• No results found

Vaderschap en seksuele opvoeding van kinderen : een evaluatie van de interventie Liefde&ZO (© Zwiep, 2016)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vaderschap en seksuele opvoeding van kinderen : een evaluatie van de interventie Liefde&ZO (© Zwiep, 2016)"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Afdeling Pedagogiek en Onderwijskunde

VADERSCHAP EN SEKSUELE OPVOEDING VAN KINDEREN

Een evaluatie van de interventie Liefde&ZO (© Zwiep, 2016)

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning Student: A. M. Jansen, 10305793 Begeleiding: Dr. C. S. Zwiep en Prof. Dr. R.G. Fukkink Tweede beoordelaar: Prof. Dr. G.J. Overbeek Woorden: 13520 Amsterdam, 16 augustus 2017

(2)

2 Voorwoord

Deze scriptie is geschreven in het kader van mijn master Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Na mijn bachelor aan de Universiteit voor Humanistiek met goed gevolg te hebben afgerond, volgde ik de het mastertraject Opvoedingsondersteuning in het studiejaar 2015-2016. Ik deed een onderzoeksstage op het gebied van vruchtbaarheidsproblematiek bij mannen en vrouwen in Nairobi, Kenia. Kort daarna begon ik met mijn scriptieonderzoek naar vaderschap en opvoedingsstijlen, onder begeleiding van Prof. Dr. Renske Keizer. Het scriptieproces hervatte ik na de zomer van 2016, waarin ik had besloten de master Seksuologie in Leuven, België, te willen volgen. Het onderwerp ‘seksualiteit’ heeft mij altijd buitengewoon geïnteresseerd en na een aantal extra vakken gevolgd te hebben betreffende dit thema besloot ik mijn masterscriptie daar meer op te willen focussen. De vraag rees hoe het thema seksualiteit te combineren viel met het thema vaderschap, waarbij Renske Keizer mij doorverwees naar Dr. Channah Zwiep. Channah Zwiep kende ik van een eerder keuzevak, Seksuele Opvoeding in Maatschappelijke Context, en het organiseren van debatavonden voor de master Opvoedingsondersteuning. Het thema ‘vaderschap’ bleek naadloos aan te sluiten bij een onderwerp waar zij zich al mee bezig hield, namelijk seksuele opvoeding en de rol van vaders. Een pilotstudie van Liefde&ZO, een recent ontwikkeld spel ter ondersteuning van vaders bij het vormgeven van de seksuele opvoeding van pre-puberale kinderen, werd het middel om meer inzicht te verwerven binnen deze thematiek. In de scriptie die voor u ligt is onderzocht in hoeverre het spel Liefde&ZO een bijdrage kan leveren aan seksuele opvoeding door vaders en seksuele ontwikkeling van kinderen in Nederland, en wat dit betekent voor het wetenschappelijke debat omtrent seksuele opvoeding. Gedurende het onderzoeksproces ontwikkelden Channah Zwiep en ik een persoonlijke band. De openheid, informaliteit en het gemak waardoor onze communicatie zich kenmerkte leek erg natuurlijk voor ons beiden. Begin januari 2017 hoorde Channah Zwiep dat zij een hersentumor had, op de avond van 14 februari 2017 is zij overleden. Een uur daarvoor nam ik een interview voor haar waar tijdens de podcastlancering van

Bedvogels, in debatcentrum De Balie in Amsterdam. Dit was een avond waar zij erg

naar had uitgekeken, en het was voor mij een enorme eer om namens haar te mogen spreken. Ik ben Channah, haar dochter Isabelle Zwiep en haar geliefde Marijn van der Waa intens dankbaar voor het feit dat ik de laatste periode van haar leven zo dichtbij heb mogen zijn. Deze scriptie is dan ook geschreven met Channah voortdurend op de achtergrond. Ik hoop dat ik een fractie kan weergeven van hoe belangrijk haar werk voor de seksuele opvoeding van kinderen in Nederland is geweest, en zal blijven.

(3)

3 Abstract

Sexual development is an important part of children’s general development. Sexual education enables parents to guide their children with their sexual maturation in order to achieve sexual health. This research focuses on the position of fathers in The Netherlands in the sexual education of their children. With the help of qualitative research, we evaluated the intervention Liefde&ZO (© Zwiep, 2016). Liefde&ZO is a game developed in order to achieve and improve open dialogue concerning sexuality topics between fathers and children aged eight through twelve years. In this research, eight fathers (x̅ age 39,9) and fourteen children (nine girls, five boys) participated.We observed the overall experience of the game, the participants' personal opinions of the game and to what extent this intervention could contribute to sexual education exercised specifically by fathers. Both fathers and children generally gave positive feedback about Liefde&ZO. They also suggested various improvements regarding the ease of playing the game. The group of participants consisted only of Dutch, higher educated families, who either displayed affinity with the subject, or who were already open to the subject of sexuality within the upbringing of their children. Therefore, the conclusions of this research are only valid for this group. The main research conclusion is that fathers find it important to provide good sexual education for their children. However, because of a lack of information concerning sexual development they find it difficult to do so. This research implicate that a game could be of support. Liefde&ZO can contribute to the sexual education and development of children by providing an easy and enjoyable way to communicate sexually related topics. However, Liefde&ZO in its current form may be too highly dependent upon the user’s education level and/or preexisting comfort level with the discussion of sexuality to be a widely applicable intervention among the general population. Therefore, Liefde&ZO does need to be refined and further developed to optimize and target its effects.

(4)

4 Inhoudsopgave Voorwoord Abstract 1. Inleiding 5 2. Theoretische achtergrond 8

2.1 Seksuele ontwikkeling bij kinderen 8

2.2 Seksuele opvoeding in Nederland 9

2.3 Ontwikkeltaken kinderen 11

2.4 Opvoedtaken ouders 12

2.5 Seksuele opvoeding en sekse ouder en kind 13

2.6 De ‘unieke’ rol van vaders 15

2.7 Seksuele opvoeding: de rol van vaders 16

2.8 Het spel: Liefde&ZO 17

3. Probleemstelling 20

4. Methodologie 21

4.1 Onderzoeksdesign 21

4.2 Werving en steekproef 21

4.3 Participanten 21

Tabel 1: Deelnemende gezinnen 22

4.4 Procedure 23

4.5 Meetinstrumenten 23

4.5.1 Observaties 23

4.5.2 Semi – gestructureerde interviews 25

4.6 Data – analyse 26

Tabel 2: Schematische weergave data-analyse 27 Figuur 1: Schematische overzichten data-analyse ervaringen kinderen

(1), ervaringen vaders (2), seksuele opvoeding (3, 4), seksuele

ontwikkeling (5, 6) naar aanleiding van het spelen van Liefde&ZO met

betrekking tot weergegeven codes 28

4.7 Ethische aspecten 29

5. Resultaten 30

5.1 Het spel Liefde&ZO 30

5.2 Seksuele opvoeding door vaders 33

5.3 Seksuele ontwikkeling van kinderen tussen acht en twaalf jaar 35

6. Conclusie en discussie 38

7. Aanbevelingen 42

8. Literatuur 44

(5)

5 1. Inleiding

“Vaders en seksuele opvoeding – een prima combinatie” is de titel van een onlangs

gepubliceerd artikel in het tijdschrift Pedagogiek in Praktijk (Zwiep, 2015). Het artikel geeft een hoopvolle en positieve kijk op de begeleiding van seksuele ontwikkeling van kinderen door vaders. Tegelijkertijd is het thema vaders en seksuele opvoeding een onontgonnen gebied binnen de wetenschap.

Het hoofddoel van de seksuele opvoeding is seksuele gezondheid. Seksuele gezondheid wordt gedefinieerd als een positieve en respectvolle houding ten overstaan van seksualiteit en seksuele relaties, waarbij het fysiek, emotioneel, mentaal en sociaal welzijn van belang is (WHO, 2010). Hierbij hoort het opdoen van accurate kennis, het in staat zijn om eigen wensen en grenzen aan te (leren) geven en respecteren, beschermen en realiseren van seksuele rechten. Kinderen hebben er baat bij kennis en vaardigheden op te doen om een gezonde seksualiteit te ontwikkelen.

Lange tijd werd gedacht dat seksualiteit bij kinderen gewoonweg niet bestond (Röling, 2003). Tot op de dag van vandaag zijn de begrippen ‘seks’ en ‘kinderen’ een omstreden combinatie. Wat de meeste volwassenen onder seksualiteit verstaan valt moeilijk te rijmen met het beeld van het ‘onschuldige kind’ (Zwiep, 2008). Indien seksualiteit breder gedefinieerd wordt, waarbij het meer dan enkel seksueel handelen omvat, kan gesproken worden van een seksuele ontwikkeling die al aanvangt bij de geboorte (Byers, 2011; Van der Doef, 2010; Zwiep, 2008) en de latere volwassen seksualiteit vormgeeft (De Graaf & Rademakers, 2009). Seksualiteit is namelijk een fundamenteel element van het menselijk leven dat gaat over seks, seksuele oriëntatie, erotiek, plezier, intimiteit, voortplanting, en genderidentiteit en genderrollen (WHO, 2010). Seksualiteit is deel van de menselijke identiteit en omvat een breed scala aan gedragingen en ontwikkelingen; het ontdekken en vormgeven van lichamelijkheid, intimiteit en relaties. Deze seksuele ontwikkeling wordt idealiter ondersteunt door seksuele opvoeding. Seksuele opvoeding is een belangrijk onderdeel van de algehele opvoeding (Van der Doef, 2014; Zwiep, 2010) en biedt kinderen begeleiding bij het opdoen van competenties die belangrijk zijn om hun seksuele gezondheid te ontwikkelen (Van der Doef, 2014; WHO, 2010; Zwiep, 2008). Een gezonde seksuele basis wordt gekenmerkt door het kunnen beleven van seksualiteit op een open en respectvolle manier, waarbij er sprake is van voldoende kennis en

(6)

6 handelen met respect voor eigen gevoelens en behoeften – en die van de ander (De Graaf, Vanwesenbeeck, Woertman, & Meeus, 2009; Zwiep, 2008).

Er is relatief weinig onderzoek naar seksueel gedrag en seksuele gevoelens van kinderen vóór de puberteit gedaan. Daarnaast zijn er nauwelijks studies naar de communicatie tussen ouders en jonge kinderen omtrent seksualiteit (Byers, 2011; De Graaf, 2013). Dit komt doordat de volwassen opvattingen omtrent seksualiteit niet stroken met het beeld van het ‘onschuldige’ kind, waardoor de combinatie van de begrippen ‘seks’ en ‘kind’ weerstand oproepen (De Graaf & Rademakers, 2007; Zwiep, 2008). Het onderzoek dat wel is gedaan naar seksualiteit en kinderen in de leeftijd voor de puberteit richt zich met name op (preventie van) seksueel misbruik. Tot slot is er in Nederland enkel onderzoek gedaan naar de rol van moeders en pedagogisch medewerksters bij de seksuele ontwikkeling, vaders bleven hierin buiten beeld (Zwiep, 2008).

Generaties lang hebben vooral moeders de seksuele opvoeding vormgegeven, en nog altijd zijn zij het die meer met hun kinderen over seksualiteit praten dan vaders (De Graaf, 2013; Ravesloot, 1994; Zwiep, 2015). In de Nederlandse samenleving hebben moeders een groter aandeel in de zorg en opvoeding van kinderen dan vaders, ongeacht sociaaleconomische klasse, culturele achtergrond en leefomgeving (Pels, Ketner & Naber, 2012). Tegelijkertijd zijn Nederlandse vaders de afgelopen jaren meer en meer betrokken geraakt bij de opvoeding van hun kinderen (Keizer, Lucassen, Jaddoe, & Tiemeier, 2014). Betrokken vaders hebben een positieve invloed op de ontwikkeling van hun kind; deze kinderen zijn meer empathisch, cognitief en sociaal competenter en minder geneigd tot sekse-stereotypering (Tavecchio & Bos, 2011). Ondanks de steeds prominentere rol van vaders in de opvoeding wordt er nog te weinig gebruik gemaakt van de pedagogische capaciteit van mannen (Tavecchio & Bos, 2011). Het is daarom zaak dat vaders nog meer erkend en gestimuleerd worden in hun rol als primaire opvoeder (Tavecchio & Bos, 2011), alsmede binnen de seksuele opvoeding. In andere woorden, het wordt tijd meer aandacht te besteden aan de rol van de vader en zijn bijdrage aan de (seksuele) ontwikkeling van het kind (Tavecchio, 2015).

Aangezien vaders een steeds meer aanwezige plaats innemen binnen de opvoeding van hun kind, is het van belang meer zicht te krijgen op de mogelijk unieke bijdrage die zij kunnen leveren aan de seksuele opvoeding. In opdracht van Pedagogisch Projectbureau Kind&ZO is het spel Liefde&ZO (© Zwiep, 2016)

(7)

7 ontwikkeld door twee studentes van de Hogeschool Utrecht, ter bevordering van seksuele opvoeding door vaders. Liefde&ZO is een bordspel met vragenkaartjes waarbij vaders en kinderen thema’s rondom seksualiteit, lichamelijkheid, intimiteit en relaties op een open, plezierige manier bespreekbaar kunnen maken.

Vaderlijk opvoedgedrag wordt gekenmerkt door spel waarbij kinderen worden uitgedaagd en leren omgaan met spannende situaties. Opvoedingsondersteuning in de vorm van een spel zou daarom uitermate geschikt zijn voor vaders. Opvoedingsondersteuning is een verzamelnaam voor preventieve interventies en activiteiten met als doel competenties van ouders te vergroten en de opvoedsituatie te verbeteren (Hermanns, 1992; Janssens, 1998). Het spel Liefde&ZO is een reeds bestaande interventie, maar nog niet voldoende theoretisch onderbouwd. Door middel van kwalitatief onderzoek is gekeken hoe vaders en kinderen Liefde&ZO ervaren, in hoeverre dit spel een bijdrage zou kunnen leveren aan de seksuele opvoeding door vaders en de seksuele ontwikkeling van kinderen. Dit onderzoek tracht meer inzicht te krijgen in de rol van vaders in de seksuele opvoeding van kinderen tussen de acht en twaalf jaar in Nederland, aan de hand van een pilotstudie van de het spel Liefde&ZO.

In hoofdstuk twee wordt de theoretische grondslag van dit onderzoek behandeld, waarbij nader wordt ingegaan op de seksuele ontwikkeling van kinderen en de seksuele opvoeding in Nederland. Daarbij wordt de huidige rol die vaders innemen verder onderzocht. In hoofdstuk drie wordt de probleemstelling uiteen gezet. Vervolgens behandelt hoofdstuk vier de methodologie en de procedure van dit onderzoek. In hoofdstuk vijf worden de bevindingen en resultaten besproken. Ten slotte worden in hoofdstuk zes de bevindingen in een breder wetenschappelijk kader geplaatst, de sterke punten en beperkingen van dit onderzoek besproken en een conclusie en antwoord op de onderzoeksvraag geformuleerd. Uiteindelijk wordt in hoofdstuk zeven afgesloten met aanbevelingen voor het spel Liefde&ZO.

(8)

8 2. Theoretische achtergrond

In dit hoofdstuk wordt de theoretische achtergrond omtrent seksuele ontwikkeling van kinderen en seksuele opvoeding in Nederland uiteengezet. Allereerst wordt een algemeen beeld geschetst van seksuele ontwikkeling van kinderen, vervolgens wordt ingegaan op seksuele opvoeding in Nederland om daarna de rol van vaders in de (seksuele) opvoeding verder uit te werken. Tenslotte wordt beargumenteerd waarom nu juist vaders een belangrijke rol zouden kunnen spelen bij de seksuele ontwikkeling van kinderen.

2.1 Seksuele ontwikkeling bij kinderen

Seksuele ontwikkeling begint bij de geboorte en is een levenslang proces (De Graaf, 2013; Rutgers, 2013; Zwiep, 2010). Kinderen die een gezonde seksuele ontwikkeling doormaken waarbij zij voldoende kennis en vaardigheden opdoen en een positieve attitude ten aanzien van seksualiteit ontwikkelen, maken verantwoordere keuzes, worden later seksueel actief, beleven meer plezier aan seks als zij ermee beginnen en vertonen minder risicogedrag (De Graaf, Vanwesenbeeck, Woertman, & Meeus, 2009; WHO, 2010). Het bereiken van een seksuele gezondheid is een belangrijk ontwikkelingsdoel van de algemene ontwikkeling van kinderen (World Health Organization, 2010).

Seksuele ontwikkeling begint met het ontdekken en bewust worden van het eigen lichaam en de gevoelens – zoals verliefdheid – die daarbij horen (Van der Doef, 2010; De Graaf, 2013; Kastbom, Larsson, & Svedin, 2012; Zwiep, 2008). Jonge kinderen en zelfs baby’s kunnen masturberen ter ontspanning, het ontdekken van het eigen lichaam en de eigen lustgevoelens. Hoewel dit onder professionals inmiddels redelijk bekend is, is dit in de samenleving nog lang niet wijdverspreid (Roos & De Graaf, 2014; Zwiep, 2008). Seksueel getint gedrag bij jonge kinderen wordt vaak als grensoverschrijdend beoordeeld terwijl een brede range aan gedragingen bij veel kinderen worden waargenomen, en normaler en meer leeftijdsadequaat zijn dan wordt gedacht (Roos & De Graaf, 2014). Zo zijn bijvoorbeeld vragen stellen en praten over seks(ualiteit), interesse in de andere sekse en liefde en voortplanting veel geziene en volstrekt normale gedragingen van pre-puberale kinderen. Het kunnen en mogen stellen van vragen en bespreken van aan seksualiteit gerelateerde thema’s is belangrijk voor een gezonde seksuele ontwikkeling. Niet alleen omdat kinderen zo

(9)

9 een attitude ontwikkelen en een mening leren vormen over seksualiteit, maar ook om seksueel geweld tegen te gaan. Om seksueel geweld tegen te gaan is het namelijk belangrijk dat we in onze samenleving open en goed geïnformeerd over seks(ualiteit) kunnen praten (Dettmeijer, 2015).

Een ‘normale’ seksuele ontwikkeling bestaat niet omdat dit context- en tijdgebonden is, en per kind en situatie kan verschillen. Wel is er grofweg een ontwikkelingslijn te duiden per leeftijdscategorie met de mogelijke gedragingen behorende bij de betreffende ontwikkelingsfase van een kind. Zo ontstaat er bij kleuters een eerste besef van waarden en normen, schaamte, en worden zij zich bewust van verschil tussen de openbare- en privé leefomgeving (Zwiep, 2010, Roos & De Graaf, 2014). Verder masturberen zij meer op vaste momenten – zoals voor het slapen gaan-, ontwikkelen fantasie in rollenspel (doktertje spelen), experimenteren met sekserollen, zijn ‘verliefd’ en stellen vragen over aan seksualiteit gerelateerde thema’s. Kinderen tussen de zes en tien jaar worden over het algemeen introverter, stellen meer technische vragen, zijn nieuwsgierig naar de andere sekse, dagen meer uit door bijvoorbeeld ‘vieze’ woorden te roepen en spelen meer samen. Kinderen tussen de tien- en dertien jaar komen in de prepuberteit, krijgen te maken met lichamelijke veranderingen, experimenteren met gedrag, ‘ontdekken’ seksualiteit met seksegenootjes en vormen een blauwdruk van hun latere seksualiteit (Zwiep, 2010, Roos & De Graaf, 2014). Om de seksuele ontwikkeling van kinderen zo optimaal mogelijk te laten verlopen is een goede begeleiding door opvoeders van belang: seksuele opvoeding.

2.2 Seksuele opvoeding in Nederland

“De seksuele opvoeding van kinderen is een onlosmakelijk onderdeel van hun algemene opvoeding.” (Van der Doef, 2014)

In Nederland heerst enerzijds een open en pragmatische houding ten opzichte van seks en jongeren (De Graaf, 2013), anderzijds hanteren ouders een soort struisvogelpolitiek. Dit betekent dat ouders hun kinderen wel willen begeleiden, maar het vaak zelf een gênant thema vinden en niet goed weten hoe zij hun kinderen kunnen begeleiden bij hun seksuele ontwikkeling. Ouders vinden hun kind nog te jong om bezig te zijn met seksualiteit en beschouwen het als een privézaak (Zwiep, 2010). Hoewel onderzoek het tegenovergestelde aantoont, zijn ouders vaak bang dat

(10)

10 praten over seks(ualiteit) leidt tot seksueel handelen (Hempel, 2013; Zwiep, 2010). Desalniettemin vinden ouders het over het algemeen belangrijk om betrokken te zijn bij de seksuele ontwikkeling en opvoeding van hun kinderen (Byers, 2011). Zij willen hun normen en waarden omtrent seksualiteit overbrengen op een manier die zij geschikt achten en hun kinderen deze waarden meegeven. Het overbrengen gebeurt door middel van expliciete en impliciete boodschappen en handelingen van ouder op kind, bijvoorbeeld door vragen van kinderen over seksualiteit al dan niet (eerlijk) beantwoorden, of het tonen van affectie tussen ouders waar de kinderen bij zijn (Shtarkshall, Santelli, & Hirsch, 2007).

Echter, schaamte in combinatie met gebrek aan adequate kennis ten aanzien van de seksuele ontwikkeling maakt dat ouders het lastig vinden hun kinderen te begeleiden (Dilorio, Puhar & Belcher, 2003; Vermeire, 2005). Daarom stellen veel ouders de seksuele opvoeding vaak zo lang mogelijk uit (Zwiep, 2008). Daarnaast heeft seksuele opvoeding van ouders een veelal reactief karakter: op vragen wordt gereageerd, maar zij beginnen er nauwelijks zelf of pas laat over (De Graaf, 2014; Zwiep, 2008). Omdat ouders seksualiteit niet in lijn met jonge kinderen zien en tegelijkertijd niet goed weten wat ‘normaal’ en leeftijdsadequaat gedrag is, vinden zij het moeilijk de seksuele opvoeding vorm te geven.

Ouderlijke betrokkenheid bij de seksuele ontwikkeling van kinderen is juist van belang omdat zij begeleiding kunnen bieden bij het vormgeven van een gezonde attitude ten aanzien van seksualiteit (Miller, Ruzek, Bass, Gordon, & Ducette, 2013). Ouders dragen niet alleen kennis over aan hun kinderen, maar ook waarden en normen over allerlei aan seksualiteit gerelateerde thema’s zoals fysieke ontwikkeling, voortplanting, seksueel gedrag, relaties en (seksuele) gevoelens (Lefkowitz & Stoppa, 2006). Terwijl dit vaak niet zo wordt benadert, gaat seksuele opvoeding over meer dan seksuele voorlichting (Klaï, 2004). Seksuele opvoeding bestaat namelijk uit het begeleiden van een breed scala aan ontwikkelingsaspecten: het opdoen van kennis, vaardigheden, autonomie in een open en veilige omgeving waarbij ouders van jongs af aan begeleiden, voorlichten en reageren op seksueel getint gedrag zijn hierbij van belang (De Graaf, 2007; De Graaf & Rademakers, 2003; Zwiep, 2012).

Met name de autoritatieve opvoedingsstijl (Baumrind, 1991) lijkt geschikt voor seksuele opvoeding (Klaï, 2005, Zwiep, 2008; De Graaf, 2010). Deze opvoedingsstijl wordt gekenmerkt door een combinatie van warmte - waaronder ondersteuning en begeleiding - en controle; het kind wordt gerespecteerd als individu

(11)

11 die de wereld wil ontdekken en wordt tegelijkertijd veilig begrensd - wat bij een gevoelig thema als seksualiteit van belang is. Gelijkwaardigheid, autonomie en een open dialoog staan hierin centraal. De autoritatieve opvoedingsstijl sluit dan ook aan bij de wijze waarop de seksuele opvoeding het beste vormgegeven kan worden; in een open, veilige sfeer waarin alle partijen, opvattingen en gevoelens gerespecteerd en besproken kunnen worden (De Graaf, 2010; Klai, 2004; Shtarkshall, Santelli, & Hirsch, 2007; Zwiep, 2008).

Verder is seksuele vorming sinds 2012 verplicht op basisscholen in Nederland, voortgezet en speciaal onderwijs (Rutgers, 2012). Rutgers, kenniscentrum voor seksualiteit, heeft verschillende programma’s ontwikkeld die een lijn uitzetten ten aanzien van seksuele en relationele vorming van kinderen. Deze vorming draagt bij aan een positieve seksualiteitsbeleving, bevordert de seksuele gezondheid en vult ofwel corrigeert en nuanceert informele bronnen aan. Seksuele voorlichting reikt verder dan het bespreken van seksuele handelingen of het beschermen tegen soa’s en zwangerschap.

2.3 Ontwikkeltaken kinderen

Tijdens de seksuele ontwikkeling is het de bedoeling dat kinderen kennis,

vaardigheden en attitudes ten aanzien van lichamelijkheid, seksualiteit en relaties opdoen en ontwikkelen (Rutgers, 2013; Zwiep, 2015). Dit onderzoek richt zich op kinderen tussen de acht en twaalf jaar, vandaar dat de ontwikkeltaken behorend bij deze leeftijdscategorie hier besproken worden.

In het door Rutgers (2012) ontwikkelde programma ‘Kriebels op school’, gericht op ouderavonden over seksuele vorming op de basisschool, komt duidelijk naar voren hoe breed seksuele vorming is. Zij stellen dat seksuele opvoeding over veel meer gaat dan alleen voortplanting, namelijk; lichamelijke verschillen en ontwikkelingen, zelfbeeld, gender, seksuele gevoelens, vriendschap en relaties, seksuele voorkeur, normen en waarden, wensen en grenzen, respect voor jezelf en de ander, en tot slot óók anticonceptie en bescherming tegen soa’s en zwangerschap. Verder benadrukken zij dat seksuele opvoeding onjuiste, (sekse)stereotype en

eenzijdige informatie over seksualiteit kan nuanceren en corrigeren. Zij normaliseren het feit dat kinderen nieuwsgierig zijn naar seksualiteit, daar vragen over hebben en een seksuele ontwikkeling doormaken.

(12)

12 In 2009 is door de World Health Organization in samenwerking met BZgA (Bundeszentrale für gesundheitliche Aufklärung) en experts een Europese standaard ontwikkeld voor seksuele voorlichting (Rutgers, 2013). Deze WHO-richtlijn is bedoeld voor iedereen die kinderen met seksuele vorming wil ondersteunen bij een gezonde seksuele ontwikkeling. De bij de WHO-richtlijn behorende matrix geeft een uitgangspunt voor welke kennis, vaardigheden en attitudes op het gebied van

seksualiteit kinderen per leeftijdsfase idealiter zouden moeten leren (zie Bijlage 7). Deze WHO-richtlijn is een alomvattende Europese standaard en wordt daarom in dit onderzoek gebruikt als uitgangspunt voor seksuele vorming ten behoeve van een gezonde seksuele ontwikkeling.

Idealiter zijn kinderen rond het achtste levensjaar van alle basiselementen op de hoogte. Hierbij gaat het om biologische verschillen, lichamelijke veranderingen, lichaamshygiëne, basale noties van vruchtbaarheid en voorplanting, vriendschap en relaties, en seksuele diversiteit. Daarbij is het belangrijk dat zij vragen mogen stellen en zelf een mening mogen hebben en kunnen (leren) vormen. Voor de begeleiding en ondersteuning van deze seksuele ontwikkeling van kinderen is seksuele opvoeding van belang. Vaardigheden die kinderen tijdens hun seksuele ontwikkeling zouden moeten leren zijn als volgt: het benoemen van- en omgaan met hun lichaam en dat van anderen; het bewust worden van- en omgaan met gevoelens van zichzelf en anderen; het opbouwen van kennis over seksualiteit in brede zin; leren omgaan met geslachtelijkheid, intimiteit en seksualiteit; het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en een gevoel van zelfvertrouwen; het leren van sociaal gangbare waarden en normen; leren praten over seksualiteit; het leren (her)kennen van wensen en grenzen; het leren mondig en weerbaar te worden (Zwiep, 2010).

2.4 Opvoedtaken ouders

Om de seksuele opvoeding vorm te geven is het van belang dat opvoeders weten welke opvoedtaken hierbij van pas komen. Zwiep (2015) heeft een richtlijn ontwikkeld om ouders en pedagogisch medewerkers te begeleiden bij ondersteuning van de seksuele ontwikkeling van kinderen van nul tot twaalf jaar. Hierin staat een positieve en open benadering van thema’s rondom seksualiteit, intimiteit en relaties centraal. Zwiep (2015) stelt dat het belangrijk is positieve informatie te geven die leeftijdsgericht is, en moedigt opvoeders aan open en eerlijk te zijn, de woordkennis van kinderen uit te breiden, lichaamsdelen bij de naam te noemen en humor te

(13)

13 gebruiken. Ook kinderen die geen vragen stellen hebben recht op informatie en begeleiding bij hun seksuele ontwikkeling (De Graaf, 2013).

Kinderen weten vaak al veel meer dan opvoeders denken en experimenteren uit nieuwsgierigheid. Deze nieuwsgierigheid naar lichaam, seksualiteit en relaties is onderdeel van het ontdekken van de wereld. Het is belangrijk dat ouders dit weten, en gedrag niet onterecht problematiseren of negeren. Beelden die kinderen uit de media of van leeftijdsgenoten krijgen moeten soms bijgesteld, gecorrigeerd of genuanceerd worden. Hierbij spelen ouders een belangrijke rol.

2.5 Seksuele opvoeding en sekse ouder en kind

Moeders praten met dochters, vaders met zoons (Wilson & Koo, 2010). De sekse van zowel ouder als kind speelt een rol binnen de (seksuele) opvoeding. Ouders zijn geneigd eerder met hun kind(eren) van dezelfde sekse te spreken over seksualiteit (Byers, Sear & Weaver, 2008). De reden hiervoor wordt gebaseerd op het idee dat moeders zich beter kunnen identificeren met hun dochters en vaders beter met hun zoons. Simpelweg omdat zij vrouw of man zijn. Moeders praten in het algemeen echter meer dan vaders over seksualiteit met hun kinderen, en dus meer met hun dochters dan met hun zoons. Daarbij wordt er met dochters überhaupt meer gecommuniceerd over seksualiteit dan met zoons (Byers et al., 2008; DiIorio, Kelley, & Hockenberry-Eaton, 1999; Rosenthal & Feldman, 1999). Er wordt bepleit dat dit verschil in aandacht voor seksuele ontwikkeling komt doordat bij meisjes eerder fysieke veranderingen zichtbaar zijn (DiIorio, Kelley, & Hockenberry-Eaton, 1999; Wilson & Koo, 2010). Hieruit komt voort dat jongens minder seksuele opvoeding zouden genieten dan meisjes (DiIorio, Pluhar, & Belcher, 2003). Dit zou betekenen dat vooral zonen in hun seksuele ontwikkeling gebaat zouden kunnen zijn bij een vader die actief is op het gebied van seksuele opvoeding. Vaders kunnen derhalve een belangrijke rol kunnen innemen in de seksuele opvoeding van hun zoons (DiIorio, Kelley, & Hockenberry-Eaton, 1999; DiIorio, Pluhar, & Belcher, 2003; Wilson & Koo, 2010).

Jongens en meisjes krijgen daarnaast andere opvattingen omtrent seksualiteit mee (Wilson & Koo, 2010). De boodschap van vaders gericht op dochters heeft een meer waarschuwend karakter (DiIorio, Kelley, & Hockenberry-Eaton, 1999; Klaï, 2004). Vaders willen dat hun dochter leert haar grenzen te bewaken en het morele aspect van seksualiteit meekrijgt, terwijl zoons vooral moeten leren de grenzen van

(14)

14 anderen te respecteren (Wilson, Dalberth, & Koo, 2010; Ravesloot, 1998). De beschermende houding van vaders naar dochters zou kunnen verklaren waarom vaders soms proactiever zijn in de seksuele opvoeding van hun dochter, maar tegelijkertijd geven zij ook aan dit lastiger te vinden dan de seksuele opvoeding van hun zoons.

Nederlandse jongeren tussen twaalf en vijfentwintig jaar geven aan dat zij hun ouders zien als een belangrijke bron van informatie met betrekking tot seksualiteit (De Graaf, Kruijer, Van Acker, & Meijer, 2012). Wederom wordt met name de moeder genoemd als eerste aanspreekpunt bij vragen en problemen. Zowel jongens als meisjes zouden eerder met hun moeder praten dan met hun vader: negenendertig procent van de meisjes en twintig procent van de jongens gaat naar hun moeder met vragen. Als jongeren hun vader benaderen met vragen geldt dit in meerdere mate voor jongens (zeventien procent) dan voor meisjes (negen procent). Als het gaat om problemen rondom seksualiteit zou tweeënveertig procent van de meisjes en dertig procent van de jongens hun moeder raadplegen. Vaders worden door vierentwintig procent van de jongens geraadpleegd, waar tien procent van de meisjes hun vader bij problemen zou benaderen (De Graaf et al., 2012). Wetenschappelijk onderzoek naar kinderen onder de twaalf jaar over verschillen en overeenkomsten in het raadplegen van vaders versus moeders en dochters versus zoons is niet bekend. Toch kan op basis van dit onderzoek (De Graaf et al., 2012) voorzichtig worden gesteld dat er twee belangrijke implicaties naar voren komen. Ten eerste zien jongeren hun ouders dus als belangrijke bron van informatie omtrent aan seksualiteit gerelateerde thema’s. Hiermee wordt het belang van een goede seksuele opvoeding gestaafd. Ten tweede worden vaders ook geraadpleegd, zij het in mindere mate.

Kortom, zowel jongens als meisjes zien hun ouders als bron van informatie ten aanzien van seksualiteit en lijken eerder hun moeder te benaderen met vragen en problemen. Daarnaast praten vaders enerzijds makkelijker met hun zoons, maar doen dit minder dan moeders met dochters. Anderzijds vinden vaders het belangrijk dat hun dochters zichzelf leren beschermen, en geven een waarschuwend karakter aan het beeld dat zij hebben over seksualiteit. Het lijkt alsof er nog een rol voor vaders weggelegd ligt in het actief bespreekbaar maken van seksualiteit met zowel zoons als dochters, op een manier waarbij zowel het aangeven van grenzen als wensen meegenomen kan worden.

(15)

15

2.6 De ‘unieke’ rol van vaders

In de twintigste eeuw is de manier waarop vaderschap wordt gezien en gedefinieerd sterk veranderd (Lamb, 2000). Het beeld van een ‘goede vader’ is tijd- en context gebonden. Zo is het accent op de rol van vaders in de Westerse wereld verschoven van ‘vader als morele leider’, naar kostwinner, steunfiguur in het huwelijk en tenslotte tot zorgdrager voor kind en gezin (Lamb, 2000).

Interessant is dat vaders over het algemeen ander opvoedingsgedrag dan moeders vertonen en hiermee een belangrijke en unieke rol binnen de opvoeding kunnen vervullen (Lamb, 2000; Tavecchio, 2015). De rol van vader wordt namelijk gekenmerkt door uitdagend spel en fysieke interactie (rough-and-tumble play) waarbinnen risico’s verkend en genomen kunnen worden, de autonomie wordt bevorderd en dit voor kinderen ondersteunend bij de overgang naar de wereld buiten het gezin kan zijn (Tavecchio & Bos, 2011). Vaders zouden kinderen hiermee stimuleren om dapperheid te ontwikkelen en zich te manifesteren in de buitenwereld. Verondersteld wordt dat kinderen door dit typische ‘vadergedrag’ belangrijke sociale en emotionele vaardigheden ontwikkelen, en leren omgaan met uitdagingen in hun volwassen leven (Tavecchio, 2015). Vaders communiceren daarnaast directer, gebruiken meer ‘volwassen’ taal, vragen meer naar verklaringen en refereren naar eerdere gebeurtenissen (Lamb, 2010). Kortom, betrokken vaders kunnen een positieve invloed op de ontwikkeling van hun kind hebben (Lamb, 2000; Halme, Astedt-Kurki & Tarkka, 2009; Tavecchio & Bos, 2011; Tavecchio, 2015).

Het is echter niet zo dat moeders louter zorgen, en vaders enkel spelen (Lamb, 2000). Relatief gezien spelen vaders meer met hun kind dan moeders, aangezien dit gaat om het deel van de totale tijd die zij met hun kind doorbrengen. Ook is het zo dat vaders, sinds vrouwen steeds meer zijn gaan participeren op de arbeidsmarkt, meer zorgtaken op zich nemen dan voorheen. Nog steeds kan worden aangenomen dat vaders een meer uitdagende, spelende opvoedingsstijl hanteren, maar toekomstig onderzoek moet uitwijzen of dit inherent is aan de vader als vader, of aan de hoeveelheid tijd en zorg die een ouder met zijn of haar kind doorbrengt. In dit onderzoek wordt uitgegaan van het idee dat vaders steeds meer betrokken zijn bij de algehele opvoeding van hun kind, aangezien zij meer tijd met hun kind doorbrengen en dat betrokken vaders goed zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Bovendien geven moeders in Nederlands onderzoek aan de inbreng van hun mannelijke partner op dit vlak zeer te waarderen (Zwiep, 2008).

(16)

16 Ondanks onderzoek waarin de toenemende rol van vaders binnen de opvoeding te zien is, is op de rol die zij innemen bij de seksuele opvoeding nauwelijks zicht. Aangezien de seksuele opvoeding deel uitmaakt van de algehele opvoeding, is het van belang meer inzicht te krijgen in de rol die vaders spelen en de bijdrage die zij hierin (kunnen) leveren (Lamb, 2000).

2.7 Seksuele opvoeding: de rol van vaders

Seksuele opvoeding van jonge kinderen en vaders is een nieuw onderzoeksterrein. Tot een aantal jaren geleden maakte vaders nauwelijks deel uit van wetenschappelijk onderzoek naar opvoeding en ontwikkeling van kinderen (Tavecchio, 2015). Het weinige onderzoek naar vaders toont aan dat er een relatie is met de seksuele ontwikkeling van kinderen en pubers (Lamb, 2010). Zo blijken zonen van betrokken vaders minder agressief ten opzichte van meisjes te zijn in de puberteit, minder ‘stoer’ jongensgedrag te vertonen, en komt verkrachting minder voor. Dochters met vaders die betrokken zijn bij de seksuele opvoeding lopen minder risico op seksueel misbruik (Lamb, 2010).

Recent onderzoek onder 328 Nederlandse vaders van jonge kinderen naar hoe zij denken over seksuele opvoeding, wijst uit dat vaders zich wel degelijk betrokken voelen bij de seksuele ontwikkeling van hun kind, maar hiervoor de verantwoordelijkheid nog altijd grotendeels bij de moeder leggen (Zwiep, 2015). De Nederlandse vaders in dit onderzoek geven aan te accepteren dat hun kind bezig is met seksualiteit en staan niet afkeurend tegenover seksueel getint gedrag, waarbij zij begrenzen als het niet veilig of respectvol is (Zwiep 2015; Nijssen, 2014; Van Heesch, 2014). Daarbij vinden zij het belangrijk dat hun kind autonomie ten opzichte van seksualiteit ontwikkelt, voor zichzelf leert opkomen en meekrijgt dat seks verbonden is aan liefde en om van te genieten. Een opvallende paradox is dat het grootste deel van vaders seksuele opvoeding belangrijk en gemakkelijk zegt te vinden, maar dat eenennegentig procent tegelijkertijd van mening is dat moeder het meest verantwoordelijk is voor de seksuele opvoeding. Ook reageren zij meestal eerlijk op vragen, maar initiëren het gesprek met hun kind over seksualiteit haast nooit zelf (Zwiep, 2015). Over het algemeen maken vaders zich weinig zorgen over de seksuele opvoeding van hun kind en hebben zij af en toe vragen over seksuele ontwikkelingsfasen of de begeleiding hiervan (Zwiep, 2015). Vaders van jonge kinderen hebben iets vaker behoefte aan meer kennis over opvoeding

(17)

17 (Marketresponse, 2010). Ondanks dat er nog weinig onderzoek naar de invloed van vaders op de seksuele ontwikkeling van hun kind is gedaan, kan er op basis van bovenstaande gegevens vanuit worden gegaan dat een vader die betrokken is bij de seksuele opvoeding hier ook een positieve invloed op zal hebben. Vragen en de behoefte aan informatie of advies zijn een indicatie voor de behoefte aan opvoedingsondersteuning (Buysse & Nienhuis, 2007). Het belang van opvoedingsondersteuning bij seksuele opvoeding draait met name om het gegeven dat ouders onzekerheden ervaren (Zwiep, 2008; Van Lee & Mouthaan, 2007; Vermeire, 2005).

De lichte ondersteuningsbehoefte van vaders, in combinatie met hun gevoel betrokken te zijn maar er niet écht naar te handelen, en het reactieve karakter van de begeleiding bij de seksuele ontwikkeling van hun kind zijn indicaties voor het verder stimuleren van een actieve seksuele opvoeding. Opvoedingsondersteuning waarbij een activiteit centraal staat lijkt geschikt voor vaders aangezien zij meer gemotiveerd zijn als er iets wordt gedaan, een zogenaamde ‘doe-activiteit’ (Pels, Ketner & Naber, 2012). Om vaders te ondersteunen bij de seksuele opvoeding van hun kinderen is het spel Liefde&ZO ontwikkeld.

2.8 Het spel: Liefde&ZO

Liefde&ZO is in opdracht van Pedagogisch Projectbureau Kind&Zo vormgegeven, als afstudeerproject van twee studentes van de Hogeschool Utrecht (Van der Linden & Zapletal, 2016). Liefde&ZO is een bordspel waarbij allerlei vragen omtrent seksualiteit aan bod komen. Van ‘Wat vind jij leuk om met je vrienden te doen?’ en ‘Hoe denk jij over make-up?’ tot ‘Leg uit wat sexting betekent’ en ‘Kan een meisje zwanger worden van de eerste keer seks?’. Vaders kunnen dit spel samen met hun kind(eren) spelen om de aan seksualiteit-, lichamelijkheid-, intimiteit- en relaties- gerelateerde onderwerpen op een laagdrempelige wijze spelenderwijs aandacht te geven en bespreekbaar te maken. Het spel richt zich op het ondersteunen van vaders bij de seksuele ontwikkeling door seksualiteit in brede zin bespreekbaar te maken met hun jonge kind (acht tot twaalf jaar) en heeft tegelijkertijd als doel de competenties (kennis, vaardigheden, attitude) van kinderen op het gebied van seksualiteit te vergroten. Het spel is ontwikkeld voor kinderen tussen de acht en twaalf jaar, enerzijds omdat zij op die leeftijd op de hoogte dienen te zijn van de onderwerpen die

(18)

18 aan bod komen, anderzijds omdat deze thema’s in de pre-puberale fase nog niet gênant en dus beter bespreekbaar zijn (Zwiep, 2010).

De aanleiding voor de ontwikkeling van Liefde&ZO is dat er geen spel of applicatie gericht op vaders binnen de seksuele opvoeding bestaat. Tegelijkertijd is Liefde&ZO is nog geen effectief bewezen interventie. Op de zogenaamde ‘effectladder’ van het Nederlands Jeugdinstituut (zie Bijlage 5) kan worden aangewezen in hoeverre een interventie effectief bewezen is, waarbij het effectonderzoek wordt gekoppeld aan het ontwikkelingsniveau van de interventie (Van Yperen en & Veerman, 2008). De recent ontwikkelde interventie Liefde&ZO staat op dit moment bij benadering op niveau 1: Goed beschreven interventies. De aard en het doel van de interventie zijn duidelijk omschreven en de aanpak grotendeels. De kans op effectiviteit op basis van eerder onderzoek is echter niet goed in te schatten aangezien er nauwelijks eerder onderzoek is omtrent dit thema. Bovendien is Liefde&ZO theoretisch onvoldoende onderbouwd. Er is door de ontwikkelaars een globale opzet gemaakt die bestaat uit een omschrijving van seksuele ontwikkeling en seksuele opvoeding van kinderen in Nederland (Van der Linden & Zapletal, 2016). Uiteindelijk is het doel de interventie Liefde&ZO door te ontwikkelen naar Niveau 4. Dit houdt in dat het spel bewezen effectief en werkzaam is, zodat het gebruikt kan worden ter ondersteuning van seksuele opvoeding en ontwikkeling.

Liefde&ZO is gericht op de hele populatie opvoeders (vaders) en past daarom binnen de categorie universele interventies waar het gaat om lichte opvoedingsvragen en problemen van ouders (Moran, Ghate, & Van der Merwe, 2004). Enerzijds zijn deze interventies bedoelt ter verbetering van opvoedcompetenties en vaardigheden, anderzijds ter preventie van problemen. Een aantal werkzame factoren voor universele opvoedinterventies zoals Liefde&ZO zijn vastgesteld door het Nederlands Jeugdinstituut (2013). Interventies zijn volgens deze criteria effectiever als deze gebaseerd zijn op een duidelijke theorie, in combinatie met een gestandaardiseerd en gestructureerd curriculum waarbij wordt gewerkt met concrete doelen (NJi, 2013). Verder is het belangrijk dat interventies goed doordacht zijn, er gebruik wordt gemaakt van verschillende lesmethodes, er een goed evenwicht bestaat tussen de omvang van de problematiek, de intensiteit van de interventie en de omvang van de beschikbare inzet. Ook is het wenselijk bevonden dat een interventie aansluit op de

(19)

19 wijze waarop ouders en kinderen zelf hun (eventuele) problemen ervaren, dat deze geschikt is voor verschillende leefsituaties en gericht op empowerment.

(20)

20 3. Probleemstelling

In dit onderzoek wordt gekeken naar seksuele opvoeding van jonge kinderen door vaders in Nederland, aan de hand van een pilotstudie van het spel Liefde&ZO. De focus ligt op hoe vaders en kinderen het spel Liefde&ZO ervaren (1), in hoeverre het spel een bijdrage levert aan seksuele opvoeding door vaders (2), en hoe het spel daarmee mogelijk bijdraagt aan de seksuele ontwikkeling van kinderen tussen de acht en twaalf jaar (3). De hoofvraag luidt dan ook: In hoeverre draagt de interventie

Liefde&ZO bij aan de seksuele opvoeding door vaders en de seksuele ontwikkeling van kinderen tussen de acht en twaalf jaar?

1. Hoe ervaren vaders en kinderen tussen de acht en twaalf jaar Liefde&ZO? 2. In hoeverre kan Liefde&ZO een bijdrage leveren aan de seksuele opvoeding

door vaders?

3. In hoeverre kan Liefde&ZO een bijdrage leveren aan de seksuele ontwikkeling van kinderen tussen de acht en twaalf jaar?

Middels kwalitatief onderzoek is gekeken in hoeverre Liefde&ZO tegemoetkomt aan de ondersteuningsbehoefte van vaders, hoe deze hen al dan niet ondersteunt bij het vormgeven van de seksuele opvoeding, in welke mate kinderen mogelijk kennis, vaardigheden en attituden zouden kunnen ontwikkelen op het gebied van seksualiteit. Enerzijds draagt dit onderzoek bij aan het wetenschappelijke debat omtrent seksuele opvoeding en ontwikkeling en de rol van vaders, anderzijds wil dit onderzoek door middel van de evaluatie van de Liefde&ZO bijdragen aan de seksuele opvoeding in de praktijk. Dit onderzoek en de aanbevelingen kunnen gebruikt worden om de Liefde&ZO te verbeteren, zodat deze uiteindelijk wijdverspreid gebruikt kan worden ter ondersteuning van de seksuele opvoeding door vaders en de ontwikkeling van kinderen.

(21)

21 4. Methodologie

In dit hoofdstuk wordt allereerst het onderzoeksdesign uiteen gezet. Vervolgens wordt de werving van participanten, de steekproef, de meetinstrumenten en de onderzoeksprocedure besproken. Tot slot wordt aandacht besteed aan de ethische aspecten waarmee dit onderzoek gemoeid is.

4.1 Onderzoeksdesign

Kwalitatief onderzoek wordt gebruikt om participanten te motiveren actief en open verslag te leggen van hun beleving en betekenisverlening over een bepaald onderwerp (Baarda, De Goede & Teunissen, 2009). Aangezien beleving en betekenisverlening ten opzichte van Liefde&ZO in relatie tot seksuele opvoeding en ontwikkeling centraal staan in dit onderzoek, is er gekozen voor kwalitatief onderzoek. De focus in dit onderzoek ligt op het krijgen van inzicht in en interpreteren van de manier waarop Liefde&ZO wordt ervaren door vaders en kinderen. Door middel van kwalitatief onderzoek kan de betekenis achter de interacties, gedragingen, processen en ervaringen tijdens het spelen van het spel Liefde&ZO onderzocht worden (Boeije, 2004). In dit onderzoek is een pilot met het spel Liefde&ZO uitgevoerd om inzicht te krijgen in de ervaringen van vaders en kinderen. Voor een sterkere theoretische onderbouwing zijn de WHO-richtlijn voor seksuele en relationele vorming (Rutgers, 2013) en de voorwaarden voor een opvoedinterventie van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi, 2013) gebruikt.

4.2 Werving en steekproef

De vaders zijn geworven via sociale media (Facebook), e-mail en de sneeuwbalmethode. De wervingsflyer is op verschillende facebookpagina’s geplaatst (zie Bijlage 1). Ook is er naar circa twintig scholen een e-mail verzonden met de wervingsflyer, de vraag of er een oproep in de nieuwsbrief zou mogen en of er op bijvoorbeeld een ouderavond verteld mocht worden over het onderzoek. Verder is er in het eigen sociale netwerk geworven. Tot slot is er tijdens de workshops van Pedagogisch Projectbureau Kind&Zo een oproep tot deelname gedaan.

Ondanks het feit dat er verschillende kanalen zijn aangeboord, verliep het werven erg moeizaam en zijn uiteindelijk via het eigen netwerk de eerste participanten bereid gevonden deel te nemen. Ieder vader-kindpaar dat deelnam was enthousiast en heeft of zijn beurt vaders en kinderen uit hun netwerk gevraagd. Op die manier is er dus

(22)

22 gebruik gemaakt van de zogenaamde sneeuwbalmethode. Eén vader wilde zijn eigen netwerk niet inzetten; hij vond het spel erg leuk, maar is alleenstaand en vond het ongemakkelijk over dit thema te spreken met andere ouders.

Aangezien er louter geworven is via het eigen netwerk en de sneeuwbalmethode, en deze participanten al enige interesse of openheid hadden ten overstaan van seksuele opvoeding, is er een selecte steekproef ontstaan. Dit is bij onderzoek naar een gevoelig thema als seksualiteit een haast onvermijdelijk gegeven (Zwiep, 2008).

4.3 Participanten

Uiteindelijk hebben acht gezinnen – vader-kindparen – deelgenomen aan dit onderzoek. Aangezien sommige gezinnen meerdere kinderen hadden binnen de gewenste leeftijdscategorie, betekent dit concreet dat acht vaders en veertien kinderen (negen meisjes, vijf jongens) hebben meegedaan. De samenstelling van de vader-kindparen verschilde. Zo waren er twee vader-dochterparen, twee vaders met twee dochters, drie vaders met een zoon en een dochter, en één vader-zoonpaar. Verder was het jongste kind (meisje) zeven jaar, en het oudste (meisje) dertien jaar. Het zevenjarige meisje wilde zelf heel graag meespelen, bij het dertienjarige meisje vond de vader dat zij er baat bij kon hebben. Hiervoor is een uitzondering gemaakt omdat beide motivaties om deel te nemen goed gefundeerd en passend bij het onderwerp waren, er zoveel mogelijk input wenselijk was ten aanzien van het spel, en zij maar één jaar van de gewenste leeftijd verschilden. Verder verschilde de woonplaats per vader-kindpaar. Vier gezinnen woonden in Leiden, twee in Amsterdam, één in Hillegom en één in Assendelft. Een schematische weergave van de participanten in dit onderzoek is de vinden in Tabel 1: Deelnemende gezinnen.

(23)

23

Kind

1 Leeftijd Sekse J/M Woonplaats -

K1a 10 M Amsterdam K2a 7 M Assendelft K3a 8 J Amsterdam K4a 9 M Hillegom K5a 12 M Leiden K6a 11 M Leiden K7a 12 M Leiden K8a 10 J Leiden Kind

2 Leeftijd Sekse J/M Woonplaats -

K1b 12 M Amsterdam K2b 9 J Assendelft K3b 10 M Amsterdam K4b 11 J Hillegom K5b - - - K6b - - - K7b 13 M Leiden K8b 12 J Leiden

Vader Leeftijd Huwelijkse

staat Opleiding Woonplaats

V1 51 Getrouwd WO Amsterdam

V2 44 Getrouwd HBO Assendelft

V3 52 Alleenstaand HBO Amsterdam

V4 41 Getrouwd HBO Hillegom

V5 39 Getrouwd WO Leiden

V6 49 Getrouwd HBO Leiden

V7 49 Getrouwd HBO Leiden

V8 43 Getrouwd WO Leiden

(24)

24

4.4 Procedure

Het onderzoek vond bij de participanten thuis plaats; door hen in hun natuurlijke omgeving te observeren en te bevragen was de kans het grootst hun daadwerkelijke gedrag waar te kunnen nemen. De afspraken zijn altijd gemaakt op een tijdstip dat de vader en zijn kind(eren) het beste uitkwam. Benadrukt is dat individuele gegevens van respondenten niet beschikbaar zijn voor derden en dat alle onderzoek-data anoniem verwerkt zullen worden. Alle vaders hebben een toestemmingsverklaring ondertekend (zie Bijlage 2). Gemiddeld nam een bezoek drieënhalf uur in beslag.

Aangezien de dataverzameling bij de participanten thuis plaatsvond kon het uitsluiten van derden lastig zijn. Uiteindelijk was in één geval de moeder ook aanwezig in de woonkamer, en liepen bij twee gezinnen soms andere kinderen de kamer in om iets te vragen. Bij alle andere momenten van data-afname waren enkel vader en deelnemende kind(eren) aanwezig.

4.5 Meetinstrumenten

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende kwalitatieve onderzoeksinstrumenten: observaties aan de hand van een observatielijst met gedragingen, en semi - gestructureerde interviews aan de hand van interviewtopics (zie Bijlage 3 en 4). Deze onderzoeksmethoden sluiten goed op elkaar aan en zijn in combinatie een geschikte manier om inzicht te krijgen in de beleving van de respondenten (Baarda, De Goede & Teunissen, 1998). Door middel van participerende observaties en semigestructureerde interviews is onderzocht hoe vaders en kinderen het spel Liefde&ZO ervaren.

4.5.1 Observaties

Tijdens het spelen zijn de vaders en kinderen geobserveerd door de onderzoeker. Aan de hand van turflijsten is bijgehouden hoe vaak welk gedrag werd vertoond, en wanneer dit gebeurde (zie Bijlage 3). Verder heeft de onderzoeker van elk gezin een schets gemaakt ten aanzien van de sfeer in het gezin, de wijze van spelen en attitude ten opzichte van seksuele opvoeding.

Gedurende de participerende observaties was de onderzoeker in de ruimte aanwezig, heeft het spel uitgelegd maar niet meegespeeld. Het ging er tenslotte om hoe vader en kind dit samen aanpakten. Tijdens het spelen van het spel heeft de onderzoeker aan de hand van een observatieschema op een lijst geturfd hoe vaak bepaalde gedragingen en thema’s voorkwamen om zo inzicht te krijgen in hoe het

(25)

25 spel gespeeld en beleefd werd, en hoe de vaders en kinderen met elkaar interacteerden.

4.5.2 Semi – gestructureerde interviews

Na afloop van het spelen van het spel heeft de onderzoeker vader en kind(eren) geïnterviewd aan de hand van een reeks interviewtopics (zie Bijlage 4). Deze onderwerpen zijn voortgekomen uit de algemene onderzoeksvraag van dit onderzoek met als doel zoveel mogelijk facetten van de beleving uit te diepen. Om ervoor te zorgen dat zowel vader als kind zo min mogelijk geneigd was sociaal wenselijke antwoorden te geven werden de interviews na afloop van het spel zo mogelijk apart van elkaar afgenomen (Duits & Bartels, 2011). In twee gevallen is dit niet gelukt: vader en kind(eren) bleven beiden in de woonkamer.

Kinderen interviewen is een vak apart. Hier is rekening mee gehouden tijdens het afnemen van de interviews. Taalgebruik dient concreet en ongecompliceerd te zijn (Instone, 2002), waarvoor extra aandacht is geweest. Om vertrouwen te krijgen dienen kinderen zich serieus genomen te voelen. Door tijd voor hen te nemen en ideeën en ervaringen serieus te nemen, is hier op gelet door de onderzoeker (Sleeboom, Van De Vijfeijken, & Hellendoorn, 2010). Tenslotte is een respectvolle houding aannemen en benoemen dat het kind het goed doet bevorderlijk voor een goed interview met kinderen (Delfos, 2000). Verder zijn participanten over het algemeen meer geneigd open en eerlijk te vertellen als de relatie met de interviewer goed is (Boeije, 2014). Het is dus belangrijk zowel met vader als kind een prettige interviewrelatie en sfeer te hebben. Goed en zorgvuldig luisteren is bij beiden van groot belang voor een goed gesprek (Sleeboom et al., 2010). Gedurende het interviewen is dit in acht genomen.

De interviews met de vaders duurden circa een half uur, de interviews met kinderen namen ongeveer twintig minuten in beslag. Met de kinderen is een informeel vraaggesprek gevoerd over wat hij of zij van het spel vond en hoe het spelen ervaren werd (zie Bijlage 4). Vervolgens zijn de vaders geïnterviewd over hun mening ten aanzien van het spel en het spelen ervan, waarbij de focus lag op hoe dit hem in contact met zijn kind al dan niet heeft geholpen bij het bespreekbaar maken van thema’s omtrent seksualiteit (zie Bijlage 3). De interviewtopics voor de vaders en de kinderen zijn zelf geconstrueerd, op basis van eerder onderzoek (Van Heesch, 2014; Fuchs, 2016; Marketresponse, 2010; Nijssen, 2014; Zwiep, 2008).

(26)

26 Ieder interview is opgenomen met een opnameapparaat (audio) zodat de interviews teruggeluisterd en getranscribeerd konden worden, en daarmee de data-analyse zo zorgvuldig en compleet mogelijk is uitgevoerd.

4.6 Data-analyse

Om de data te analyseren zijn drie centrale onderwerpen, voortkomend uit de onderzoeksvragen, als startpunt genomen: het spel Liefde&ZO (1), de seksuele

opvoeding door vaders (2), en de seksuele ontwikkeling van kinderen tussen acht en twaalf jaar (3). De data-analyse door middel van de drie centrale onderwerpen is

schematisch weergegeven in Tabel 2: Schematische weergave data-analyse.

Ten eerste zijn de ervaringen van vaders en kinderen aangaande het spel Liefde&ZO op deze drie gebieden empirisch onderzocht door middel van de interviews en observaties. Alle interviews zijn getranscribeerd en gecodeerd met behulp van het Atlas.ti 7, een programma voor kwalitatieve data- analyse. De gebruikte codes zijn ontwikkeld vanuit de drie centrale onderwerpen: het spel

Liefde&ZO (1), de seksuele opvoeding door vaders (2), en de seksuele ontwikkeling van kinderen tussen acht en twaalf jaar (3). De interviews zijn zorgvuldig bestudeerd

en terugkomende thema’s zijn gemarkeerd, met elkaar vergeleken. Tot slot is er gekeken naar verbanden, verschillen en tegenstrijdigheden. Hierbij zijn de onderzoeksvragen voortdurend als leidraad op de achtergrond aanwezig gebleven. De codes zijn verwerkt in een codeschema (zie Bijlage 6), waarmee structuur is aangebracht in de uitgeschreven interviews. Welke codes er per thema gebruikt zijn om de interviews te analyseren is schematisch weergegeven in Figuur 1. Vervolgens is gekeken naar patronen, verbanden en tegenstrijdigheden. De observaties en bijbehorende aantekeningen die gemaakt zijn tijdens het afnemen van de data – spelen van het spel – zijn uitgeschreven. De indruk van de onderzoeker is beschreven, en er is aan de hand van de turflijsten vastgesteld hoe vaak bepaalde gedragingen bij de spelers voorkwamen. Deze gebruikt om bevindingen aan te vullen, te nuanceren en te corrigeren.

Ten tweede is een theoretische evaluatie van het spel Liefde&ZO uitgevoerd voor de thema’s seksuele opvoeding en seksuele ontwikkeling. Aan de hand van de criteria voor universele opvoedinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi, 2013) is onderzocht in hoeverre Liefde&ZO in haar huidige vorm voldoet aan deze criteria. Daarvoor zijn de bevindingen van dit onderzoek naast deze criteria gelegd om

(27)

27 meer inzicht te krijgen in de mate waarin Liefde&ZO als opvoedinterventie zou kunnen gelden. Om inzicht te krijgen in de mogelijke bijdrage van Liefde&ZO aan de seksuele ontwikkeling kinderen is het spel naast de WHO-richtlijn voor seksuele en relationele vorming (Rutgers, 2013) gelegd. Hiervoor zijn de bevindingen uit dit onderzoek zijn naast de criteria van de pijlers kennis, vaardigheden en attitude behorend bij de leeftijdscategorie acht tot twaalf jaar gebruikt. Op basis hiervan is gekeken in hoeverre Liefde&ZO mogelijk bijdraagt aan deze facetten. Door deze evaluatie kan een eerste aanzet worden gedaan tot het in kaart brengen van in hoeverre Liefde&ZO een bijdrage kan leveren aan de seksuele opvoeding door vaders en de seksuele ontwikkeling van kinderen.

Alle bevindingen zijn aan de hand van deze analyses naast elkaar gelegd en met elkaar vergeleken om zo een antwoord op de onderzoeksvraag te formuleren.

Tabel 2: Schematische weergave data-analyse

Onderwerp 1:

Onderwerp 2: Liefde&ZO: invloed/bijdrage seksuele opvoeding vaders

Volgens vaders Volgens criteria Nederlands Jeugdinstituut (2013) Vader/zoon Vader/dochter Ervaringen kinderen Ervaringen vaders Liefde&ZO

(28)

28

Onderwerp 3:

Figuur 1: Schematische overzichten data-analyse ervaringen kinderen (1), ervaringen

vaders (2), seksuele opvoeding (3, 4), seksuele ontwikkeling (5, 6) naar aanleiding van het spelen van Liefde&ZO met betrekking tot weergegeven codes

Liefde&ZO: invloed/bijdrage seksuele ontwikkeling kinderen Kennis Volgens participanten Volgens WHO-richtlijn seksuele en relationele vorming (Rutgers, 2013) Attitude Vaardigheden Volgens vaders Volgens kinderen

(29)

29

4.7 Ethische aspecten

Aangezien het onderwerp seksualiteit een gevoelig thema kan zijn is het van buitengewoon belang zorgvuldig met de onderzoeks-data om te gaan. Vaders en kinderen hebben vrijwillig deelgenomen aan dit onderzoek. Alle onderzoeksgegevens zijn anoniem verwerkt. Alvorens de data-afname plaatsvond en gebruik is gemaakt van de verkregen data hebben alle vaders een toestemmingsverklaring getekend. Ook stond het de participanten vrij zich na deelname alsnog te onttrekken aan het onderzoek, waarbij de gegevens zouden worden vernietigd. Dit is in geen van de gevallen gebeurd.

(30)

30 5. Resultaten

Dit hoofdstuk is onderverdeeld in drie subhoofdstukken: het spel Liefde&ZO (1),

seksuele opvoeding door vaders (2), en tot slot seksuele ontwikkeling van kinderen tussen acht en twaalf jaar (3). Aan de hand van de data-analyse worden in deze

resultatensectie de bevindingen van dit onderzoek weergegeven.

5.1 Het spel Liefde&ZO

Vaders vinden dit Liefde&ZO een geschikte manier om aan seksualiteit gerelateerde thema’s te bespreken met hun jonge kind(eren). Zij ervaren het als een laagdrempelige, ongedwongen en plezierige manier om te praten over seksualiteit. De spelvorm achten zij zeer geschikt voor het thema seksualiteit. Ook vinden de vaders in dit onderzoek Liefde&ZO een goede aanleiding om ‘het erover te hebben’. Zij geven aan dit onderwerp niet altijd makkelijk te vinden. Eén vader beschrijft hoe hij dit spel gebruikt om spannende onderwerpen ter sprake te brengen:

“Ja, weetje hoe moet ik mijn dochter kunnen vertellen wat haar clitoris is? En ik wil het haar [13-jarige dochter] heel graag uitleggen. Maar dat is ook eng, en nu moet ze gewoon in het spel meeluisteren.” (Vader, 49 jaar)

Verder geven vaders aan hun kinderen beter te leren kennen door het spelen van Liefde&ZO. Het thema seksualiteit is voor de meeste participanten niet iets wat zij bewust vermijden, maar wat wel relatief weinig ter sprake komt. Door middel van het spel geven de vaders aan meer inzicht te krijgen in waar hun kinderen staan en in hoeverre zij op de hoogte zijn van aan seksualiteit gerelateerde thema’s. Ook zouden de meeste vaders Liefde&ZO aanraden aan andere ouders. Een vader formuleert de redenen hiervoor als volgt:

“Omdat je, omdat je je kinderen beter leert kennen. Omdat je je kinderen spelenderwijs iets bijbrengt over seksualiteit. Ja. En eh, dat ik denk ook dat als kinderen niet zo open zijn nog, eh dat het dan nog beter kan werken omdat je dan, ja, achter komt waar gevoeligheden liggen nog.” (Vader, 52 jaar)

Kinderen vinden Liefde&ZO een leerzame manier om meer te weten te komen over aan seksualiteit gerelateerde onderwerpen. Ze vinden het makkelijk om er op deze manier aandacht aan te besteden. Verder geven zij aan het vooral ‘handig’ te vinden om dit spel met hun vader te spelen, omdat hij de antwoorden weet en kan

(31)

31 helpen als ze iets niet begrijpen. Alle kinderen is gevraagd hoe zij het vonden om Liefde&ZO met hun vader te spelen. Hun reacties hierop zijn zonder uitzondering positief. Redenen hiervoor variëren van dat het handig is om hun vader erbij te hebben om de vragen te helpen beantwoorden, tot het gemak van het spelen van het spel om te praten over seksualiteit. Een tienjarig meisje zegt over het spelen van het spel met haar vader:

“Nou, ik vond het niet erg. Niet beschamend ofzo. Want het is gewoon een spel, je kan het gewoon spelen.” (Meisje, 10 jaar)

Dat het spelen van het spel met vader door kinderen als handig wordt ervaren omdat vaders kunnen helpen en de antwoorden weten, komt naar voren in de volgende uitspraak:

“Uh leuk, want als ik het niet wist kon hij het ook een beetje uitleggen. En dat was wel handig.” (Jongen, 9 jaar)

Aan alle kinderen is gevraagd met wie zij het spel ook zouden willen spelen. De meeste kinderen noemen hierbij kun moeder, een aantal oudere meisjes noemen vriendinnen en één meisje oppert haar opa en oma.

Alle kinderen in dit onderzoek vragen hun vader om verduidelijk als zij iets niet begrijpen ten aanzien van de onderwerpen die door Liefde&ZO opgeworpen worden, het verschilt echter per vader in welke mate op de vragen en onderwerpen wordt ingegaan. Eén vader geeft vrijwel geen antwoord en laat bij vragen die zijn dochter stelt haar zelf het antwoordenboekje lezen of stelt een wedervraag. Hij gaat geen gesprek aan, en zijn dochter stopt na een tijdje met vragen stellen tijdens het spelen. Zij vult het dan zelf in, kijkt de onderzoeker vragend aan en raadpleegt het antwoordenboekje. Een aantal vaders trachten zo volledig mogelijk in hun eigen woorden vragen van hun kind(eren) te beantwoorden, een enkeling slaat er het antwoordenboekje op na voor de zekerheid. Eén vader gaat op alle vragen van zijn dochter uitgebreid in, stelt haar vragen, geeft extra voorbeelden ter context en neemt haar gedachten en ideeën serieus. In één geval geeft vader een foutieve uitleg van het maagdenvlies (dat volgens hem ‘doorgeprikt’ moet worden, wat ‘altijd in meer of mindere mate pijn doet’), waarna de onderzoeker dit corrigeert. Kortom, of en in hoeverre vaders en kinderen met elkaar in gesprek gaan over aan seksualiteit gerelateerde thema’s verschilt per vader-kindpaar.

(32)

32 Wat betreft geschiktheid van Liefde&ZO voor de leeftijd acht tot twaalf jaar vinden vaders het spel gemaakt voor een te brede range. Meerdere vaders opperen dat de vraagstellingen in leeftijdscategorieën zouden kunnen worden ingedeeld om beter op de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind aan te sluiten. Vooral vaders die meerdere kinderen hebben geven duidelijk aan dat hun jongere kind met bepaalde dingen nog niet bezig is, en dat hun oudere kind daar al wel vragen over stelt. Daarnaast bleek dat een kind van acht aanzienlijk minder op de hoogte kan zijn van termen als ‘homoseksualiteit’, maar het tegelijkertijd wel vanzelfsprekend vindt dat mensen samen kunnen zijn met iemand van dezelfde sekse. De iets oudere kinderen in dit onderzoek kennen de termen en betekenis ervan vaak wel. Door de kinderen wordt de moeilijkheidsgraad van de vragen verschillend ervaren. Hoe ouder het kind, hoe makkelijker de vragen worden bevonden. Wat vooral lastig wordt bevonden, zijn de vragen waarbij zij een term moeten uitleggen in hun eigen woorden. Meisjes vinden de vragen over het algemeen makkelijker te beantwoorden dan jongens. Verder verschillen de vragen per thema. Kinderen vinden de vragen van het thema ‘Intimiteit’ lastiger dan vragen binnen het thema ‘Liefde en vriendschap’.

Er bestaat onduidelijkheid omtrent enkele spelregels. Zo is het volgens de participanten (zowel vaders als kinderen) niet altijd duidelijk wie wanneer een fiche krijgt, zijn sommige vragen verwarrend geformuleerd en laat het competitieve element te wensen over. Verder vinden vaders het spel te lang duren. Als Liefde&ZO gespeeld wordt zoals bedoeld, namelijk door met elkaar in gesprek te gaan tijdens het spelen, is de spelduur minimaal anderhalf uur. Zowel vaders als kinderen verliezen hun concentratie. Daarbij is er volgens de spelers die aan dit onderzoek deelnamen te weinig interactie vanuit het spel zelf; de vragen dienen te worden beantwoord en de volgende speler is aan de beurt. Er is volgens hen een gebrek aan interactie en verdere verdieping inherent aan de opzet van het spel. De vragen zouden wat de spelers betreft, andere spelers meer mogen betrekken bij de vragen.

De lay-out van het spel wordt te simpel bevonden en mag volgens vaders spannender. Eén vader zegt hierover:

“Verder vind ik de vormgeving nog een beetje braaf. Veel te braaf zelfs, ik vind dat het gewoon spannender moet. Het gaat over seks, ook. Dat mag je ook zien.” (Vader, 53 jaar)

(33)

33 Het grootste deel van de kinderen geeft aan het spel qua lay-out leuk, maar ook eentonig te vinden. Suggesties die door hen worden gegeven zijn meer kleur en verschillende symbolen gebruiken, de kleurvlakjes op wisselende volgorden te zetten, en bij het thema seksualiteit passende pionnen gebruiken. De afbeeldingen op de vragenkaartjes moeten volgens de kinderen duidelijker.

Gemiddeld geven vaders het spel 7,1 op een schaal van één tot tien, waarbij het laagste cijfer een vijf is en het hoogste een acht. Elf kinderen geven het spel een cijfer, gemiddeld beoordelen zij het met een 7.3, waarbij het laagste cijfer een zes is en het hoogste een 8,5.

5.2 Seksuele opvoeding door vaders

Volgens vaders in dit onderzoek is het belangrijk dat seksuele opvoeding bestaat uit een breed scala aan informatiebronnen. Zij vinden het belangrijk dat school iets met seksuele en relationele vorming doet, dat er over deze thema’s gesproken wordt en dat er bijvoorbeeld voorlichtingsboeken in huis zijn. De vaders geven aan hun kinderen graag van informatie te willen voorzien, goed te willen voorlichten en hun eigen normen en waarden te willen overbrengen. Tegelijkertijd zeggen zij dit moeilijk te vinden, en minder vaak te actief te doen dan zij zouden willen. Zij geven aan niet altijd te weten hoe aan seksualiteit gerelateerde onderwerpen aan te snijden. Als hun kind een vraag stelt trachten zij die altijd eerlijk te beantwoorden. Soms vinden zij het lastig de juiste woorden te vinden, maar zij schromen tijdens het spelen van het spel niet uitgebreid in te gaan op thema’s als menstruatie en orgasmes. Twee vaders hebben seksuele voorlichtingsboeken thuis in de kast gezet –na deze zelf gelezen te hebben- zodat hun kinderen deze kunnen lezen. Eén vader gebruikt soms krantenartikelen of gebeurtenissen op school om thema’s aan te snijden. Een vader benadrukt dat hij het beste kan bepalen waar zijn kind aan toe is, wat naar voren komt in deze uitspraak over de rol van school bij de seksuele opvoeding:

“In Biologie vind ik dat ze d'r wat oppervlakkig mee omgaan. Over het menselijk lichaam, weetje ik eh, het wordt een beetje 'dit is de vagina, dat is de penis, en dit is de baarmoeder' en ehm, ja ze gaan dan net niet effe op dat onderwerp door wat ermee kan. Ligt ook aan een klas. Maar aan de andere kant; ik ben de ouder. School is om wat te leren, ik ben om op te voeden. En school hoeft mijn taak niet over te nemen. […] En ik zie het beste hoe mijn

(34)

34

kinderen ervoor staan, dus ik weet wanneer het wel tijd is om daarop in te gaan.”

De rol van school wordt door de vaders verschillend bestempeld. Een enkele vader vindt dat school de basis moet leggen omtrent seksuele voorlichting, de meeste vaders vinden dat de basis van seksuele opvoeding thuis ligt.

Vaders vinden het belangrijk dat hun kinderen grenzen leren aangeven. Dit geldt volgens hen in het algemeen bij het thema seksualiteit, de vaders lijken er echter meer op gericht hun dochters waarschuwende boodschappen mee te geven. In dit onderzoek doen zij dat door hen tijdens het spelen duidelijk te maken dat zij écht zelf mogen bepalen wat zij wel en niet willen. Zoons wordt op hun beurt meer verteld over de technische aspecten van het lichaam en dat zij grenzen van anderen moeten respecteren. Dit komt bijvoorbeeld naar voren doordat één vader benadrukt dat hij weleens met zijn zoon heeft gesproken over ‘blote foto’s’ van meisjes die via Whatsapp verstuurd worden. Hij geeft aan het belangrijk te vinden om aan zijn zoon mee te geven dat je vrouwen met respect moet behandelen. Tegelijkertijd wordt door de vaders voornamelijk bij dochters benadrukt dat zij het belangrijk vinden dat meisjes leren weerbaar te zijn. Drie vaders noemen dat zij weleens met hun dochter besproken hebben wie er wel ‘aan je mag zitten’ en wie niet. Zo zegt een vader over wat hij en zijn partner doen aan seksuele opvoeding:

“Ja, we hebben ook weleens met *dochter* gehad over van als mensen aan je komen, of wat wil je wel en wat wil je niet. Grenzen van je eigen lichaam.” (Vader, 39 jaar)

Eén vader benoemt dat hij het onderwerp seksualiteit wel lastig bespreekbaar vindt met zijn dochters, ondanks dat hij er zelf heel open en vrij mee omgaat. Hij zegt hierover:

“En het is, ik kan voor mezelf uit mijn eigen jeugd niet herinneren dat ik er zo moeilijk over gedaan heb, maar ik wist niet dat het zo moeilijk was met dochters. Om d'r over te hebben. En dit [het spel] heb het echt een stúkje makkelijker gemaakt.” (Vader, 51 jaar)

Seks en internet wordt door de vaders als erg lastig bestempeld. Op één vader na, weet geen enkele vader in dit onderzoek wat sexting en grooming inhoudt. Zij vinden dit een uitdaging om mee om te gaan, en realiseren zich dat er online veel kan gebeuren waar zij geen zicht op hebben.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vertel de kinderen daarna dat de rekenopdrachten op het werkblad deze keer in het teken staan van Valentijnsdag en dus gaan over de

Gijs is verliefd op Saar die niet in Utrecht woont en geen blond haar heeft. Teun is gek op een roodharig meisje

Met openheid wordt gedoeld op het delen van ervaringen en emoties tijdens de bijeenkomsten. Binnen dit thema draait het aan de ene kant om de ervaringen die elke

We show that the proposed model outperforms the state-of-the- art methods for the target task on (i) feature fusion, and (ii) multiple facial action unit

N u veel kinderen en jongeren enthousiast gebruik maken van persoonlijke media, zoals een smartphone of tablet, is voor veel ouders niet duidelijk welke beelden hun kind te

We bring together insights from signaling theory and the employer image literature to argue that entrepreneurial job advertisements signal distinct, and often unobserved,

In the main part, the tutorial took a closer look at four different settings to discuss important aspects in the huge space of compositional verification: (1.) Maximal models for

We illustrate the Dynamic Adaptive Policy Pathways approach by producing an adaptive plan for long-term water management of the Rhine Delta in the Netherlands that takes into