• No results found

De herinnering versus de eenogige vergetelheid. De herziening van het collectief geheugen van de Spaanse Burgeroorlog in hedendaagse Spaanse literatuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De herinnering versus de eenogige vergetelheid. De herziening van het collectief geheugen van de Spaanse Burgeroorlog in hedendaagse Spaanse literatuur"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De herinnering versus de eenogige vergetelheid

De herziening van het collectief geheugen van de Spaanse Burgeroorlog in hedendaagse Spaanse literatuur

Caroline Lapidaire

MA scriptie Europese Studies

Universiteit van Amsterdam

Februari 2014

5801354

Scriptiebegeleider: Mw. Dr. Y. Rodríguez Pérez

Tweede lezer: Dhr. Dr.

A.J. Drace-Francis

(2)

2 ‘Om romans te schrijven heb je geen fantasie nodig’, zei Bolaño. ‘Alleen een goed geheugen. Het schrijven van romans is een kwestie van het combineren van herinneringen.’

(3)

3 INHOUDSOPGAVE

INLEIDING 4

1. THEORETISCH KADER 10

1.1 Collectief geheugen 10

1.2 Het verband tussen geschiedenis, geheugen en literatuur 15

2. DE SPAANSE BURGEROORLOG EN HET SPAANSE COLLECTIEF GEHEUGEN 19

2.1 Het conflict 19

2.2 Het Franco regime 21

2.3 La transición en het pacto del olvido 24

2.4 Het herstel van het geheugen 25

3. HET SPAANSE LITERAIRE DISCOURS VAN DE BURGEROORLOG 30

3.1 Literatuur tijdens Franco (1939 – 1975) 30

3.2 Literatuur na Franco (1975 – 2000) 32

3.3 Literatuur in de postmillennium periode (2000 – 2014) 34

4. SOLDATEN VAN SALAMIS EN JOUW GEZICHT MORGEN 37

4.1 Introductie Soldaten van Salamis en Jouw gezicht morgen 37 4.2 Analyse Soldaten van Salamis en Jouw gezicht morgen 42

4.2.1 Thematiek en hoofdpersonen 43

4.2.2 Narratieve technieken 52

CONCLUSIE 55

LITERATUUR 58

(4)

4 INLEIDING

‘Duitsland had zijn Holocaust, Frankrijk zijn Vichy-syndroom. Wat Spanje anders maakt is dat het een burgeroorlog uitvocht’, meent historicus en schrijver Santos Juliá.1 Bijna tachtig jaar na dato is de herinnering aan de Spaanse Burgeroorlog, en het franquistische regime, nog prominent aanwezig in de Spaanse maatschappij. Spanje is nog steeds bezig haar getroebleerde verleden te verwerken. Naast burgers, politici, kunstenaars en wetenschappers, nemen Spaanse schrijvers een belangrijke rol in als het gaat om de onderhandeling van een collectief geheugen ten aanzien van de Burgeroorlog. Literatuur vormt namelijk een belangrijke actor in de vorming van het collectief geheugen.2 Enerzijds weerspiegelt literatuur de waarden van een maatschappij en anderzijds kan het kritiek leveren op diezelfde maatschappij. Met andere woorden: literatuur kan zowel worden beschouwd als een reflectie van de maatschappij, als een reflectie op de maatschappij. Deze dynamiek zal worden besproken in deze scriptie waarin het collectieve geheugen van de Spaanse Burgeroorlog in Spaanse literatuur uit het afgelopen decennium zal worden bestudeerd aan de hand van twee case studies.

Sinds de millenniumwisseling is er in Spanje een nieuwe tendens zichtbaar als het gaat om de omgang met de herinnering aan de Spaanse Burgeroorlog. Er is geen van bovenaf opgelegde monolithische herinnering meer zoals onder Franco (1939-1975), of een bedongen stilzwijgen over het verleden zoals in de periode daarna (1975-1990). Er is evenmin sprake van een harde definitie van goed (republikeinen) en kwaad (nationalisten) zoals in het laatste decennium van de vorige eeuw. In Spanje is sinds de millenniumwisseling aandacht voor een revisie van het verleden waarbij op een meer genuanceerde wijze wordt teruggeblikt op de Burgeroorlog dan in de periodes daarvoor. Uit literatuur kan een dergelijke tendens worden gedestilleerd. In deze scriptie zal worden onderzocht in hoeverre de romans van Javier Cercas en Javier Marías, twee bekende hedendaagse Spaanse schrijvers, uiting geven aan deze nieuwe tendens.3 De hoofdvraag luidt: In hoeverre is er in Soldaten van Salamis en Jouw gezicht morgen sprake van een herziening van het collectief geheugen van de Spaanse Burgeroorlog ten opzichte van de periode vóór de millenniumwisseling?

1 S. Adolf, ‘De Spaanse Burgeroorlog: de smaak van de dood’,

http://vorige.nrc.nl/europa/in_europa/article1861001.ece/De_Spaanse_Burgeroorlog_de_smaak_van_de_doo d_%0A, geraadpleegd 10 december 2013.

2 A. Rigney, ‘Plenitude, scarcity and circulation of cultural memory’, Journal of European Studies, 35:1 (2005)

pp. 11-28, aldaar p. 14.

3

Het betreft: J. Cercas, Soldaten van Salamis (Breda: Uitgeverij de Geus, 2003). Oorspronkelijke titel: Soldados

de Salamina (2001); J. Marías, Jouw gezicht morgen 1 Koorts en Lans (Amsterdam: Meulenhoff, 2009) Vierde

druk. Oorsponkelijke titel: Tu rostro mañana 1 Fiebre y Lanza (2002); J. Marías, Jouw gezicht morgen 2 Dans en

droom (Amsterdam: Meulenhoff, 2010) Derde druk. Oorsponkelijke titel: Tu rostro mañana 2 Baile y sueño

(2005); J. Marías, Jouw gezicht morgen 3 Gif en schaduw en afscheid (Amsterdam: Meulenhoff, 2009). Derde druk. Oorsponkelijke titel: Tu rostro mañana 3 Veneno y sombra y adiós (2007).

(5)

5 Voordat dit onderwerp zal worden uitgelicht, is het allereerst van belang de aard van de Spaanse Burgeroorlog in ogenschouw te nemen. Hoewel de Spaanse Burgeroorlog in essentie een puur Spaanse aangelegenheid was, werd het met name in het buitenland vaak als een ideologische strijd opgevat.4 Zo schreef de Nederlander Johannes Brouwer, hispanist en historicus en betrokken bij de oorlog, in De Spaansche Burgeroorlog: zijn oorzaken en mogelijke gevolgen (1936): ‘Men heeft deze twee Spanje’s op eenvoudige wijze willen karakteriseeren, zóó dat zij pasten in de simplistische denkwijze die steeds meer algemeen wordt. In steeds grooter kringen neemt men aan, dat de maatschappelijke en politieke strijd in de wereld zal worden uitgevochten tusschen het communisme en het fascisme.’5 Al vanaf het begin werd de Spaanse Burgeroorlog in het buitenland dus geïnterpreteerd in de context van de bredere Europese politiek. Het werd beschouwd als een strijd van democratie (de Republiek) tegenover fascisme (de nationalisten) of als een strijd van het Christelijke Westen (de nationalisten) tegenover het Bolsjewistische Oosten (de Republiek).6 Ook in de historiografie is er lange tijd uitgegaan van de Spaanse Burgeroorlog als een ‘clash between two easily identifiable sets of ideas, social classes, or even ways of life’.7 Het laatste decennium zijn er echter wetenschappelijke studies verschenen die minder vasthouden aan deze tweedeling en een gecompliceerdere en bredere visie verschaffen, zoals The splintering of Spain (2005), The Spanish Civil War. A modern tragedy (2005).8 Ook Antony Beevor’s overzichtswerk The battle for Spain. The Spanish Civil War 1936-1939 (2006) behoort hiertoe.9 Bovendien worden nu ook economische, sociale en culturele factoren geïncorporeerd in onderzoek naar de Spaanse Burgeroorlog waardoor er een genuanceerder en veelzijdiger beeld over ontstaat.

Door de internationale dimensie is het niet geheel verwonderlijk dat er over de Spaanse Burgeroorlog meer geschreven schijnt te zijn dan over enige andere burgeroorlog in de wereldgeschiedenis.10 Het gaat hierbij niet alleen om studies op historisch, politiek of militair gebied, maar juist ook om werken met een meer journalistiek of literair karakter. Bekende voorbeelden van buitenlandse romans zijn André Malraux’s L’espoir (1937), George Orwell’s Homage to Catalonia

4

Sinds het verschijnen van Gerard Brenan’s The Spanish labyrinth in 1943 zijn historici het er over het algemeen over eens dat de oorsprong van de burgeroorlog lag bij diepgewortelde, uniek Spaanse aangelegenheden. G. Brenan, The Spanish labyrinth (Cambridge: Cambridge University Press, 1943).

5

J. Brouwer, De Spaansche Burgeroorlog: zijn oorzaken en mogelijke gevolgen (Hilversum: Paul Brand’s Uitgeversbedrijf, 1936) p. 6.

6

M. Jackson, Fallen sparrows. The International Brigades in the Spanish Civil War (Philadelphia: The American Philosophical Society, 1994) p. 12.

7 C. Ealham, e.a., The splintering of Spain. Cultural history and the Spanish Civil War, 1936-1939 (Cambridge:

Cambridge University Press, 2005) p. 2.

8

Ealham, e.a., The splintering of Spain; G.R. Esenwein, The Spanish Civil War. A modern tragedy (New York: Routledge Taylor&Francis Inc., 2005).

9

A. Beevor, The battle of Spain. The Spanish Civil War 1936-1939 (Londen: Penguin, 2006). Vert: A. Beevor, De

strijd om Spanje. De Spaanse Burgeroorlog 1936-1939 (Amsterdam: Anthos, 2006). 10

H. Hermans, Littekens in een gelooide stierenhuid. Nederlandstalige schrijvers over de Spaanse Burgeroorlog

(6)

6 (1938) en Ernest Hemingway’s For whom the bell tolls (1940). Deze schrijvers hebben bovendien zelf meegevochten in de Burgeroorlog aan republikeinse kant en hun individuele ervaring is ingebed in de romans. Er is ook een aantal Nederlandse werken verschenen van schrijvers die betrokken waren bij de Spaanse Burgeroorlog, zoals De sfinx van Spanje (1937) van romancier Lou Lichtveld en De Spaanse tragedie (1962) van Jef Last.11

De hoeveelheid Spaanse literatuur over de Burgeroorlog is met name in de afgelopen twee decennia enorm toegenomen. Onder Franco had Spanje te maken met een heftige censuur waarbij het onmogelijk was om de slachtoffers van republikeinse zijde te herdenken. Er verscheen in Spanje alleen pro-nationalistische literatuur, zoals Checas de Madrid (1940) van Tomás Borrás of Camisa azul (1940) van Felipe Ximénez de Sandoval, die ook de Biografía apasionada de José Antonio (1941) schreef.12 Franco’s dood in 1975 markeerde het begin van een nieuwe periode waarbij er ruimte kwam voor politiek, sociaal en cultureel commentaar. Met name in de regio’s Catatonië, Baskenland en Galicië was er op den duur sprake van een explosie aan creativiteit.13 Gedurende de transición, de transitieperiode naar democratie (1975-1978), lag de focus op verzoening en een hang naar consensus door zowel moderate als extremistische partijen. Het pacto del olvido (het pact van het vergeten) zorgde ervoor dat men in Spanje een collectieve amnesie adopteerde waarbij werd besloten massaal te zwijgen over de Burgeroorlog en het franquistische regime.14 Er was daarvoor vooral sprake van literatuur met een fantasierijke aard zonder al te veel te reageren op de historische en politiek geproduceerde persoonlijke trauma’s.15 In de loop der tijd maakte het besluit om te vergeten echter plaats voor een toenemende collectieve wens om te herinneren. Hierbij ging de aandacht aanvankelijk vooral uit naar de republikeinse slachtoffers, zoals in de debuutroman Beatus Ille (1986) van Muñoz Molina, of in Muerte in Zamora (1989) van Ramón Sender Barayón. Als gevolg hiervan ontstond er vanaf de jaren 1990 een memoryboom.16 Het was vanaf toen dat Spanje multicultureel en meertalig was geworden, en zich meer bewust werd van de onderdrukte en nog niet eerder gehoorde stemmen.17 Literatuur over de Burgeroorlog met een pro-republikeins karakter kenmerkte vervolgens de jaren 1990 tot 2000.

11

L. Lichtveld, De sfinx van Spanje (Rotterdam: Niigh & Van Ditmar, 1937); J. Last, De Spaanse tragedie (Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Contact, 1962).

12 M. Albert, e.a., Vanguardistas de camisa azul: la trayectoria de los escritores Tomás Borrás, Felipe Ximénez de Sandoval, Samuel Ros y Antonio de Obregón entre 1925 y 1940 (Madrid: Visor Libros, 2003).

13

C. Perriam, e.a., A new history of Spanish writing. 1939 to the 1990s (Oxford: Oxford University Press, 2000) p. 209.

14

P. Aguilar, Memory and Amnesia. The role of the Spanish Civil War in the transition to democracy (New York: Berghahn, 2002); P. Aguilar, ‘Collective memory of the Spanish Civil War: the case of the political amnesty in the Spanish transtition to democracy’, Democratization 4:4 (1997) pp. 88-109.

15

C. Perriam, e.a., A new history of Spanish writing, p. 22.

16

J. Labanyi, ‘Memory and modernity in democratic Spain: the difficulty of coming to terms with the Spanish Civil War’, Poetics Today, 28:1 (2007) pp. 89-116, aldaar p. 89.

(7)

7 Vanaf de eeuwwisseling was er in Spanje sprake van een intensivering van de aandacht voor de verwerking van het verleden. Zo werd in 2000 de Asociación para la Recuperación de la Memoria Histórica (ARMH) opgericht, een onafhankelijke instantie die zich onder anderen bezig houdt met opgravingen van massagraven. De vereniging heeft tot doel ‘ons verleden in ere te herstellen, rechtvaardigheid te vragen voor diegenen die het toekomt en het niet hebben gehad, en onze democratie te intensiveren.’18 Een nog belangrijkere markering van een nieuwe omgang met het verleden komt samen in de Ley de la Memoria Histórica (Wet van het Historisch Geheugen) die op 31 oktober 2007 werd aangenomen. Deze wet, gebaseerd op een wetsvoorstel van de regering van de centrumlinkse Partido Socialista Obrero Español (PSOE) met premier José Luis Rodríguez Zapatero aan de leiding, erkent voor het eerst officieel de slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog, geeft rechten aan de slachtoffers en het nageslacht van de slachtoffers van de Burgeroorlog en de dictatuur van Franco, en veroordeelt het franquistische regime formeel.

Het belang van herinneren en de plaats die de Spaanse Burgeroorlog en het Franco regime in het collectieve geheugen (zouden moeten) innemen, zijn zaken waarop het afgelopen decennium uitvoerig gereflecteerd is.19 Dat is eveneens terug te zien in de hedendaagse literatuur over de Spaanse Burgeroorlog. Vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw, in de postmillennium periode, lijken auteurs in hun werken de balans op te willen maken ten aanzien van het verleden. Cercas en Marías zijn daar uitstekende voorbeelden van. Als eerste generatie die de Burgeroorlog niet zelf heeft meegemaakt, introduceren zij een andere klank in de meerstemmige literaire wereld. Vragen die hierbij centraal staan zijn: hoe dient men te herinneren? Wat dient men te herinneren en wat niet? Bij wie ligt de verantwoordelijkheid? Wat is belangrijk om door te geven aan een volgende generatie? Wie moeten we herdenken en waarom? Maar ook: moeten wij alles willen weten over het verleden? Dat zijn kwesties waaraan de werken van bovengenoemde schrijvers appelleren. Zij etaleren in hun romans de kwestie die Spanje al sinds 1975 bezig houdt, namelijk: hoe moeten de Spanjaarden omgaan met het verleden? Is er een algemeen collectief geheugen of kunnen er meerdere collectieve geheugens naast elkaar bestaan? Zo ja, hoe verhouden deze zich dan ten opzichte van elkaar? Cercas en Marías vertegenwoordigen de postmillennium periode in de Spaanse literatuur waarbij een meer uitgebalanceerde omgang met het verleden aan terrein wint. Er is niet meer, zoals in de periode van 1990 tot 2000, voornamelijk sprake van literatuur met een pro-republikeinse aard, maar er is juist ruimte voor de adoptie van multiperspectivisme ten aanzien van het verleden. In deze scriptie zal worden aangetoond in hoeverre de romans van Cercas en Marías deze nieuwe tendens representeren.

18

ARMH, http://www.memoriahistorica.org.es/joomla/index.php/quienes-somos, geraadpleegd 11 december 2012.

19

Academici zoals Paloma Aguilar, Jo Labanyi, Santos Juliá, Helen Graham en Lorraine Ryan hebben zich uitvoerig bezig gehouden met deze kwestie. Zie bibliografie.

(8)

8 Soldaten van Salamis was een groot succes onder het Spaanse publiek, maar ook in het buitenland. De roman heeft in heel Spanje bekendheid verworven en er zijn meer dan een miljoen exemplaren van verkocht. De driedelige roman Jouw gezicht morgen is van hoog intellectueel niveau en heeft lovende recensies ontvangen van critici. Marías wordt vaak aangewezen als kandidaat voor de Nobelprijs van de literatuur. Cercas (1962) en Marías (1951) behoren tot een generatie schrijvers die de Spaanse Burgeroorlog niet zelf hebben meegemaakt maar wiens ouders de oorlog wel nog hebben meegemaakt. De vraag is hoe zij als tweede generatie omgaan met de herinnering aan het verleden in de postmillennium periode waarin de omgang met het collectief geheugen zo prominent aanwezig is in de Spaanse maatschappij. Vandaar dat Soldados de Salamina (2001) en Tu rostro mañana, bestaande uit drie romans Fiebre y lanza (2002), Baile y sueño (2004) en Veneno y sombra y adiós (2007) uitvoerig zullen worden bestudeerd.20 Hierbij zal hoofdzakelijk worden gefocust op thematiek, het perspectief van de hoofdpersonen en narratieve technieken. De thema’s die de auteurs behandelen, zoals geweld of schuld, maken inzichtelijk in welke onderwerpen de schrijvers geïnteresseerd zijn. Het bestuderen van het perspectief hoofdpersoon toont vervolgens hoe de personages omgaan met die onderwerpen. Daarnaast is de verteltechniek een belangrijk aspect om in ogenschouw te nemen vanwege de functionele aard. De vorm ondersteunt in beide romans de inhoud.

Alvorens de werken aan een grondige analyse te onderwerpen, zal door middel van een theoretisch kader de term collectief geheugen nader worden toegelicht. Hierbij zal ook worden ingegaan op de relatie tussen geschiedenis, geheugen en literatuur. Vervolgens zal worden besproken hoe het collectief geheugen van de Spaanse Burgeroorlog door de tijd heen werd vormgegeven in Spanje. Aansluitend zal worden getoond hoe dit in het literair discours naar voren komt. Daarna zullen de boeken van Cercas en Marías onderworpen worden aan een uitvoerige analyse. Zodoende zal worden gereconstrueerd wat voor beeld van het verleden er in de romans wordt weergegeven en in hoeverre er sprake is van een revisie van het collectief geheugen van de Burgeroorlog.

Het is onmiskenbaar waar dat als het om de Spaanse Burgeroorlog gaat, het laatste woord hierover nog lang niet is gezegd. Dat heeft onder meer de magistraat Baltasar Garzón recentelijk nog bewezen. Nog steeds zijn niet alle feiten boven water en is het verleden niet verwerkt. In oktober 2013 spoorde een groep experts van de Verenigde Naties Spanje nog aan om te onderzoeken wat er is gebeurd met duizenden mensen die vermist werden tijdens de Burgeroorlog en Franco’s

20

In het vervolg zullen de Nederlandse titels van deze werken worden gebruikt. Respectievelijk: J. Cercas,

Soldaten van Salamis; J. Marías, Jouw gezicht morgen 1 Koorts en Lans, 2 Dans en droom, 3 Gif en schaduw en afscheid.

(9)

9 dictatuur.21 Met andere woorden: het verwerkingsproces is nog steeds in volle gang. Met deze scriptie hoop ik in kaart te kunnen brengen hoe er in de literatuur van het afgelopen decennium met het verleden wordt omgegaan. Soldaten van Salamis en Jouw gezicht morgen zullen helpen bij het aantonen van een nieuwe tendens die het Spaanse literaire landschap kleurt.

21

BBC News, ‘UN presses Spain over Franco-era crimes and mass graves’, http://www.bbc.co.uk/news/world-europe-24346566, geraadpleegd 11 december 2013.

(10)

10 1. THEORETISCH KADER

In dit hoofdstuk zal aan bod komen wat de term collectief geheugen inhoudt en hoe het kan worden toegepast in deze scriptie. Daarnaast zal worden gekeken hoe het collectief geheugen zich verhoudt tot geschiedenis waarbij het begrip mnemohistorie van groot belang is. Vervolgens zal de relatie tussen geschiedenis, geheugen en literatuur worden toegelicht. Deze toelichting van begrippen heeft tot doel theoretische instrumenten aan te dragen om vervolgens de herinnering aan de Spaanse Burgeroorlog in de romans te kunnen analyseren.

1.1. Collectief geheugen

In deze paragraaf zal aandacht worden besteed aan de definitie van collectief geheugen. Er zal allereerst worden ingegaan op memorystudies als wetenschap en de manier waarop in deze scriptie invulling wordt gegeven aan het begrip memory. Vervolgens zal worden besproken wat collectief geheugen inhoudt en hoe het zich verhoudt tot de individuele (of autobiografische) herinnering. Daarna zal uiteengezet worden op welke manier collectief geheugen uiteenvalt in cultureel geheugen en historisch geheugen aangezien beide termen een hoofdrol spelen in dit onderzoek. En tot slot zal de term postmemory worden geïntroduceerd.

Memory studies

In de afgelopen decennia is collectief geheugen een belangrijk onderdeel geworden van historisch en sociologisch onderzoek naar hoe maatschappijen het verleden construeren en begrijpen.22 De interesse in het verleden, herinneren en herdenken komt niet in de laatste plaats voort uit grote historische en politieke veranderingen zoals de omgang met twee wereldoorlogen en de Holocaust. Invloedrijke studies zoals die van Halbwachs, Assman, of Nora hebben ervoor gezorgd dat herinnering een plek naast geschiedenis heeft gekregen binnen het wetenschappelijk onderzoek.23 Memory studies wordt nu gezien als een interdisciplinaire studie en wordt door meerdere vakgebieden, zoals sociologie, politicologie en geschiedenis toegepast. Hoewel het woord memory zowel ‘herinnering’ als ‘geheugen’ omvat, is het van belang onderscheid te maken tussen de twee begrippen. Hierbij is het onderzoek van Aleida Assmann van essentieel belang.24 De herinnering (Erinnerung) is volgens haar temporeel van karakter: het herinneren voltrekt zich in de tijd.

22

Het wetenschappelijke tijdschrift met de naam Memory Studies (1:1 in 2008) wijst op de verovering van een plek in de wetenschap als opzichzelfstaande discipline.

23 M. Halbwachs, Les cadres sociaux de la mémoire (Parijs 1925); J. Assmann, ‘Collective memory and cultural

identity’, New German Critique, 65(1995) pp. 125-133; P. Nora ed., Les lieux de mémoire, 3 delen (Parijs 1984-1992).

24

A. Assmann, Erinnerungsräume. Formen und Wandlungen des kulturellen Gedächtnisses (München: Beck, 1999) p. 29.

(11)

11 Herinneringen veranderen immers in de loop der tijd, ze eroderen, verkleuren en verbleken, ze worden geactiveerd en verdrongen, ze dringen zich op en verdwijnen weer. Het geheugen (Gedächtnis) moeten we ons daarentegen ruimtelijk voorstellen: er wordt kunstmatig een ervaringsruimte gemaakt om het vergeten tegen te gaan. De creatie van geheugenplaatsen of lieux de mémoire is een poging tot stolling van de tijd. Hierbij wordt uitgegaan van een bepaald vastliggend idee over het verleden. Desalniettemin kan de articulatie van collectieve herinneringen in de vorm van een monument – een letterlijke verstening van het herinnerde verleden – het collectieve herinneringsproces beïnvloeden en zelfs in een andere richting bijsturen.25 In dit onderzoek zal zowel de term ‘herinnering’ als ‘geheugen’ gebruikt worden. Desalniettemin staat het collectief geheugen centraal, dat ook wel sociaal of publiek geheugen wordt genoemd. De omgang van een volk met het verleden wordt weerspiegeld in het collectief geheugen. De manier waarop een collectief het heden duidt door middel van gereconstrueerde verhalen van het verleden biedt wetenschappers tevens belangrijke inzichten op het gebied van nationale identiteit.26 Zo speelt collectief geheugen van de Spaanse Burgeroorlog en de daaropvolgende dictatuur in Spanje een essentiële rol in de zelfdefiniëring en manifestatie van Spanje als natie.

Collectief en individueel geheugen

Men spreekt van een collectief geheugen als alle leden van een bepaalde groep dezelfde gebeurtenis hebben meegemaakt en daar een bepaalde collectieve herinnering aan over houden.27 Volgens Paloma Aguilar bestaat het collectief geheugen enerzijds uit de herinnering die een gemeenschap heeft over haar eigen verleden en anderzijds uit de geleerde lessen die een gemeenschap uit die herinnering heeft gehaald, al dan niet bewust.28 Overigens betekent dit niet, zoals Aguilar beargumenteert, dat alle personen uit dezelfde groep dezelfde feitelijke herinnering delen van een specifieke historische gebeurtenis. Het is zelfs vrij gangbaar om mensen tegen te komen met een autobiografische herinnering van een bepaalde gebeurtenis terwijl anderen een geërfde of overgeleverde herinnering kunnen hebben aan hetzelfde voorval. De herinnering aan één en dezelfde gebeurtenis kan namelijk per generatie verschillen. Verderop in dit onderzoek zal duidelijk worden dat dit ook geldt voor de herinnering aan de Spaanse Burgeroorlog. Inmiddels zijn er namelijk verschillende generaties Spanjaarden die de collectieve herinnering van de Spaanse Burgeroorlog vormgeven.

25

M. Grever, ‘Visualisering en collectieve herinneringen. Volendams meisje als icoon van de nationale identiteit’, Tijdschrift voor Geschiedenis, 117:4 (2004) pp. 207-229, aldaar p. 212.

26

M. Tamm, ‘History as cultural memory: mnemohistory and the construction of the Estonian nation’, Journal

of Baltic Studies, 39:4 (2008) pp. 499-516, aldaar p. 499. 27

Aguilar, Memory and amnesia, p. 1.

(12)

12 Technisch gezien is het echte herinneren een psychologisch proces dat alleen plaatsvindt binnenin een individu en dat alleen betrekking heeft op datgene wat een individu direct heeft meegemaakt.29 Duidelijk is wel dat er een onlosmakelijk verband bestaat tussen individueel en collectief geheugen. Maurice Halbwachs, die toonaangevend is geweest voor de algehele theorievorming van collectief geheugen, stelt dat het onmogelijk is voor een individu om buiten een groepscontext om op welke coherente en persistente manier dan ook te herinneren. Het lid zijn van een groep verschaft een individu de middelen voor een herinnering en zet een individu aan tot het herdenken van een specifieke gebeurtenis of juist tot het vergeten ervan. Zelfs als gebeurtenissen indirect zijn ervaren is het mogelijk voor groepen herinneringen hiervan te produceren.30 Het individuele geheugen wordt volgens Halbwachs gestructureerd door groepen waartoe een individu behoort, zoals familie, religie, klasse en natie. Het is dus van belang om de complexiteit te erkennen van het feit dat individueel geheugen en collectief geheugen naast elkaar kunnen bestaan, correlatief zijn en elkaar zelfs wederzijds kunnen beïnvloeden. Waar het individuele geheugen echter voornamelijk de capaciteit van een individu betreft om informatie te conserveren, gaat het bij collectief geheugen om herinneringen van het verleden die zijn bepaald en gevormd door een groep. Collectief geheugen wordt daardoor iets waarover gediscussieerd of onderhandeld kan worden en gaat niet alleen meer over het herdenken of herinneren van iets, maar ook over macht en autoriteit, het vormen van een identiteit, culturele normen en sociale interactie. Het gaat dus ook om de toe-eigening van het geheugen als sociale, culturele en politieke activiteit op bredere schaal.31

Cultureel geheugen: mnemonische culturele praktijken

Het concept van cultureel geheugen is voortgekomen uit de vraag hoe een maatschappij of een gemeenschap herinnert en hoe dat herinneren samenhangt met de vorming van collectieve identiteiten. Het begrip ‘cultureel geheugen’ betreft de sociaal culturele context waardoor herinneringen worden beïnvloed.32 Het gaat bovendien om een symbolische notie van geheugen waarbij sociale groepen een gedeeld verleden construeren. Cultureel geheugen omvat dientengevolge het constant creëren van het verleden, waarbij wordt bepaald wat behouden en wat vergeten wordt. Met betrekking tot de geschiedenis maakt Jan Assmann een belangrijk onderscheid tussen enerzijds communicatief geheugen; gebaseerd op orale discussie, en anderzijds cultureel

29 C. Boyd, ‘The politics of history and memory in democratic Spain’, Annals of the American Academy of Political and Social Science, 617 (2008) pp. 133-148.

30

M. Halbwachs, On collective memory, bewerkt en vertaald door L.A. Coser (Chicago: Chicago University Press, 1992).

31

B. Zelizer, ‘Reading the past against the grain: the shape of memorystudies’, Critical Studies in Mass

Communication, 12:2 (1995) pp. 214-226, aldaar p. 214. 32

A. Erll, e.a., Cultural Memory Studies. An international and interdisciplinary handbook (Berlijn / New York: De Gruyter, 2008).

(13)

13 geheugen; gebaseerd op geschreven en visuele bezorgers van informatie. Terwijl communicatief geheugen gerelateerd is aan een vroege fase waarbij vele verhalen van ooggetuigen rond circuleren en concurreren met elkaar, betreft cultureel geheugen een veel langere fase waarbij alle participanten zijn uitgestorven en een samenleving alleen nog sporen en verhalen over heeft als herinnering van een ervaring in het verleden.33

Cultureel geheugen wordt gevormd door een set van mnemonische culturele praktijken die karakteristiek zijn voor elke maatschappij in elke tijd, zoals orale tradities, heilige teksten, rituelen, herdenkingen, monumenten, musea en archieven.34 Ann Rigney geeft bovendien specifieke aandacht aan de literaire canon die een belangrijke actor vormt in de productie van het cultureel geheugen. Deze canon moet niet alleen gezien worden als een statische collectie van auteurs en teksten. Het gaat eveneens om de betrokkenheid van het publiek met de collectie stelt zij.35 Al deze aspecten verschaffen een matrix voor individuele identiteiten en het vormen en onderhouden van collectieve identiteiten. Cultureel geheugen helpt ons dientengevolge een beter inzicht te krijgen in de vorming van nationale identiteit en de rol van representaties van het verleden in die identiteit.

Op nationaal niveau onthult het cultureel geheugen aldus de nauwe band tussen de vermeende nationale geschiedenis van een land en de nationale identiteit. Het is voornamelijk binnen de natie dat men lieux de mémoire (geheugenplaatsen) cultiveert, zoals Pierre Nora heeft beargumenteerd.36 Zowel materiële zaken (monumenten, teksten, films) als niet-materiële zaken (optochten, herdenkingen, vieringen) vallen onder Nora’s begrip. Deze geheugenplaatsen leggen enerzijds de (selectieve) geschiedenis van een land bloot en anderzijds de omgang hiermee. Ze articuleren dientengevolge de nationale identiteit en de stand van zaken omtrent het collectief geheugen. Een treffend voorbeeld van een dergelijke geheugenplaats is Valle de los Caídos (Vallei der gevallenen), het grote herdenkingsmonument opgericht door generaal Franco voor de gevallenen van het nationalistische kamp in de Burgeroorlog. Onder Franco’s bewind diende het monument alleen ter herdenking van de gesneuvelde nationalisten. Na Franco’s dood werd het monument problematisch vanwege de monolithische verering van de nationalisten. Pas in de Ley de la Memoria Histórica is officieel vastgelegd dat het monument staat voor alle gevallenen in de Spaanse Burgeroorlog. Deze geheugenplaats is dus niet gevrijwaard van een eclectische symboliek. Bovendien is het nog steeds onderhevig aan controversie aangezien het monument het graf van de caudillo zelf herbergt.

33

A. Rigney, ‘Plenitude, scarcity and the circulation of cultural memory’, Journal of European Studies, 35:1 (2005) pp. 11-28, aldaar p. 14.

34

Ibidem, p. 14.

35

A. Rigney, ‘Embodied communities: commemorating Robert Burns’, Representations, 115:1 (2011) pp. 71-101, aldaar p. 81.

(14)

14 Historisch geheugen: een politieke aangelegenheid

Historisch geheugen is een vorm van collectief geheugen waarbij een groep een selectieve representatie van haar eigen verbeelde verleden construeert.37 Het verandert bovendien van tijd tot tijd en van generatie tot generatie.38 Historisch geheugen zou de status quo kunnen aanvallen of legitimeren, een claim valideren, een identiteit consolideren, of aansporen tot het overgaan op actie, en heeft daarmee eigenlijk altijd een politiek of sociaal doeleinde. Dit was het geval bij de Valle de los Caídos waarbij verschillende politieke machthebbers het monument door de tijd heen op uiteenlopende wijze valideerden. Belangrijk is dat er niet één collectief of historisch geheugen bestaat, maar dat er net zoveel verhalen over het verleden zijn als dat er politieke of sociale groepen zijn die wedijveren om de macht.39 Zo zullen rechtse extremistische partijen Valle de los Caídos enkel willen beschouwen als monument voor de nationalisten hoewel de heersende orde aangeeft dat het monument voor alle gevallenen in de oorlog is. Duidelijk is dus dat objecten van cultureel geheugen informatie verschaffen over de sociale machtsstructuren en een indicatie geven van het succes van een bepaalde groep om haar specifieke concept van geschiedenis als een universele en bindende collectieve herinnering te bewerkstelligen.40 De vorming van historisch geheugen is dus een politieke aangelegenheid en wordt er in grote mate door beïnvloed.

Collectief geheugen kan dus worden vormgegeven door mnemonische culturele praktijken (cultureel geheugen) maar wordt tegelijkertijd op selectieve wijze behandeld door de heersende sociale machtsstructuren (historisch geheugen). Zo kan literatuur over de Spaanse Burgeroorlog een uiting zijn van het cultureel geheugen, maar of het wordt opgenomen in het historische geheugen wordt bepaald door de heersende orde. Lorraine Ryan formuleert het als volgt: ‘Culture and politics, in this specific case, memory politics always function in a reciprocal relationship.’41

Postmemory

Tot slot is in deze scriptie het begrip postmemory van belang. Volgens Marianne Hirsch, die wordt beschouwd als de grondlegger van dit begrip, gaat het bij postmemory om de relatie van de tweede generatie met heftige, vaak traumatische, ervaringen die vooraf gingen aan hun geboorte. Deze

37

M. C. Lavabre, ‘Sociologia de la memoria y acontecimientos traumaticos’, Guerra Civil. Mito y Memoria (2006) pp. 31-55.

38

Aguilar, Memory and amnesia, p. 8.

39

F. Sevillano Calero, Propaganda y medios de comunicación en el franquismo (1936-1951) (Alicante: Universidad de Alicante, 1998) p. 81.

40

M. Pakier en B. Stråth, A European Memory? Contested histories and politics of remembrance (New York: Berghahn Books, 2010) p. 84.

41

L. Ryan, ‘A reconfigured cultural memory and the resolution of post-memory in Alfons Cervera’s Aquel

(15)

15 ervaringen werden op intensieve wijze overgedragen op de tweede generatie waardoor zij een opzichzelfstaande herinnering aan die ervaring ontwikkelden.42 Het gaat hierbij dus om een niet zelf ervaren, indirecte herinnering aan het verleden. Dit geldt voor de herinnering aan de Burgeroorlog van de schrijvers die centraal staan in deze scriptie: Javier Cercas en Javier Marías. Zij behoren tot de generatie die de Spaanse Burgeroorlog niet zelf heeft meegemaakt, in tegenstelling tot hun ouders. De herinnering aan een niet zelf ervaren episode kan zowel collectief zijn als individueel. Dat is ook terug te zien in de manier waarop er wordt omgegaan met herinneringen aan de Burgeroorlog in de romans van de schrijvers, waarbij zowel sprake is van uitingen van een collectief geheugen als van persoonlijke herinneringen. Hoewel postmemory dus om de tweede generatie gaat mag deze generationele status niet leiden tot het onderschatten van hun emotionele betrokkenheid bij de Burgeroorlog volgens Carmen Moreno-Nuño. Zo beargumenteert zij: ‘these were, after all, the children who experienced the awfulness of post-war life, the distortion of reality under Franco, and witnessed the socially orchestrated humiliation of their parents, all of which were consequences of the war.’43 Hoe gaat deze tweede generatie dan om met de herinnering aan de Burgeroorlog? Hirsch’ antwoord hierop is als volgt: ‘Postmemorial work strives to reactivate and reembody more distant social/national and archival/cultural memorial structures by reinvesting them with resonant individual and familial forms of mediation and aesthetic expression.’44 De tweede generatie stelt zich in die zin op als de hoeder van het traumatische, persoonlijke verleden door het in herinnering te brengen. In hoofdstuk vier zal worden nagegaan hoe Cercas en Marías hiermee omgaan in hun romans.

1.2. Het verband tussen geschiedenis, geheugen en literatuur

Geschiedenis, geheugen en literatuur zijn gerelateerd aan elkaar doordat literatuur iets kan zeggen over de perceptie van geschiedenis en hoe dat tot uiting komt in het collectief geheugen van een maatschappij. Allereerst is het van belang de gecompliceerde relatie tussen geschiedenis en geheugen enigszins toe te lichten en de benadering die in dit onderzoek zal worden gebruikt. Daarna zal worden geanalyseerd in hoeverre literatuur als representatiemiddel kan dienen ten aanzien van het collectief geheugen.

Geschiedenis en geheugen

42

M. Hirsch, ‘The generation of postmemory’, Poetics Today, 29:1 (2008), pp. 103-128, aldaar p. 104.

43

C. Moreno-Nuño, ‘The ghosts of Javier Marías: the trauma of a civil war unforgotten’. In: E. Eloy, e.a.,

Unearthing the Francoist Legacy in Contemporary Spanish Discourse (Illinois 2004) pp. 124–47, aldaar p. 130. 44 Hirsch, ‘The generation of postmemory’, p. 111.

(16)

16 Het is niet mijn bedoeling om te analyseren hoe geschiedenis en geheugen zich tot elkaar verhouden aangezien dit het openen van de doos van Pandora zou betekenen. Wel is het mijn doel om duidelijkheid te verschaffen ten aanzien van de relatie tussen beide disciplines. Sommigen menen dat geschiedenis en geheugen los van elkaar staan, anderen ontwaren juist een overlapping. Ik beroep mij in dit onderzoek op Astrid Erll’s theorie om geschiedenis te zien als een manier van herinneren, oftewel: ‘history as a mode of remembering’.45 Geschiedenis zou daarmee om precies te zijn beschouwd kunnen worden als een specifieke vorm van collectief geheugen en is daar dus onlosmakelijk mee verbonden. Deze benadering komt voort uit het idee dat het verleden niet een vast gegeven is, maar telkens wordt gereconstrueerd en gerepresenteerd. Dientengevolge kunnen onze herinneringen van gebeurtenissen in het verleden (individueel of collectief) in grote mate van elkaar verschillen. Het gaat hierbij dan niet alleen om wat er herinnerd wordt (feiten, data), maar vooral hoe iets wordt herinnerd, dat wil zeggen de kwaliteit en betekenis die er aan het verleden wordt gegeven. Hier sluit de theorie van Jan Assmann op aan die het begrip mnemohistorie heeft geïntroduceerd. Mnemohistorie houdt zich niet zozeer bezig het verleden an sich, zoals de geschiedwetenschap, maar met hoe het verleden wordt herinnerd.46 De vraag die in deze scriptie beantwoord dient te worden is dientengevolge: hoe wordt er in de romans omgegaan met de herinnering aan de Spaanse Burgeroorlog en de dictatuur?

Het verleden wordt niet simpelweg ‘ontvangen’ door het heden maar het wordt gemodelleerd, ontdekt, herontdekt en gereconstrueerd en maakt op die manier deel uit van het collectief geheugen.47 Literatuur is het genre bij uitstek dat vorm kan geven aan het collectief geheugen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het dagboek van Anne Frank en hoe Anne het symbool is geworden van de Holocaust en als zodanig is vastgeroest in het collectief geheugen. Dit legt de relatie bloot tussen mnemohistorie en literatuur en laten zien in hoeverre literatuur verbonden is aan het collectief geheugen.

Literaire representatie

Literatuur neemt een specifieke rol in bij het vieren van een collectief verleden in gefictionaliseerde, romanachtige vorm.48 Zoals in de inleiding al werd aangestipt kan literatuur zowel worden beschouwd als een reflectie van de maatschappij als een reflectie op de maatschappij. Fictie kan de stand van zaken in de maatschappij indirect weergeven, maar kan deze stand van zaken eveneens

45

Erll, Cultural memory studies: an international and interdisciplinary handbook, p.7.

46

J. Assmann, Moses the Egyptian. The memory of Egypt in Western monotheism (Cambridge, Mass. en London 1997) p. 9.

47

Ibidem.

48

J. Leerssen, ‘Identity, alterity, hybrity’, pp. 335-341, aldaar p. 336. In: M. Beller en J. Leerssen, Imagology: the

cultural reconstruction and literary representation of national characters (Amsterdam/New York: Rodopi,

(17)

17 bekritiseren, aanvallen of verdedigen. Hyppolyte Taine (1828 – 1893), die beschouwd wordt als de grondlegger van literair historicisme, formuleerde in Histoire de la littérature (1863) al dat een literaire tekst gesitueerd, gezien en begrepen moet worden ten opzichte van het moment, de Hegeliaanse Zeitgeist wel te verstaan.49 Deze Zeitgeist omvat het algemene culturele, intellectuele, ethische, spirituele en politieke klimaat binnen een natie of een bepaalde groep. Een literaire tekst representeert dus de tijdgeest van een bepaalde periode en kan daarmee dus ook iets zeggen over het collectief geheugen in die tijd. Geschiedenis functioneert hierbij als een referentiepunt voor het geven van een betekenis aan een literair werk. Bovendien wordt literatuur beschouwd als de tekstuele vorm van publieke cultuur en daarmee is het een van de belangrijkste en invloedrijkste scheppers van het collectief geheugen.50 De literaire canon in het bijzonder dient als een reservoir voor historisch geheugen.51 Met andere woorden: ‘Literatuur geeft een natie weer, niet vanwege het feit dat de natie deze heeft geproduceerd, maar vanwege het feit dat deze de literatuur heeft geadopteerd en bewonderd.’52 Hier komt dus literatuur als vormgever van collectief geheugen naar voren. Daarmee kan literatuur beschouwd worden als een hybride medium dat het collectief geheugen van een groep weerspiegelt, maar tegelijkertijd ook observeert en bekritiseert. In dit geval reflecteren de romans dus enerzijds de omgang van de Spaanse maatschappij met het verleden. Anderzijds articuleren de romans een bepaalde visie ten aanzien van de omgang met het verleden. Fictie verschaft de lezer zogezegd de illusie van een blik op het verleden, maar geldt tegelijkertijd als een belangrijk medium voor kritische reflectie op het proces van representatie.53 Literatuur als representatiemiddel is dus van belang voor mnemohistorisch onderzoek omdat het als een hybride medium functioneert waarbij het een collectief geheugen zowel reflecteert als creëert. Het gaat hierbij om een representatie van de werkelijkheid die haar eigen realiteit vormt.

Fictionele media, zoals literatuur, worden dus gekarakteriseerd door hun vermogen om beelden van het verleden te vormen en te genereren die voor generaties lang kunnen worden onthouden. De historische juistheid is hierbij niet zozeer van belang, in plaats daarvan voorzien films of literatuur het publiek van een bepaalde ‘authenticiteit’ of ‘waarheidsgetrouwheid’. Films of romans creëren beelden van het verleden die het collectief geheugen resoneren.54 Bij Soldaten van Salamis en Jouw gezicht morgen zal onderzocht worden welke gebeurtenissen uit het verleden van belang worden geacht en herinnerd worden, door wie en op welke manier daar uiting aan wordt

49

Leerssen, ‘Imagology: History and method’, pp. 17-32, aldaar p. 19. In: Beller en Leerssen, Imagology.

50 Leerssen, ‘Identity, alterity, hybrity’, pp. 335-341, aldaar p. 336. In: Beller en Leerssen, Imagology. 51

Leerssen, ‘Imagology: History and method’, pp. 17-32, aldaar p. 29. In: Beller en Leerssen, Imagology.

52

Ibidem, p. 20.

53

A. Erll, Cultural memory studies: an international and interdisciplinary handbook, p.1.

(18)

18 gegeven. Zo kan er een bepaalde tendens worden ontdekt in de manier van schrijven over de Burgeroorlog en hoe deze wordt herinnerd en geprojecteerd door de schrijvers in kwestie.

(19)

19 2. DE SPAANSE BURGEROORLOG EN HET SPAANSE COLLECTIEF GEHEUGEN

Er zijn volgens José Colmeiro drie specifieke culturele periodes in hedendaags Spanje die vorm hebben gegeven aan de constructie van een Spaans geheugen en een collectieve identiteit, te weten: het Franco regime, de transición naar democratie en het proces na de transitie van Europese integratie, en de periode van globalisering.55 Na een korte toelichting over het verloop van de Spaanse Burgeroorlog, zal in de analyse over het Spaanse collectief geheugen onderscheid gemaakt worden tussen bovengenoemde drie periodes. Zodoende zal zichtbaar worden langs welke wegen het Spaanse collectief geheugen is vormgegeven en wat de implicaties daarvan zijn.

2.1. Het conflict

De Spaanse Burgeroorlog begon nadat een groep generaals van het Spaanse republikeinse leger onder de leiding van José Sanjurjo in de nacht van 17 op 18 juli 1936 in opstand kwam tegen de vrij gekozen Tweede Spaanse Republiek.56 Lou Lichtveld, die in die periode in Spanje woonde, beschrijft in De sfinx van Spanje de sfeer: ‘Iedereen wist dat er geheimzinnige afspraken werden gemaakt, iedereen wist dat er iets broeide, iets gistte.’57 De coup werd gesteund door militaire eenheden in Marokko, Pamplona, Burgos, Valladolid, Cádiz, Cordoba en Sevilla. Belangrijke steden zoals Madrid, Barcelona, Valencia, Bilbao en Málaga bleven in handen van de Republiek.58 Dit resulteerde in een militaire en politieke verdeeldheid in Spanje. Het nationalistische kamp bestond hoofdzakelijk uit de conservatieve katholieke partij Confederación Española de Derechas Autónomas (CEDA), de Spaanse Monarchisten en de Falange, een snel groeiende fascistische beweging opgericht in 1933 door José Antonio Primo de Rivera, zoon van voormalig dictator Primo de Rivera.59 Zij vormden samen met enige andere partijen van de middenklasse het politieke front van het oude Spanje, de belangrijkste grootgrondbezitters uit het zuiden, het leger, de Kerk en de bourgeoisie. Het republikeinse kamp bestond uit linkse middenklasse, socialisten, communisten, waaronder de Partido Comunista de España (PCE), lid van het Komintern, tegenover aanhangers van Trotski die zich kritisch opstelden ten aanzien van Moskou en het Komintern, verenigd in de Partido Obrero de Unificación Marxista (POUM), anarchisten en regionalisten. Deze verschillende aanhangers van de Republiek waren voor een groot gedeelte Spanjaarden uit de arbeidersklasse die zich al decennia lang onderdrukt voelden

55 J. Colmeiro, ‘A nation of ghosts? Haunting, historical memory and forgetting in post-Franco Spain’, Electronic journal of theory of literature and comparative literature, 4 (2011) pp. 17-34, aldaar p.18.

56

Deze nacht staat bekend als ‘la noche de los generales’ (de nacht van de generaals). Het werd een nacht die drie jaar zou duren en waarbij naar schatting van Hugh Thomas een half miljoen mensen omkwamen. H. Thomas, The Spanish Civil War, p. 606.

57

Lichtveld, De sfinx van Spanje, p. 36.

58

S. Ellwood, Franco (Londen: Longman, 1994) p. 73.

(20)

20 door de heersende elite van grootgrondbezitters, de Kerk, en de bourgeoisie.60 Zij kwamen nader tot elkaar door het oprukken van een gemeenschappelijke vijand die een grotere bedreiging vormde dan de onderlinge rivaliteit en onenigheid. De nationalisten, die al snel werden aangevoerd door generaal Franco, ontvingen munitie en soldaten uit Duitsland en Italië terwijl de republikeinse overheid werd bijgestaan door de Sovjet Unie, Mexico en de door de Komintern georganiseerde Internationale Brigades.61 Landen zoals Engeland en Frankrijk tekenden een non-interventie pact.62 Met de Eerste Wereldoorlog nog vers in het geheugen wilde men verhinderen datde Spaanse affaire zou uitlopen op een volgende aanvaring tussen Europese grootmachten.63

Wat aanvankelijk werd gezien als een kortstondige opstand groeide uit tot een drie jaar durende burgeroorlog waarbij naar schatting een half miljoen mensen omkwamen.64 De Spaanse Burgeroorlog kan daardoor worden beschouwd als een van de meest heftige conflicten tussen burgers die Europa in de twintigste eeuw heeft gezien. De Burgeroorlog wordt vaak omschreven als een strijd tussen links en rechts, maar dat is een misleidende simplificatie volgens Antony Beevor, een vooraanstaand onderzoeker van de Spaanse Burgeroorlog.65 Er waren volgens Beevor twee andere punten waarop de strijd zich toespitste: staatscentralisme tegenover regionale onafhankelijkheid en het autoritaire systeem tegenover de vrijheid van het individu. De nationalistische krachten aan de rechterkant kenden een veel grotere samenhang omdat ze drie factoren deelden. Zij waren niet alleen rechts en centralistisch maar tegelijkertijd ook autoritair. De Republiek was daarentegen een vat vol tegenstrijdigheden en er was veel onderling wantrouwen, met centralisten en autoritairen, met name communisten, en daartegenover regionalisten en vrijdenkers.66

Ondanks de complexiteit ten aanzien van de verschillende groepen die betrokken waren bij de Burgeroorlog werd er, mede door toedoen van de opkomende massamedia, een manicheïstische visie gecreëerd tussen de republikeinen en de nationalisten. Een retoriek gebaseerd op othering droeg bij aan de identiteitsvorming van beide groepen. De volgende theorie is hierop van toepassing:

60

Naar deze twee verschillende groepen, kortweg de grootgrondbezitters en de arbeiders, wordt dikwijls verwezen als ‘de twee Spanjes’. Hierbij wordt de bijbel aangehaald die het verhaal vertelt van de broers Cain en Abel. Cain, landarbeider, vermoordt Abel, herder, en daarmee legt men de link tussen het ene Spanje dat het andere Spanje ten gronde richt.

61 Het is niet verwonderlijk dat Mexico de Spaanse Republiek steunde gezien het feit dat Mexico’s constitutie

zelf voortgekomen was uit een opstand tegen de klerikale en aristocratische privileges. Thomas, The Spanish

Civil War, p. 233.

62 Het Franse voorstel voor een non-interventiepact werd in principe geaccepteerd door Engeland, België,

Nederland, Polen, Tsjechiëslowakije en Duitsland en de Sovjet Unie. Het pact wees al het directe en indirecte verkeer van oorlogswapens en vliegtuigen af. Zowel Stalin als Hitler voerden echter een dubbele politiek door wel steun te verlenen aan Spanje. Thomas, The Spanish Civil War, p. 258-263.

63

Esenwein, The Spanish Civil War. A modern tragedy, p. 11.

64

Thomas, The Spanish Civil War, p. 606.

65

Beevor, De strijd om Spanje, p. 9.

(21)

21 ‘The violent clash between two collectives consecrates a definitive stereotypical image of the ‘other’, which becomes the counter-image needed to consolidate an image of the national self based on the cultural features that have already been established for the process of national construction.’67 Kortom: men zette zich af tegen de vijand ten behoeve van het definiëren van de eigen identiteit. Voor de nationalisten was de Spaanse Burgeroorlog een kruistocht tegen een goddeloze revolutie. Voor de republikeinen was het een gevecht tegen de reactieve strijdkrachten die Spanje al generaties onderdrukten. Beide groepen zagen zichzelf als vechtend voor de goede zaak en de ander als de kwaadaardige vijand. Het beeld van de ander (hetero-image) bevestigde en versterkte het zelfbeeld (auto-image).68 Thomas Goñi, een Spaanse legerofficier onder generaal Emilio Mola van het nationalistische kamp, bevestigt dit in de BBC documentaire over de Spaanse Burgeroorlog: ‘We konden elkaar toen niet uitstaan. Het zien van een socialist, of nog erger een communist was als het zien van de duivel zelf.’69

De zwart-wit visie was zeer hardnekkig en drong door tot in de private sfeer van families die ineens tegenover elkaar kwamen te staan vanwege het aanhangen van tegenovergestelde partijen. De tegenstander bevond zich daarmee binnen dezelfde steden, dorpen en families. Het ging hier niet alleen om diepgewortelde politieke overtuigingen, maar de politieke voorkeur bleek voor republikeinen dan wel nationalisten ook vaak een kwestie van geografische aard. Een aanhanger van de Republiek die in de nationalistische zone woonde, dacht wel drie keer na alvorens zijn politieke kleur te bekennen en omgekeerd. Men voelde zich bovendien gedwongen een zijde te kiezen en zich daaraan te conformeren. De tegenstelling tussen het nationalistische kamp en het republikeinse kamp nam alleen maar toe na afloop van de oorlog, waarbij het Franco regime het Spaanse volk onderverdeelde in winnaars en verliezers en hen als zodanig behandelde.

2.2. Het Franco regime

Al meteen na de oorlog, die eindigde op 1 april 1939, was Franco de alleenheerser. Hij was leider van de staat, president van de regering, had de controle over het leger en was de hoogste leider van de enige nog toegestane partij in Spanje, namelijk de Falange. Niet alleen de Falange, maar ook het leger en de Kerk speelden een grote rol in de repressiepolitiek van Franco en werden geregeld ingezet voor propagandistische doeleinden.70 De generalíssimo probeerde vanaf het begin van zijn regime de tweesplitsing tussen de verliezers en de overwinnaars in stand te houden, zo niet te

67

M. Baumeister, “If you tolerate this…” The Spanish Civil War in the age of total war (Frankfurt/ Main Campus Verlag, 2008) p. 47.

68 W.L. Chew, ‘What’s in a national stereotype? An introduction to imagology at the treshold of the 21st

century’, Language and Intercultural Communication, 6: 3-4 (2009) pp. 179-187, aldaar p. 180.

69

The Spanish Civil War (deel I), BBC (1983).

70

L. Ryan, ‘The sins of the father: The destruction of the republican family in Franco’s Spain’, History of the

(22)

22 vergroten.71 De nationalisten werden geportretteerd als helden en ware Spanjaarden terwijl de republikeinen werden beschouwd als slecht, en niet echte Spanjaarden. Laatstgenoemden belichaamden in de franquistische retoriek de anti-natie, de non-personen zonder burgerrechten.72 Ze werden op alle mogelijke manieren gemarginaliseerd en geïsoleerd.73 Vooral in de eerste periode van het regime is het leven van de republikeinen tot een hel gemaakt; ze werden vervolgd, gemarteld, verkracht en vermoord. Een hele bevolkingsgroep in Spanje had geen enkel recht meer in de maatschappij.74 Door een langdurig hiaat te creëren tussen de winnaars en verliezers heeft Franco jaren lang een stevige greep op Spanje kunnen houden.75 De mensen die niet werden vervolgd, bleven achter in een maatschappij waar ze geen rol meer in hadden. Niet alleen waren ze gedwongen hun verleden, ervaringen en identiteit te verloochenen, maar ook ondervonden ze de gevolgen van economische en politieke afstraffing.76 Zo kregen doorgaans alleen nationalisten een werklicentie en werden de republikeinen op die manier buiten spel gezet.77 Daarnaast wilde Franco dat Spanje zelfvoorzienend en zo onafhankelijk mogelijk werd van het buitenland. Echter was dit plan onhaalbaar voor Spanje en had de economie als gevolg hiervan zwaar te leiden. De economische neergang versterkte de onderdrukking en de vernedering van de verliezers en onderstreepte hun verslechterde positie wat de kloof tussen de bevolkingsgroepen alleen maar vergrootte.78

De degeneratie en marginalisatie van ‘de ander’, met name de arbitraire manier van vervolgen, gevangennemen en het onthouden van informatie, resulteerde in angst die de gemoederen van zowel de republikeinen als de nationalisten onafgebroken bezighield. Mensen wantrouwden elkaar. Het gevaar om verraden te worden was groot mede vanwege het feit dat de angst zowel onder de republikeinen als onder de nationalisten heerste. De nationalisten wilden bewijzen dat ze voldeden aan de eisen die Franco de maatschappij oplegde om zelf niet vervolgd te worden en gaven alle verdachte acties aan. De angst zorgde dientengevolge voor een zelfcensuur en ontnam, voornamelijk de republikeinen, de mogelijkheid om de burgeroorlog te verwerken, de gevallenen te herdenken en zich te herstellen binnen de maatschappij.79 De zelfcensuur werd versterkt door de strenge, opgelegde censuur in de media en op literair gebied. Franco sloot de grenzen van Spanje voor elke invloed van Europa waardoor andere ideeën binnen Europa niet

71 P. Preston, Een kleine geschiedenis van de Spaanse Burgeroorlog (Amsterdam: Atlas, 2006). 72

H. Graham, ‘The Spanish Civil War, 1936-2003: the return of republican memory’, Science and society, 68:3 (2004) pp. 313-328, aldaar p. 320.

73 Ryan, ‘The sins of the father’, p. 248. 74

Graham, ‘The return of republican memory’, p. 320.

75

Preston, Een kleine geschiedenis van de Spaanse Burgeroorlog, p. 66.

76 A. Cenarro, ‘Memory beyond the public sphere: the Francoist repression remembered in Aragon’, History and memory, 14:1-2 (2002) pp. 165-188.

77

Ryan, ‘The sins of the father’, p. 249.

78

Preston, Een kleine geschiedenis van de Spaanse Burgeroorlog, p. 67.

(23)

23 opgepikt konden worden. De censuur vond plaats op drie verschillende gebieden, te weten het politieke, het religieuze en het morele gebied. Het was verboden de regering, de leiders en de Falange te bekritiseren, te sympathiseren met de republikeinen en over hun beleving van de Burgeroorlog te schrijven. Daarnaast waren thema’s als de economische terugval van het land, euthanasie, abortus, prostitutie en erotiek uit den boze. Op het religieuze vlak was een kritische houding tegenover de Kerk en haar functionarissen verboden. Moreel gezien werd laster of obsceniteit ten aanzien van vrijwel alles afgestraft, zoals ook tolerantie voor andere ideeën. Ook voor deze vorm van censuur gold dat het een arbitrair en onvoorspelbaar systeem betrof. 80

Een voorbeeld van de representatie van de officiële geschiedenis van de Spaanse Burgeroorlog ten tijde van Franco was de door de staat gesponsorde documentaire El camino de la paz (1959) die de boodschap uitdroeg dat de nationalisten Spanje hadden gered van chaos en vernietiging. Maar niet alleen de media en literatuur werden als gevolg van de strenge censuur eenzijdig en subjectief, ook op gebied van educatie vond deze verandering plaats. Zowel basisscholen als ook het hoger onderwijs werden gereorganiseerd, de manier van lesgeven werd aangepast aan de nationalistische en religieuze opvattingen en al het andere gedachtegoed – seculier of atheïstisch van karakter – werd verwijderd en verboden.81 Al met al was er dus geen ruimte voor de verliezers, de republikeinen, om te herinneren, te herdenken en het verleden publiekelijk te verwerken. Franco’s repressieve politiek had een lange instandhouding van het regime tot gevolg. Op deze manier liep de publieke herdenking, de officiële interpretatie van het verleden, exclusief langs de strenge route van de officiële propaganda. Er bestonden officieel gezien alleen doden van één kant, alleen gezamenlijke graven van de gevallenen voor ‘God en Spanje’, er was alleen revolutionair geweld.82 De opgelegde monolithische herinnering aan de Spaanse Burgeroorlog onder Franco kenmerkte zich dus door eenzijdigheid. Het collectief geheugen werd vormgegeven door Franco’s polarisering van winnaars en verliezers.

In de loop van de jaren 1960 werd er geleidelijk een versoepeling van de censuur merkbaar die gepaard ging met een graduele verschuiving van het officiële discours ten aanzien van de Burgeroorlog. Hierbij werd het narratief van ‘kruistocht’ van ‘de natie’ tegen een buitenlandse invasie (communisme) langzamerhand vervangen door een meer verzoeningsgezinde constructie van een broederoorlog in de jaren 1960 en 1970.83 Bij deze nieuwe visie op de Burgeroorlog ging men meer uit van een gedeelde schuld ten aanzien van het conflict uit de jaren dertig. Volgens Ealham is

80

Graham, ‘The return of republican memory’, p. 322.

81 Boyd, ‘The politics of history and memory in democratic Spain’, Annals of the American Academy of Political and Social Science, 617 (2008) pp. 133-148, aldaar p. 134.

82

J. Rodrigo, ‘The Spanish Civil War: “memory”, “oblivion”, “recovery” and instrumentation’, Hispania Nova.

Revista de Historia Contemporánea, 6 (2006) pp. 1-26, aldaar p. 13. 83 Ealham, The splintering of Spain, p. 7.

(24)

24 deze stabilisatie en normalisatie van de geschiedenis niet los te zien van de economische vooruitgang die Spanje in die periode doormaakte. ‘The myth of the “economic miracle” would soon supersede the myth of the “crusade” completely as the primary axis around which the official politics of memory revolved.’84 Er was dus geleidelijk aan sprake van een versoepeling ten aanzien van de herinnering aan de Spaanse Burgeroorlog welke tegelijkertijd aan populariteit inboette ten behoeve van het imago van Spanje als economisch wonder.

2.3. La transición en het pacto del olvido

Op 20 november 1975 overleed Franco en daarmee eindigde ook het dictatoriale bewind. Onder koning Juan Carlos kwam Spanje in een transitieperiode naar democratie terecht. De transitieperiode werd gekenmerkt door een extreme hang naar consensus en verzoening door moderate en extremistische partijen.85 In oktober 1977 werd een algemene amnestie afgekondigd om te voorkomen dat de prille democratie zou worden ontwricht door een conflict over de vraag wie verantwoordelijk was voor de gruweldaden van de Burgeroorlog en de daaropvolgende dictatuur. Door de amnestiewet werden alle politieke gevangenen vrijgelaten.86 Dankzij het pacto del olvido kon de transitie naar democratie succesvol worden geïmplementeerd.87 Het pacto del olvido hield een stilzwijgen over het recente verleden in. Er werd door de politieke elite besloten het verleden te ‘vergeten’. Spanje verkeerde vanaf dat moment in een toestand van collectieve amnesie. Hierbij mag opgemerkt worden dat ‘niet herinneren’ niet hetzelfde is als ‘actief vergeten’. Het besluit om actief te vergeten - waar het bij het pacto del olvido om gaat - was een gevolg van het collectieve geheugen aan het geweld van de Burgeroorlog en het franquistische regime.88

Paloma Aguilar beargumenteert dat angst, risicoaversie en een gevoel van collectieve schuld ertoe hebben bijgedragen dat er geen verdere stappen werden ondernomen in de richting van het achterhalen van de schuldvraag, de waarheid en gerechtigheid.89 De angst voor een nieuw conflict of een nieuwe rechtse coup door al te vergaande maatregelen met betrekking tot de transitie naar democratie leidde ertoe dat de Spanjaarden prioriteit gaven aan vrede, stabiliteit en orde boven gerechtigheid, vrijheid en democratie volgens Aguilar. Een onontkoombaar effect van dit zwijgen was echter wel dat het historische onrecht met betrekking tot de slachtoffers van het bewind van Franco in stand werd gehouden. Toch bleek uit een groot aantal onderzoeken onder de Spanjaarden in de jaren 1980 dat een grote meerderheid van de bevolking het besluit om een afrekening met het

84

Ealham, The splintering of Spain, p. 7.

85

P. Preston, ¡Comrades! Portraits from the Spanish Civil War (Londen: Fontana Press, 1999) p. 321.

86 M. Davis, ‘Is Spain recovering its memory? Breaking the pacto del olvido’, Human Rights Quarterly, 27:3

(2005) pp. 858-880, aldaar p. 863.

87

Graham, ‘The return of republican memory’, p.324.

88

Boyd, ‘The politics of history and memory in democratic Spain’, p.135.

(25)

25 verleden te vermijden steunde.90 De Spaanse Pilar Kabela (73), oprichtster van een Spaanse talenschool in Amsterdam die tot aan de jaren tachtig in Spanje woonde, bevestigt dit:

Ik weet precies wie aan welke kant stond. Maar er wordt nooit over gesproken. Ik weet bijvoorbeeld aan wiens kant de ouders van vriendinnetjes van mij stonden, maar met mijn vriendinnen sprak ik er nooit over en nog steeds niet. Dat doen mensen gewoon niet. Het is te pijnlijk. Mijn ouders spraken er ook weinig over. Bovendien wist je tijdens Franco nooit wat je wel en niet kon zeggen. En het zwijgen over de Burgeroorlog zat zo in ons systeem dat het na Franco nog steeds zo was.91

Dit onderstreept de graviteit van het onderwerp en hoe moeilijk het was (en voor sommigen nog steeds is) om er openlijk over te spreken.

In de Spaanse politiek lag de nadruk voornamelijk op het hervormen en versterken van de positie van Spanje binnen Europa. De toetreding tot de Europese Unie in 1986 - waardoor Spanje allerlei fondsen ontving om een stabiele democratie te creëren en te behouden – zorgde tevens voor meer ruimte in de maatschappij om het heftige verleden te verwerken. De politiek bestond grotendeels uit tweede generatie politici die een minder zwart-wit beeld hadden van de oorlog dan hun voorgangers.92 Tijdens de transición verhinderde het pacto del olvido in feite de problematische confrontatie met degenen die verantwoordelijk waren voor de dictatuur en werd publieke erkenning van de slachtoffers genegeerd.93 ‘The disadvantage was that those who had been obliged to be silent for nearly fourty years were once again being told that there could be no public recognition of their past lives or memories’.94 Daardoor ontstond er dus ook geen herstel van het historisch geheugen.

2.4. Het herstel van het geheugen

Vanaf begin jaren 1990 maakte het pacto del olvido geleidelijk aan plaats voor een toenemende collectieve aandacht voor onderdrukte verhalen en herinneringen van de Burgeroorlog. De drang naar herziening van het verleden, zoals dat in het collectief geheugen van de Spanjaarden gevormd was, werd merkbaar. Spaanse historici begonnen zich bezig te houden met onderzoek naar het politieke beleid van het Franco regime en het in kaart brengen van de repressie die vele burgers het leven had gekost. ‘The new statistics, which demonstrated conclusively that the victims of Nationalist repression vastly outnumbered those killed by the revolutionary left at the outbreak of the war, dealt another blow to the myth of equal responsibility.’95 Met andere woorden: door het onderzoek naar het verleden kwamen nieuwe waarheden naar boven die het collectieve geheugen van de

90 Davis, ‘Is Spain recovering its memory? Breaking the pacto del olvido’, p. 863. 91

P. Kabela, persoonlijk gesprek, Amsterdam juli 2012.

92

Aguilar, Memory and amnesia, p. 21.

93 Boyd, ‘The politics of history and memory in democratic Spain’, p. 135. 94

Graham, ‘The return of republican memory’, p. 323.

95

Boyd, ‘The politics of history and memory in democratic Spain’, p. 137. Werken die deze visie onderstrepen zijn: S. Juliá, Víctimas de la guerra civil (Madrid: Temas de hoy 1999); J. Casanova, Morir, matar, sobrevivir: La

(26)

26 Spanjaarden beïnvloedden. De zogenaamde gelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de Burgeroorlog waarmee men had ingestemd ten behoeve van de transición werd verworpen. Bovendien wilde men de nieuwe inzichten op de politieke agenda krijgen.

Toch was het niet altijd een gemakkelijke zaak om het verleden te bestuderen. Conservatieve overheidsinstanties probeerden vaak archiefmateriaal over de Burgeroorlog achter te houden. Dit had alles te maken met het feit dat de publicatie van bepaalde documenten voor sommigen ongunstig kon uitpakken.96 Desalniettemin was tegen het eind van de jaren negentig volgens Graham zo’n zestig procent van het onderzoek naar de Burgeroorlog en de daaropvolgende repressie tot op zekere hoogte verricht. Zij spreekt van een ‘explosion of empirical works of history’ die deze jaren kenmerkte.97 Het doorlopende onderzoek naar het verleden droeg (en draagt) bij aan de heropleving van de herinnering van de Burgeroorlog en de periode erna. Het gaat hierbij vooral om de erkenning van alle verhalen die onder de dictatuur en de daaropvolgende transición niet publiekelijk kenbaar konden worden gemaakt.98

This new history of the repression, told with real names, and counting the dead from municipal registers and cemetery lists, is, in a very real sense, the equivalent of war memorials for those who never had them, for those who were not liberated in 1945. For only the Francoist dead had war memorials or their names carved on churches: “Caídos por Díos y por España” (“Those who fell for God and Spain”).99

De uitbundige hoeveelheid onderzoek naar het verleden en de nieuwe feiten die daarbij naar boven kwamen, hadden dus een revisie van het verleden tot gevolg. Deze memoryboom moet dan ook in een context worden gezien van een breder debat over de herinnering aan de Burgeroorlog en het Franco regime. Het collectieve geheugen moest opnieuw worden vormgegeven. Verschillende initiatieven zijn gestart om het historische geheugen van de Spanjaarden bij te stellen. Vooral sinds de eeuwwisseling, bij de opgraving van massagraven, is er een massaal verlangen naar kennis doorgebroken volgens Paul Preston.100 De Asociación para la Recuperación de la Memoria Histórica begeleidt sinds 2000 de opening van massagraven en probeert op die manier slachtoffers van de Burgeroorlog en het Franco regime te identificeren. Sinds 2000 heeft de organisatie naar eigen zegge al meer dan 150 massagraven geopend en al meer dan 1.400 lichamen geïdentificeerd. De ARMH wordt overigens niet door de overheid gestuurd, noch financieel gesteund maar door

96

Boyd, ‘The politics of history and memory in democratic Spain’, p. 137

97

Graham, ‘The return of republican memory’, p. 323.

98 Ibidem. 99

Ibidem.

100

G. Tremlett, ‘The Spanish Holocaust by Paul Preston – review’, The Guardian,

http://www.theguardian.com/books/2012/mar/09/spanish-holocaust-paul-preston-review, geraadpleegd 9 december 2013.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Waar dus op allerlei wijze de mensch zoekende is naar rust en vertrouwen en op dien weg aan alle kanten zijn Geloof terugvindt, naast zijn blijvende bewustheid van de Rede, ben ik

verdachte en raadsman hebben in beginsel recht op inzage van de processtukken, de verdachte moet in principe worden gehoord voordat er een ingrijpende beslissing in zijn nadeel

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

Adressen die getrokken zijn op basis van speciale kenmerken (risicosignalen) kunnen een rol spelen indien (1) de populatiecijfers bekend zijn voor deze kenmerken en (2) binnen

1 Voor haar album Alter heeft Nynke contact gezocht met de Spaanse producer Javier Limón.. 2 Javier Limón nodigde Nynke uit om met hem een cd in Spanje op te