijen wordt toegepast. Volgens Hellman (2008) zit conservatisme niet alleen geworteld in de standaarden die de FASB en IASB opstellen, maar ook in het gedrag van managers en accountants bij het opstellen en controleren van de activa en winst. Vooral het management van de bedrijven die hierdoor lagere resultaten publiceren ondervindt het nadeel van conservatisme. Het management moet er namelijk voor zorgen dat het bedrijf goed presteert en weergeeft deze prestaties in het jaarrapport. Als blijkt dat het resultaat lager is dan dat de analisten hadden voorspelt, daalt de aandelenkoers (Kasznik, & McNichols, 2002). De aandeelhouders leggen de schuld van deze daling bij de managers. Zij voelen dus een druk om aan de winstverwachtingen te voldoen. Door de conservatieve aard van accountingstandaarden, opstellers en controleurs zijn de gerapporteerde winsten lager dan in situaties waarin geen conservatisme wordt toegepast. Deze

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hypothese 3b: De aanwezigheid van positieve exceptional items heeft een negatieve invloed op de relatie tussen het niet voldoen aan verwachtingen van analisten en de nadruk die op

Het doel van dit onderzoek is nagaan of er een verband is tussen de hoogte van de P/E ratio en de mate waarin managers rapporteren over non-GAAP measures en in hoeverre

Doordat grote ondernemingen door meer investeerders gevolgd worden en investeerders terughoudend zijn in het gebruik van non- GAAP cijfers, heeft de omvang van de onderneming

certificates (including certificate chains) and store additional information: issuing CA, time of issuance, and domain for which the certificate was issued.. Logs maintain a list

[r]

Voor de bestrijding van dierziekten zijn drie soorten maatregelen beschikbaar, die vaak in combinatie worden ingezet: (1) hygiëne ofwel isoleren van besmette en mogelijk besmette

Het Advocacy Coalition Framework beschrijft voornamelijk perioden en factoren van stabiliteit in en (John, 2013; Sabatier & Weible, 2007, p. 198), maar verschaft

In addition, there is also comparison on amount of waste collected in kilograms, the distance driven by the trucks, the mean filling level of the sites that are visited, the