• No results found

Van zorgen vóór naar zorgen dàt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van zorgen vóór naar zorgen dàt"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Van zorgen vóór

naar zorgen dàt

cees veerman

De Brundtlandt-definitie uitleggen als het op een juiste manier beheren van deze aarde en het ongeschonden doorgeven aan onze kinderen, is volgens mi-nister Veerman van Landbouw een te statische benadering. Het gaat voorbij aan het ontstaan van een nieuwe maatschappelijke constellatie waarin de autoriteit van de overheid niet langer vanzelfsprekend is. Hij wil het begrip duurzaam-heid niet in een statische, beheersmatige zin opvatten, maar juist in een dyna-mische, inspirerende en innovatieve context. Hij is ervan overtuigd dat duur-zaamheid niet afdwingbaar is middels wetgeving, maar door vertrouwen tussen stakeholders. Veerman wil met name het belang van maatschappelijk vertrouwen onderstrepen. Duurzaamheid kan volgens hem alleen worden ver-wezenlijkt door waarden te benoemen, vast te houden en te verdedigen en daar-naast een appèl te doen op partijen die belangen hebben, een ideaal nastreven of invloed hebben. Wanneer die partijen hun verantwoordelijkheid willen ne-men voor het mede tot stand brengen van gemeenschappelijk ontwikkeld be-leid, kunnen breed gedragen oplossingen ontstaan.

Het begrip duurzame ontwikkeling is in 1987 door de commissie Brundtland

ge-lanceerd.1Daarin wordt de kritieke staat van het mondiale milieu en de

ontwik-kelingsvraagstukken die hiermee samenhangen geschetst. Duurzame ontwikke-ling wordt daarin gedefinieerd als ’ontwikkeontwikke-ling die in de behoeften van de huidige generatie voorziet, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen’. Het begrip duurzaamheid is echter niet eenduidig. De gedachten van barmhartigheid, behouden en bewa-ren, en het zorgvuldig gestalte geven en beheren komt in tal van voorschriften in het Oude en Nieuwe Testament naar voren. Rentmeesterschap noemen wij dat in onze kringen. Maar in feite is duurzaamheid – in bredere zin opgevat – de wijze waarop rentmeesterschap door ons beleidsmatig wordt vormgegeven. Vaak wordt de Brundtland-definitie uitgelegd als het op een juiste manier beheren van deze aarde en het ongeschonden doorgeven aan onze kinderen. Mijn stelling is dat deze benadering te statisch is en voorbij gaat aan het ontstaan van een nieuwe maatschappelijke constellatie waarin de autoriteit van de overheid niet langer vanzelfsprekend is. artikel | c hris ten democraten o ver duurzaamheid De gangbare benadering van duurzaamheid is te statisch. CEES VEERMAN

(2)

Voorbeelden

Laat ik beginnen met een aantal voorbeelden. Neem het gebied van de biotechno-logie. Technologie is de weerspiegeling van veranderingen, maar tegelijk vormt ze er de oorzaak van. Volgens sommigen is de technologische ontwikkeling van te-genwoordig te ver gevorderd en mogelijk zelfs bedreigend. Het is de drijvende kracht achter diverse veranderingen in de samenleving die niet onomstreden zijn. Wij zouden door middel van biotechnologie de eigenschappen van de soort kun-nen overstijgen. Wij zouden de genetische eigenschappen van mensen en planten kunnen verbinden. Of efficiënter kunnen produceren omdat we allerlei ineffi-ciënte effecten uit de natuur terzijde kunnen leggen, zoals in het geval van plan-tenveredeling. Het veredelen van een suikerbietenras neemt gemiddeld, van idee tot marktrijp product, 20 jaar in beslag. Dankzij biotechnologie kunnen we deze periode verkorten tot de helft of minder. Enerzijds kan gesteld worden dat dit leidt tot een geweldige efficiencywinst. Bovendien kunnen we eigenschappen van de ene soort overbrengen in de andere, zodat ziekteresistentie of bijzondere eigen-schappen kunnen worden ingebracht. Anderzijds stellen mensen vragen rondom de effecten voor voedselveiligheid, de soortenstabiliteit en wijst men op de ethi-sche aspecten, zoals het recht om zo diepgaand in te grijpen in de basismaterie van het leven.

Nog een ander voorbeeld. Dankzij technologische ontwikkeling in de landbouw is er sprake geweest van een enorme groei van de productie halverwege de 19e eeuw, dankzij een uitvinding van de joodse scheikundige Fritz Haber. Zijn onderzoek leidde tot de ontwikkeling van kunstmest. In 1919 ontving hij voor zijn uitvinding

zelfs de Nobelprijs voor chemie.2 Kunstmest werd een belangrijke

productiefac-tor, die er mede voor zorgde dat de gewasopbrengsten sterk toenamen. De verho-ging van de graanopbrengst die daar per saldo het gevolg van was, was enorm: bij-na een vervijfvoudiging. De Koninklijke Zweedse Academie voor de

Wetenschappen oordeelde dat Haber een zeer wezenlijke bijdrage had geleverd aan het verbeteren van de landbouw en het welzijn van de mensheid. Maar vinden wij toepassing van kunstmest tegenwoordig eigenlijk nog wel duurzaam?

Kunstmest wordt immers in belangrijke mate gewonnen uit of met behulp van fossiele brandstoffen en heeft negatieve effecten op de leefomgeving, zoals de ver-vuiling van het oppervlaktewater.

Wanneer we de huidige voedselbehoefte van de wereldbevolking echter relateren aan de productiviteit van de land- en tuinbouw van vóór de introductie van kunst-mest, blijkt dat de hoeveelheid landbouwgrond wereldwijd niet toereikend zou zijn voor de wereldvoedselvoorziening. Tegenwoordig wordt naar schatting 40% van alle gewassen wereldwijd verbouwd met behulp van kunstmest en naar schat-ting een derde deel van de menselijke eiwitconsumptie is direct afhankelijk van kunstmest. Dankzij de introductie ervan is de wereldbevolking in staat geweest om zich in de periode 1960-2000 te verdubbelen en zich beter te voeden, terwijl

v a n zor g en v óór n aar zor gen dàt

(3)

het beschikbare landbouwareaal slechts met 12 procent is toegenomen. Indien het gebruik van kunstmest zou zijn blijven steken op het niveau van 1960, zouden we tegenwoordig de helft meer landbouwareaal nodig hebben voor dezelfde

voed-selproductie. Dat is gelijk aan ongeveer een kwart van het wereldwijde bosareaal.3

Lester Brown, directeur van het Worldwatch Institute, noemt China als een

be-langrijke testcase op dat punt en schetst ons een angstaanjagend perspectief .4

Wanneer het Chinese voedselpakket slechts minimaal toeneemt, heeft dat enor-me gevolgen voor de wereldvoedselvoorziening. De levensstandaard van China is momenteel snel stijgende. In economische termen zijn er nu vier China’s waar er 17 jaar geleden nog maar één China was. En dat in een land dat ruim 20 procent van de wereldbevolking huisvest. De Chinezen consumeren op dit moment rela-tief weinig vlees en zuivelproducten. Maar wanneer de levensstandaard in China toeneemt, heeft dat grote gevolgen voor het consumptiepatroon en zal dus ook de consumptie van vlees toenemen. En vlees is nu eenmaal relatief ’duur’ in duur-zaamheidstermen. Voor de productie van 1 kilo vlees is ruim 15 kilo graan nodig en nog eens een vergelijkbare hoeveelheid voor de delen die wij niet opeten. Om nog maar te zwijgen over de daarbij benodigde hoeveelheid zoet water.

Brede blik

Om de vraag of technologische ontwikkeling duurzaam is te kunnen beantwoor-den, is dus een brede blik nodig. Beperkte rationaliteitskaders, zoals bijvoorbeeld de puur economische benadering, zijn daarbij niet adequaat. De dingen om ons heen zijn er niet slechts om in onze materiële behoeften te voorzien. Respect to-nen en zorg hebben, is niet slechts noodzakelijk vanuit zelfbehoud, maar het geeft ook zin aan ons eigen bestaan. In die spanning leven we en in die spanning moeten we ook het begrip duurzaamheid proberen vorm te geven. Dat wil zeggen: wat duurzaamheid is, hangt ten nauwste samen met:

1 de ontwikkelingen in de wetenschap;

2 vaste waarden.

Het gestalte geven aan duurzaamheid en het interpreteren ervan is tijdsafhanke-lijk en situatiegebonden, maar aan de beginselen die eraan ten grondslag liggen, moeten we niet twijfelen. Daaraan moeten we niet wíllen twijfelen.

Ik zou op dit punt een vergelijking willen maken met de talentengelijkenis. Zijn wij diegenen die zorgen dat wat ons is toevertrouwd, doorgegeven kan worden zo-als we het ontvangen hebben en daarbij het risico op verlies niet wensen te lopen? Of is duurzaamheid toch meer gelieerd aan degene die er handel mee drijft en er een veelvoud van maakt? Mijn stelling is dat laatste. En ik zou het begrip duur-zaamheid dus niet in de statische, beheersmatige zin willen opvatten, maar juist in een dynamische, inspirerende en innovatieve context: ontwikkeling is een we-zenlijk onderdeel van het leven. Ontwikkeling lost problemen op en creëert

tege-artikel | c hris ten democraten o ver duurzaamheid

(4)

lijkertijd ook weer nieuwe. Duurzaamheid is dus niet alleen een dynamisch, maar ook een multidimensionaal begrip. In feite is duurzaamheid het completeren van een afweging, waarbij de korte termijn niet mag prevaleren.

Zoals gezegd, hangt duurzaamheid ook nauw samen met vaste waarden. Sterker: ze is erop gebaseerd. Neem bijvoorbeeld de relatie tussen mens en dier. Wanneer het dier middel is geworden en geen doel, dan overschrijden we een grens. Dan hebben we het over wat ik zou willen noemen: ’boerenethiek’. De oprechte zorg voor het dier of het gewas die als basis de betrekking tussen de boer en zijn leven-de omgeving heeft. De juiste verhouding tussen zijn economisch motief en zijn gekoesterde grondwaarden: de eerbied voor het leven dat hem omringt. De sa-menleving van vandaag stelt echter niet alleen ethische vragen, de sasa-menleving stelt ook de vraag om goedkoop voedsel. En die vraag heeft grote gevolgen gehad voor in inrichting van de landbouw en de duurzaamheid ervan. We zijn de gren-zen van het draagvermogen van onze ecosystemen overschreden. We hebben de grenswaarden van onze betrekking tot plant en dier door een eenzijdige fixatie op optimalisatie van de fysieke productie doen vervagen.

Duurzaamheid moet ook aan consumentenkant worden beleefd

Mijn departement is er vanaf de oorlog en is daarvoor het departement van en voor de boeren geweest. De Gouden Driehoek - de wat al te hechte samenwerking in de naoorlogse periode tussen het Landbouwschap, de landbouwwoordvoerders in de Tweede Kamer en het ministerie - is echter doorbroken, omdat de samenle-ving is veranderd en het relatieve belang van de landbouw is verminderd. We moeten echter oppassen dat we niet alleen stellen: ’de boeren’ zijn daar dus de schuld van. En we moeten ook oppassen te zeggen dat ’het systeem’ het allemaal heeft gedaan. Zo is eenvoudig het niet. Dat is te abstract. We moeten de vinger leg-gen op de zere plek: wij in West-Europa hebben gewild dat het voedsel zo goed-koop mogelijk geproduceerd werd. Dat was in ieders voordeel. Dat betekent dat we moeten erkennen dat het begrip duurzaamheid niet alleen aan de producen-tenkant, maar óók aan de consumentenkant moet worden beleefd. En aan de con-sumentenkant houdt in dat je erkent: consumeren is een morele daad. De consu-ment beïnvloedt het productiemechanisme. De Amsterdamse hoogleraar humane anatomie Louis Bolk (1866 - 1930) profileerde zich als wetenschapper van de grote lijn. Hij pleitte destijds voor ’verkleinglazen’ om het gezichtsveld van mensen te vergroten, waardoor de samenhang van verschijnselen in beeld kan komen. Deze samenhang is met name zeer wezenlijk wanneer het gaat om duurzame ontwik-keling. v a n zor g en v óór n aar zor gen dàt Ontwikkeling lost problemen op en creëert tegelijkertijd ook weer nieuwe.

(5)

Rol en taakopvatting overheid

Maar wat is daarbij nu de rol en taakopvatting van de overheid? Mijn stelling is dat een statische benadering van het begrip duurzaamheid ook voorbij gaat aan het feit dat de autoriteit van de overheid niet langer vanzelfsprekend is. De over-heid is namelijk steeds minder in staat adequate oplossingen te bieden en is steeds minder bij machte de maatschappij te sturen. Dat heeft allerlei oorzaken. Denk aan internationalisering, liberalisering, ict-ontwikkelingen en toename van de mondigheid van burgers. Deze constatering heeft grote gevolgen. Het is mijn stellige overtuiging dat duurzaamheid niet afdwingbaar is middels wetgeving, maar middels vertrouwen tussen stakeholders. Dat is een absolute voorwaarde voor het tot stand brengen van duurzame ontwikkeling. In onze rechtstaat is wet-geving codificatie van de in onze democratie ontstane opvattingen; de sluitsteen van de dialoog. Wetgeving en maatschappelijk vertrouwen staan in een bijzonde-re bijzonde-relatie tot elkaar. Enerzijds is wetgeving de voedingsbodem voor vertrouwen: de werkingskring van vertrouwen wordt erdoor vergroot. Anderzijds is wetgeving de uitdrukking van de noodzaak om te ordenen waar vertrouwen ontbreekt. Het be-lang van maatschappelijk vertrouwen kan niet genoeg worden onderstreept. De politiek filosoof Francis Fukuyama verdedigt in zijn boek Trust de stelling dat wel-zijn en concurrentievermogen van een land afhangen van één overheersend

as-pect van de cultuur, namelijk de mate van onderling vertrouwen tussen burgers.5

Dat vertrouwen komt tot uiting in het recht en in de gezagsverhoudingen in een land, maar vooral in de mate waarin burgers uit vrije wil samenwerken voor een gemeenschappelijk doel. Fukuyama benadrukt dat dit ’sociale kapitaal’ van een land een net zo’n essentiële productiefactor is als arbeid, kapitaal en grondstof-fen.

Op mijn departement zijn we daarom op zoek naar een andere en betere rol voor de overheid. Dit doen we onder vlag van de koerswijziging ‘van zorgen vóór naar zorgen dàt’. We willen niet langer ‘zorgen voor’ de oplossing van alle maatschap-pelijke problemen, maar ‘zorgen dat’ de maatschapmaatschap-pelijke stakeholders in staat zijn zelf, daar waar dat mogelijk is, verantwoordelijkheid te nemen. Ik zal een aantal concrete voorbeelden geven van deze beleidsomslag op mijn departement.

• De overheid zorgt niet langer voor normstelling op het gebied van

voedsel-kwaliteit, maar zorgt dat stakeholders als boeren, consumenten en retailers in dialoog met elkaar zelf tot normstelling en controle erop komen. De over-heid blijft overigens zorgen voor voedselveiligover-heid, dat is en blijft een basi-staak;

• De overheid zorgt niet langer voor boeren die getroffen worden door

water-schade, maar de overheid zorgt dat boeren zich kunnen verzekeren;

• De overheid zorgt niet voor een areaal van 10% biologische landbouw in 2010,

artikel | c hris ten democraten o ver duurzaamheid

Het is tijd voor een fundamentele heroriëntatie op het openbaar bestuur.

(6)

maar zorgt dat het marktaandeel door vraagstimulering wordt ondersteund;

• De overheid zorgt niet voor het welzijn van alle gezelschapsdieren in

Nederland, maar zorgt dat stakeholders als dierenhandel en dierenorganisa-ties zelf afspraken maken over welzijnseisen en certificering.

Door mensen om de tafel te brengen, maatschappelijke dialogen te organiseren en aan ontstane initiatieven ruimte te geven door te trachten belemmeringen weg te halen, kortom door vertrouwen te creëren en te organiseren, kan de overheid veel tot stand brengen. Duurzaamheid kan alleen worden verwezenlijkt als wij waarden, die leiden tot normen van wat we moreel wel en niet aanvaardbaar vin-den, durven benoemen, vasthouden en verdedigen en daarnaast een appèl doen op partijen die belangen hebben, een ideaal nastreven of invloed hebben. Wanneer die partijen hun verantwoordelijkheid willen nemen voor het mede tot stand brengen van gemeenschappelijk ontwikkeld beleid, kunnen breed gedragen oplossingen ontstaan. De overheid is daarin een vaste en wezenlijk belangrijke partij, zowel in het organiseren als in het leveren van inbreng. Dat leidt uiteinde-lijk tot het vormgeven van beleid en indien nodig tot wet- en regelgeving. Maar door middel van wetgeving borgt de overheid uiteindelijk slechts de gewenste ont-wikkeling, ze creëert deze daarmee nog niet. Het duurzaamheiddebat heeft dat zichtbaar gemaakt. Het is mede daarom tijd voor een fundamentele heroriëntatie op het openbaar bestuur. Dat is één van de meest wezenlijke dingen waarvoor wij staan.

Dr. C.P. Veerman is minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Noten

1 UN World Commission on Environment and Development, ‘Our Common

Future’ , 1987.

2 Later werd hij door de geallieerden beschuldigd van oorlogsmisdaden.

Hij voerde experimenten uit die rechtstreeks leidden tot de productie van Zyklon B.

3 Bjorn Lomborg, The sceptical environmentalist. Measuring the real state of

the world, 2001.

4 Lester Brown, Who will feed China: a Wake up Call for a small planet, 1995.

5 Francis Fukuyama, Trust: The Social Virtues and the Creation of Prosperity,

1995. v a n zor g en v óór n aar zor gen dàt

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet in de zin van meer ‘vrije tijd’ en ‘ontspanning’, maar in de zin van ‘meer tijd om te zorgen voor elkaar’: door langer aan het werk te blijven, om te zorgen voor een

Om met deze mechanismen om te gaan, doet de Raad als hoofdaanbeveling dat de voorgenomen overheveling van de nieuwe budgetten voor het sociaal domein naar de algemene uitkering van

Vervolgens heeft het college van B&W in de verordening Maatschappelijke Ondersteuning Tilburg 2015 24 ('op papier') vastgelegd dat 'het college onderzoekt (uit oogpunt van

Dementie en nu zorgen voor de persoon met dementie zorgen voor jezelf Bezorg het ingevulde aanmeldingsformulier aan Kathleen Cami en Myriam De Cuyper Oude Vest

‘Dementie en nu’ richt zich naar de mantelzorger die voor iemand met dementie zorgt.. In de tien bijeenkomsten van ‘Dementie en nu’ worden inzichten, kennis en

„De kunstwer- ken in dit museum zien eruit alsof ze alleen voor grote mensen zijn gemaakt,” zegt FLEur, „maar met dit leuke doeboek erbij leerde ik heel

Het mogelijke ervaren van druk om de plicht tot sterven te aanvaarden op het ogenblik dat dementering in het verschiet ligt, wordt voor kwetsbare ouderen dan heel reëel. In elk

Het Permavoid Capillair Irrigatie Systeem Het reduceren van dit effect kan worden verbeterd door het regenwater onder de groeiplaats van de boom op te slaan en te zorgen dat het