• No results found

Multiculturele effectiviteit : het behandelen van mensen uit een minderheidsgroep, het trainen van de behandeling en de evidentie voor de effectiviteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Multiculturele effectiviteit : het behandelen van mensen uit een minderheidsgroep, het trainen van de behandeling en de evidentie voor de effectiviteit"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Multiculturele Effectiviteit.

Het behandelen van mensen uit een minderheidsgroep, het trainen van de

behandeling en de evidentie voor de effectiviteit.

Lara Klein

Student aan de UvA

Student nummer: 10177000

Geschreven voor het studie onderdeel: Bachelor These Naam begeleider: Kiki Hohnen

Aantal woorden abstract: 122

(2)

Inhoudsopgave

Abstract 3.

1. Inleiding 4.

2. Welke belangrijke problemen staan interculturele 8.

communicatie tussen behandelaar en cliënt in de weg 2.1 Hulpzoekgedrag 9.

2.2 Taal 10.

2.3 Klachtenpresentatie 11.

3. Wat doet een educatieve interventie 13.

3.1 structuur van een educatieve interventie 3.2 Evidentie 14.

4. Klinische praktijk en aanbevelingen 15.

5. Conclusie en discussie 18.

(3)

Abstract

Mensen uit verschillende culturen hebben een andere manier van gevoel uitdrukken en communiceren. Deze verschillen tussen culturen kunnen zorgen voor

miscommunicatie tussen behandelaar en cliënt. Veel cliënten uit minderheidsgroepen blijken ontevreden. Hoe kan dit worden opgelost? Deze these behandelt het onbegrip, de problemen, de valkuilen en de mogelijke oplossingen omtrent multiculturele effectiviteit. Mensen uit een collectivistische cultuur zijn minder assertief bij het benaderen van een behandelaar dan mensen uit een individualistische cultuur. Behandelaars benaderen cliënten uit een minderheidsgroep vaak anders dan cliënten uit de eigen cultuur. Er bestaan educatieve interventies om deze problemen op te lossen maar toch zijn de problemen er nog. Hoe komen we samen tot een goede oplossing waarbij cliënten uit minderheidsgroepen tevredener zijn en therapieën vaker worden voltooid.

(4)

1. Inleiding

Aangezien er in veel westerse landen een steeds groter wordend deel van de bevolking uit een andere cultuur komt is het van belang ook deze mensen goed te kunnen helpen bij bijvoorbeeld psychologische problemen (Schouten, Meeuwesen, & Harmsen, 2005.) De ontmoetingen met cliënten uit minderheidsgroepen zullen

waarschijnlijk anders verlopen dan een ontmoeting met een cliënt met dezelfde cultuur. Dit komt door de verschillen tussen de cultuur van de behandelaar en de cultuur van de cliënt (Schouten, Meeuwesen, & Harmsen, 2005.) De invloed die cultuur heeft op het communicatie proces tussen arts en patiënt wordt vaak

onderschat. In deze these wordt met communicatie bedoeld; een gesprek tussen ten minste twee mensen waarbij beide elkaar verbaal en non-verbaal proberen duidelijk te maken hoe de desbetreffende personen zich voelen en wat de mening en

gedachtegang van deze personen is. In Nederland is achttien procent van de bevolking immigrant en dit zorgt voor communicatie problemen en onbegrip van beide kanten in de gezondheidszorg (Schouten, Meeuwesen & Harmsen, 2005.) Zo bleek uit

onderzoek van Wieringen, Harmsen en Bruijnzeels, (2002) dat immigranten de arts-patiënt gesprekken als minder aangenaam beoordelen dan niet immigranten en ook dat deze gesprekken korter duren waarbij er sprake is van minder betrokkenheid en inbreng van beide partijen. Ook bleek dat in geval van communicatie met

immigranten de behandelaar meer tijd besteedde aan het begrijpen van de cliënt, waar bij communicatie met cliënten uit de eigen cultuur er meer tijd werd besteed aan empathie en betrokkenheid. Cliënten uit de westerste cultuur bleken ook assertiever te zijn bij het beschrijven van de problematiek (Meeuwesen, Harmsen, Bernsen, & Bruijnzeels, 2006.) Volgens Harmsen, (2003) voelen patiënten uit

(5)

van wederzijds begrip een voorspeller is voor het meewerken van de cliënt bij aanbevolen therapieën.

Problemen in de communicatie worden vaak veroorzaakt door de verschillende normen en waarden van culturen en door de taalbarrière. Deze

verschillen in cultuur worden vaak uitgelegd aan de hand van de culturele dimensies van Hofstede (1984.) Hofstede noemt vijf dimensies die de verschillen tussen culturen beschrijven en die zouden kunnen helpen bij het vergroten van wederzijds begrip. Dit zou kunnen zorgen voor een verbeterde communicatie. De eerste dimensie betreft machtsafstand. De machtsafstand geeft de ongelijkheid aan tussen bijvoorbeeld leraar en leerling, ouder en kind, overheid en bevolking of man en vrouw. De machtsafstand verschilt aanzienlijk tussen landen. Zo is er in oosterse landen over het algemeen een veel grotere machtsafstand dan in westerse landen(Mens en Samenleving, 2014.) Wanneer twee personen uit landen met een verschillende machtsafstand met elkaar communiceren kan dit ervoor zorgen dat de verwachtingen niet worden vervuld. Zo zou iemand uit een oosters land van een behandelaar kunnen verwachten dat de behandelaar zeer assertief is en de cliënt vertelt wat er moet gebeuren, indien de behandelaar op dat moment vragen stelt aan de cliënt kan deze dit zien als onkunde en het vertrouwen in de behandelaar verliezen. De tweede dimensie van Hofstede is individualisme versus collectivisme. In collectivistische landen zoals China hechten mensen meer waarde aan de groep en loyaliteit dan aan het individu, waarbij in individualistische landen mensen meer op zichzelf gericht zijn (Hofstede & Bond, 1984.) De derde dimensie is masculiniteit versus femininiteit. Het verschil gaat hier om de rolverdeling tussen mannen en vrouwen in bepaalde landen. Wanneer de masculiniteit in een land hoog is zijn vrouwen vaak ondergeschikt en wordt er veel belang gehecht aan status en macht. Wanneer de femininiteit in een land hoog is zijn

(6)

mannen en vrouwen vaak gelijker en is de cultuur vaak minder prestatie gericht (Mens en Samenleving, 2014.)De vierde dimensie betreft onzekerheidsvermijding. Dit betreft de angst voor ambigue situaties en hoe de desbetreffende cultuur hiermee omgaat. Dit kunnen conflicten zijn maar ook het hebben van een andere mening. In landen met een hoge onzekerheidsvermijding zullen de regels strenger zijn en deze landen zijn vaak religieus (Hofstede & Bond, 1984.) De vijfde dimensie van Hofstede is lange versus korte oriëntatie. Bij landen met een lange termijn-oriëntatie zijn de mensen vaak behouden en gericht op de toekomst waarbij ze

gedreven zijn om een positieve toekomst te creëren. Bij landen met een korte termijn-oriëntatie leven de mensen vaak met de dag en hechten meer waarde aan trouw en de mening van anderen (Mens en Samenleving, 2014.)Deze vijf dimensies geven een duidelijk beeld van welke verschillen in culturen kunnen zorgen voor onbegrip bij communicatie in de gezondheidzorg indien niet beide partijen uit dezelfde cultuur komen. De invloed van deze dimensies werkt door in de klachtenpresentatie en in de manier hoe er wordt aangekeken tegen mensen die ziek zijn. De behandelaar weet vaak niet van deze verschillen af en kan hierdoor vaak moeilijk begrip opbrengen voor een andere manier van communiceren.

Dit gebrek aan begrip tussen de cultuur van de behandelaar en de cultuur van de behandelde kan ervoor zorgen dat patiënten uit minderheidsgroepen zich minder goed geholpen voelen en misschien ook wel minder goed geholpen zijn. Om ervoor te zorgen dat patiënten uit minderheidsgroepen een efficiëntere behandeling kunnen krijgen zijn er educatieve interventies voor de therapeut ontwikkeld (Harmsen, 2003.) Deze interventies zijn gericht op het vergroten van het wederzijds begrip tussen de culturen, met als doel het verbeteren van de communicatie. Verbeteringen in de communicatie uitten zich bijvoorbeeld in het verminderen van de drop-out, het

(7)

verhogen van het aantal klinisch verbeterde cliënten en een verhoogde satisfactie bij cliënten uit minderheidsgroepen. Deze interventie methoden zijn vaak gebaseerd op de CAT, Communication Accommodation Theory. De CAT gaat er van uit dat mensen geneigd zijn in de communicatie de verschillen met de gesprekspartner zo klein mogelijk te maken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van aanpassingen in de stem en ook in non-verbale houding. Wanneer twee mensen uit dezelfde cultuur komen zijn de verschillen relatief klein waardoor het verkleinen van de verschillen een haalbare optie is, echter wanneer mensen uit twee verschillende culturen komen zijn de

verschillen relatief groot. Dit kan ervoor zorgen dat het verkleinen van de verschillen niet haalbaar is en de pogingen hiervan, doormiddel van bijvoorbeeld aanpassing van de stem, verkeerd worden geïnterpreteerd waardoor enkel meer onbegrip wordt gecreëerd. Educatieve interventies zijn er om de kennis van de therapeut over de andere cultuur te vergroten en om ervoor te zorgen dat de therapeut de juiste vaardigheden leert om zich aan te passen aan de cliënt uit een minderheidsgroep.

In deze these wordt beschreven wat de belangrijke problemen bij

multiculturele communicatie en behandeling zijn. Vervolgens wordt beschreven hoe een educatieve interventie methode er uit ziet en wat de effecten hiervan zijn. Vervolgens is er een paragraaf geweid aan praktijk inzichten en aanbevelingen. Tot slot zal de conclusie en discussie worden beschreven. De eerste paragraaf betreft een aantal belangrijke problemen die ten grondslag liggen aan het wederzijdse onbegrip. Aangezien het niet haalbaar is om alle problemen te beschrijven is er een selectie gemaakt van een aantal belangrijke problemen. Voor welke problemen er is gekozen zal in de komende paragraaf worden uitgelegd.

(8)

Het doel van deze these is duidelijk weergeven hoe de huidige situatie omtrent multiculturele effectiviteit in de hulpverlening is, hoe het trainen hiervan werkt en aanbevelingen te geven voor toekomstige verbeteringen.

2. Welke belangrijke problemen staan interculturele communicatie tussen behandelaar en cliënt in de weg

Om duidelijk te maken dat er verbeteringen aangebracht kunnen worden in het zorgsysteem wanneer het gaat om multiculturele effectiviteit, moet er eerst duidelijk worden wat er fout gaat. Er zijn een aantal factoren die voor onbegrip en problemen kunnen zorgen. De eerste oorzaak van misverstanden die wordt beschreven in deze these is het hulpzoekgedrag. Dit is een belangrijk probleem omdat de manier van klachtenpresentatie naar de behandelaar tussen culturen zeer verschillend is. Wanneer de behandelaar in eerste instantie geen goed beeld krijgt van de klachten van de cliënt zal het moeilijk worden om de cliënt goed te helpen. Ook is een negatieve attitude tegenover het vragen om hulp, vaak als gevolg van sociale druk en cultuur, niet bevorderlijk voor de motivatie en therapie van de patiënt. Een ander probleem zijn schaamtegevoelens of gewoonten die in iedere cultuur anders zijn door de

verschillende normen en waarden waardoor misverstanden kunnen ontstaan. Dit probleem wordt kort geïllustreerd door een vergelijking tussen een oosterse en een westerse cultuur. Het spreken van een andere taal en de problemen die dit oplevert is één van de factoren die het meest zichtbaar is. Dit is een belangrijk probleem en wordt dan ook niet buiten beschouwing gelaten. Het laatste probleem dat wordt beschreven is het verschil in attitude van arts naar patiënt wanneer het gaat om een cliënt uit een minderheidsgroep. Doordat de behandelaar anders tegen cliënten uit

(9)

vergelijking met cliënten uit de eigen cultuur. Er zal worden beschreven hoe deze communicatie verschilt en wat de gevolgen daarvan zijn.

2.1 Hulpzoekgedrag

De eerste belangrijke oorzaak van onbegrip en misverstanden ligt bij het

hulpzoekgedrag. In veel landen waar de masculiniteit hoog is vinden mensen het vaak zwak om hulp te zoeken voor een geestesziekte. Hierdoor somatiseren mensen uit dat soort landen de klachten vaak waardoor bijvoorbeeld een depressie niet voor de hand ligt (Skovholt & Yoo, 2001.) Dit doen mensen niet bewust, het is in collectivistische culturen heel gebruikelijk om een ziekte verborgen te houden om de groep te ontzien (Xu Yu, 2010.) Het is daardoor echter wel lastig voor westerse behandelaars om een depressie vast te stellen en de cliënt goed te helpen. Zo bleek uit een onderzoek naar Amerikaanse en Koreaanse studenten in Amerika dat Koreaanse studenten vaker aangaven minder eetlust te hebben, dat alles vermoeiend was en een vermindering in de spraakzaamheid te ervaren dan Amerikaanse studenten. Ook bleken de Koreaanse studenten negatiever aan te kijken tegen het zoeken van hulp dan de Amerikaanse studenten. Er bleek een negatieve correlatie te zijn tussen het somatiseren van de klachten en het negatief aankijken tegen het zoeken van hulp. Dit betekent in dit geval dat hoe meer de klachten gesomatiseerd werden hoe negatiever er werd aangekeken tegen het zoeken van hulp (Skovholt & Yoo, 2001.) Het is aannemelijk dat wanneer de cliënt negatieve gevoelens heeft tegenover het zoeken van hulp en de klachten anders uitlegt dan de behandelaar gewend is dat de behandeling moeizamer zal verlopen dan wanneer er geen cultuurverschil was geweest.

Niet alleen de uiting van de klachten is anders tussen culturen. Het überhaupt beginnen over klachten of een ziekte is zeer verschillend tussen culturen. In

(10)

collectivistische culturen wordt de groep als het belangrijkst gezien. Het is daar de gewoonte om altijd rekening te houden met de groep en de gevoelens van de groep. Het beginnen over een ernstige ziekte kan de groep in disbalans brengen doordat de andere uit de groep “opgezadeld” worden met een probleem van een ander. Uit voorzorg voor de groep zal de persoon met de ziekte niet snel over de ziekte beginnen. Het praten over de ziekte wordt gezien als een taboe en indien er over gesproken wordt is dit vaak zeer ongemakkelijk voor beide partijen. De groep zal de gevoelens van de persoon die ziek is niet willen kwetsen en andersom. Ook is het bijgeloof vaak groot waardoor het praten over de ziekte vaak gezien wordt als een voorbode voor de dood. Dit alles zorgt ervoor dat mensen uit een collectivistische cultuur waarvan de huidige woonplaats in een individualistische cultuur is, het moeilijker vinden om over ziektes te praten dan mensen die uit een individualistische cultuur komen. In collectivistische culturen praten zieke mensen enkel met

lotgenoten, omdat dit de last voor beide partijen zou verminderen maar mensen uit een collectivistische cultuur praten gewoonlijk dus niet met “gezonde” mensen (Xu & Yu, 2010.) Deze angst om over problemen te praten kan zorgen voor communicatie problemen met de behandelaar indien de behandelaar niet goed weet hoe er met deze problemen om gegaan moet worden.

2.2 Taal

Een ander probleem in de communicatie tussen mensen uit verschillende culturen is taal. Wanneer cliënt en behandelaar elkaar niet begrijpen door een taalbarrière kan dit problemen opleveren voor de tevredenheid van de cliënt. Het volgende onderzoek illustreert kort maar duidelijk dat deze taalbarrière invloed heeft op het begrip van de cliënt, deze mogelijk weer resulteert in ontevredenheid. De helft van de deelnemers

(11)

beheersten deze taal niet volledig. De deelnemers die de taal niet volledig beheersten gaven aan meer moeite te hebben met het begrijpen van de uitleg van de behandelaar. Deze deelnemers hadden vaker moeite met het begrijpen van de labels op medicijnen en er werd aangegeven dat er vaker een slechte reactie was op de medicijnen dan bij deelnemers die de taal volledig beheersten (Wilson, Chen, Grumbach, Wang, & Fernandez, 2005.)Hieruit blijkt dat taal een belangrijke invloed heeft op de medische communicatie. Indien mensen de uitleg van de behandelaar niet goed begrijpen en de labels van medicijnen niet kunnen lezen vergroot dit de kans op slechte reacties op de medicijnen en op ontevredenheid van de cliënt.

2.3 Klachtenpresentatie

Als gevolg van deze verschillende achtergronden in cultuur en van de taalbarrière communiceren zowel behandelaars als cliënten vaak op een verschillende manier. Ook wanneer beide partijen dezelfde taal spreken zijn de gesprekken tussen behandelaar en cliënt vaak verschillend wanneer het gaat om een cliënt uit een minderheidsgroep dan wanneer het gaat om een cliënt uit de eigen cultuur. In het volgende onderzoek is onderzocht wat de verschillen zijn in communicatie van Nederlandse artsen ten overstaan van Nederlandse cliënten, en cliënten uit

minderheidsgroepen. Er wordt gekeken naar de duur van een consult. Ook wordt de assertiviteit van cliënten zelf onderzocht. De affectieve- en instrumentele verbale communicatie worden van de behandelaar wordt ook behandeld. Met affectieve verbale communicatie wordt het bespreken van het gevoelsleven met betrekking tot de klachten bedoeld en met instrumentele communicatie wordt hier het rationeel bespreken van klachten bedoeld, hierbij worden de gevoelens van de cliënt met betrekking tot de klachten buiten beschouwing gelaten. Uit dit onderzoek komt naar

(12)

voren dat de gesprekken van de behandelaar met cliënten uit minderheidsgroepen en in dit geval vooral met Turkse of Marokkaanse cliënten gemiddeld twee minuten korter duurde dan bij Nederlandse cliënten. Ook bleek dat de machtsafstand tussen de behandelaar en de cliënt bij cliënten uit minderheidsgroepen groter was dan bij Nederlandse cliënten. Wanneer het affectieve verbale communicatie betrof was deze in grotere mate aanwezig wanneer de behandelaar tegen een Nederlandse cliënt sprak dan wanneer de behandelaar tegen een cliënt uit een minderheidsgroep sprak. Bij Nederlandse cliënten werd er door de behandelaar meer empathie en betrokkenheid getoond dan bij de cliënten uit minderheidsgroepen en bij de cliënten uit

minderheidsgroepen was de behandelaar meer tijd kwijt aan het proberen te begrijpen van de cliënt dan bij Nederlandse patiënten. Er werd geen verschil gevonden in instrumentele verbale communicatie. Ook bleken de Nederlandse cliënten assertiever te zijn in het beschrijven van de klachten dan cliënten uit minderheidsgroepen

(Schouten & Meeuwesen, 2006.) Het gevolg van deze verschillende manieren van communiceren zorgt voor onbegrip en ontevredenheid bij de cliënt. Ook kan het frustrerend zijn voor de arts indien deze de cliënt niet begrijpt. Dit zou weer voor reacties kunnen zorgen van de arts die niet effectief en efficiënt zijn.

Wanneer arts en cliënt elkaar beter zouden begrijpen zouden er veel problemen kunnen worden verminderd. De drop-out van cliënten uit

minderheidsgroepen zou kunnen worden verminderd en de klinisch verbeterde cliënten zouden kunnen stijgen. Om deze reden zijn educatieve interventies ontwikkeld. De komende paragraaf zal verder ingaan op deze interventies en het succes hiervan.

(13)

3.Wat doet een educatieve interventie

Er bestaan meerdere educatieve interventies om multiculturele effectiviteit te trainen. Aangezien het niet mogelijk is alle interventies te beschrijven zal er een interventie worden beschreven die de basis punten van een educatieve interventie bevat. Er wordt beschreven hoe een educatieve interventie werkt en wat de belangrijke resultaten zijn. Om een duidelijker beeld te krijgen van hoe een educatieve interventie in elkaar zit zal dit eerst worden toegelicht.

3.1 Structuur van een educatieve interventie

Deze interventie heet de cultuur gebaseerde systeem benadering en dient in deze these als algemeen voorbeeld voor educatieve interventies omdat het alle basis punten bevat die een educatieve interventie moet hebben. Er zijn vier basis regels die de therapeut moet weten. De eerste is dat ieder mens probeert basale behoeften te vervullen en dat de cultuur van deze persoon manieren aanreikt om deze te behalen. De manier hoe mensen doelen behalen is dus cultuur gebonden. De tweede regel is dat ziektes zowel biologisch als sociologisch in een culturele context worden beleefd. De cultuur

beïnvloedt de ziekte en ook de uiting hiervan, waardoor deze variëren tussen culturen. De derde regel is dat het doel van de therapeut altijd het verbeteren van de

levensomstandigheden van de cliënt moet zijn en de vierde regel is dat goed geïnformeerd zijn over de cultuur van de cliënt essentieel is voor het slagen van de behandeling ( Kagawa-Singer, & Kassim-Lakha, 2003.) Wanneer er rekening wordt gehouden met deze vier regels is de therapeut al een stuk dichterbij het juist

behandelen van cliënten uit minderheidsgroepen. Vervolgens zijn er vier standpunten van communicatie waarvan enkel de laatste effectief is gebleken bij het gebruiken van de cultuur gebaseerde systeem benadering ( Kagawa-Singer, & Kassim-Lakha, 2003.)

(14)

De eerste drie zijn als volgt; De therapeut kan enkel vanuit het medische standpunt communiceren. Hierbij komt nauwelijks gevoel van pas met als gevolg dat de cliënt geen band opbouwt met de behandelaar. Twee; de therapeut en cliënt kunnen beide in het eigen culturele paradigma communiceren. In dit geval zullen er misverstanden ontstaan, beide kunnen bijvoorbeeld meer assertiviteit van elkaar verwachten en geen van beide neemt het initiatief. Drie; de therapeut communiceert in het culturele paradigma van de cliënt. In dit geval zal de therapeut waarschijnlijk fouten in de communicatie maken die de normen en waarden van de cliënt schaden. Deze drie standpunten zullen niet optimaal zijn voor de communicatie. Niet alleen de therapeut is verantwoordelijk voor het voorspoedig verlopen van de communicatie. Het vierde standpunt is het meest effectief binnen de cultuur gebaseerde systeem benadering en dit is dat beide partijen samenwerken en overleggen om samen tot een passende oplossing te komen voor de klachten. In dit geval moeten beide partijen zich aanpassen en zich inleven in de cultuur van de ander ( Kagawa-Singer, & Kassim-Lakha, 2003.) Wanneer een therapeut een educatieve interventie methode aanleert wordt minimaal de bovenstaande informatie overgebracht. Of deze informatie ook helpt in de praktijk zal de komende paragraaf verduidelijken.

3.2 Evidentie

Dat een dergelijke interventie methode zoals bijvoorbeeld de cultuur gebaseerde systeem benadering effectief zijn illustreert het volgende onderzoek. Uit dit onderzoek van Majumdar, Browne, Roberts, en Carpio (2004) blijkt dat de behandelaar na de training hoger scoort op culturele bewustheid, begrijpen van culturele verschillen en meer rekening houdt met de sociale situatie en de verschillende manieren van kijken naar de behandeling dan voor de training. De

(15)

controle groep liet geen verbetering zien op deze gebieden. Ook gaven cliënten een hogere tevredenheid aan bij de behandelaars die de interventie hadden gevolgd dan bij de behandelaars die geen interventie hadden gevolgd. Maar hoe uit deze vooruitgang in kennis zich daadwerkelijk in de gesprekken met de cliënt? In het komende

onderzoek is onderzocht wat de invloed is van een educatieve interventie op de interactie tussen arts en patiënt in Nederland.

Er komt naar voren dat de training een minimaal effect heeft gehad. De duur van de gesprekken zijn wel is waar een paar minuten langer maar er is vooral een langere spreektijd van de behandelaar gevonden en niet zozeer van de patiënt. De verlenging van de gesprekken lijkt vooral te liggen aan de verhoogde uitingen van de behandelaar. Toch lijkt de uitkomst van dit onderzoek overwegend positief aangezien de mensen die een interventie methode hadden gevolgd meer wederzijds begrip lieten zien dan de mensen die geen interventie methode hadden gevolgd. Ook is bekend dat consultaties met mensen uit de eigen cultuur over het algemeen langer duren dan consultaties men mensen uit een minderheidsgroep. Aangezien mensen uit de eigen cultuur minder vaak ontevreden zijn over de consultaties dan mensen uit een minderheidsgroep kan voorzichtig worden gezegd dat de langere duur van de consultaties uit het onderzoek eerder als positief dan als negatief zouden worden geïnterpreteerd (Schouten, Meeuwesen & Harmsen, 2003.)

4. Inzichten uit de praktijk en aanbevelingen

Als er werkende interventie methodes zijn voor dit probleem waarom is het dan in de praktijk nog niet opgelost? Volgens Steenhuisen (2014) zijn er een aantal dingen die mis gaan in de praktijk. Het eerste punt is dat er vaak van te voren al van wordt uitgegaan dat er cultuurverschillen zijn terwijl dit soms helemaal niet het geval is.

(16)

“Iemand uit een minderheidsgroep kan heel goed net zo Nederlands zijn als een autochtone Nederlander.” Wanneer de behandelaar in dit geval zijn best zou doen om zich aan te passen aan de cultuur van de cliënt zou de cliënt zich beledigd voelen en niet als volwaardig persoon behandeld voelen. Een volgend punt dat misgaat is dat er geen beleid is onder behandelaars betreffende multiculturaliteit. Er zijn geen

richtlijnen voor instellingen, ziekenhuizen, huisartsen of andere behandelaars over hoe er omgegaan kan worden met deze groeiende populatie van mensen uit een andere cultuur. Hierdoor worden de interventies te weinig toegepast en zeer inconsistent toegepast. Er zijn hierdoor nog heel veel behandelaars die geen idee hebben over hoe ze met mensen uit een andere cultuur moeten omgaan. Verder zegt Steenhuisen (2014) dat er vaak geen aandacht voor de cliënt is in de eerste

gesprekken. Aandacht blijkt zeer belangrijk bij eerste ontmoetingen, zowel als bij mensen uit de eigen cultuur als bij mensen uit een andere cultuur. Echter wanneer een behandelaar met iemand uit een andere cultuur te maken heeft kan aandacht helpen gesprekken persoonlijker te maken en oprecht te luisteren naar wat iemand zegt (Baart, 2005.) Aandacht zorgt ervoor dat de behandelaar sneller kan begrijpen wat de cliënt bedoeld dan wanneer de behandelaar geen aandacht voor de cliënt heeft. Ook zorgt aandacht voor voorzichtigheid, de feedback van de cliënt wordt eerder

waargenomen en geregistreerd dan wanneer de behandelaar geen aandacht voor de cliënt heeft. Bovendien komt de behandelaar met aandacht niet gespeeld over en voelt de cliënt zich serieus behandeld (Baart, 2005.) Volgens onderzoek van Baart (2005) zorgt aandacht ook voor potenties zien in plaats van enkel gebreken, het tonen van respect, het geven van erkenning en heeft aandacht voor de cliënt een troostende werking. Wanneer de behandelaar oprecht aandachtig is en actief luistert naar de cliënt kan er vertrouwen worden opgebouwd. Ga niet meteen door naar het probleem

(17)

maar maak eerst kennis met elkaar en bespreek de wederzijdse verwachtingen. In veel culturen is het bijvoorbeeld vreemd dat een huisarts naar de mening van de cliënt vraagt aangezien de behandelaar in die culturen wordt gezien als de persoon met de kennis en dus als de persoon die de beslissingen maakt. Dit heeft zoals eerder besproken te maken met de machtsafstand (Mens en Samenleving, 2014.)

Geadviseerd wordt deze verschillen in machtsafstand te bespreken en te bespreken wat er van elkaar verwacht wordt, dan valt er in latere gesprekken heel veel tijd en frustratie te besparen. Verder geeft Steenhuisen (2014) aan dat kennis over de cultuur zeker niet onbelangrijk is maar niet het belangrijkst. Het is nodig om ervoor te zorgen dat je de ander niet beledigt met bijvoorbeeld gebaren die in een andere cultuur iets heel anders betekenen dan de behandelaar gewend is. Uit onderzoek van Branzei, Vertinsky, en Camp (2007) blijkt dat mensen uit een collectivistische cultuur andere lichamelijke gebaren als vertrouwelijk waarnemen dan mensen uit een

individualistische cultuur. Zo vinden mensen uit een individualistische cultuur het belangrijk dat de behandelaar integriteit toont en dat de behandelaar gezien wordt als een kundig persoon, terwijl mensen uit een collectivistische cultuur voorspelbaarheid van de reactie van de behandelaar en de intentie van de behandelaar om “goed te doen” belangrijk vinden om een vertrouwensband op te bouwen (Branzei, Vertinsky, & Camp, 2007.) Het belangrijkste in de communicatie met mensen uit

minderheidsgroepen is aandacht. “Wanneer de behandelaar zorgt voor oprechte aandacht voor de cliënt zal de cliënt oprecht zijn best doen voor de behandelaar” Steenhuisen (2014.) Aandacht is volgens Steenhuisen (2014) de basis voor een goede relatie tussen behandelaar en cliënt.

Een aantal aanbevelingen die belangrijk zijn voor het bereiken van een hogere multiculturele effectiviteit zijn; zorg voor een beleid omtrent het toepassen van

(18)

educatieve interventies voor de behandelaar. Zorg ervoor dat jongeren die worden opgeleid deze informatie standaard in de opleiding krijgen aangezien studenten in de verdere loopbaan hier ongetwijfeld mee te maken zullen krijgen. Zorg ook voor bijscholing in instellingen die deze informatie nog niet hebben gekregen. Probeer niet een stereotype in gedachten te houden wanneer een cliënt uit een andere cultuur komt, het zou heel goed kunnen dat deze persoon geen enkel probleem of onbegrip voelt in de cultuur waarin deze persoon nu leeft. Maak eerst goed kennis met iemand voordat je overgaat op het probleem. Bespreek de verwachtingen en toon oprechte aandacht.

5. Conclusie en Discussie

Er kan geconcludeerd worden dat er veel problemen kunnen zijn bij de communicatie tussen behandelaar en cliënt uit een andere cultuur. Oosterse culturen zijn minder assertief in de klachtenpresentatie dan westerse culturen en mensen uit oosterse culturen somatiseren de klachten vaker dan mensen uit westerse culturen. Onbegrip van de taal zorgt voor gebruik van verkeerde medicijnen en de bijwerkingen hiervan. Het vergroten van het wederzijds begrip is een aangedragen oplossing. Educatieve interventies voor behandelaars zorgen voor een grotere kennis over andere culturen en laten zien dat het wederzijds begrip hierdoor groeit. Het blijkt in de praktijk echter lastig om dit overal toe te passen en beleid ontbreekt dan ook volkomen. Aandacht blijkt ook een belangrijke factor voor het bouwen van vertrouwen tussen behandelaar en cliënt. Zowel de behandelaar als de cliënt zullen zich moeten aanpassen om ervoor te zorgen dat er een oplossing wordt bedacht die voor beide partijen haalbaar is. De therapeutische relatie en vertrouwen spelen een belangrijke rol voor de cliënt. Wanneer de relatie goed is voltooien cliënten vaker de behadeling en is er minder drop-out.

(19)

Er zijn een aantal discussiepunten voor deze these. De eerste is dat er niet direct aan cliënten gevraagd is wat de cliënt zelf als verbeterpunt zou zien. Er is uit onderzoek gebleken dat cliënten uit minderheidsgroepen ontevreden zijn en dat deze cliënten baat hebben bij een educatieve interventie voor de behandelaar, maar misschien zien de cliënten zelf wel andere verbeterpunten. Er zou meer onderzoek kunnen komen naar de mening van de cliënten zelf, wanneer dit zou gebeuren is het ook voor de behandelaar duidelijker wat er kan veranderen om de zorg te verbeteren.

Een ander discussiepunt is dat er niet een zeer overtuigend positief effect gevonden is uit de educatieve interventie. De uitkomsten zijn wel overwegend positief maar er zou in volgend onderzoek misschien gedetailleerder naar de resultaten van de educatieve interventies kunnen worden gekeken. Wanneer dit gedaan zou worden valt er ook meer te zeggen over het mogelijke beleid wat er zou moeten komen omtrent het invoeren van deze educatieve interventies in meerdere instellingen.

Een ander punt dat niet aan bod is gekomen in deze these maar wat misschien wel van belang is voor het oplossen van het communicatie probleem is stereotypie. Mensen hebben onbewust veel vooroordelen over mensen uit een andere cultuur en dit beïnvloed de omgang met deze mensen. Dit is meestal onbewust en zorgt ervoor dat wanneer bijvoorbeeld een behandelaar een vooroordeel heeft de behandelaar zich hier niet van bewust is en er dus ook niks aan kan veranderen. Dit heeft echter wel invloed op de communicatie en er zou dan ook onderzocht moeten worden wat de invloed van stereotypie op multiculturele effectiviteit is en hoe dit voorkomen kan worden. Wel is in deze these kort de valkuil besproken dat behandelaars soms automatisch uitgaan van een cultuurverschil terwijl die er niet hoeft te zijn.

Deze these bespreekt de oorzaken en gevolgen van miscommunicatie tussen behandelaar en cliënt uit verschillende culturen. Problemen ontstaan door gebrek aan

(20)

kennis van beide partijen over de ander cultuur. Het vergroten van deze kennis zorgt voor wederzijds begrip en is mogelijk gebleken. Wanneer beide partijen werken aan een goede relatie zal het onbegrip en de ontevredenheid dalen en zullen cliënten uit minderheidsgroepen vaker therapieën voltooien en zal de drop-out dalen. Belangrijk is dat de behandelaar oprechte aandacht toont en actief luistert. Investeer in

beginnende gesprekken tijd, deze tijd kan later worden teruggewonnen. Wanneer er een beleid komt omtrent de educatieve interventies en deze regelmatig worden toegepast zal er al veel verbeteren in de hulpverlening.

(21)

Literatuur

Baart, A. A. (2005). Etudes in presentatie. Utrecht: Lemma, 53-103.

Branzei, O., Vertinsky, I., & Camp II, R. D. (2007). Culture-contingent signs of trust in emergent relationships. Organizational behavior and human decision processes, 104(1), 61-82.

Harmsen, J. A. M. (2003). When cultures meet in medical practice: Improvement in intercultural communication evaluated. Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam.

Hofstede, G., & Bond, M. H. (1984). Hofstede's Culture Dimensions An Independent Validation Using Rokeach's Value Survey. Journal of cross-cultural psychology, 15(4), 417-433.

Kawaga-Singer M., & Kassim-Lakha, S. (2003). A Strategy to Reduce Cross-cultural Miscommunication and Increase the Likelihood of Improving Health

Outcomes. Acedemic Medicine, 78(6), 577-587.

Majumdar, B., Browne, G., Roberts, J., & Carpio, B. (2004). Effects of cultural sensitivity training on health care provider attitudes and patient outcomes. Journal of Nursing Scholarship, 36(2), 161-166.

Meeuwesen, L., Harmsen, J. A., Bernsen, R., & Bruijnzeels, M. A. (2006). Do Dutch doctors communicate differently with immigrant patients than with Dutch patients?. Social science & medicine, 63(9), 2407-2417.

Mens en Samenleving (2010), sociaal-cultureel vijf dimensies van hofstede. Geraadpleegd op 18 december 2014 via

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal-cultureel/56664-vijf-dimensies-van-hofstede.html

(22)

Schouten, B. C., Meeuwesen, L., & Harmsen, H. A. (2005). The impact of an intervention in intercultural communication on doctor–patient interaction in The Netherlands. Patient education and counseling, 58(3), 288-295.

Schouten, B. C., & Meeuwesen, L. (2006). Cultural differences in medical communication: a review of the literature. Patient education and counseling, 64(1), 21-34.

Steenhuisen, F. (2014). Interview. Geraadpleegd op 12 December. Van Wieringen, J. C., Harmsen, J. A., & Bruijnzeels, M. A. (2002). Intercultural communication in general practice. The European journal of public health, 12(1), 63-68.

Wilson, E., Chen, A. H., Grumbach, K., Wang, F., & Fernandez, A. (2005). Effects of limited English proficiency and physician language on health care comprehension. Journal of general internal medicine, 20(9), 800-806.

Xu, & Yu, (2010). Communication Patterns and Styles abut Serious Health Conditions: Cultural Differences between Asians and Americans. Home Health Care Management and Practice, 22(4), 299-300.

Yoo, S. K., & Skovholt, T. M. (2001). Cross-Cultural Examination of Depression Expression and Help-Seeking Behavior: A Comparative Study of

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This review explores why public participation in constitution-making matters for cultivating responsible governance and for fine-tuning justice, focused on

In vraag een moes die proefpersone ’n spesifieke ouderdom (in jare) aandui waarop hulle gemeen het die meeste lengtegroei plaasgevind het, terwyl vraag twee

Bij een euthanasieverzoek voor psychisch lijden oordelen drie artsen, waarvan minstens één psychiater, volgens hun

Een (kleinschalig) onderzoek onder op zichzelf wonende mensen met chro- nisch psychiatrische problematiek of een verstandelijke beperking laat een- zelfde beeld zien: het

verdachte en raadsman hebben in beginsel recht op inzage van de processtukken, de verdachte moet in principe worden gehoord voordat er een ingrijpende beslissing in zijn nadeel

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

bijvoorbeeld bij verduurzaming van vastgoed trager dan gewenst verloopt). Ook bij burgers, bedrijven en instellingen zijn de middelen die aan klimaatinvesteringen en

De mate van zelfdeterminatie (d.w.z. autonomie, verbondenheid en competentie), werktevredenheid en de kwaliteit van werkgerelateerde relaties leek echter niet of nauwelijks samen