• No results found

De Maatschappelijke Discussie Omtrent de Doodstraf in Japan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Maatschappelijke Discussie Omtrent de Doodstraf in Japan"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Willemijn Theresia Maria Vulperhorst S1511017

Japanstudies Program, Leiden University BA in Japanese Studies

E. Herber 9972 Woorden

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding...2

2. De publieke opinie...3

2.1 Invloed van de publieke opinie op de doodstraf in Japan...4

2.2 Waar de overheidsenquête in tekort schiet...6

2.3 Overige enquêtes waarin onderzoek wordt gedaan naar de publieke opinie...6

2.4 Interviews om de publieke opinie omtrent de doodstraf te peilen...8

3. De maatschappelijke discussie...10

4. Gebruikte methode...11

4.1 Zoektermen...12

4.2 Representativiteit van de krantenartikelen...15

5. Resultaten...15

5.1 Minister van Justitie Keiko Chiba geeft goedkeuring voor executies...15

5.2 Het openstellen van de executieruimte aan de media...17

5.3 De petitie van voormalige juryleden aan de Minister van Justitie Sadakazu Tanigaki...18

5.4 Voor- en tegenstanders van de doodstraf...19

6. Conclusie...21

7. Discussie...23

8. Bibliografie...24

1. Inleiding

(3)

daarentegen maakt nog steeds gebruik van de doodstraf.1 Daarmee is Japan samen met de Verenigde Staten als enige geïndustrialiseerde democratie een uitzondering onder de

geïndustrialiseerde democratieën.2 Tegelijkertijd zijn Japan en de Verenigde Staten samen met China de drie grootste economieën van de wereld die nog gebruik maken van de doodstraf.3 De Japanse overheid geeft als een rechtvaardiging voor het behouden van de doodstraf dat het volk tegen afschaffing is. Om de publieke opinie over de doodstraf te peilen neemt de

Japanse overheid al sinds 1956 enquêtes af onder haar bevolking.4 Door in de meest recente enquête uit 2014 te vragen of de doodstraf ‘onvermijdelijk’ is werd er gepeild hoeveel

mensen voor de doodstraf zijn. Er heerst een idee dat de doodstraf bij het Japanse volk weinig interesse, debatten of conflicten opwerpt.5 De resultaten van de enquête uit 2014 waaruit blijkt dat de overgrote meerderheid in Japan voor de doodstraf is lijkt dit idee te bewijzen. Toch vertellen de enquêtes niet het hele verhaal achter de publieke opinie. Het is echter wel van belang om te begrijpen wat de publieke opinie daadwerkelijk inhoudt aangezien het in Japan als een rechtvaardiging wordt gebruikt om de doodstraf in stand te houden.

Een van de manieren om meer inzichten te krijgen in de publieke opinie is om te onderzoeken wat de maatschappelijke discussies zijn omtrent de doodstraf in Japan. Het idee dat de doodstraf in Japan geen onderwerp is van discussie laat helaas geen ruimte over voor het idee dat er wellicht verschillende partijen bestaan die elk hun eigen ideeën hebben over de doodstraf en die tegenover elkaar zouden kunnen staan. Om die reden is het belangrijk om onderzoek te doen naar de maatschappelijke discussies omtrent de doodstraf. Wanneer men meer kennis heeft van de maatschappelijke discussies geeft dit ook meer inzichten in de ogenschijnlijk heersende opinie omtrent de doodstraf en in hoeverre er verschillende partijen zijn die elk hun eigen ideeën hebben.

1. “Doodstraf,” Amnesty International, geraadpleegd 19 april 2018, https://www.amnesty.nl/wat-we-doen/themas/doodstraf.

2. Shanhe Jiang, Rebecca Pilot, en Toyoji Saito, “Why Japanese support the death penalty?,” International Criminal Justice Review 20, no. 3 (2010): 302.

3. “GDP, current prices,” International Monetary Fund, geraadpleegd 22 mei 2018,

http://www.imf.org/external/datamapper/NGDPD@WEO/OEMDC/WEOWORLD/ADVEC.; David T. Johnson, "Where the State Kills in Secret," Punishment & Society 8, no. 3 (2006): 266.

4. Mai Sato en Paul Bacon, The Public Opinion Myth (Death Penalty Project, 2015), 14-15.

5. David T. Johnson, “The death penalty in Japan: Secrecy, silence, and salience,” The cultural lives of capital punishment: Comparative perspectives (2005), 253.

(4)

Over de maatschappelijke discussie is er echter vrij weinig informatie beschikbaar, dit omdat er veel geheimzinnigheid is omtrent de doodstraf in Japan waardoor het volk niet beschikt over voldoende informatie om over te kunnendiscussiëren.6 Er is dus meer informatie nodig om de maatschappelijke discussie te bevorderen. Het vrijgeven van informatie kan echter in sommige gevallen leiden tot een reprimande.7

Binnen deze scriptie zal daarom de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf in Japan zoals weergegeven in de media onderzocht worden sinds de invoering van het jurysysteem. Verschillende aspecten van de publieke opinie, zoals de invloed hiervan op de handhaving en wijze van uitvoering van de doodstraf, worden behandeld in Hoofdstuk 2. Het onderzoek van deze scriptie beperkt zich echter tot het onderzoeken van de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf in Japan, hetgeen aan bod komt in Hoofdstuk 3, en laat de tweede stap, namelijk hoe de maatschappelijke discussie zich verhoudt tot de heersende publieke opinie, over aan vervolgonderzoek. In Hoofdstuk 4 wordt de gebruikte

onderzoeksmethode besproken. In het onderzoek naar de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf in Japan wordt er gekeken of het idee klopt dat de doodstraf in Japan geen onderwerp van discussie is en wordt er onderzocht welke partijen een rol spelen binnen de maatschappelijke discussie. Dit onderzoek wordt uitgevoerd omdat kennis van de publieke opinie over de doodstraf schaars is en kennis van de maatschappelijke discussie meer inzichten kan geven in de publieke opinie. In Hoofdstuk 5 worden de resultaten van dit onderzoek besproken gevolgd door de conclusie in Hoofdstuk 6. Tot slot worden er in Hoofdstuk 7 enkele aanbevelingen behandelt die een waardevolle bijdrage zouden kunnen leveren aan vervolgonderzoek op het in deze scriptie verrichte onderzoek.

2. De publieke opinie

In deze scriptie wordt de publieke opinie gedefinieerd als de openbare, algemeen heersende mening van de meerderheid van het volk over iets of iemand of een groep mensen.8 In dit hoofdstuk wordt eerst uiteengezet hoe de publieke opinie invloed heeft op de doodstraf, om op deze manier de belangen over te kunnen brengen van nader onderzoek naar de

6. David T. Johnson, “Japan's Secretive Death Penalty Policy: Contours, Origins, Justifications, and Meanings,” APLPJ 7 (2006): 70-76.

7. Ibid., 251-253.

8. De politieacademie, s.v. “publieke opinie,” geraadpleegd 31 mei 2018, https://thesaurus.politieacademie.nl/Thesaurus/Term/2653.

(5)

maatschappelijke discussie. Vervolgens wordt er uitgelegd waar de overheidsenquête in tekortschiet en hoe andere enquêtes onderzoek doen naar de publieke opinie. Ten slotte wordt er gekeken naar hoe men door middel van het analyseren van interviews tracht de publieke opinie omtrent de doodstraf te verhelderen.

2.1 Invloed van de publieke opinie op de doodstraf in Japan

Zoals eerder genoemd is de publieke opinie voor het behouden van de doodstraf in Japan. De publieke opinie beïnvloedt echter niet alleen het voortbestaan van de doodstraf in Japan, maar ook de wijze van uitvoering van de doodstraf.

Uchida Yukitaka bespreekt dat er drie manieren zijn waarop de publieke opinie invloed heeft op de uitvoering van de doodstraf. Allereerst heeft de publieke opinie ervoor gezorgd dat er op moordzaken geen verjaring meer mogelijk is. In de overheidsenquête van 2009 waarin de publieke opinie werd gepeild over de doodstraf werden er onder andere vragen gesteld over zowel de doodstaf als over de verjaringstermijn van misdaden met betrekking tot moord. Uit deze enquête bleek dat 54.9% van de ondervraagden de verjaringstermijn van destijds van 25 jaar te kort vonden. Van deze groep vond 45.1% dat de verjaringstermijn van ernstige

misdaden zoals moord afgeschaft moest worden. Deze resultaten hebben onder andere invloed gehad op de discussies die werden gevoerd door de wetgevingsjuristen van het Ministerie van Justitie met betrekking tot toekomstige wetshervormingen.9 In 2010 resulteerde dit in het afschaffen van de verjaringstermijn van ernstige misdaden zoals moord.10

Daarnaast oefent de publieke opinie ook invloed uit op de totstandkoming van het doodvonnis door middel van de Nagayama standaarden. De Nagayama standaarden zijn door de Japanse Hoge Raad opgesteld in 1983 en zijn bedoelt als richtlijnen aan de hand waarvan er wordt besloten of iemand de doodstaf verdient of niet. Een van de Nagayama standaarden heeft betrekking op de invloed van de misdaad op de maatschappij. Wanneer er volgens de publieke opinie vergelding nodig is voor een bepaalde misdaad, dan kan dit worden gezien als de invloed van deze misdaad op de maatschappij. Hierdoor is er in ieder geval aan een van 9. Uchida Yukitaka 内内内内, “Nihon no shikei tekiyō ni okeru yoron no eikyō ni tsuite” 内内内内内内内内内内内 内内内内内内内内内 [Invloed van de publieke opinie op de toepassing van de doodstraf in Japan], Meiji Daigaku Hōka Daigakuin Ronshū 内内内内内内内内内内内 13, (2013): 261-262.

10. “Hōmushō dayori akarenga Vol. 31 1/7 内内内内内内内内内内内内 Vol. 31 1/7” [Het tijdschrift Akarenga van het Ministerie van Justitie], geraadpleegd 22 mei 2018,

(6)

de Nagayama criteria voldaan om een doodvonnis tot stand te laten komen. Op deze manier heeft de publieke opinie dus door middel van de Nagayama standaarden invloed op de totstandkoming van een doodvonnis.11

Ten slotte lijkt de publieke opinie ook invloed uit te oefenen op wie er geëxecuteerd wordt en wanneer. Artikel 475 van het Wetboek van Strafvordering van Japan schrijft voor dat in Japan de Minister van Justitie binnen zes maanden na de totstandkoming van het doodvonnis de executie moet goedkeuren. Toch komt dit in de praktijk zelden voor, in 2011 waren er bijvoorbeeld helemaal geen executies.12 Executies lijken volgens Uchida uitgevoerd te worden op basis van de publieke opinie en niet op basis van de wet.13

Ook volgens David T. Johnson wordt er rekening gehouden met de publieke opinie wanneer er wordt besloten wie er wanneer geëxecuteerd wordt. Alhoewel Uchida het bovenstaande punt niet heel goed illustreert doet Johnson dit daarentegen wel.

Ten eerste benoemt hij de executie van Shinji Mukai op 12 september 2003. Wegens het tijdverschil overlapte de executie met de herdenkingsdag van 9/11, de terroristische aanslagen die precies 2 jaar daarvoor hadden plaatsgevonden. Op de ochtend van 12

september hadden de kranten zich gericht op 9/11 met foto’s van slachtoffers van de ramp. In de avond oplage van de kranten kon men lezen over de executie van Shinji Mukai. Volgens Johnson moest dit een bericht overbrengen, namelijk dat er kwaadaardigheid bestaat in de wereld, en dat de doodstaf dit kon oplossen.

Ten tweede had het gerechtshof van OsakaMamoru Takuma, twee weken voor de executie van Mukai, ter dood veroordeeld. Takuma had evenals Mukai in Osaka jonge kinderen vermoord door middel van messteken. Volgens Johnson waren de gedachten van het volk hierdoor al bezig met moord en kon het Ministerie van Justitie op basis van de associatie die men had tussen de twee moordenaars de executie van Mukai rechtvaardigen.

Ten slotte vinden volgens Johnson de executies vaak plaats wanneer het parlement in reces is, of wanneer de media is geabsorbeerd met ander nieuws. De executies voorafgaand aan de executie van Mukai vonden plaats op het moment dat de media zich bezighield met het historische bezoek van de toenmalige premier Junichiro Koizumi aan Noord-Korea.14

2.2 Waar de overheidsenquête in tekort schiet 11. Uchida 内内, 266.

12. Ibid., 267. 13. Ibid., 268.

(7)

Op het eerste gezicht lijkt de publieke opinie in Japan over de doodstraf heel duidelijk te zijn wanneer er gekeken wordt naar de resultaten van de overheidsenquête uit 2014. De resultaten van deze enquête lieten zien dat 80 procent van de ondervraagden de doodstraf als

‘onvermijdelijk’ ervaart en daarmee dus voor het behouden van de doodstraf is.15 Toch heerst er nog onduidelijkheid over wat de publieke opinie inhoudt, omdat de informatie verkregen van de overheidsenquête onvolledig is.16 Allereerst komt dit door de onduidelijke

vraagstelling van de overheidsenquête wanneer bijvoorbeeld wordt gevraagd of de doodstraf ‘onvermijdelijk’ is of niet.17 Ten tweede zijn er bij de overheidsenquête uit 2014 slechts 1,826 mensen ondervraagd. Dit zijn te weinig ondervraagden om te kunnen zeggen dat zij

representatief zijn voor de publieke opinie van Japan.18 Bovendien was de overheidsenquête in 2014 persoonlijk afgenomen.19 De valkuil bij dit soort methodes is dat de kans bestaat dat de ondervraagden geen eerlijk antwoord durven te geven op de vragen van de enquête.20

2.3 Overige enquêtes waarin onderzoek wordt gedaan naar de publieke opinie

Vanwege de tekortkomingen van de overheidsenquête wordt er door wetenschappers getracht om een gelijksoortige enquête uit te voeren. Sato en Bacon bijvoorbeeld hadden met hun enquête 1,551 mensen ondervraagd, hoewel dat aantal mensen ook niet de publieke opinie van Japan kan representeren. Toch zijn hun resultaten wel geloofwaardiger doordat zij de enquêtes niet persoonlijk afnamen maar lieten opsturen of enkel persoonlijk kwamen

ophalen.21 Wat blijkt uit het onderzoek van Sato en Bacon is dat het percentage mensen dat de doodstraf wil behouden ongeveer gelijk ligt met het percentage van de overheidsenquête,

15. Sato and Bacon, 19-20. 16. Ibid., 40.

17. Ibid., 19. 18. Ibid., 18. 19. Ibid.

20. Mai Sato, The Death Penalty in Japan: Will the Public Tolerate Abolition? (Wiesbaden: SpringerVS, 2014), 80.

(8)

alhoewel het percentage dat fel tegen afschaffing van de doodstraf is relatief laag ligt met 34 procent.22

In een ander onderzoek van Sato waarin zij probeert de publieke opinie in Japan omtrent de doodstraf te peilen hebben 1,084 mensen haar enquête ingevuld. Deze

onderzoeksgroep bevat ook te weinig mensen om de publieke opinie van Japan te kunnen representeren. Desondanks heeft het als voordeel dat de verdeling van leeftijd binnen de onderzoeksgroep overeenkomt met de verdeling van leeftijd onder de Japanse bevolking.

Een andere reden waardoor de resultaten van Sato’s onderzoek niet representatief kunnen zijn voor de gehele Japanse bevolking is dat zij slechts mensen van 20 jaar tot en met 49 jaar heeft ondervraagd.23 Ten slotte is het ongunstig voor Sato’s onderzoek dat de

allereerste enquête in 2008 is afgenomen terwijl het boek pas in 2014 is gepubliceerd.24 Resulterend uit dit onderzoek wil slechts 34 procent van de ondervraagden de doodstraf behouden, wil 32 procent de doodstraf afschaffen en weet 34 procent van de ondervraagden niet of zij de doodstraf willen behouden of niet.25

Door beide onderzoeken kan enigszins de rechtmatigheid in twijfel getrokken worden van het behouden van de doodstraf op basis van de publieke opinie zoals deze is onderzocht door middel van de overheidsenquêtes. Ook wordt er door beide onderzoeken meer

helderheid geschapen over de publieke opinie omtrent de doodstraf in Japan nu blijkt dat het daadwerkelijke percentage dat voor het behouden van de doodstraf is lager ligt dan bij de overheidsenquêtes.

In een onderzoek uit 2010, uitgevoerd door Shanhe Jiang, Rebecca Pilot en Toyoji Saito, wordt ook getracht de publieke opinie in kaart te brengen. In het onderzoek van de reeds genoemde auteurs worden slechts 267 studenten met een leeftijd tussen de 18 en 24 jaar ondervraagd. Deze studenten volgden daarbij ook allemaal vakken met betrekking tot

strafrecht en waren dus geen leken wat het onderwerp betreft.26 Opmerkelijk was ook dat 72 procent van de ondervraagden man was en slechts 28 procent van de ondervraagden vrouw.27

22. Ibid., 20. 23. Sato, 83-86. 24. Ibid., 87. 25. Ibid., 88. 26. Ibid., 62.

(9)

Tenslotte waren de enquêtes in 2005 afgenomen maar werd het artikel pas in 2010

gepubliceerd.28 Dit onderzoek mist een goede basis gelet op bovenstaande redenen waardoor er geen conclusies over de publieke opinie aan verbonden kunnen worden.

Hoewel er nog altijd meer informatie beschikbaar is over de publieke opinie dan over de maatschappelijke discussie blijft informatie hierover alsnog schaars. De afgelopen jaren zijn er verschillende pogingen gedaan om de onderzoeksmethode van de overheidsenquêtes te verbeteren en om goed in beeld te brengen wat de publieke opinie inhoudt. Zoals blijkt uit de zojuist beschreven onderzoeken lukt dit helaas niet altijd vanwege een gebrekkige

onderzoeksmethode.

2.4 Interviews om de publieke opinie omtrent de doodstraf te peilen

Een andere manier waarop er in de secundaire literatuur onderzoek wordt gedaan naar de publieke opinie omtrent de doodstraf of bepaalde aspecten daarvan is door middel van interviews, waarbij de opinie van een individu wordt gezien als de publieke opinie. Deze onderzoeksmethode is echter ook geen geschikte manier om de publieke opinie over de doodstraf te kunnen verduidelijken.

Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Johnson waarbij hij 30 mensen

interviewde om zo meer informatie te kunnen verschaffen over de Marshall hypothese.29 De Marshall hypothese suggereert dat hoe meer iemand geïnformeerd is over de doodstraf, des te kleiner is de kans dat zij voor de doodstraf zijn.30 Johnson stelde de vraag welke veroordeling de AUM guru Asahara Shoko verdiende, en op een iemand na was iedereen van mening dat de doodstraf een gepaste straf was. Twee van de studenten die waren ondervraagd door Johnson en die volgens hem het meest geïnformeerd waren, vonden in eerste instantie dat de AUM guru Asahara Shoko de doodstraf verdiende. Vervolgens gaf Johnson de studenten meer informatie over de geheimzinnigheid omtrent de doodstraf. Hoeveel informatie hij vrijgaf is onduidelijk, maar hij vertelde in ieder geval dat verhanging de executie methode is in Japan en lichtte hen in over de sociale isolatie van de veroordeelden.31

28. Ibid., 302.

29. Johnson, “Japan's Secretive Death Penalty Policy: Contours, Origins, Justifications, and Meanings,” 115.

30. Gavin M. Lee, Robert M. Bohm, en Robert Pazzani, “Knowledge and Death Penalty Opinion: The Marshall Hypotheses Revisited,” American Journal of Criminal Justice 39, no. 3 (2014): 642.

(10)

Geheimzinnigheid is terug te zien in twee verschillende stadia. Het eerste stadium is het moment dat aan iemand de doodstraf is opgelegd en het tweede stadium is het moment van executie. Wanneer Johnson spreekt van sociale isolatie heeft dit betrekking op het eerste stadium. Op het moment dat iemand ter dood is veroordeeld, wordt er een restrictie gelegd op bezoeken en correspondentie met familie. Hierdoor kan alleen diens zeer nabije familieleden of diens advocaat in contact komen met de veroordeelde, waarbij de frequentie en tijdsduur van hun bezoek wordt gelimiteerd.32 Wat de geheimzinnigheid omtrent het moment van executie betreft hoort de veroordeelde ongeveer een uur van tevoren pas dat hij of zij geëxecuteerd zal worden. De advocaten van de veroordeelde krijgen voorafgaand aan de executie geen notificatie. Er mogen evenmin journalisten, familieleden of vrienden van zowel de veroordeelde als van het slachtoffer aanwezig zijn bij de executie. Ten slotte worden de namen van de geëxecuteerden na afloop niet vrijgegeven door de overheid.33 Zoals in

Hoofdstuk 1 is genoemd kan het vrijgeven van informatie echter in sommige gevallen leiden tot een reprimande. Gevangenismedewerkers bijvoorbeeld kunnen gedegradeerd worden en houden het daarom bij een stilzwijgen.34 Lekenrechters die daarentegen geheimen vrijgeven die tot hen zijn gekomen gedurende de periode dat zij hun beroep uitoefenden worden bestraft met een boete die kan oplopen tot 500,000 yen of een gevangenisstraf tot zes maanden.35

Nadat de twee studenten meer informatie hadden gekregen over de

geheimzinnigheidomtrent de doodstraf veranderden zij echter beide van mening. Dit voorbeeld wil Johnson dan ook gebruiken om de Marshall hypothese mee te kunnen

bewijzen. Het is overigens opmerkelijk dat hij kiest voor het interview met de twee studenten om de Marshall hypothese te bewijzen, aangezien zij volgens Johnson van alle

ondervraagden nog over de meeste kennis beschikten. Ook is het dubieus dat de interviews

31. Johnson, “Japan's Secretive Death Penalty Policy: Contours, Origins, Justifications, and Meanings,” 115-116.

32. Johnson, “The death penalty in Japan: Secrecy, silence, and salience,” 254. 33. Johnson, “Where the State Kills in Secret,” 254.

34. Johnson, “Japan's Secretive Death Penalty Policy: Contours, Origins, Justifications, and Meanings,” 251-253.

35. Mark Levin en Virginia Tice, “Japan’s new citizen judges: How secrecy imperils judicial reform,” The Asia-Pacific Journal 19 (2009): 4.

(11)

met de overige 28 mensen in het artikel niet worden besproken.36 Uiteindelijk kan Johnson geen conclusie trekken over zijn onderzoek doordat hij slechts 30 mensen had ondervraagd en omdat Johnson ook niet vermeldt hoeveel mensen er van te voren op de hoogte waren van de sociale isolatie van de veroordeelden en de executiemethode.

Een ander voorbeeld waarbij Johnson probeert de opinie van een individu te generaliseren, is wanneer hij probeert aan te tonen dat de geheimzinnigheid omtrent de doodstraf er in Japan niet enkel is omwille van de dader. Johnson zou namelijk hebben vernomen van een officier van justitie dat de geheimzinnigheid er is omdat dit handig is voor de officiëren van justitie en niet omwille van de dader. De identiteit van de officier van justitie wordt niet vrijgegeven in het artikel waardoor Johnson niet goed kan bewijzen dat er inderdaad meerdere redenen zijn voor geheimzinnigheid omtrent de doodstraf.37

Kortom, de overheidsenquête uit 2014 en de onderzoeken van Sato en Bacon geven de meeste inzichten in de publieke opinie over de doodstraf in Japan. Het lukt Jiang, Pilot, Saito en Johnson echter niet om meer informatie over de publieke opinie te verschaffen door het gebruik van onderzoeksmethodes die tekortschieten en te weinig draagkracht hebben. Toch geven de overheidsenquête en de onderzoeken van Sato en Bacon ook niet het volledige beeld weer van de publieke opinie vanwege de kleine schaal van hun onderzoek.

3. De maatschappelijke discussie

In deze scriptie is de maatschappelijke discussie in Japan gedefinieerd als een discussie waaraan een groot deel van de Japanse bevolking deelneemt.38 Slechts enkele aspecten van de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf worden genoemd in de academische

discussie. Zo wordt er door Makoto Teranaka van Amnesty International Japan het verband tussen het toenemende aantal misdaden en doodvonnissen aangekaart. Vanuit de politie wordt volgens hem continu de nadruk gelegd op het feit dat zware misdrijven toenemen, hoewel de statistieken dit niet laten zien. Wat volgens Makoto Teranaka wel het geval is, is dat de politie nieuwe misdaden zoals stalken heeft toegevoegd aan het Wetboek van Strafvordering en dat

36. Johnson, “Japan's Secretive Death Penalty Policy: Contours, Origins, Justifications, and Meanings,” 115-116.

37. Johnson, “Where the State Kills in Secret,” 264.

38. Van Dale, s.v. “maatschappelijke discussie,” geraadpleegd 31 mei 2018, http://www.vandale.nl/. Universiteit Leiden Database.

(12)

de media er veel meer aandacht aan besteed dan voorheen. Op deze manier raakt men volgens Teranaka in morele paniek er wordt er veel meer over gediscussieerd.39

Reiko Oshima, die in 2002 lid was van de progressieve maar onpopulaire Sociaal Democratische Partij en van de Tweede Kamer, liet op 3 april 2002 foto’s zien aan de

toenmalige Minister van Justitie Mayumi Moriyama en verklaarde dat de doodstraf een wrede straf is en daarmee ongrondwettelijk. De Minister van Justitie Moriyama reageerde echter door te melden dat zij al wist hoe hard de doodstraf was als sanctie en dat deze daarom zo voorzichtig mogelijk moet worden uitgevoerd.40

Ten slotte wordt er binnen de academische discussie de geheimzinnigheid omtrent de doodstraf aangestipt, met name het feit dat veroordeelden zo kort van te voren op de hoogte worden gesteld van hun executie. Daarop reageerde een aanklager van het Openbaar

Ministerie dat het wreder zou zijn als de veroordeelden al eerder op de hoogte worden gesteld van hun executie. Dit omdat het hen pijn zal doen en zij zullen proberen om zelfmoord te plegen of zullen proberen te ontsnappen. Aangezien het onduidelijk is wie deze aanklager was wordt diens opmerking ook minder geloofwaardig.41

In de academische discussiekomt het sporadisch voor dat men zich richt op de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf. Wanneer dit dan toch wel gebeurt, is het niet het hoofddoel van de academische tekst om de maatschappelijke discussie in kaart te brengen. De auteurs gebruiken het namelijk om het punt wat zij willen maken bij te staan. Wanneer de auteurs in zo’n geval gebruik maken van de maatschappelijke discussie houdt dit in dat zij verwijzen naar de opmerkingen van één, soms onbekend, individu. Om deze reden weten we niet in hoeverre de opmerkingen te vertrouwen zijn of in hoeverre het discussiepunt centraal staat binnen de maatschappelijke discussie van Japan in plaats van die van de

academische wereld. Ook zijn de discussie punten zoals hierboven genoemd niet erg recent en is het daarom ook nog maar de vraag in hoeverre ze in de afgelopen jaren een rol hebben gespeeld binnen de maatschappelijke discussie. Het is daarom noodzakelijk om beter onderzoek te doen naar de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf in Japan.

4. Gebruikte methode

39. David McNeill en C.M. Mason, “Dead Men Walking: Japan’s Death Penalty,” The Asia-Pacific Journal Vol 5 Issue 4 (April 2007): 2.

40. Johnson, “Where the State Kills in Secret,” 251-253.

(13)

De secundaire literatuur laat zien dat onze kennis wat betreft de publieke opinie omtrent de doodstraf en de maatschappelijke discussie hierover onvoldoende is. Deze scriptie is dan ook bedoelt om meer kennis te vergaren wat betreft de maatschappelijke discussie, waarmee in vervolgonderzoek ook de publieke opinie omtrent de doodstraf verhelderd kan worden.

Om de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf in Japan zoals weergegeven in de media in kaart te brengen zal als media platform de Kikuzo II Visual database van de nationale krant de Asahi Shimbun gebruikt worden. Gebruikmakend van de database wordt er met specifieke zoektermen gezocht naar krantenartikelen en worden de maatschappelijke discussies zoals deze zijn gevoerd in de krantenartikelen geanalyseerd. Alle opties voor kranten van de Asahi Shimbun zijn in gebruik genomen, dus zowel de Asahi Shimbun, Asahi

Shimbun digital, AERA en Shukan Asahi.

Deze scriptie gaat uit van de hypothese dat de invoering van het jurysysteem de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf heeft beïnvloedt in Japan, voornamelijk omdat gewone burgers nu betrokken zijn bij de totstandkoming van het doodvonnis.42 Om deze reden zal het jurysysteem als ijkpunt gebruikt worden voor het onderzoek. Dit betekent dat de zoekopdrachten zich zullen beperken tot de periode vanaf 1 mei 2009 tot en met 31 december 2017. Het jurysysteem begon namelijk op 21 mei 2009 en met een periode die gaat tot en met 31 december 2017 beschikt men ook over de meest recente informatie.43

4.1 Zoektermen

Binnen het onderzoek van deze scriptie wordt er gebruik gemaakt van vijfverschillende Japanse zoektermen. Aan de hand van deze zoektermen wordt er gezocht naar een specifieke gebeurtenis waarvan wordt verwacht dat deze de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf zal aanwakkeren.

Aan de hand van de zoekterm Chiba worden er in deze scriptie artikelen geanalyseerd die betrekking hebben tot het goedkeuren van twee executies door de toenmalige Minister van Justitie Keiko Chiba in 2010. Het feit dat zij bekend stond als de Minister van Justitie die pleitte voor de afschaffing van de doodstraf maakte dit tot een belangrijke gebeurtenis.44

42. David T. Johnson en Kenji Nagata, “Hanging in Japan: What Occupation-era Documents and a Lay Judge Trial Reveal about Executions in the State That Still Kills in Secret,” Punishment & Society 16, no. 3 (2014): 231.

43. “Saiban’inseido no shōkai 内内内内内内内内” [Introductie van het jurysysteem] geraadpleegd 20 april 2018,http://www.saibanin.courts.go.jp/introduction/index.html.

(14)

Vrij snel na het goedkeuren en laten uitvoeren van de bovenstaande executies werd ook door Keiko Chiba de executie ruimte van de gevangenis in Tokyo opengesteld aan de media. Voor het eerst werd er via de televisie informatie vrijgegeven over hoe veroordeelden naar de executie ruimte werden gebracht en over hoe de executie precies plaatsvond.45 Om dit te onderzoeken is de zoekterm shikei keijōofwel ‘executieruimte’ gebruikt.

In februari van 2014 hadden twintig voormalig lekenrechters een petitie ingeleverd bij de toenmalige Minister van Justitie Sadakazu Tanigaki om te pleiten voor een halt op

executies en om te pleiten voor meer informatie omtrent de executies.46 Om dit te onderzoeken is er gezocht aan de hand van de term saiban’in ofwel ‘lekenrechter’.

Tenslotte is er om direct inzicht te krijgen in de maatschappelijke discussie tussen voor- en tegenstanders van de doodstraf gekeken naar het jaar 2016. Op 7 oktober 2016 heeft De Japanse Vereniging voor Advocaten tijdens de 59e bijeenkomst over de bescherming van mensenrechten een motie aangenomen om per 2020 de doodstraf af te schaffen en een levenslange gevangenisstraf zonder vervroegde vrijlating in te voeren.47 De zoektermen die zijn gebruikt om artikelen over dit onderwerp te vinden zijn shikei sansei en shikei hantai ofwel ‘voor- en tegenstanders van de doodstraf’.

De keuze om naar specifieke gebeurtenissen te zoeken is niet enkel gebaseerd op de verwachting dat deze de maatschappelijke discussies omtrent de doodstraf zullen

aanwakkeren. Deze keuze is ook gemaakt om zo het aantal zoekresultaten te verkleinen. Dit aangezien het helaas niet mogelijk is om binnen het bestek van deze scriptie voor alle zoektermen te kijken naar de gehele periode van 1 mei 2009 tot en met 31 december 2017. Zie grafiek 1 en grafiek 2 ter verduidelijking van het aantal artikelen per zoekterm.

44. David T. Johnson, “Capital Punishment without Capital Trials in Japan’s Lay Judge System,” The Asia-Pacific Journal Vol 8, Issue 52 No 1 (December 2010): 20.

45. Mika Obara, "Capital Punishment in Japan: Unpacking Key Actors at the Governmental Level," 国 国国国国国国国国, 3-A, 国国国国国国国= International Christian University Publications, 3-A, Asian Cultural Studies 38 (2012): 96.

46. The Japan Times, “Improving the lay judge system,” 5 mei 2014,

https://www.japantimes.co.jp/opinion/2014/05/05/editorials/improving-the-lay-judge-system-2/#.Ww BN95dcLIU.

47. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “‘Shikei haishi’ nichibenren ga sengen saitaku, sanka 7 warijaku no sansei de”内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [De Japanse Vereniging voor

Advocaten heeft een motie aangenomen voor ‘afschaffing van de doodstraf’ door goedkeuring van bijna 70%], 8 oktober 2016.; Yutaro Kikuchi, “President’s message,” Japan Federation of Bar Associations, geraadpleegd 24 mei 2018, https://www.nichibenren.or.jp/en/about/us/message.html.

(15)

Grafiek 1 Aantal artikelen per zoekterm voor 2009-2017 0 20000 40000 60000 80000 100000 120000 99662 3 19145 163 547

Aantal artikelen per zoekterm

2009-2017

Aantal artikelen

Grafiek 2 Aantal artikelen per zoekterm per gebeurtenis

0 20004000 6000 8000 10000 1200014000 12473 3 1298 16 53

Aantal artikelen per zoekterm

Artikelen uit jaar Aantal artikelen

(16)

In sommige gevallen was bij het zoeken naar een specifieke gebeurtenis het aantal hits nog steeds aanzienlijk groot. Om die reden kwam het voor dat er binnen de zoekresultaten ook naar de zoekterm werd gezocht in de titels van de krantenartikelen. Dit had ook als voordeel dat er bijna vanuit kon worden gegaan dat de zoekterm niet terloops werd genoemd maar daadwerkelijk ook centraal stond in het artikel. Ook kwam het voor dat er slechts naar artikelen gekeken werd van minstens 2000 tekens, zodat de vele artikelen met minder dan 2000 tekens achterwege gelaten konden worden. Dit had als voordeel dat de krantenartikelen niet slechts korte nieuwsberichten bevatten en deze hoogstwaarschijnlijk betrekking hadden tot maatschappelijke discussies omtrent de doodstraf.

4.2 Representativiteit van de krantenartikelen

De Asahi Shimbun staat bekend als de meest liberale en progressieve krant van Japan. De verwachting is daarom dan ook dat de Asahi Shimbun van alle nationale kranten van Japan het meest terughoudend zal zijn om de doodstraf te accepteren of te ondersteunen.48

Voor de ochtendeditie van de Asahi Shimbun worden er dagelijks 6,258,582 exemplaren gepubliceerd en deze worden gelezen door gemiddeld 15 miljoen mensen per dag. Voor de avondeditie worden er 1,956,484 exemplaren gepubliceerd. Deze worden verspreid in Tokyo, Osaka, Seibu (Kyushu), Nagoya en Hokkaido.49 Dit gezegd hebbende is de Asahi Shimbun de op een na grootste nationale krant van Japan.50

De Asahi Shimbun lijkt aan de hand van bovenstaande gegevens representatief te zijn voor de maatschappelijke discussie. Men moet er desalniettemin nog steeds rekening mee houden dat er een kans bestaat dat de lezers zich niet kunnen vinden in de publicaties en dat de informatie die voorkomt uit interviews toch de mening van een paar individuen blijkt te zijn.

Hoewel er in deze scriptie vanuit wordt gegaan dat alle informatie uit de krantenartikelen naar waarheid is opgeschreven, kan het voorkomen dat de informatie gefabriceerd is. Zo heeft de Asahi Shimbun op 14 september 2014 toegegeven een interview

48. Mari Kita, and David Johnson. "Framing Capital Punishment in Japan: Avoidance, Ambivalence, and Atonement." Asian Journal of Criminology 9, no. 3 (2014): 224.

49. “Strength of The Asahi Shimbun,” the Asahi Shimbun, geraadpleegd 17 mei 2018, https://adv.asahi.com/english/strength_of_the_asahi_shimbun/.

(17)

met de president van Nintendo, een spelletjesbedrijf, te hebben gefabriceerd op basis van opmerkingen die de president online had gemaakt.51

5. Resultaten

5.1 Minister van Justitie Keiko Chiba geeft goedkeuring voor executies

In 2010 gaf de toenmalige Minister van Justitie Keiko Chiba goedkeuring voor twee executies en kreeg vervolgens veel kritiek hierover.

In 2010 was Hirotami Murakoshi een parlementslid en secretaris-generaal van de Shikei Haishi Giren oftewel de bond van parlementariërs ten behoeve van de afschaffing van de doodstraf. Murakoshi kon niet begrijpen dat Keiko Chiba toch de executies liet uitvoeren en vroeg zich af of er sprake was van een ambtsovertreding wat haar daartoe in staat had gesteld. Ook Makoto Teranaka, secretaris-generaal van Amnesty International in Japan,was kwaad en vond de studiegroep die Keiko Chiba destijds wilde opzetten om te onderzoeken of de doodstraf moest worden afgeschaft of niet maar nepperij.52 Shizuka Kamei, voorzitter van de Shikei Haishi Giren en leider van de politieke partij Kokumin Shintō, ofwel de Nieuwe Volkspartij, bekritiseerde voormalig Shikei Haishi Giren lid Keiko Chiba. Volgens Shizuka Kamei zou het volk haar niet meer geloven wanneer Chiba’s woorden en daden afwijken van haar eigenlijke overtuigingen.53

Vanuit het Ministerie van Justitie schijnen er ook zorgen te zijn geweest over de houding van Chiba om geen executies goed te keuren en diens invloed op het jurysysteem dat het jaar ervoor was begonnen. Wanneer de Minister van Justitie executies uitstelt waar het volk na veel geleden te hebben uiteindelijk voor gekozen heeft, dan leidt dit tot kritiek van lekenrechters, waardoor de grondvesten van het jurysysteem in de problemen komt. Om 51. “Gotcha, A string of errors damage a leading paper,” The Economist, geraadpleegd 17 mei 2018, https://www.economist.com/asia/2014/09/20/gotcha.

52. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “Chiba Hōshō, shikei shinchō kara itten sanpi ryōha, hyōka to rakutan minshutō seiken de hatsu no shikei shikkō” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 内内内内内内内内内 [Een complete verandering vanuit de voorzichtige houding tegenover de doodstraf, de eerste executie door Minister van Justitie Chiba na evaulatie en druk vanuit de politieke macht van de Democratische Partij], 28 juli 2010.

53. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “Itten shikei shikkō, naze chiba hōshō shūninrai, kanryō ga settoku ‘yurete kita’” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内[Toch zijn er executies goedgekeurd door Minister van Justitie Chiba, waarom ineens? ‘schudden op de grondvesten’], 29 juli 2010.

(18)

onder andere deze reden hadden medewerkers van het Ministerie van Justitie Chiba geprobeerd over te halen om toch de executies voort te zetten.54 Daarnaast waren de medewerkers van mening dat er geen discussie mogelijk is over de doodstraf of over het openbaar maken van informatie voor het volk zolang er geen executies uitgevoerd worden. Verder nam de kritiek toe dat zolang Chiba als Minister van Justitie geen executies

goedkeurde zij haar verantwoordelijkheden niet nam.

Hoewel er werd beweerd dat Chiba de dag voor haar periode als Minister van Justitie ten einde liep de executies goed keurde om zo aan de kritiek te ontkomen, is dit haar

overduidelijk niet gelukt.55 Toch was de enige vorm van maatschappelijke discussie die er plaatsvond omtrent haar besluit om executies goed te keuren gericht op de redenen waarom zij de executies zo plotseling had goedgekeurd, ondanks haar overtuigingen. De

maatschappelijke discussie die Chiba graag had willen starten over de doodstraf lijkt echter niet van de grond te zijn gekomen.

5.2 Het openstellen van de executieruimte aan de media

In 2010 werd door de Minister van Justitie Keiko Chiba voor het eerst een executie ruimte opengesteld aan de media om zo de mogelijkheid te creëren tot maatschappelijke discussie. Aan de hand van de krantenartikelen wordt echter niet verduidelijkt hoe men in eerste instantie hierop reageerde. Wel belichten de krantenartikelen de discussie die er gaande was over de invulling die het Ministerie van Justitie had gegeven aan de rondleiding van de executie ruimte.

Allereerst werd er in de krantenartikelen vermeld dat er strikte voorzorgsmaatregelen waren genomen en er slechts gelimiteerd informatie werd verstrekt aan de 21 journalisten die mee mochten met de rondleiding. Dit omdat er complexe gedachten van de gevangenis medewerkers bij betrokken waren, aldus het Ministerie van Justitie. Wat deze gedachten dan zoal inhielden werd niet toegelicht. Het Ministerie van Justitie had ook zonder duidelijke

54. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “Chiba Hōshō, shikei shinchō kara itten sanpi ryōha, hyōka to rakutan minshutō seiken de hatsu no shikei shikkō” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 内内内内内内内内内 [Een complete verandering vanuit de voorzichtige houding tegenover de doodstraf, de eerste executie door Minister van Justitie Chiba na evaulatie en druk vanuit de politieke macht van de Democratische Partij], 28 juli 2010.

55. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “Itten shikei shikkō, naze chiba hōshō shūninrai, kanryō ga settoku ‘yurete kita’” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内[Toch zijn er executies goedgekeurd door Minister van Justitie Chiba, waarom ineens? ‘schudden op de grondvesten’], 29 juli 2010.

(19)

toelichting besloten dat de executieruimte niet zou worden voorbereid zoals deze normaal voor een executie zou worden voorbereid. Om deze reden miste het touw en ook het openen en sluiten van het valluik werd niet gedemonstreerd. Het Ministerie van Justitie wilde niet de extreem harde geluiden van het openen en sluiten van het valluik laten horen nu er mensen in en uit de gevangenis liepen.

Makoto Teranaka, secretaris-generaal van Amnesty International in Japan, vond het onvoldoende dat slechts over de staat van de executieruimte informatie beschikbaar werd gesteld. Er zou informatie verstrekt moeten worden over hoe de volgende persoon voor een executie wordt gekozen, hoe zij naar de executie ruimte worden gebracht en hoe het is gesteld met de psychische last voor de medewerkers die de knop voor het openen van het valluik moeten indrukken en dergelijke. Makoto Teranaka was van mening dat er geen accurate discussies gevoerd kunnen worden over de doodstraf als die informatie niet wordt verhelderd.56

5.3 De petitie van voormalige juryleden aan de Minister van Justitie Sadakazu Tanigaki Op 17 februari 2014 leverden 20 voormalige lekenrechters een petitie in bij de toenmalige Minister van Justitie Sadakazu Tanigaki waarin werd verzocht om een onmiddellijke halt van executies en om het beschikbaar stellen van meer informatie omtrent de doodstraf.57

Hoewel te verwachten valt dat de reden achter de petitie te maken zou hebben met sentimenten tegen de doodstraf, blijkt dit toch niet zo te zijn. Volgens Masayoshi Taguchi, een van de 20 voormalige lekenrechters die de petitie had ingediend, was het niet hun intentie om de juistheid of onjuistheid van de doodstraf ter sprake te brengen. Hij vond echter dat er meer informatie beschikbaar moest worden gesteld aan het volk nu gewone burgers te maken krijgen met de doodstraf. Informatie zoals hoe het dagelijks leven van de ter dood

veroordeelde eruitziet, het welzijn van de veroordeelde zowel fysiek als mentaal en

informatie over hoe de volgende persoon die zal worden geëxecuteerd wordt uitgekozen. Om ervoor te zorgen dat lekenrechters zonder zorgen en vragen over de doodstraf kunnen

56. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “Shikei keijō, kagirareta kōkai ichi wa ‘genpi’, shikkō rōpu nashi tōkyōkōchisho” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [De executie ruimte, gelimiteerde verschaffing van informatie en de locatie is strikt geheim, de gevangenis van Tokyo zonder touw], 27 augustus 2010.

57. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “Shikei shikkō no teishi motome, hōshō ni yōbōsho saiban’in keikenshara” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内[Een petitie ingediend bij de Minister van Justitie waarin voormalig lekenrechters verzoeken om een halt van executies], 18 februari 2014.

(20)

oordelen was het volgens Taguchi noodzakelijk om maatschappelijke discussies te voeren over de doodstraf.58 Er wordt verder niet ingegaan op hoe de Minister van Justitie destijds reageerde op de petitie en of het verder nog enige maatschappelijke discussie had losgemaakt.

5.4 Voor- en tegenstanders van de doodstraf

De Japanse Vereniging voor Advocaten nam voor het eerst een standpunt aan voor

afschaffing van de doodstraf door op 7 oktober 2016 de motie aan te nemen om per 2020 de doodstraf af te schaffen en een levenslange gevangenisstraf zonder vervroegde vrijlating in te voeren. De achtergrond waartegen deze motie is aangenomen zou de vrijlating zijn van Iwao Hakamada.59 Hakamada werd in maart van 2014 na 47 jaar vrijgelaten uit de dodencel door een onterechte veroordeling.60

Het aannemen van deze motie zorgde voor verschillende reacties. Zo stelde advocaat Katsuhiko Nishijima, onder wiens leiding de verdediging van de zaak Hakamada werd behandeld, dat er veel gevallen zijn van doodvonnissen die zich baseren op onterechte veroordelingen en zodoende dient de doodstraf afgeschaft te worden. Advocaat Masato Takahashi die zich destijds bezighield met slachtofferhulp bekritiseerde dat het afschaffen van de doodstraf zal leiden tot ordeverstoring. Nabestaanden zouden volgens hem het heft in eigen handen nemen om de misdadigers te straffen. Volgens advocaat Tomohiro Kurohara zou de afschaffing van de doodstraf nadelig zijn voor de gevoelens van de nabestaanden die willen kunnen vaststellen dat de dader wel genoeg nadenkt over zijn daden en er spijt van heeft.61

58. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “(Watashi no shiten) shikei to saiban’in jōhō kōkai naki shikkō wa teishi o Taguchi Masayoshi” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [(Mijn opinie) Masayoshi Taguchi, de doodstraf en lekenrechters, oproep tot halt van executies en meer informatie], 29 maart 2014.

59. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “‘Shikei haishi’ nichibenren ga sengen saitaku, sanka 7 warijaku no sansei de”内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [De Japanse Vereniging voor

Advocatenheeft een motie aangenomen voor ‘afschaffing van de doodstraf’ door goedkeuring van bijna 70%], 8 oktober 2016.

(21)

In een artikel gepubliceerd op 30 november 2016 worden mensen geïnterviewd naar hun mening over bovenstaande motie van De Japanse Vereniging voor Advocaten. Een van de ondervraagden is Teppei Ōta, een student van 23 jaar uit Hokkaido. Teppei is tegen de doodstraf. Volgens hem zijn maatschappelijke problemen de achterliggende reden voor misdaad. De maatschappij zou er volgens hem beter van worden wanneer misdadigers en burgers met elkaar in gesprek zouden gaan over hun misdaad. Teppei is daarom tegen de doodstraf omdat deze straf de maatschappij de mogelijkheid ontneemt om in contact te komen met de misdadiger en de achterliggende redenen van diens misdaden.

Ook student Yūki Amanovan 21 jaar uit Osaka is voor de afschaffing van de doodstraf.62 Allereerst vanwege wat Teppei eerder al heeft genoemd, namelijk dat burgers zich moeten richten op de maatschappelijke problemen die de misdaden hebben veroorzaakt en erover moeten discussiëren. Verder komt bij Amano ook het argument naar voren dat de mogelijkheid bestaat dat deze of gene onterecht wordt veroordeeld. Daarnaast vraagt hij zich af of de doodstraf echt een afschrikwekkende werking heeft op mensen.

De 66-jarige Sōichirō Shimizu uit Fukuoka erkent het probleem dat de doodstraf tijd ontneemt voor de maatschappij om in gesprek te gaan met de misdadiger en erkent ook het probleem dat mensen wellicht onterecht worden veroordeeld. Hijis echter van mening dat er te veel in het voordeel van de misdadiger wordt nagedacht. De maatschappij moet niet leven met de gruwelijkheden van een misdaad, maar de slachtoffers en nabestaanden moeten dat wel. Als hij iemand had verloren door moord, zou hij het niet kunnen accepteren als de dader dankzij een levenslange gevangenisstraf kan blijven leven en zelfs gezondheidszorg kan ontvangen als hij of zij ziek is. Shimizu is van mening dat de doodstraf behouden moet blijven, omdat deze straf als enige overeenkomt met de zonde die is begaan door de dader en als enige straf de gevoelens van de nabestaanden kan respecteren.

Een docent van een middelbare school, Junpei Suzuki van 54 jaar uit de prefectuur Chiba, is sceptisch over het feit dat de maatschappij ook fout zit en niet alleen de dader. Sommige misdadigers komen namelijk uit een hele bevoorrechte familie en in dat geval is hij van mening dat de maatschappij niet verantwoordelijk is voor hun misdaden. Daarbij vindt 61. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “‘Shikei haishi’ nichibenren ga sengen saitaku, sanka 7 warijaku no sansei de”内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [De Japanse Vereniging voor

Advocaten heeft een motie aangenomen voor ‘afschaffing van de doodstraf’ door goedkeuring van bijna 70%], 8 oktober 2016.

62. Yūki Amano schrijf je in het Japans als ‘内内内内’. Dit kan je echter ook lezen als Yuki Amano. Aan de hand van de lezing wordt vaak ook het geslacht duidelijk van iemand. In het krantenartikel werd de lezing niet vernoemt dus is er voor het gemak gekozen voor Yūki Amano en aangenomen dat Amano een man is.

(22)

Suzuki het ongepast dat De Japanse Vereniging voor Advocaten de gevoelens van de

nabestaanden naast zich neerlegt en daarmee blijft aanzetten tot afschaffing van de doodstraf. Ook de hoop van de De Japanse Vereniging voor Advocaten om met hun motiede

misdadigers te kunnen rehabiliteren zal volgens hem geen vruchten afwerpen. Het is volgens hem te idealistisch om te verwachten dat de misdadigers zullen rehabiliteren zoals is gewenst door de nabestaanden.

De 60 jarige werkloze Noriko Yoshino uit Tokyo verwelkomt de motie van de De Japanse Vereniging voor Advocaten. Niet alleen omdat de doodstraf volgens haaringaattegen het idee van de grondwet dat deze de waardigheid van individuen respecteert, maar ook omdat zij van mening is dat executies van de misdadiger er niet toe zal leiden dat de nabestaanden terug kunnen gaan naar een vreedzaam leven. Het executeren van de misdadiger zal voor de nabestaanden slechts een schrale troost zijn.

Ook advocaat Makoto Itō die zich heeft gespecialiseerd op het gebied van de

grondwet wordt geïnterviewd. Hij voegt toe dat, ondanks dat de doodstraf als noodzakelijk of onvermijdelijk wordt ervaren, Japan als democratie haar eigen burgers executeert.63 Zijn opmerking wordt vaker gebruikt ten behoeve van de discussie om de doodstraf af te schaffen.64 Wellicht is advocaat Itō ook voor de motie van De Japanse Vereniging voor Advocaten. Dit kan echter niet met zekerheid gezegd worden aangezien Advocaat Itō in zijn interview geen duidelijk standpunt inneemt tegenover de motie.

Deze interviews werpen echter een nieuw licht op de bestaande redenen waarvoor mensen de doodstraf willen afschaffen. Tot nu toe is men bekend met acht verschillende redenen. De doodstraf zou tegen een fundamenteel recht van de mens ingaan, namelijk het recht op leven. Een andere reden is de zware last van medewerkers en dokters van de gevangenis die een rol spelen bij de executie. Ook vindt men dat de staat niet het recht heeft om mensen te vermoorden, is men bezorgd over doodvonnissen die zijn gebaseerd op onterechte veroordelingen en zou de doodstraf tegen morele of religieuze principes ingaan. Ten slotte is men van mening dat zware misdaden niet zullen toenemen als de doodstraf wordt afgeschaft, dat zelfs mensen die grove misdaden hebben begaan zouden kunnen rehabiliteren en is men van mening dat gevangenen beter al levende berouw kunnen tonen.65 Aan de hand van de interviews komt er een nieuwe reden aan het licht waarvoor men voor 63. Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II, “(Koe dō omoimasuka) 10 gatsu 8 hidzuke keisai no tōkō ‘hanzai to mukiau tame shikei haizetsu o’” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [(Wat denk jij?) Een publicatie van 8 oktober ‘Moet de doodstraf afgeschaft worden om misdaad te confronteren?’], 30 november 2016.

(23)

afschaffing van de doodstraf is, namelijk dat de maatschappij er beter van zou worden wanneer zij de kans krijgen om met de misdadigers over hun misdaden te discussiëren.

6. Conclusie

De publieke opinie in Japan over de doodstraf beïnvloedt niet alleen het voortbestaan van de doodstraf maar ook de wijze van uitvoering van de doodstraf. De publieke opinie heeft er namelijk voor gezorgd dat de verjaringstermijn op de doodstraf is afgeschaft, het heeft invloed op de totstandkoming van het doodvonnis door het systeem van juryrechtspraak en de Nagayama standaarden en het beïnvloedt wie er wanneer geëxecuteerd wordt. Toch weet men nog niet genoeg over de publieke opinie omdat onderzoek hiernaar veelal gebaseerd is op onjuiste, onzorgvuldige of onvolledige onderzoeksmethoden. Zo wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van onduidelijke vraagstellingen, een te kleine onderzoeksgroep en het generaliseren van de opinie van een individu.

Doordat de publieke opinie veel invloed heeft op de doodstraf maar kennis hierover mist, is het noodzakelijk om de kennis hierover te vergroten. Om dit te bewerkstelligen is het van belang dat men eerst meer te weten komt over de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf in Japan, omdat deze op zijn beurt meer inzicht kan geven over de publieke opinie over de doodstraf.

Het onderzoek in deze scriptie naar de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf in Japan zoals weergegeven in de media, is uitgevoerd vanaf de periode van invoering van het jurysysteem. Er is hierbij gekozen gebruik te maken van krantenartikelen van de Asahi Shimbun via hun digitale Kikuzo II Visual database. Met de zoektermen Chiba,

Shikei keijō, Saiban’in, Shikei sansei en Shikei hantai is er respectievelijk gezocht naar

krantenartikelen van het jaar 2010, 2010, 2014, 2016 en 2016. Opvallend uit het verrichte onderzoek was dat het heersende idee dat de doodstraf in Japan geen punt van discussie is een misvatting blijkt te zijn.

De analyse vertelt ons dat de doodstraf wel degelijk een onderwerp is van discussie in Japan. Niet alleen maar wordt er gediscussieerd over of de doodstraf afgeschaft zou moeten worden of niet, maar ook over de geheimzinnigheid omtrent de doodstraf. De partijen die een rol speelden binnen deze discussie zijn Amnesty International, de Minister van Justitie, medewerkers van het Ministerie van Justitie, advocaten en gewone burgers waaronder voormalig lekenrechters. Uit de maatschappelijke discussie vloeit voort dat een reden

(24)

waarvoor men voor afschaffing van de doodstraf zou kunnen zijn, is dat de maatschappij er beter van zou worden wanneer zij de kans krijgen om met de misdadigers over hun misdaden te discussiëren. Dit is een nieuw argument die niet tot de heersende publieke opinie wordt geschaard. Ten tweede volgt uit de maatschappelijke discussie dat men van mening is dat er meer informatie beschikbaar gesteld zou moeten worden over het dagelijks leven van de ter dood veroordeelde, het fysieke en psychische welzijn van de gevangenen, het welzijn van de gevangenismedewerkers, over wie er wanneer geëxecuteerd wordt en over hoe zij naar de executie ruimte worden gebracht. Voorts missen er in de krantenartikelen discussies die wel aangekaart worden in de academische teksten, zoals de vraag waarom informatie omtrent de doodstraf geheim wordt gehouden.

7. Discussie

Vanwege het tijdsbestek en reikwijdte van deze scriptie is het onderzoek op verschillende manieren gelimiteerd. Voor een aanvullend onderzoek over dit onderwerp is het aan te raden om verschillende aspecten van de gebruikte onderzoeksmethode uit te breiden. Dit onderzoek richtte zich op de maatschappelijke discussie omtrent de doodstraf sinds de invoering van het jurysysteem omdat er werd verwacht dat de invoering hiervan de discussie zou beïnvloeden. Om die reden werd er binnen dit onderzoek slechts gekeken vanaf 2009. Men zou ook

kunnen beargumenteren dat er binnen dit onderzoek gekeken had kunnen worden vanaf 2004, omdat men in Japan toen al wist dat het jurysysteem in 2009 geïmplementeerd zou worden.66

Ook zou ervoor gekozen kunnen worden meer zoektermen te gebruiken bij het onderzoek naar krantenartikelen. Om zeker te stellen dat de analyse daadwerkelijk betrekking heeft op de maatschappelijke discussie en dat deze niet te veel is beïnvloedt door de

achtergrond van de krant is het handig om ook gebruik te maken van andere nationale kranten. Er bestaat namelijk de mogelijkheid dat de liberale en progressieve achtergrond van de Asahi Shimbun de resultaten heeft beïnvloedt.

66. Philip L. Reichel en Yumi E. Suzuki, “Japan’s Lay Judge System: A Summary of Its Development, Evaluation, and Current Status,” International Criminal Justice Review Vol. 25(3), (2015): 257.

(25)

8. Bibliografie

Amnesty International. “Doodstraf.” Geraadpleegd 19 april 2018. https://www.amnesty.nl/wat-we-doen/themas/doodstraf.

Enekwa, C. Crystal. "Capital Punishment and the Marshall Hypothesis: Reforming a Broken System of Punishment." Tennessee Law Review 80 (2013): 411-883.

International Monetary Fund. “GDP, current prices.” Geraadpleegd 22 mei 2018.

http://www.imf.org/external/datamapper/NGDPD@WEO/OEMDC/WEOWORLD/A

DVEC.

Jiang, Shanhe, Rebecca Pilot, en Toyoji Saito. "Why Japanese support the death penalty?."

International Criminal Justice Review 20, no. 3 (2010): 302-316.

Johnson, David T. “Capital Punishment without Capital Trials in Japan’s Lay Judge System.”

The Asia-Pacific Journal Vol 8, Issue 52 No 1 (December 2010): 1-22.

Johnson, David T. "Japan's Secretive Death Penalty Policy: Contours, Origins, Justifications, and Meanings." APLPJ 7 (2006): 62.

Johnson, David T. "The death penalty in Japan: Secrecy, silence, and salience." The cultural

lives of capital punishment: Comparative perspectives (2005): 251-273.

Johnson, David T. "Where the State Kills in Secret." Punishment & Society 8, no. 3 (2006): 251-85.

Johnson, David T., en Kenji Nagata. "Hanging in Japan: What Occupation-era Documents and a Lay Judge Trial Reveal about Executions in the State That Still Kills in Secret."

Punishment & Society 16, no. 3 (2014): 227-57.

Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II. “Chiba Hōshō, shikei shinchō kara itten sanpi ryōha, hyōka to rakutan minshutō seiken de hatsu no shikei shikkō” 内内内内内内内内内内内内内内内内 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [Een complete verandering vanuit de voorzichtige houding tegenover de doodstraf, de eerste executie door Minister van Justitie Chiba na evaulatie en druk vanuit de politieke macht van de Democratische Partij]. 28 juli 2010.

Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II. “Itten shikei shikkō, naze chiba hōshō shūninrai, kanryō ga settoku [yurete kita]” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [ Toch zijn er executies goedgekeurd door Minister van Justitie Chiba, waarom ineens? ‘schudden op de grondvesten’]. 29 juli 2010.

Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II. “Shikei keijō, kagirareta kōkai ichi wa ‘genpi’, shikkō rōpu nashi tōkyōkōchisho” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [De executie ruimte, gelimiteerde verschaffing van informatie en de locatie is strikt geheim, de gevangenis van Tokyo zonder touw]. 27 Augustus 2010.

Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II. “Shikei shikkō no teishi motome, hōshō ni yōbōsho saiban’in keikenshara” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内[Een petitie ingediend bij

(26)

de Minister van Justitie waarin voormalig lekenrechters verzoeken om een halt van executies]. 18 februari 2014.

Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II. “(Watashi no shiten) shikei to saiban’in jōhō kōkai naki shikkō wa teishi o Taguchi Masayoshi” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 内内内 [(Mijn opinie) Masayoshi Taguchi, de doodstraf en lekenrechters, oproep tot halt van executies en meer informatie]. 29 maart 2014.

Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II. “ ‘Shikei haishi’ nichibenren ga sengen saitaku, sanka 7 warijaku no sansei de”内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 [De Japanse Vereniging voor Advocaten heeft een motie aangenomen voor ‘afschaffing van de doodstraf’ door goedkeuring van bijna 70%]. 8 oktober 2016.

Kikuzo II Visual 内内内内内内内内内内内内内内 II. “(Koe dō omoimasuka) 10 gatsu 8 hidzuke keisai no tōkō ‘hanzai to mukiau tame shikei haizetsu o’” 内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内内 内内内内内内内内内内内内内内[(Wat denk jij?) Een publicatie van 8 oktober ‘Moet de doodstraf afgeschaft worden om misdaad te confronteren?’]. 30 november 2016.

Kita, Mari, en David Johnson. "Framing Capital Punishment in Japan: Avoidance,

Ambivalence, and Atonement." Asian Journal of Criminology 9, no. 3 (2014): 221-40. Lee, Gavin, M. Bohm, en Robert Pazzani. “Knowledge and Death Penalty Opinion: The

Marshall Hypotheses Revisited.” American Journal of Criminal Justice 39, no. 3 (2014): 642-59.

Levin, Mark, en Virginia Tice. “Japan’s new citizen judges: How secrecy imperils judicial reform.” The Asia-Pacific Journal 19 (2009): 6-09.

McNeill, David en C.M. Mason. “Dead Men Walking: Japan’s Death Penalty.” The

Asia-Pacific Journal Vol 5 Issue 4 (April 2007): 2.

Milosevich, Mira. World Press Trends 2016. WAN-IFRA, 2016.

Ministerie van Justitie 内内内. “Hōmushō dayori akarenga Vol. 31 1/7 内内内内内内内内内内内内 Vol. 31 1/7” [Het tijdschrift Akarenga van het Ministerie van Justitie]. geraadpleegd 22 mei 2018. http://www.moj.go.jp/KANBOU/KOHOSHI/no31/one.html.

Obara, Mika. “Capital Punishment in Japan: Unpacking Key Actors at the Governmental Level.” 国国国国国国国国国, 3-A, 国国国国国国国= International Christian University Publications, 3-A, Asian Cultural Studies 38 (2012): 93-104.

Reichel, Philip L., en Yumi E. Suzuki. “Japan’s Lay Judge System: A Summary of Its

Development, Evaluation, and Current Status.” International Criminal Justice Review Vol. 25(3), (2015): 247-262.

Sato, Mai. The Death Penalty in Japan: Will the Public Tolerate Abolition? Wiesbaden: SpringerVS, 2014.

Sato, Mai, en Paul Bacon. The Public Opinion Myth. Death Penalty Project, 2015a. The Asahi Shimbun. “Strength of The Asahi Shimbun.” Geraadpleegd 17 mei 2018.

https://adv.asahi.com/english/strength_of_the_asahi_shimbun/.

The Economist. “Gotcha, A string of errors damage a leading paper.” Geraadpleegd 17 mei 2018. https://www.economist.com/asia/2014/09/20/gotcha.

The Japan Times, “Improving the lay judge system,” 5 mei 2014.

(27)

Uchida Yukitaka 内内内内. “ Nihon no Shikei Tekiyō ni okeru Yoron no Eikyō ni tsuite” 内内内内内 内内内内内内内内内内内内内内内 [Invloed van de publieke opinie op de toepassing van de doodstraf in Japan]. Meiji Daigaku Houka Daigakuin Ronshū 内内内内内内内内内内内 13, (2013): 257-275.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het valt ook op dat 39 procent van de mensen die een euthanasie aanvragen, verkiezen thuis te sterven, terwijl normaal slechts een vierde van de mensen

Net in dat element zit de hele ethische controverse die dit geval opgeroepen heeft. We weten immers

• 68% of the population disagree with the statement that “the death penalty prevents crime and makes society safer” and 67% disagree that “the death penalty brings

45 En als uw voet u doet struikelen, hak hem dan af; het is beter voor u kreupel het leven in te gaan dan met twee voeten geworpen te worden in de hel, in het onuitblusbare vuur,

20:1-5 Wie iemand van zijn nageslacht aan de Molech overgeeft. 20:6 Wie zich tot dodenbezweerders of

Op 12 april 2021 heeft Polygon aangekondigd dat de huidige biedprijs Orange Belgium op een stand- alone basis onderwaardeert, en dat zij daarom niet van plan is haar

Zo’n 700 aan de MAEXchange genoteerde initiatieven, producenten van maatschappelijke waarde, laten gezamenlijk zien dat de sector van maat- schappelijke initiatieven met recht

In navolging op vaststelling door ons college stelt uw raad de “Eerste wijziging Legesverordening 2014” vast voor zover het diens bevoegdheid betreft. Voor de voorgestelde tarieven