• No results found

Verslag van een graslandverbeteringsproefveld op rivierkleikomgrond te Enspijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag van een graslandverbeteringsproefveld op rivierkleikomgrond te Enspijk"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Verslag van een graslandverbeteringsproef-, veld op rivierkleikomgrond te Enspijk.

i door

Ir M.L.'t Hart en

(2)

1 -Inleiding.

Het doel van grasland in de riv de Rijkslandbouwco slecht bekend staa en ten Zuiden van Waardenburg raakt, Merkens te Enspijk werking.

Een proflclt

eikoragebieden kan worden verbeterd, In overleg met nt Ir T.S.HuizInga te Tiel werd daartoe een zeer roael, gelegen in de Tielerwaard onder Enspijk aan einsteeg, waar deze de grote#weg van Beesd naar

elegd. Het proefveld werd geëxploiteerd door Gebr. wij op deze plaats gaarne dankzeggen voor hun mede-die

schrijving gaf het volgende beeld:

% afslibbaar ((16,1a) 0-15 15-55 55-95 95-105 105-110 110-115 115-120 cm: cm; cm cm: cm cm' cm:

bruingrijze zware klei

grijsbruine zware klei, naar beneden toe grijzer wordend met ijzervlekken

grijze klei met veel ijzervlekken blauwgrijze klei met ijzervlekken

+ 67

grijze klei met idem idem ijzervlekken + + T + T 65 60 60 55 40 35

De percentages afslibbaar zijn geschat door een ervaren schatter van de Cultuurtechnische Dienst.

Uit deze beschrijving blijkt, dat we hier geen zuivere komgrond heb-ben, maar een overgangstype, dat echter dicht bij het zuivere komgróndtype

staat •

De in 1940 genomen grondmonsters gingen verloren. De volgende cijfers zijn ontleend aan het grondonderzoek van nulveldjes van Cl 8 en van Cl 9

5 - 1 0 C m *v. < :;, i. •> * >.. >h 70 20 2 i n

1941.

% afslibbaar % fijn zand % grof zand % org a stof pH onbemest P-citr. » Kali % » (<16 jx) 0-5 cm 65 20 2 14 5,85 1 17 0,024 à . 10 6,05 2 14 0,016

Het is dus een zware, zwak, zure, fosfaat en kaliarme kleigrond. Het land was vrijwel alleen geschikt voor hooien en voor beweiding met paarden. Door jaarlijks verpachting was de grond uitgeboerd. De volgende tabel geeft een bgcld van de botanische samenstelling 3p de onbemeste veldjes in 1941, dus een jaar na aanleg van de proef.

Hoedanigheidsgraad % (d:;xggewicirt) Phleum pratense Poa pratensis Poa trivialis Trifolium repens Trifolium pratense Alopecurus prat.r^se Agrostis stolonifera Triticum repons IIolcus lanatrs Agrostis tenuis 5,3 5 2 + 4 3 12 43 4 + 5

(3)

Anthoxanthum odoratum 1

Pes tue a rubra + Seschampsia caespitosa 2 Agrostis canina 8 Equisetum palustre 0,54 Onkruiden 7 Schi-jngras sen , 2 Q VJ Q

De grasmat bestonch"in hoofdzaak uit gewoon struisgras, bcemdvossen-staart, hondsstruisgras en onkruiden. De goede grassen waren niet geheel afwezig, zodat van bijzaaien werd afgezien. Als proefobjecten werden op-genomen bemesting (Cl 8) en gobruikswijze (01 9 ) .

De detailontwatering van het perceel was onvoldoende, door verwaar-lozing van de greppels. Deze werden bij de aanleg van de proef uitgegraven. De hoofdontwatering was vrij goed in orde. De polder Enspijk loost via een gemaal op de Linge,

Het perceel stond in Mei 1940 enige weken dras, zodat in dat jaar geen opbrengsten zijn bepaald.

Hoofdstuk I,

He t _ b e me s^tingspro e f v e 1 d (Cl 8 )

Dit proefveld werd op een vierde deel van hot perceel aangelegd (zie

plattegrond). De volgende objecten werden vergeleken.

N

P K Kalk

100 kg kas/ha 0 kg P^Oc /ha als slak 0 kg K

?

0/ha als K40 0 kg poederkalk

D per ha in 1940

200 kg kas/ha 40 » » " » " 40 » " " " " 1500 » " « 300 kg kas/ha 80 » " » " " 80 » » » » » 3000 » " »

220 " " " u " 120 " " " " " 250 " " " " " 160 " " " " "

De objecten liggen in 5-voud. Naast de meststof die als proefobject dient, werd een volledige bemesting met N, P of K gegeven in hoeveelheden van 300 kg kas, 160 kg Pp0^ als slak of 160 kg K^O als K 40, Hêt object

80 Pp°5 ontving dus naast 80 kg P20c/ha nog 300 kg kâg on 160 kg-KgO als K 40. De objecten zijn aangeduid in'honderden kilo's meststof. 3-10-4-15 betekent dus: 300 kg kas, 1000 kg slak, 400 kg K 40 en 1500 kg poederkalk, wat overeenkomt met 60 kg N, 160 kg PnOc, 160 kg KnO en 1500 kg poederkalk per ha. Naast deze objecten werd nog een object zonaer beme sting aangebracht,

In tabel 1 vindt men een overzicht van de data van bemesting , bemon-stering en maaien. Normaal werd elk jaar de eerste snede gemaaid en daarna werd geweid.

De opbrengsten.

De opbrengsten zijn wiskundig verwerkt door de heer C.Lugt, De resul-taten ervan vindt men in bijlage I.

De jstikstofbemesting (zie fig.4)

De stikstofbemesting heeft steeds een duidelijke meeropbrengst gegeven. Gemiddeld over 5 jaar waren de regultaten als volgt:

gem.opbrengst in kg Verschil droge stog per are.

34,9

\

object 100 kg kas/ha 200 kg kas/ha 300 kg kas/ha 38,4 41,6 j 3,5 3,2

(4)

3

-Zowel het verschil tussen 100 en 200 kg kas/ha als het verschil tussen 200 en 300 kg kas/ha bleek wiskundig betrouwbaar te zijn. Het maximum werd niet bereikt. Een nulobject ontbreekt. De tweede en derde honderd kilo kas hebben ongeveer 300 kg droge stof d.i. meer dan 300 kg hooi per ha

meer-opbrengst gegeven in de eerste snede. Bij een hooiprijs van / 60,- per 1000 kg, zou de waarde van de meeropbrengst ongeveer 7 18,- zijn. Wanneer de kas dan / 15,- per 100 kg kost, is de stikstofbemesting rendabel.

De fosfaatbemesting.

Ook deze heeft duidelijke en grote meeropbrengsten gegeven. Een inter-actie tussen jaar en object kon niet worden aangetoond, d.w.z. de reaotie

op fosfaatbemesting was in de verschillende jaren ongeveer gelijk (zie fig. 5) In de eerste jaren was de opbrengstverhoging door fosfaatbemesting reeds even groot als in de volgende jaren. 1943 munt uit door een hoog opbrengst-niveau. Eiguur 1 geeft de gemiddelde opbrengsten over 5 jaar weer.

kg drogestof per 40 - are 38 36 34 32 30 28 26

0 40 80 120 160 kg P205/ha als slak

Eig. 1, Cl 8 De opbrengsten gemiddeld over 5 jaar.

Gemiddeld gaf 250 kg slak (40 kg P^Oc) een betrouwbare meeropbrengst t.o.v. geen fosfaat van 820 kg droge stüf^per ha. 500 kg slak (80 kg P„0 )

gaf een betrouwbare meeropbrengst van 320 kg drogestof per ha t.o.v. ^ 40 kg PpO /ha. De hogere giften hebben vrijwel steeds nog hogere opbreng-sten gegeven, maar deze meeropbrengopbreng-sten waren wiskundig niet betrouwbaar. Uit de oijfers en de grafiek krijgt men de indruk, dat het optimum bij

1000 kg slak/ha nog niet geheel bereikt is.

Zoals nog blijken zal is de fosfaatbemesting nodig om de kwaliteit van de grasmat te verbeteren. Deze kwaliteitsverbetering is zeer belang-rijk maar moeilijk nauwkeurig in geld uit te drukken.

De, kalibemesting.

Deze heeft slechts een geringe werking vertoond. Gemiddeld over 5 jaar waren de opbrengsten als volgt:

(5)

kg K20/ha kg drogestot per are 0 38,3 40 38,8 80 40,2 120 40,5 160 40,7

De gevonden verschillen waren niet wiskundig betrouwbaar. De g eringe reactie kan verklaard worden uit het feit dat het KHC1 % niet extreem laag was terwijl bovendien de nulveldjes vrij veel kali ontvangen hebben door de uitwerpselen van het vee, waardoor dus de verschillen in voorziening verdoezeld werden.

Het is mogelijk dat K-fixâtie nog een rol gespeeld heeft. Uit de ge-halten (§3) blijkt echter wel, dat de opname van K door K-bemesting belang-rijk verhoogd is, waaruit de conclusie getrokken mag worden, dat althans een flink deel van het kalium tot werking gekomen is en bovendien dat de verschillen door de bemesting van het vee niet opgeheven zijn.

De kalkbemesting.

De gemiddelde opbrengsten per jaar zijn in figuur 2 weergegeven:

6 0 kg drogestof per are o 1943

/ 50 / / / / / / ,. o q 1942 40 30 n +•* .*. -. 1946 4. 1941 x 1944

0

1500 3000 kg poederkalk/ha (volledig W, P, K) Pig. '2, CI C Opbrengsten met en zonder kalk.

(6)

5

-Uit deze grafiek blijkt, dat het beeld in de verschillende jaren verschillend is. Terwijl de reactie in de jaren 1941, 1942, 1944 en 1946 gering en niet betrouwbaar is, geeft 1943 een grote en betrouwbare meerop-brengst (8,9 kg per are) van het object 3000 kg poederkalk te zien. Opmer-kelijk is', dat 1943 het jaar is met de hoogste opbrengsten voor alle

ob-jecten. Het is mogelijk dat de kalkinvloed pas merkbaar wordt bij een hoog productie -niveatu

Het is niet mogelijk om aan de hand van de opbrengsten over 5 jaar con-clusies te trekken over do wenselijkheid van al of niet bekalken. Vooral op grasland kan de invloed van een bekalking pas op de lange duur beoordeeld worden.

Be volgende tabel geeft een vergelijking van de opbrengsten van de on-bemeste veldjes en volledig on-bemeste veldjes-i

onbeme st 3-0-4

3-7,5-<!-Opbrengsten in kg drogestof per are (eerste snede) 1941 1942 1943 1944 1946 Gemiddeld Relatief

16;8 16,5 ^0,8 13,1 21,9 1938 51

24', 8 24,7 37,4 19,9 25,8 26,5 69 36,2 38,0 50,2 34,6 34,0 38,6 100 Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat fosfaat hier de belangrijkste rol speelt. Docr de bemesting met N, P en K wordt de opbrengst verdubbeld en meer dan de helft van deze opbrengstverhoging is door de fosfaatbemes-ting veroorzaakt.

De verdubbeling van de opbrengst betekent per jaar wel ongeveer 4000 kg hooi aan extra opbrengst en de waarde hiervan is zeker groter dan de gegeven kunstmostbemesting, ook als we de kwaliteitsverbetering door de bemesting buiten beschouwing laten.

Deze meeroiYbrengst kan verkregen worden door een bemesting met 600 kg kas/ha per jaar"(300 kg voor de naweide), 750 kg slakkenmeel /ha per jaar en 200 kg K,n per ha per jaar. De kosten hiervan zijn bij een prijs-van

/ 15,- per 100 kg kas, / 8,- per 100 kg slak, / 12,- per 100 kg K Q: /

174,-zodat deze bemesting ruimschoots rendabel is, althans bij de hier aangenomen prijsverhoudingen.

De kwaliteit van de grasmat.

In 1941, 1942, 1943 en 1946 werden bij het maaien monsters genomen voor botanisch onderzoek. De resultaten hiervan vindt men in tabel 2; Het verloop met de tijd.

Hiervan seeft de onderstaande tabel een indeuk.

Jaar Hoedanighöidsgraad Goede grassen Vlinderbloemigen Matige grassen Minderw.grassen Schijngraasen Overige onkruiden Moeraspaardestaart Onbemest t41 5,3

7

8

59 16

2

7

0,54 '42 5,1 35

3

58 19

2

11 1,55 '43 -5,9 26

3

44 16

4

7

4

k '46 5,5 17

2

44 21

2

14

2

Volledig bemest (160 kg P205,160kg K2O, 60 kg U ) H l 6,0 13

3

59 20

+

4

0,10 «42 6,2 20

2

59 14

+

4

0,06 «43 6,7 25

6

50 13

1

6

1

'46 7,2 45

1

45

4

+

5

+

+ betekent minder dan 0,5 %•

(7)

Het blijkt, dat zowel met als zonder bemesting de goede grassen toe-nemen, in de eerste plaats veldbeemdgras en ruw beemdgras, in mindere mate Engels raaigras en beemdlangbloem. De toename is bij bemesting krachtiger dan zonder bemesting.

De matige grassen namen af met de tijd, wat vnl. veroorzaakt werd door een sterke afname van fiorin, zowel met als zonder bemesting!, Deze afname werd gedeeltelijk gecompenseerd door een toename van beemdvossenstaart en kweek.

Bij de minderwaardige grassen namen gewoon struisgras en hondsstruis-gras sterk af, zowel met als zonder bemesting. Zonder bemesting kwamen

hiervoor roodzwenkgras, reukgras en meelraai voor in de plaats. Door bemes-ting werd hun plaats ingenomen door goede en matige grassen. Het % onkruid nam zonder bemesting sterk toe, terwijl het met bemesting iets lager werd dan in de uitgangstoestand. De moeraspaardestaart nam door de bemesting sterk af zoals uit de cijfers blijkt, het percentage was op het onbemeste veld ongeveer 4 maal zo hoog als op het bemeste. De hoge percentages aan struisgrassen en de lage percentages goede grassen met de erop volgende

respectievelijke daling en stijging, zijn vermoedelijk veroorzaakt doordat het peroeel in 1940 dras heeft gestaan, terwijl de voorgaande winter zeer

streng was. Daardoor hebben de struisgrassen zich tijdelijk uit kunnen breiden. In de loop der jaren is deze uitbreiding weer teniet gegaan. Daar naast zal de verandering in gebruikswijze sinds de aanleg invloed gehad hebben.

De hoedahigheidsgraad is tengevolge van de bemesting met meer dan 1^-punt gestegen) wat hier vnl. veroorzaakt wordt door een toename van de

beemdgrassen en beemdvossenstaart en geringere percentages aan reukgras, roodzwenkgras en onkruiden.

De fosfaatbemesting (zie fig.6).

Zonder fosfaatbemesting treedt practisch geen verbetering op, zoals uit de volgende oijfers blijkt (de objecten kregen allen voldoende N en E ) , kg PpO^/ha Jaar Hoedanig-heid sgraad % onkruid 1941 5,3 4 1942 5,4 10

0

1943 5,8 12 1946 5,9 17 80 1941 5,7 7 1942 6,1 4 • 1941 6,0 4 160 1942 6,2 4 19431 6,7 6 1946 7,2 5 De verbetering door fosfaatbomesting is hier vnl. tot stand gekomen

door toename van veldbeemdgras en beemdvossenstaart) daarnaast van

ruw-beemdgras. De percentages struisgrassen werden gedrukt door fosfaatbemesting, ze verdwenen echter ook zonder fosfaatbemesting, Roodzwenkgras nam eerst

toe door fosfaatbemesting (in 1941 was al 2 x bemest), maar nam daarna weer sterk af, zodat er uiteindelijk gean verschillen meer waren. Reukgras en kweek zijn duidelijk toegenomen op de veldjes zonder fosfaat. Met fosfaat-bemesting was de toename veel geringer.

Het percentage onkruid nam zonder fosfaatbemesting sterk toe, met fos-faatbemesting was en bleef het enkele procenten lager dan in de uitgangs-toestand. De invloed op de mceraspaardestaart is niet groot. Het % is met en zonder P ongeveer even groot, maar op de duur wel aanmerkelijk lager dan op de geheel onbemeste veldjes. Het lijkt erop, of bemesting met ïï, P en K ieder voor zich even sterk werkt als volledige bemesting.

7

(8)

8

-80 kg Po0 per ha per jaar gaf in 1942 al ongeveer dezelfde

resulta-ten als 160 & V P 0

Ook uit waarnemingen in de volgende jaren bleken giften hoger dan 80 kg Pp^S Se e n belangrijke veranderingen in botanische samenstelling te

geven. De grote invloed van de fosfaatbemesting is verklaarbaar uit de zeer lage P-citroen cijfers van deze grond.

De kalibemejsting.

Deze heeft betrekkelijk weinig invloed gehad op de botanische samen-stelling zoals uit de volgende cijfers blijkt (alle objecten kregen vol-doende I en P ) . kg K?0/ha Jaar 1941 Hoedanig-heidsgraad 6,0 % Onkruiden 3

0

1942 5,9 7 1946 6,6 14 80 1941 6,2 4 1942 6,0 7 1941 6,0 4 160 1942 6,2 4 1943

Î'

1 1946 7,2 5 De verschillen bij de grassen zijn niet groot en gezien de variaties niet zeer betrouwbaar. Kweek en veldboemdgras vertonen mot K wat hogere percentages, florin en rooclzwenkgras komen door K-bemesting wat lager. Witte klaver wordt duidelijk bevorderd door K-bemesting.

Duidelijk is ook de invloed op de onkruiden. Deze vertonen zonderK dezelfde gehalten als de onbemeste veldjes. Blijkbaar is zowel het ontbre-ken van kali als van fosforzuur aanleiding tot een sterke onkruidontwikke-ling. De invloed op de moeraspaardestaart is ook hier niet groot. In 1942 is het percentage zonder K wel veel hoger, maar in 1943 is het percentage bij volledige bemesting ook hoog (1,04 %). In 1946 is het in beide gevallen weer laag.

Do geringe invloed van de kalibemcsting op de botanische samenstelling kan verklaard worden door dezelfde factoren als bij de opbrengsten aange-geven.

De stikstofbemosting.

Deze heeft voornamelijk invloed gehad op hot percentage witte klaver« Het object met 20 kg N/ha had in de jaren 1941, 1942 en 1947 respectievelijk 4,5;', 1 en 7 % meer witte klaver dan het object met 60 kg U/ha. De verschil-len zijn dus niet groot; dat is ook niet te verwonderen, daar een nulobject ontbreekt en de hoogste gift nog niet zwaar was, terwijl alle veldjes bo-vendien na het maaien in enkele jaren nog stikstoi gehad hebben (zie tabel 1 ) .

De bekalking.. (zie figuur 3 ) .

De invloed van de bekalking is niet groot geweest, zoals uit de vol-gende tabel blijkt:

basisbemesting N.P.K, . N.P.K. N.P.K. kg poederkalk/ha jaar 1941 Hoedanighcids-graad 6,0 % Onkruid 4

0

1942 6,2 4 1943 6,7 6 1946 7,2 5 1500 1941 5,4 4 1942 6,0 6 1946 6,8 14 3000 1941 5,8 4 1942' 6,2 4 ' 1946 6,2 14 Do kalk heeft de gehalten aan meelraai, gewoon- en hondsstruisgras wat

verlaagd; veldbecmdgras en roodzwenkgras zijn door de bekalking wat toege-nomen. De verschillen zijn echter klein.

Belangrijk is, dat de bekalking het percentage onkruid op de duur belangrijk heeft doen toenemen.

(9)

D G toename is even groot als op do onbemeste veldjes. Hot effect treedt evsn sterk op bij 1500 als bij 2000 kg kalk. Overigens heeft 1500 kg slechts een zeer geringe invloed gehad.

Samenvatting.

Bemesting, vooral met fosforzuur heeft een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van de grasmat eregeven. Een overzicht van de invloed van de

verschillende bemestingen geeft de volgende figuur.

7,5 7,0 6,5 6,0 5,5 5y0 Hoedanigheidsgraad bemest yolledig_ bemest + kalk "t rtoon. foBfor^uuY onbemest <y£ / -f

o

1941 1942 1943 1944 1945 1946 Pig, 3* CI 8 De invloed van bemesting op de kwaliteit van de

grasmat.

De chemische samenstelling van het gewast<

De volledige cijfers vindt men in tabel 3. De volgende tabel geeft de gemiddelde gehalten in de drogestof over 1941, 1942 en 1943.

Object % ruw eiwit N-P-K-Ca O-o-O-O 1-10-4-0 2-10-4-0 3-10-4-0 3-10-0-0 3-10-2«0 3-10-4-0 3-0-4-0 3-5-4-0 3-10-4-0 3-10-4-1; )-10-4-3f 14,4 14,9 13,4 13,9 13,6 13,9 13,9 14,5 14,2 13 9 12

7

13 4

% ruw cel stof \% P^O,-25,6 28,9 29,8 30,1 29,2 29,2 30,1 26,7 28,8 30 1 29," 29 0,54 0,75 0,74 0,72 0,72 0,72 0 70

i

K2O 2,67 3,04 3,17 3,33 2,54 3,01 3,33 3,33 ^,36 $ CaO 1,05 1,14 1,06 1,09 1,00 1,00 1,09 1 03 0,99 01 8. Gemiddelde gehalten in de drogestof over 1941, 1942 en 191-3.

(10)

10

-De gehalten van de nulveldjes zijn een vrij goede afspiegeling van de bodemtoestand. Het gehalte aan P?0 Was 0,50 à 0,55 wat laag is, wanneer

men bedenkt dat goed gras met een eiwitgehalte van 14 %t tenminste een ge-halte van 0,75 % Pp0,- in de droge stof moet hebben. Het kaligehalte

varieer-de op varieer-de nulveldjes van 2,50 tot 2,76 %, Dit gehalte is iets lager dan nor-maal in hooigras kan worden verwacht. Het verschil is echter zo klein dat

op grond van deze cijfers ook geen grote opbrengstverhoging door kali kan worden v erwacht.

Het feit dat het K-gehalte van het gewas vrij normaal is, kan als een aanwijzing opgevat worden, dat de K-voorziening zonder K-bemesting vrij goed was. Een kaligehalte van de grond van omstreeks 0,025 zou dus voldoen-de zijn« Dit is niet in overeenstemming met voldoen-de resultaten van Dr v.d.Paauw, De norm van van Itallie gaat hier echter niet geheel op, door het vrij ho-ge % onkruid.

Het kalkgehalte is vrij hoog, wat eveneens aan het hoge percentage onkruid kan worden toegeschreven, Het gehalte aan ruw oelstof is aan de lage kant en het eiwitgehalte is vrij hoog, ait hangt samen met de vroege maaidata,

Van'het object volledig bemest zonder kalk waren 2 x zoveel veldjes aanwezig, waarvan steeds 2 mengmonsters genomen zijn. De veldjes van beide mengmonsters lagen willekeurig over het proefveld verdeeld. Er zijn van dit

object dus steeds 2 cijfers verkregen, waardoor men een indruk van de vari-atie krijgt. Het blijkt dat de varivari-atie vrij groot kan zijn. In 1943 waren de cijfers van het kalkgehalte bijv. 1.03 en 1.31 %, in 1942 van het kali-gehalte 3)46 en 3,28 %. Aan kleine verschillen moet dus niet te veel waarde worden gehecht.

De invloed van de stikstofbemesting.

De cijfers van het ruw eiwitgehalte zijn onregelmatig. Van een verho-gende of verlaverho-gende invloed kan niet gesproken worden.

Het %'rvw celstof is door de N-bemesting gestegen. De stijging

vari-eert van 0,4 tot 2,4 %. De cijfers van het fosfaatgehalte zijn onregelmatig. Het kallgehalte vertoont een geringe daling door de stikstofbemesting, ter-wijl het kalkgehalte weinig beïnvloed is.

De invloed van de fosfaatbemesting.

Het rxm eiwitgehalte i^ door fosfaatbemesting iets gedaald, het gehal-te aan ruw celstof is er 5 a 4 % door gestegen, Het gehalte aan P?°5 steeg

met 0,2 a 0,3 %i tot 0,7 a 0,8 %, wat op voldoende voorziening wijst. De gehalten bij bemesting met 80 en 120 kg Pp0c zijn niet bekend, zodat deze

cijfers geen uitsluitsel geven over de hoeveelheid Pp°c d i e nodig is. Het

kalkgehalte is in 1941 gestegen door fosfaatbemesting,-Wat verklaarbaar is uit het feit, dat het fosfaat als slakkenmeel gegeven is. De cijfers van de latere jaren zijn onvolledig.

De invloed van de kalibemesting.

De gehalten aan ruw eiwit en celstof zijn weinig beïnvloed. Het kali-gehalte is sterk gestegen en wel met 0,37 à 0,60 % door 80 kg K O/ha en

met 0,58'a 0,96 % door 160 kg K^O/ha, De cijfers van het kalkgehalte zijn onregelmatig.

De inv3 o.ed yan_de_kalkbemestins.

Het gehalte aan ruw eiwit is wat gedaald door kalkbemesting (0,1 a 1,2 %). De gehalten aan ruw celstof P 0 en KpO zijn weinig beïnvloed. Op-merkelijk is, dat het kalkgehalte door ae bekalkin.g wat gedaald is. De verschillen zijn echter niet groot.

De hier besproken verschillen kunnen ten dele verklaard worden uit de directe invloed van de bemestingen. Daarnaast spelen de door de bemesting veroorzaakte veranderingen in de botanische samenstelling een rol.

(11)

Het grondonderzoek.

De resultaten van het grondonderzoek vindt men in de tabellen 4 en 5. Er is op de onbemeste veldjes (0-0-0-0) een geringe tendenz tot toename van de P en K cijfers. De aanvoer van P en K in de vorm van uitwerpselen is

blijkbaar iets groter geweest dan de onttrekking. a. De invloed van de N-bemesting.

Ben object zonder H en met P en K was niet aanwezig, zodat slechts de objecten met 20 kg N/ha en 60 kg N/ha vergeleken kunnen worden. Het blijkt dat de N-bemesting vrijwel geen invloed op de bodemcijfers heeft gehad. b. De invloed van de P-bemesting.

pH. Het fosfaat is als slakkenmeel gegeven. Men kan dus een verhoging van de pH met de tijd verwachten. Bij vergelijking van de cijfers tot en met 1945 van de objecten 3-0-4-0, 3-5-4-0 en 3-10-4-0 blijkt echter dat de-ze objecten op de duur wel een wat hogere pH hebben dan de onbemeste veld-jes, maar dat er practisch geen verschil bestaat tussen wel en niet met fos-faat bemeste veldjes (3-0-4-0 en 3-10-4-0). Daarentegen is een sterke stij-ging van de pH (van 5,9 tot 6,65) wel aanwezig bij het object met

fosfaat-bemesting, maar zonder kali. Wanneer er 80 kg K20 bij gegeven wordt, is de

stijging geringer en bij 160 kg K20 zeer klein.

Dit wekt dus de indruk dat slakkenmeel alleen de pH verhoogt, maar dat toevoeging van kali deze werking teniet doet. Opmerkelijk is echter dat kali alleen (3-0-4-0), de pH niet verlaagt, maar eerder wat verhoogt.

Het is moeilijk hiervoor een verklaring aan te geven. Dr van der Paauw, die hieromtrent om advies gevraagd werd, achtte het nog mogelijk, dat de uit-komsten van de objecten 3-0-4-0 en 3-10-0-0 abnormaal zijn, waarop bijv. de abnormaal hoge^CaCO gehalten van deze objecten wijzen.

Ter controle werden in Augustus grondmonsters per veldje genomen en op pH onderzocht door het scheikundig laboratorium van het C.I.L.0. Hierbij werd de pH op dezelfde wijze bepaald als in Groningen gebruikelijk is, Er waren vrij belangrijke variaties in pH tussen veldjes van één object, maar de verschillen tussen de objecten waren toch duidelijk en er waren geen aanwijzingen dat er tussen de veldjes grote verschillen in uitgangstoestand geweest zijn.

De gemiddelden per object vindt men in tabel 4. Deze uitkomsten zijn niet in overeenstemming met de uitkomsten in de andere jaren. Het object 3-10-4-O'gaf een duidelijk hogere pH dan 3-0-4-0 en een wat hogere pH dan 3-10-0-0, wat verklaarbaar zou zijn, daar de pH van het object 3-0-4-0 wat hoger is dan van de onbemeste veldjes (0-0-0-0). Eigenaardig is echter, dat de pH van de bekalkte veldjes (3-10-4-30) lager is dan van de niet bekalkte

(3-10-4-0). De pH varieerde op de bekalkte veldjes echter van 6,0 tot 6,7. Ook deze cijfers geven dus geen oplossing. De lagen van 5-10 en 10-20 cm hebben een wat hogere pH. De invloed van de fosfaatbemesting is gering.

ÇaCO,. Ook hier blijkt, dat fosfaatbemesting gepaard met K-bemesting het gehalte niet verhoogt, terwijl fosfaatbemesting alleen (3-10-0) het gehalte aanzienlijk verhoogt. Na twee bemestingen is de pH reeds gestegen van 5^9 tot 6,6 en steeg het gehalte aan CaCO, van 0,06 tot 0,070. In 2000

kg slakkenmeel bevindt zich een hoeveelheid van nog geen 1000 kg CaO, over-eenkomend met + 1700 kg CaC0„. Om echter het CaCO gehalte met 0 64 % te

doen stijgen is alleen al minstens 3000 kg CaCO,. nodig. In de volgende jaren waren de cijfers wel lager. Ook het-CaCO, gehalte van het object 3-0-4-0 is abnormaal hoog. Men vraagt zich af waar deze kalk vandaan komt.

g-getal. Dit stijgt door slakkenmeelbemesting van 2 tot 6 à 10. De stijging is na de eerste bemesting al aanwezig. Het verdere verloop is on-regelmatig. Het P-getal van de lagen van 5-10 cm en 10-20 cm is vrijwel niet beïnvloed.

(12)

de 12 de

-zelfde P-citroencijfers als de onbemoste veldjes. Door twee bemestingen met

80 kg P

2

0(-/ha per jaar (3-5-4-0) is het P-citroencijfer gestegen van 17

(on-bemest) tot 35, waarna het weinig meer verandert. Het object met 160 kg

P

2

°5 geeï"t een voortdurende, zij het onregelmatige stijging van het

P-ci-troéncijfer te^zien tot + 70 in 1945» Wanneer men als norm een P-citroen

cijfer van 50 a 60 aanneemt, dan zijn in de eerste jaren giften van 120 kg

PoOp/ha per jjaar hier voldoende geweest» Dit komt overeen met de

opbreng-sten. Het maximum werd bij 120 kg P

?

0 vrijwel bereikt. De toename van het

P-citroencijfer is groter, wanneer geen kali gegeven is. Het verschil is

van de orde van grootte van 10 eenheden. Dit verschijnsel hangt

waarschijn-lijk samen met de onregelmatigheden t.a.v. de pH

f#

Het P-citroencijfer van

de lagen van 5-10 en 10-20 cm is vrijwel niet beïnvloed.

Wanneer men het volumegewicht van deze grond op 1,2 aanneemt, dan zit

in de laag van 0-5 cm: 600.000 kg grond. Wanneer alle bemestingsfosfaat in

de laag van 0-5 cm en in 1

%

citroenzuur oplosbaar bleef, dan zou een

be-mesting met 6 kg P~0 /ha een stijging geven van 1 eenheid in

P-citroencij-for. De gemiddelde opbrengst aan drogestof van de eerste snede óp volledig

bemeste veldjes was 4100 kg/ha met een gehalte aan P

p0

c- van + 0,72

%,

De

onttrekking door de eerste snede bedroeg dus 30 kg P^Oc/ha per'jaar. Wanneer

men aanneemt dat er door het naweiden 5 kg/ha onttrokken wordt, dan is de

totale onttrekking per jaar bij maaien 35 kg p 0 /ha geweest. In 1945 werd

niet gemaaid. Toen zal zijn onttrokken + 15 kgf zodat in totaal tot en met

1945 is onttrokken:

4 x 35

+

15

a

155 kg

P?° 5 J

terwijl op veldjes met 160 kg Pp°c per ha per

jaar gegeven werd in toxaal 800 kg Pp

0

c> zodat 650 kg Pp^c meer aangevoerd

werd dan onttrokken. Dit zou een stijgirfg betekenen van ongeveer 110

een-heden. De volgende tabel geeft de gevonden cijfers:

Object jaar

N-P-K-Ca

0-0-0-0 1941

3-10-0-0 1945

3-10-4-0 1945

3-10-4-15 1945

3-10-4-30 . 1945

De stijgingen zijn dus niet veel lager dam verwacht mocht worden, wat

erop wijst dat de fixatie hier niet groot geweest is. De hoogste K-trap

(3-10-4-0) geeft een geringere stijging. Misschien is hier de fixatie

gro-ter gewe:.--?'s

#

Kalk heft de kali-werking op.

Kggelialte. Gepaard met kalibcmesting vertoont slakkenmeel de tendenz

tot een geringe verlaging van het K-gehalte (vergelijk 3-0-4-0 met 3-10-4-0),

.^?Leffi3renmeelbemesting zonder kali geeft ongeveer dezelfde kaligehalten als

'de onbemeste veldjes.

o» De invloed van de kalibemesting.

£ - > zie hiervoor b.

0a00„)

o

P-getal. Dit is door de K-bemesting vrijwel niet bei'nvloed,

P-citroen. Zonder fosfaatbemesting heeft kali practisch geen invloed. Zie

verder b,

K-gehalte. Dit is zonder fosfaatbemesting door bemesting met 160 kg K-O/ha

per jaar duidelijk, gestegen. De stijging bedraagt ongeveer tien eenheden.

Met fosfaatbemesting is de toename duidelijk geringer. Vooral in de laatste

jaren is daardoor het gehalte van de volledig bemeste veldjes maar heel

weinig hoger dan van de veldjes zonder bemesting. Ook hier treedt dus weer

een, voorlopig onverklaarbaar, antagonisme tussen P en K op. Misschien

'-citroen

16

98

79

95

96

stijging

82

63

79

80

(13)

spelen fixatieverschijnselen, hier een rol. d. De invloed van de kalkbemesting.

pH, Deze is door de bekalking reeds in 1941 duidelijk toegenomen, (gelijk 3-10-4-0 met 3-10-4-3Ç), Daarna stijgt ze niet meer, wat niet te ver-wonderen is; de kalk is in eenmaal gegeven, 1500 kg poederkalk heeft de pH

doen toenemen van ongeveer 6,1 tot 6.6; 3000 kg poederkalk van 6,1 tot 6,8. De cijfers van 1947 zijn hiermee niet geheel in overeenstemming. De pH van de niet bekalkte, volledig bemeste veldjes is zeker niet lager dan van de bekalkte veldjes.

1500 kg poederkalk had in 194i de pH van de laag van 5-10 cm nog niet verhoogd; 3000 kg wel en de pH is daar in 1945 nog weer hoger dan in 1941, wat wijst op verplaatsing van kalk naar diepere lagen. De laag van 10-20 cm was na 5 jaar practisch nog niet beïnvloed.

CaCOa, Het % CaCO, was door de bekalking in 1941 sterk gestegen (zie b). Het % 'zakt;e echter na verloop van tijd sterk, zodat de gehalten belangrijk lager geworden zijn, dan het gehalte bij slakkenmeelbemesting zonder kali,

P-getal. Dit is door de kalkbemesting weinig gewijzigd. Het is gemiddeld iets lager dan van 3-10-4-0, wat aan sterkere binding van het fosfaat kan

worden toegeschreven.

P-citroencijfer. Dit is door 3000 kg poederkalk vooral in de laatste jaren vrij sterk'yirïïoogd« Het verschil met 3-10-4-0 bedraagt in 1945 onge-veer 16 eenheden? in 1943 zelfs 30 eenheden. 1500 kg poederkalk heeft,

be-halve in 1945, minder invloed. De verhogende invloed van de bekalking kan toegeschreven worden aan een geringere fixatie van het fosfaat door ijzer, tengevolge van de bekalking. Zeer opmerkelijk is, dat de bekalkte veldjes

f

lobaal genomen dezelfde cijfers vertonen als de veldjes met 1000 kg slak-enmeel zonder kali (3-10-0-0). Blijkbaar wordt de depressie van het P-ci-troencijfer, die door K veroorzaakt wordt, door de bekalking opgeheven.

Het P-citroencijfer van de lagen van 5-10 en 10-20 cm schijnt wat ge-stegen te zijn door de bekalking met 3000 kg poederkalk, wat mogelijk ver-oorzaakt wordt door een ontsluiting van het door ijzer gefixeerde fosfaat in deze lagen.

K-gehalte. Het verloop is onregelmatig. Van stijging of daling t.g.v, de bekalking kan niet gesproken worden.

(14)

Hoofdstuk: II.

Het gebruikswijzenproefveld (GI 9 ) ,

Dit proefveld bestond uit 3 percelen van ieder ongeveer 50 are opper-vlakte, met de volgende objecten;

Perceel I:' steeds weiden, met 4 x 20 kg N/ha per jaar als kas.

Perceel II: weiden, 2e snede maaien, naweiden. Voor het weiden telkens ' 20 kg N/ha, voor het maaien 40 kg N/ha.

Perceel III: 2 x maaien, daarna naweiden. Voor het maaien telkens 40 kg N/ha.

In totaal werd per peroeel per jaar dus 80 kg N/ha als kas gegeven*Er werd een volledige bemesting met slakkenmeel en K,Q gegeven (zie tabel 6 ) . De behandeling.

Het proefveld werd in April 1940 aangelegd. In Mei kwam het door inun-datie 2. weken dras te staan, zodat de hooioogst verloren was.

In 1941 werd het proefveld behandeld volgens het schema, behalve per-ceel 3, waarvan de 2e snede door omstandigheden niet gemaaid werd^ zodat het zeer ruig de winter inging. In Maart 1943 werd dit perceel geegd en

gerold om de oude graslaag te verwijderen. In December 1943 werden de grep-pels bijgewerkt en de grond over het perceel verdeeld.

In 1944, 1945 en 1946 werd het proefveld geheel volgens het schema be-handeld. In 1947 werd de 2e snede van peroeel III geweid.

Het proefveld werd de eerste jaren met mestvee, later met melkvee ge-weid, met goede resultaten.

§ 1. De opbrengsten.

Alleen van perceel III zijn opbrengsten bepaald. Op 8 Juni 1943 werden, voor de eerste snede, 4 vakjes van 4 m2 oppervlakte uitgemaaid. De

opbreng-sten van deze vakjes varieerden van 30,2 tot 50,2 kg droge stof per are, gemiddeld was de opbrengst 39,7 kg per are, met een gehalte aan ruw eiwit

en ruw celstof van respectievelijk 12,8 en 31,2 % (berekend op de drogestof). Het eiwitgehalte was dus aan de lage kant,

Do 2e snede werd in dit jaar op 11 Augustus gemaaid en leverde 1413 kg gedroogd gras op.

In totaal was de opbrengst tot 11 Augustus dus ongeveer gelijk aan 7000 kg'hooi per ha wat goed is. Uit de resultaten van Cl 8 blijkt ech-ter wel, dat 1943 een gunstig jaar geweest is,

§ 2. De kwaliteit van de grasmat.

De resultaten van het botanisch onderzoek vindt men in tabel 7. Ter vergelijking zijn ook de cijfers van volledig bemeste veldjes van Cl 8 op-genomen. Deze veldjes zijn niet geheel vergelijkbaar met Cl 9, omdat de be-mesting anders was (o.a. 20 kg N meer per ha).

Wat betreft de hoedanigheidsgraad zijn de verschillen tussen de ver-schillende gebruikswijzen niet groot. Dit cijfer is echter niet doorslag-gevend omdat de zodedichtheid er niet in tot uiting komt. Object III (2 x

maaien) had in de laatste jaren een duidelijk hollere zode en moet dus la-ger gewaardeerd worden. Het percentage onkruid is weinig beïnvloed, de ver-schillende grassen hebben echter duidelijk gereageerd op de verschillen in gebruikswijze. Hiervan geeft figuur 9 een overzicht.

De lijnen in de grafieken hebben niet de pretentie een bepaald verloop met de tijd weer te geven, daar de jaren door de verschillende data waarop bemonsterd is, niet vergelijkbaar zijn. Beemdvossenstaart geeft in 1947 bijv. lage percentages. Dit is echter een gevolg van het feit, dat in dat

jaar in de herfst bemonsterd is. Het is bekend, dat beemdvossenstaart zijn sterkste groei in het voorjaar vertoont. Uit de oijfers van Cl 8 blijkt ech-ter wel, dat van een regelmatige afname van deze soort met de tijd geen

(15)

Engels raaigras, Timotheo,

Ruwbeemdgras, Florin,

terwijl de volgende soorten hier de voorkeur geven aan maaien: Beemdlangbloem,

Veldbcomdgras, Becmdvossenstaart, Gewoon struisgras, Kweek.

Verder komt duidelijk naar voren, dat in het algemeen de behandeling in de eerste maanden van het seizoen de grootste invloed heeft, Engels raaigras bijv. heeft ongeveer even hoge percentages bij altijd weiden en weiden-mot maaien van de 2e snede, terwijl tweemaal maaien slechts weinig

lagere percentages geeft dan maaien van de eerste snede. Er is echter een duidelijke uitzondering en wel kweek. Hier blijkt het maaien van de 2e snede belangrijk meer invloed te hebben dan het maaien van de eerste snede.

De lage percentages van ruwbeemdgras in 1947 zijn een gevolg van de zeer droge zomer.

Samenvattend kan men zeggen dat het maaien, vooral van de Ie snede een ongunstige invloed gehad heeft. De zodedichtheid werd er kleiner door; de beweide percelen maakten, vooral door het sterkere optreden van Engels raai-gras en ruwbeemdraai-gras, steeds een betere indruk. Bovendien wordt een raai-gras als Engels raaigras sterker afgevreten dan de andere grassen, zodat er relatief minder van in de monsters komt dan van de minder door het vee gewaardeerde

soorten. Dit heeft tot gevolg dat de percentages in de monsters lager kun-nen zijn dan in het terrein.

Hierbij moet worden opgemerkt, dat perceel I (altijd weiden) op af-wijkende, wat gunstiger, grond lag (zie $ 3 ) . Het verschil is echter niet zodanig geweest, dat de verschillen met de andere percelen er aan geweten moeten worden. Perceel II bijv. vertoonde wat de grond betreft hetzelfde beeld als de percelen III en IV, maar door het voorweiden was het percentage Engels raaigras er even hoog als op perceel I.

§ 3. Het grondonderzoek.

De resultaten van het grondonderzoek vindt men in tabel 8 en 9. Van Cl 8 zijn de cijfers van volledig bemeste veldjes opgenomen. Deze zijn niet geheel vergelijkbaar met de cijfers van de percelen van Cl 9, door de ver-schillende bemesting.

Uit de tabellen blijkt, dat perceel I wat afwijkend is. Het gehalte aan organische stof is lager ( + 4 %)t het gehalte aan CaCO, is belangrijk hoger evenals de pH, de grond is wat lichter en het K % is belangrijk lager (zie de cijfers van 1941).

De invloed van de gebruikswijge op de bodemcijfers.

pH. Deze toont op de duur slechts geringe verschillen. De pH van per-ceel I (altijd weiden) is teruggelopen van 6,6 tot 6,1. De oorzaak hiervan is moeilijk aan te wijzen, op de andere percelen treedt deze daling niet op.

K-HC1 %. Hier is de invloed van do gebruikswLjze duidelijk. Perceel I (altijd weiden), dat eerst het laagste percentage had, heeft op de duur de hoogste cijfers en de percelen III (2 sneden maaien) en IV (Cl 8, de Ie sne-de maaien) sne-de laagste. Door het maaien wordt meer kali onttrokken; misschjeil heeft ook het hogere kalkgehalte van perceel I nog een rol gespeeld.

Het lage gehalte op Cl 8 valt speciaal op. Hier moet echter worden be-dacht dat de gemiddelde bemesting van dit gedeelte als geheel slechts 80 kg K£0 per jaar per ha bedroeg. Dit wordt veroorzaakt doordat de randstroken

niet met kali bemest zijn en er verschillende veldjes met lage kalibemesting aanwezig waren. In de nazomer tijdens de beweidjng werd er op de objecten met 160 kg KpO bemesting minder kali teruggevoerd met de gier dan het geval geweest zou zijn als het terrein geheel naar 160 kg Kp0 was bemest.

(16)

16

-P-getal« Hier is de invloed van de gebruikswijze gering.

P-citroenzuurcijfer. Perceel I heeft op de duur de hoogste cijfers,

wanneer men d"o percelen '1 t/m III vergelijkt,

Dit is verklaarbaar uit het hogere kàlkgehalte van dit perceel

waar-door de fixatie geringer geweest zal zijn, terwijl ook minder fosfaat

ont-trokken is. De gehalten zijn in 1945 voldoende. Toen was 5 x bemest, het

eerste jaar werd 160 kg Pp*(- gegeven, de andere jaren werd 80 kg P.0

ge-geven.

^

l

->

Perceel IV heeft hogere gehalten; hier is de bemesting ook zwaarder

geweest (1000 kg slak/ha). Opmerkelijk zijn de lage P-getallen van dit

per-ceel. Het is echter de vraag of de verschillen In P-getal tussen de

perce-len reëel zijn.

Samenvatting.

Op een perceel slecht grasland op rivierklei-komgrond onder Enspijk

werd in 1940 een proefveld aangelegd. De pH van de laag van 0-5 cm was 5»85,

het P-citroenzuurcijfer 17 en het K-HC1

%

0,024.

Door bemesting werden grote opbrengstvermeerderingen en een

aanzienlij-ke verbetering, zowel botanisch als chemisch, van de kwaliteit van de

gras-mat verkregen. De hoedanigheidsgraad steeg er door van 5,5 tot 7,2, Het

blijkt dat vooral fosfaatbemesting voor de verbetering van bolang is.

Zon-der fosfaatbemesting treedt practisch geen verbetering op. Giften van 120kg

P

?

0j-/ha in de eerste jaren waren voldoende. Br was geen aanwijzing dat

fos-faatfixatie in belangrijke mate optrad.

v

Kallbemesting had hier weinig invloed op opbrengst en kwaliteit, alleen

het

%

onkruid werd er duidelijk door verlaagd. Er zijn aarwijzingen.dat

K-fixatie hier in zekere mate optrad.

Stikstofbemesting gaf gemiddeld een meeropbrengst van + 330 kg

droge-stof per ha per 100 kg kalkammonsalpeter in de eerste snede," De invloed op

de kwaliteit van de grasmat was niet groot. Alleen het

%

klaver werd er

wat door gedrukt. De zwaarste gift was echter slechts 300 kg

#

kas/ha.

Kalkbemesting (3000 kg poederkalk/ha) heeft slechts In een jaar een

duidelijke opbrengstvermeerdering gegeven. Dit jaar onderscheidde zich door

een hoog opbrengstniveau. Hot is mogelijk, dat de kalkwerking pas tot uitjtag

komt bij hoge productie, d.w.z, wanneer hoge eisen aan de grond gesteld

worden.

De hoedanigheidsgraad van de grasmat werd verlaagd door bekalking vnl,

doordat op de kalkveldjes meer onkruid optrad. Herhaaldelijk maaien had een

nadelige invloed op de grasmat. De zode werd er holler door. Engels

raai-gras trad duidelijk meer op in de beweide percelen, die ook in het veld een

veel betere indruk maakten.

Voor de verbetering kon het perceel slechts gehooid en met paarden

be-weid worden. Na de verbetering werd ook met melkvee gebe-weid, met goede

re-sultaten ,

(17)

17

-CI G-r. 8 . Bemostingsproofvold Gebr. Mcrkens, E n s p i j k .

N P 3 5 • 3 7.5 3 -3 2.5 3 10 30 Ca 3 10 15 Ca 3 10 3 10 •w *# K 75 4 74 4 73 4 72 4 71 4 70 4 69 4 68 2. 67 N 3 30 3 15 3 1 -2 3 3 3 30

3

5

15 3 P 10 Ca 10 Ca 10 10 10 10 10 10 10 Ca 10 10 CaO 10 K 66 1 4 65 4 64 4 63 4 62 4 »42 61 4 60 -59 3 58 1 57 4„ 56 4 55

4

N i n q / h a k a s P i n q./ha s l a k K In <i/ha K 40 Ca i n q/iia p o o d n r l ^ i v I 3 3 3 3 3 15 3 30 3 -1 2 3

3

3

3

3 P -2.5 5 7.5 10 Ca 10 Ca 10 -10 10 10 10 10 10 10 K 54 4 53 4 52 4 51 4 50 4 49 4 48 4 47 -46 4 45 4 44 4 43 -42 1 41 2 40 3 II 2 -3 1 3 3 3 3 3 3 3

5

3

3

3 , 3 3 3 P 10 -10 10 10 10 10 10 5 7.5 10 -2.5

£

7.5 10 w «• 2.5 X 39 4 38 mm 37 4 36 4 35 2 34 3 33 -32 1 31 4 30 4 29 4 28 * 27 4 26 4 25 4 24 4 23 22 4 21 4 N 3 2 1 -3 3 3 3 3 3 3 3 3 1 2 3 3 3 3 3 P 10 10 10 — 10 10 10 10 10 -t— 2.5 5 7.5 10 10 10 10 10 10 10 K 20 4 19 4 18 4 17 -16 -15 1 14 2 13 3 12 4 11 4 10 4 9 4 8 4 7 4 6 4 5 4 4 2 3 3 2 M»

'1

1 ... 5] */ < 10m > dam

(18)

Zodeverbeteringsproef Merkens, Bnspijk, 2 x maaien Proefveld Cigr. 8 lx maaien per \ daarna weiden

3

veldje

2

Weiden 2e snede maaien '' 1 Steeds weiden dató Perc. 1 2 3 Cigr. 8 Bemesting on be-handeling in 1941 Perc. 1-3 ieder 50 are Cigr.8 - 60 are ^ U Bemesting in kg/ha l 20 20 40

als kas op:

Bij weiden 20 kg/ha N - 50 kg kas op perceel 1-3, 60 kg op Cigr.8 Bij maaien 40 kg/ha IT = 100 kg kas op perceel

(19)

CI 8'i. ïabel 1. Data van "bemesting enz, Jaar 1940 1941 1941 1942 1942 1943 1944 1945 1946 bemesting P en K 15-4 14-3 8-12 10-12 14-3 geen 18-2 N ') 15-4 24-3 30-3 31-3 31-3 13-4 grondbemonatsrlng

I4-3; voor de bemesting 8-12; voor de bemesting 10-12;voor de bemesting 22-12; 5-11 maaien 9 Juni 8 Juni 28 Mei 31 Mei 29 Mei

') Het gehele proefveld kreeg in enkele jaren na het maaien nog stikstof en wel in 1942 60 kg kas/ha

1944 2x50 kg kas/ha 1946 2x50 kg kas/ha 1947 2x50 kg kas/ha

(20)

~ 20 -> t?-j b ' k j -> -> W i - 3 -> 0 { i -> l - 3 H h dtT ),T ) ' x ] | r i ffiflOllIlDKOHÖti^HHHoOtyfflO H i C C Q C D c + H H H ' H P O H - H - { D p H W ( - ' O H ' O r t | Ï O O ( ( ( O O y H i H ) Q ^ - p . I D j J l U C O D l C ^ t B O K D O O c t ' O C C e H- C g p p H- C H- H £ H- H' H- P p CD 4 c+ p- m p p p H ' f f i H ' t i J ) f) P) P tf C (D jl) (t c + O « »1 H t« et f) (t 3 H 4 3 3 r i - W O H W H f f i H ' H ' f f i r t S H- C O S » P £ C 0 H H - 4 PHd C O C O 3 C D 3 3 CD [C O H ' f f l S O O l P t t Q CD 3 CD P c+ CD P- CD K 3 ( t ( t ( t 3 (CCD H ffl O H' P (D 3 m H-CD »d 4 H j c + p a m H- p (U p M (U c+ c+ 4 CD M-O C P CD CD g P »P» M ( x > H W « v » - ' ü i * * - i ^ o 4 0 r o o i * » > * « r o ü i o o H H W M M H M + ^ l U t ü i O f f i O O i H H M ' « " « -ro ^ D l ^ ü l ^ ^ H C ! l H ü l ^ û | -J> ! H « 0 ^ œ ( ^ M ^ û H H ro H r o 4 - c > i < ! O i P ' - r o . » - o i a i H H > p - < j o o r o r o o i r o 0 ) 1 " ( " C D * m H O l h ,O ü i H ( J l M U P ' l ' 0 M tO O ' i - O œ ' t - C ^ N C D O O ^ O ' H O i H ^ ^ r o c O H *> - J • « - • ! - ^ H £ 0 • • - O l ^ Ê ^ O ^ P ^ O t o ^ ^ O ^ ^ ^ H • • " H Ol H ( » • • - • t - r o « i - ^ H W a i O O i O t o o i ^ . i ^ H H tP» H • * « H H O i 4 - r o o i r o o i H O i | -JO i a i C O | - -,O i H Ol H r o H - « - < o H » £ ' H o i - v 2 ' « - - < 3 ' f a t < j r o r o « + " r o o i H ro o » « - ' < - H r o G H o > H M - > 3 ' t - - i « r o . < 2 r o o > o j H OJ H ro O M - o o H H o r o r o ^ - ' t - o o H O o r o a i O i Ol ro 0 + H + 0 < + ü i H O O M < D + ^ W G C H O) H œ * - ^ w ^ o i r o o i t p » o * ' O o ) i P >tp » c r i ' » - H o i ro < £ ) 4 - r O O H U l H r f i . l -JO r O H C D 0 1 C 7 l O l O H H »P» H O D O Û H + M + i > 0 3 + M + 0 ) H H I O H t O o et ^: S <î Q -4 O H- p H Q (D j j 3 c+ H' œ H H ' P . H ' 3 p -H - C - i . CD TO P < CD (N 0 4 (t (1) (D TO 3 4 (ft 4 P TO O* M W o CD P>

S

F-TO o P M H i n ^ a ' P CD 4 P O CO PT CD p , CD CD CD H CC H' CD g CD £ 3 TO CD P- 3 H- CD P TO P- CD CD TO 3 3 4 P CD CD CD 3 H a i - 2 fO Ci I D CD - o H H en H ro «o co oi ai H *» ro N ! i > ( J i ^ U O) H ro £> H *p» ro H tp» ro - J ro ai H tp* 4 - O <0 Ol o» • ( • H u i ro iP* >P=. i£> r o o H a i ro O i H C ^ O O l O i tp> >p> a i •+- *> a i H a i H ^ b! H »P» H CJ> - o w O H ai ro en «f> oi oi oi ai H u\ H H eft -4- ->a co o ro o m - H »p» o i ^ CD H-P" ca TO 4 P P P-a i •a Ol H Ol «3 Ol Ol cri <• O CD ro C i < j <2 ro #> H cr. Ol Cft H S P P 4 tP> tP> rc *> o •4 <j> tp> H _ o H 00 1-9 P O1 CD H ro 0 "4 o » .oo o1 1 Q CD c+ 1 o. 1 < c H H ' H p . (P» O H-ro .p» O) * $ iP> rc Ê •P N TO fc—i o c+ P 3 H ' CD

S-O 3 P . CD 4 N O & H < 0 »P» t—i 1 H -H AD •P» o H H ro ~" O D .P>tei 1 o ro i O »P> 1 o i te; o

(21)

o Cl) H j C+ Cl)

S

M-3 P-4

£

<

S

P" CD «1 P H H-1» e+ H-0) * H- fi; H er1 O C . CD C_j. n o o B H' p. O O (Jij Ci. CD c+ 3 g H) # C Q 0 CD P c+ H - n a W o p , CD p- fi, H ÇL (P c+ tlî CD A H H O fD O ^ p , O tf P • 4 O C_i. 4 a* CD G Ü P«6-" o s G G G t+ O c+ O {3* c+ <{ O H- O (5 O H CJ. tD p H IV Mj p . • H Q CD P CD 3 CO H' H' H-m. G m g < | t T H CD O c <J o* 3 O H' g ß (Jt) Cfl G o p,0Q N CD 3 CD 4 H' <+ ta P C J . c+ co P 3 K o O P- Sa 4 O f t f) M 4 0 f J g f H 3 H «j G N W c+ P 3 • G 3 3 j a CD ts < tn G p-H- P G c-i- 3 ro 0 3 _ P -3 p. B P CL p G O H H •d N 3 p . p CD 03 t o o . 4 e+ O ' f D c+ c+ G CO 3 4 4 <i G 10 P <1 G CD P P 4 W k 3 g B G & 0 3 «4 G H 3 O O O p- CD B o 3 i d t H |_i H H H CD a lO tO cO tO H, hj • ^ 4-. ,> ^ p. CD O) Ol A5 H to M VO OD 00 CO C G G 3 3 3 !s? ^ S ffi G 3 H'

H-2

3 H -CO O

V

c+

H-(g

CD Ç3 H- fr P* » < ^ G ^

g

3 en c+ ci 4 CD 0Q CD 3 O G 3 P 3 P H <<! CD G P 3 pi e+ O P-O

3

(jç ,o (-. f i a OQ o hi CR «<! H i-ä 4 o o b- •: o H f K ö l c t H H p . W a O H - H - p P H C f i H O H ' O c f Ö ' O O c + O O t Ö H j H , CD c+ H-C A t D p " £ O H-C D H-C h ' - H-C D H-C D O o O H-C t -v- d C P P c + C D P O X s + C 0 O c + P O H H 4 H g O B H- rt- B P P H' C H' 4 P H- W H- P P co P W t s t o H g t o c H f c ^ c t y hd p i C D H c + P !0 d 3 g H' f; 4 W (t o K p t f e t Ü 4 œ en p a P 4 4 ill y f l O1 C (ü 1" G !+ O *ij 4 H t « c t p G 3 P H B 3 ç+ y o H W H CD H- H' fi! c+ a H- H O P P P CD H H- 4 P >d CO CD 3 O 3 3 P P O H - c o a o c f l P c t - C D c n a G P CD O P< CD C Q a c + c + C O a (3 « c+ CD O H' p Q a CD H' H trf H H j d - 3 0) C0 O H - P CD p CQ CD c+ c+ H en H-O C P CD CD B P OJ CO 00 • t - H H O c h H u l - 0 0 - > 3 4 " H - < ! M M •*-••• H rf* H ü i H H O i O H ' » « W C D O ^ O H M H M H - + t o H H • ! - • • • O 0 0 r O O t £ > . l -l' * « O ! - - 3 ' t - 4 - O l - - 3 O i > Ê - > f > O £0 0) + - » - t O + - < 3 H W > 3 0 - O H ^ H M i t i H * ' H • H •P» H ' H H + O H + U H O C D O H i f S ' Ü i W Ü H H H O* H M • * - • * • > • • - • • • W •*- H -<2 O en •+• Ol H rf* - J 4 - O H AD ro o + O H ü w o w c o o c ß O M f o ä i m w ' H H H W O ï ^ W H W H t o O W H a > O t O t > t D H t J i I O H (_i f-i c > i . H ^ - . i - v D O ' f ' c n t ti> H 0 0 4 - r o w c > i c f t a i r f ^ t o to CD + o w o o ) + ( j ) < i o w ' ) " - o f a i o i + i< -H *» - J + H N O W O ^ O i O u i O O ) f 0 0 3 H t O H w t o - N 3 ' * - » t - 0 0 ' f - c r > ( - ' 0 > l -,O a i H 0 J t 0 t ^ u i ' « ' < -H H O H O i + H H O ^ H O i O O C f t H H Î O H W H H w H ro •*"** o ^ * + - O H - c j i » * - H O > * - r o o o a i c > i o » H ro ro ÎO + i + U O 0 i 4 ' - J C D O o i + Ü i W i lii M -,H H» *» ^ • • • • • - C T i O W ' l - t D O J O H O H t t ^ ' û r o r o i - ' W H H 0 + M O I + 0 ' ( « < ! O I O M + H H C O + W O ) <J o h-1- p H o G a- b c+ H- fi.. H H - p. H- a p. H - o . c;. oq p, fii Oq 3 4 G Q G CKî ä H f » o CD P-P 3 H ' H P)(H1 tfw >£iOQ O P P 4 H P a CD 4 P O CD ^ CD P^ CD f . CD H c, H- co o G p a 04 G H- a H' CD a OT P- c--G CKJ a a H p en en G a H - J H M + O) O H O H C7> H -o H C en ro cjn H H Ol ifä. t> •*- O CJl •*• H H C« 4=> H CJl 03 Ul 03 H a i H - J «r Oi to H 0> ro Ol H (f^ ••- cji >£» o i ro H H Ol H O ••• - J W W < ! H ro rfs. ro N f H O i M H H H O W <2 •*- ro oo ro H H CJl H - J i *> oo OD ro H CT> fcJ ^ H W Ü i W 1^ ro a . H i M ^ O O U i H ro a i H o^ .4- o o i ro oo H O »f^ rfi. 4 - ^s. o> ro rfi.

H C7> H *> 1 00 O o> O H fj> H #=•••- O O H 00 H »^ OJ *» •*- 00 tO H Ol 31 CD H- P-CO m 4 p p p-en >* O O l V <o O i •• a» CT> <• t o en t * o Ol ** o O l » #> O l «4 03 O l CO O l «* - o cn V H O l *• (^ cn «• O en t » Ol V 00 CT> V t o en t o P P 4 * = • H i > rc •* 4^ ^ o I O 1 O 1 o O l 1 H H -• ^ ro -* 4^ H rfi> t o i£ w 4^ rf^ h~ - 1 4^ rc rf^ H »£ ro en ~* rf^ H rf5« ro M * o 1 ro i o o 1 o £» 1 O Ol 1 Ol 1 1 o O) 1 IP» 1 H Ol Ol 1 H O 1 .f* 1 1 Ol o 0 o w ro o 00 o W ro o o •rl ro o O l 00 o % \r\ H O l O o W P H O o o H (V G 4 <t O H

(22)

22 el-eu < CD 4 im CD H p CD fei • td • < c + U \ Ö p ^ » *3 ® < ^ H« CD CD Oq P3 ~ H CD c+ B Pi P* CD p CD H • CO CO c+ C+ • CD Ö CD P CD 4 < ! CD P N H O C P H - 1-J-c_l. CD 0 q C J . S CD P- P t V H ' P CD CD P • P J Q t + CT p j S CD CD CD O 4 H O C H ) p, • Cu. tv CD . , CD CD ü o p O (D c + & H-H M . i b CD C-j. M 4 t - t Ö ^ t J CO CD | hj l f > o <J CD 1 O p O CD b «3 _ P p 3 c+ Q j b P CD H- 4 P d" tf g> A CD p <i O H - p D * p i c + b C_i. CD ^ ^ CD CD P J O 0 CD CD c t o B „ p p p j H - c+ H O d . CD Oq Î3 4 N CD CO O CD CD P N < <+ ^ H ' CD O CD C_i. CD H j H P H • CD „ <{ < N B CD CD CD p 4 H H P & N CD CD Ci. H -P H CD <^-p j CO P O •O O p O* Oq 3 P CD P b *ü P CD ^ p O CD CD p 0 P M H CD H - P J P F - O q Ö • P O & P 3 4 o b P P M P-**-P 0 CD Pj CD < CD p (TO CD P B 4 0 q o Oq CD N p CD < F« CO H CD «-•• c + H- P P CD o . 4 ï*r < co co H ' P C+-b C+-b n> < Oq CD p PJ PJ b CD CO O J O J O J O J O J O J O J O J O J (V) H O

ëëëv

1 1 I ^ J > ^ t 1 I OJ H 1 1 1 • i 1 1 1 1

«oooooooo

t 1 1 1 1 I 1 1 1 ^ J > ^ i u 0 - f > ^ ^ 0 1 1 1 1 1 1 t ! I O u \ 0 0 0 0 0 0 O O O O O o o o o o o o o o » » « J « N V* V» v« \ * s * s» O \ 0 N O N O N - i ^ O N O N - O - v ] \JT, H O J N O ^ J O J -f» v O H -F* - >

ooo

s * s# V» O N - O - O \ O H H O O O v* V« s * 00 00 co O IV) o o s * • v ] -P> O J O J O J ** \» ** TO.H TO o oxn O J O J O J V» V» sa O J O J O J VJT.ON-0 O J O J O J V » V . X . N J \ U J O J O J O N O

'od

a^

Ö O O Ó >0 \ « * » \ft - N J - ^ O - ^ V J T , n r o -F>ro

7&:

tt

oooo

s * M ^ <4 C O ~ 0 - < l v r i p C O - < 3 \ J T ,

'oö

^ O O " O ' \ * v* s» vJT. - 0 VJT. O -F» O J O J O J r o o j o j o j r o 1 l < « « S J S # > « > # v * > « ro o ONro Q O J V J T . ro H O J V J T , J> H v n . rÜJU> fôfô u> r o r o O J t o u j r o > « S * N * ft ^ * * * S « u u v o v - n o j (VLO ~v3 - < 3 N O - < 1 ^ 3 H CO O N ^ Ö *

c i ^

u>ua roojojuü ro S» * * ^A V# * * « v* co o •f'U) r o v j v - o N D O J U ) N O - O r o H s O O o j r o r o M O J N J T - O O N (-J O O H H O H O O H H H H S * Si* KO *J \» sa \* s» s« sa M u V O N O H O ^ O H ^ O N D H H U » O CO J>-<J J > v O C O O N ^ - ^ O O X J ^ V J T . O O O v« *A %# C O V O N O NO 4 > H ^Hy-1 t # s * so H N > H O O N I Si'Jn N J \ C O ^ ^ ^ f é

ooo ooo o

| | M M » \ « V 4 t i N O N O N O N O N O C O N O H ^ " N 3 (yJ O N O N O O J N O H H H H H H S # S « ^ S » S * N « % ï-1 H H H ^ O U > > J H coro H 0 0 J-4

S^

o o

s» s« CO VJV Ï2I

7

p •JN, H * -P» ro ^ J > O J fc -p-H iN TO J* L U ON 1 ^ H * -p» ro <4 O J ON

•£

o L J . CD O c+ ro o o^ ^ W rb o ^ o p o bs g

s

O J O J O J O J O O O J O J O J O J r o H O i i i i i t i i i i i l H H H H H H H H H D O O v n O O O O O D O O I I I I ! I I I I I I t • ^ ^ - i N ^ ^ - p - r o o ^ - ^ ^ o 1 I I I I I I I I I I I OJ H O V J \ 0 o o o o o o o o o O J O J -F» -F5- -F* - F > U J O J J> J > O X J ^ J > (-1 O N - o u j O CO J > ON-O H O H H H H H H H H H H H H O J O J -F>OJVJ-T, J> J> J> -F>OJ -F^ J> V 4 V A ^ V « I ^ \ S M M N J ) \« S * M 4>vo -,^vo J> -F>OJ ro J> ooro co

r o v n

H H H H H H H H H H H H

O J -F^OJ - F i O J O J O J O J O J H -F>OJ O J H -P- 0 - N 3 -P» O N f o J > 0 0 -P» > -> ro o co O J O J > VJT. -F* J> 4 > U M M COH -P» ^ J -F» \JV -P» H O J SA H ro ro ro ro r o o j rooo r o o j ro ro vOvO COvO^I O N O O c o o COON

\ A v £ > s » \ j > \ j j * o v j j v aNo " w * ^ * s e r o v o c o r o - o O X J J O N Q O H I ^ M J ND ON fei 1 »Tj 1 ^ 1 Ci p o o* 1 J . CD O r+ •p» H -P» ro J J

5

^ kn 4^ O N -P» H

a

CD H ' C+ r o r o r o r o r o r o r o r o r o r o r o r o v D OCKJD O D V A N O C O C O v D v O COOJ VJINOOJ H H O J c o r o o j r o o j co ro ro' NO NO ON o O J O J O J ro r o o j ro r o o j o j o j ro O O O N O - O O N O COO O O ON St M M M \ t y« ^ s» M ^ St s« H O J V J T . O 4 ^ N j i , v J T . - ^ l v j - \ 0 H O 4> O N -P» ro i i O CD H CD c+ o -p» IOJ

(23)

23 -U -U -U -U -U ( J J -U -U J O I J L I I J Ü H O H H H H H H H H H O O O O O O v n O O O O O 4* -P> 4=> IV> O > ^ ^ ^ - , ^ 0 U H o v n o o o o o o o o o o 4*VJT, ON ON ON UJ ON O t o 4* O N o v v n Os -f* iv) o o 4"* -P» H H H |_j H - O N O O V D N£> O H U H N O HOO U U O N 0 0 O J O N | _ I ( - J - S J V J ^ O O H H O N - < ] O N O N D O N v n U ONvn U U U W W W H M H -T* O v n O v n t o v n O N v n v n v n v n O N ^ O J r o - o 4* -?» H v r i C O - v ] H ^ J • ^ I V T i . H O U H~<3 - O ONONVJT,-^3 O N J J IV) O N O N G N [ \ J H ONVJT.VO r o V J \ U \ O U ; U \ 4* O - O 4* 4» ONvn 4^ r o H 4^ 4N 4> H v n N O v n v n 0 v n H r o O O H O N U J vD N O - 0 -O N O - 0 U H "vi 0 0 r o O N v n v û v o OONO ONeoONro u 0 p 0 o" (0 0 p i pj 4* 1 H U ) ND - 1 - > H n r o 10-1 2 «4 2 ro r o - 1 4 * H u r o v n - 1 4 - H H - -> 4* » H U > * 1 - i ^ H n r o 10-1 2 '4 2 ro ro - 1 > H u> r o v n - 1 4 ^ H 0 < 1 aQ ro c+ P H I O F-c+ O ro ö W L U U > U ) U I U J W ' J J O - ' 1 . 0 H O H H H H H 1_ i H |_J L J O O O O O O v n O O O O O 4 ^ 4 - . 4 i > r 0 O 4 ^ 4 ^ 4 ^ 4 ^ 4i' 4iO O v n o o o o o 0 0 0 0 0 I Ie-" " T l fti o o p ONONON ONQN v n ^ v n VA vp vo va s o vo O O O N O vn vn H O vn N O vn O vn ND ON ON ON ON ON OXJT, ON ON ON ONVn V O V © V l > V O V Ö V 0 V D V * V 9 V a v a V O ocxji o ro ONOVO O O O O C O vnvn vn vr; vn G N O N O N O N O N O X n V n G N O N O X J ; v e v o v © v o v o v » v i » v o \ i C v d v o v o - 0 vn H HU) HVDNO O H O CO o o vn O vn vi, vnvn p i c+ 4- I H U I ! vo ! — > ro H l i ' i i - 1 4N H ! ro ro! o G® lp •lo* 'CD 'H

U

O N ON O N O N O N O X j - , V * V© VO VD O v j V ) O O O N H H ^ H ^ ; vnvn vn ; O T . O N O N O N V J T , -»e 0 *•* v # v O H 1-' !-\ 3 J v O vu vn ON ON ON ON ON ON ON ON ON \ < 1 4 VJ) ^ v a v a vj> oovnro 4N ONrvn„ O v n v n ON v » 4N H O V » v * O -> - O H O O v * vA O N [ \ J 4 ^ U O O ^ \« O N p o H U 0 0 vu se v n u - O U vnvn ON V0 u 0 V» - 0 0 0 vn -V] •V, v o ro ro vn ON CN va va ro ON 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ve s# vs v9 VO V 0 V 0 r o H Q O -t*QC £=>UJ Ö V N J O ON 4: v o VB > H O >NÖ ON vn vo CO t ! rv' ro. r ' 1 4=» !••'! U J iV^ vn ** 1 vn VS I NO i 1 1 1 i ! 1 ! O *«j> O , J> H v n H . ro - na -r- 1 . -0-^31

I

1 t

1

'T! - 4N ^ 1 H U N C - i T^ H ro H 0 O ! ra - I ' O > H 0 co r o r o ro i \ j u - 1 4^ H: u i ro vn K ,1 4* 1—'! v n i-'i P t b i'N !P J u ! • f-O ÓN O I Nn

(24)

24 -C l . ö & (D CD O oq c f o CD F - CD B c . p CD CD 4 F CO CD P CO c+ co CD CD ( I ) H f ) O C b 5 F - C i . PiC-CD CD H j CO co Î3* CD C+ CD

a

CD N CD < O O 4 p i CD 3 H CD o o1 CD P O C + t f (D CD P S a' p c CD P J O H-C+ c+ U> O I O1! -1 o p co c+ CD 4

BC

CD < " C+

g"

H < D t o v O H - F M N > 3 ( l ) F- P C i . N p F - O fa DÜQ CD Oq CD CD F ' c+ P-O CD * H H P i & c i . o CD

e.

O CD P O ta 4 P co C i . c+ CD t V <t) c+ Co CD N B F-p c CD Ö o N CD C i . o p B CD P i p -CD • I -F» I O N F-CD C i H O O o o P D i CD CD 4 4 N O O Pi c+ o F - CD £Jß P J I-CD H O q p j O (D CD P P i CD d -CD H CD P CO IV) 0 o p CO c+ CD CO p cofjq CD <! P CD p i p -CD •>» p " CD £P H >P CD 4 H P i I It P < CD 4 Pifjq CD CD H M F-C1.C1. S fVCD O F-C0 Óq c+ CD B 4 CD CO c+ p p £ % P J p j CD pj 4 CD O CD O c+ CD P P c+ H U K J J O O L O O J Ü Ü U J O J O J U J H O H H H H H H H H H O O O O O 0\n O O O O O U) H O u i O O O O O O O O O O U ) 4^U) rOLo W U i M IV) IV) H O N H ->3 H •£• o j o j u j tv> rou> r o u j u j iv> ro ro 00ro H r o u i H OMV) -r* a x p ^ ^ t - j j L u ro rou>U) -r^ > O J ->U) ÖUJ~<i-<i^3-vovn > H IV) ro ON ro ro ro H H rou>ou ro ro ro ro H HVJT.VÖ OXJT, ro ro\_n > - O O J LO ro roU)U->u>u> ro ro ro H V Û ro -f* OOONOO vo 0 P

datu

m

Objec

t

- S

H O ü vO - 1 - > H Hro r» 1 ro ro ro ro - 1 ^ H o j ro - > H < CD

i

H Jq c+ & CD H F> X

(25)

25 -L O U J U J U ) U J Ü J U J U » H O H H H H \->\~>\~' O O O O v r i O O O O O -P> -P» ro O -f* -P* -P> -P> -P>0 O U l O O O O O O O O H ro H v n H H ro H H ro ro O J ro tv> ro ro H -p*

^*

^ 5 ^ J H

o^£££

ro ro ro H H VA O C+ •P> I p U * I fa CT> d-H V A - I -P>H VA I

ë

- I - P » H v A H H ro v O H ro VADQ v O - I nro V A - I N A H V A - I v A H I (0 c+

ë

I ro

o

o 0 ^ O o B T) i o

H-ë

I ro

o

U J L O ü J L o ( j J U J O J U J ( j i J O J O J H O ^ p p p H H H H H H H O O O O O O O v n O O O O O *d -P» -P» - M O O -F" -P* -P* -f> -P» -P» > O !*!

OvnO o o o o o o o o o o o

O X A V J T . V n . v j ^ V A ^ A ' v J T . V A V A V n V A °N \ « ta VA s * \ a s« P COCCKOVÛ O O v D - O v O CCKD O O O V A V J 1 V T \ V A \ A VJT.VA V J \ V n , ON ON H V A V A S* NÛ V A ON SA H ON N » o O N • * * ro • N ] 0 \ p L o H H H H H H •P»OJ -P»VJIVJT, ON o o4 Ll« CD O c+ O H 0 0 H

g.

(D H v A 0 O J N D - I - P > H H ro •P>H v n H V A - I •P* H

m

V A I H O O 0 vD - I -P>H

nro

u

I ro o o 0 VA H O O B o P i o Ö P i (D N O CD H vO -P» H I •«O -P* ON N A I H O a> Î3 i ro O

(26)

" ZK H v O H v.0 -F> ON H v O •^ vn H v O -F» -f* H H ro H v O H H NU O P p c+ C+ ü O CD & fD 4 P f* p c+ H Pi P Ç+ w -p> o CO H P W Ft •f» O co H P iV oq fD CD fc> w +> o to H P ! *

ê

to H P

è

to H P

è

CO H P O to H P S (D to c * CO c+ o H) H O 00 ON o H O 00 ON o w ^ w *tJ M W M IV) O O O O vn vn H ro Vn j ^ ^ O co O 'T) IV) o Vn H ro vn w ro o co o T) IV) O VA H IV» vn W ro o 0 0 IV) •n ^ o vn H ro vn W ro o 0 0 o TJ 'V O vn fev O tf 'V o

o

IV)

o

vn

I

P vn \ H H tfro fD t W 0 \ (o H co ro

* â

o Pi fD fi

ë

\ H ro 0 0 o1 P i fD P3 tl 0 co o S3 a ro •f* \ vO H M D - O \ vn

(27)

27 H H H H X (o CD p CO p P-3ä CD CD b H-& CD b H H va • • CD <D H -P CD CD b O J V O CD M B CD p

P. s

CD CD b P' M CD S 0 P P s p O H -H» CD Q j Ö CD b /^% o H oo > Ö h j ^ d > > Crq CD o CD b Oq 4 ro f» œ f + 4 o O c+ b1 o to r P P o co c+ p p o X c+ B P P P H-to '•p £ p co CO p 4 ç+ O H - P , P " c+ p p tf C (D b 4 g b H ' O P p P p o H-P CD Q J CO CO o • a 4 H- p c+ c+

° S

co B P •P» H O 4- 4- O O ro O H O H f C o O ' H O O 0 0 - H O O J H O J

o ro

o ^ o H O 4 - - H O J + • O N • e - H O M O O J H H O O N p u ) O 4- H O J ro ro O ro O n o r o O Ö O + " 0\n O O O -P>HvO W H > O H I > O 4 Oq *•< 4 H H H- 4 b H- o o c t o o œ>o P H - CO C0 CD CD CO O c + P C+ o P H- 4 P P H S r a p B T p co p P 4 CO H ) CO p CD c+ O H c+^a o i p t ) p m H H- < 4 CO P O CO Q p co b C+ » c+ H ' P O CD CD P b CO 4 CO CO H-p CO O J H o rovo O H o O J H O s o r o o o o H VJT. O O H O O U ) * H -P* H -f^^n.0 0 O H O J ro H H + - 4 - - 0 ro • H s D " < l H '*•" O ^ -P» 0 o o r o o o v r v -p* r o U ) V j r ; H O 0 ro O O J - O O H N O ro 0\0\J\00 ON ro H O V J \ H O O U ) >y f O O H M H 4 H-H j 0 H H-B 4 CD <T3 CD b co O J 4 -0 ro H 0 0 4 -v-n O J 0 O J v-n •t) " r i »x) ^ tr< 0 O P ' CD 0 p p H to H co c+H-c+ha P P g 4 4 0 O B H- p P < c+*o ^ H- CD 4 > n ro p b P 4 4 H co c+ P (D H- H- CD c+ b co co b rc b CO b CD H - CO CO H « CO H H -O O N H O H H ro •P* H V A » f ' H H - 0 ro H W H V J ^ H W H H H N O - - 0 H •!- ON Hi-> H - M J J r o u j ro OJ ONro -p» »H H o x n r o r o r o ki O N O X J J H ^ H ro, vjT.vjn.O'OT.vn. ro H •v-vn. 0 0 ro ro O J - O O ^ Û O N 0 co g g O <J 0 H« p < ! 0 CD p1 b c+ H fl> 4 H- P i H« H- O J H - d - CD Oq b CD ffq fcs 4 CD f i CD Oq ë CD OQ 4 p Oq 4 4 ï& 0 p p 4 & p b co 4 P H w s ^ CO O J co 0 co 4 CD H - CO CD CD p bOq CD 0 b H ' CD p H-P* Oq CD oq CD b 4 b P co co

B

VJT. O J vj\+»vjT.roOj^n vJ\ £ ro -H -P» H 4« 0 o\ ro H -H 00 -P* O -F» \~i os ro > •!- ro 0 ro H ^ v n u> ONO C O H H O J 4^ O J 0 N + - V O U ; c o o j VJT. O J vjT, •;- v n , v n , >i- \ J T . _ H v j T . r o ON(-J ro HVJT,~<I H -P- O J - \ i 0 o o o o j r o O J \ J T . VJT, •H-VJT.~v3 Ü H O J O J VJT.-HVJ-T.VOOJ-0 H Hi-' > • s i r o - { N - N 3 V J T . V J I , Ml O ? L° CD P J

s

H« )'0 p" CD H -• — ' -• CD O C+ r i co u q 4 P P> ON -J -J ON ON O N ro ON 0 - 0 H H M H H H <! ^-~v 0 H 0 0 "—' H ON 9 OO - O H H H H l H . O - 0 ON O |-o H < O H 0 0 • — ' H . H K ° !H ^ ! O N:H • j H jJ H r o ! i

l

H ONj<; e /"~x -F» CJ H OO H v O

Ä

^ - s •-<i \ ^J-I »—• H N O -F* j J

S

\ -^ ^-^ • ) . . J I N O , > N ro -p» \ M 1

L-0 H ^O H & CT CD L U • N ] Ü CD 4 CD CO p H c+ P. c+ CD b <! P^ CD C+ tf O H -CO O b -O 5 p i CD 4 O CD X • - N Q

S

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Se opbrengst van Groene Standaard is belangrijk minder geweest dan van de beide andere rassen; vooral in de beginperiode was de produktie veel lager* Misschien is dit versoil

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

•Surgical antimicrobial prophylaxis update, education and surveillance.. Awareness of Staff and Doctors.. BAPCOC Quality Indicators and Goals for 2019. •AB indication noted in

In dat kader hebben Wageningen Economic Research en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de opdracht gekregen om een raming op te stellen van de handel van Nederland

Het HvJ zou dus thans, in mijn optiek, tot een ander oordeel zijn gekomen, namelijk door te overwegen dat op gedrukte boeken op papier en andere fysieke dragers niet een

0 graden per stuk 100% per stuk 0% per stuk Belangrijkste normen: scheefstand dekking, coating, folie en krassen deuken en gaten.. Het meubilair is nauwelijks bevuild

Outpatient cases: ILI and ILI laboratory confirmed Inpatient cases: admissions for influenza and pneumonia Deaths from influenza and pneumonia Current vaccine uptake