• No results found

De beslagvrije voet : de garantie van een bestaansminimum, of toch niet?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De beslagvrije voet : de garantie van een bestaansminimum, of toch niet?"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De beslagvrije voet:

De garantie van een bestaansminimum, of toch niet?

Jamie Verbeek : 6087701

Email :

Master Privaatrecht : Privaatrechtelijke Rechtspraktijk Collegejaar : 2014/2015

Studiepunten : 14 EC

Begeleider : mr. R.G. Hendrikse Tweede lezer : mr. E. Gras

(2)

Page 2 of 44 Voorwoord

Als werkende student heb ik actualiteit, ervaring en kennis samen willen brengen. Het resultaat hiervan is een onderzoeksrapport betreffende de beslagvrije voet bij periodieke beslagen, die een eigen licht werpt op het onderwerp, naast het recent gepubliceerde preadvies van de

beroepsorganisatie aan de wetgever. Dit onderzoeksrapport is bestemd voor medestudenten, evenals collega’s die nadere informatie willen over dit, voor velen lastige, onderwerp.

Zoetermeer, november 2014

(3)

Page 3 of 44 Inhoudsopgave

Inleiding p. 5

1. De beslagvrije voet, analyse

1.1 Wat is de beslagvrije voet? p. 6

1.2 Hoe wordt de beslagvrije voet berekend? P. 8

1.3 Wat is de rol van de gerechtsdeurwaarder? P. 11

1.4 Wat was de bedoeling van de wetgever? P. 12

1.5 Deelconclusie p. 14

2. Knelpunten

2.1 Welke knelpunten zijn gesignaleerd in de uitvoering van de wetgeving

betreffende de beslagvrije voet? p. 15

2.1.1. Het verkrijgen van de benodigde gegevens voor berekening p. 15

2.1.2. De berekening van de beslagvrije voet p. 17

2.1.3. Verandering in de situatie van de schuldenaar p. 19 2.1.4. Niet toepassen van een beslagvrije voet p. 20

2.2 Wat zijn de oorzaken van deze knelpunten? P. 21

2.3 Deelconclusie p. 22

3. Rechtsvergelijking, hoe gaan andere landen om met de beslagvrije voet?

3.1 België p. 23

3.2 Duitsland p. 24

3.3 Frankrijk p. 25

3.4 Deelconclusie p. 27

4. Oplossingen, Welke verbeteringen zijn reeds voorgesteld?

4.1.1. Het verkrijgen van de benodigde gegevens voor berekening p. 28

4.1.2. De berekening van de beslagvrije voet p. 29

4.1.3. Verandering in de situatie van de schuldenaar p. 31

4.1.4. Niet toepassen van een beslagvrije voet P. 33

4.1.5. Overige aanbevelingen P. 34

(4)

Page 4 of 44

5. Conclusie p. 37

Samenvatting p. 40

(5)

Page 5 of 44 Inleiding

De beslagvrije voet bij periodieke beslagen is voor velen onbekend terrein. Het is toch een

onderwerp dat de laatste jaren een steeds grotere rol is gaan spelen. Sinds de economische crisis is het aantal mensen met problematisch schulden steeds groter geworden. Het aantal schuldeisers loopt op, terwijl een steeds groter wordende groep mensen het met minder inkomsten moet doen. Schuldeisers staan in de rij en leggen beslag op zo veel mogelijk inkomensbestanddelen. De

beslagvrije voet dient het bestaansminimum van schuldenaren in dit soort gevallen te beschermen. In de praktijk blijkt het huidige systeem echter moeilijk hanteerbaar. Het berekenen van de juiste beslagvrije voet blijkt voor de gerechtsdeurwaarder niet altijd even eenvoudig, laat staan dat de schuldenaar snapt of de berekening van zijn beslagvrije voet klopt. Betrokken partijen trekken hierover dan ook steeds vaker aan de bel en geven tevens aan, wel wat te zien in vernieuwing van de wetgeving omtrent de beslagvrije voet.

Aanleiding genoeg de huidige wetgeving betreffende de beslagvrije voet nog eens onder de loep te nemen, evenals de actualiteiten rondom dit onderwerp.

Uit bovenstaande problematiek is de volgende probleemstelling geformuleerd:

Welke knelpunten zijn er in de uitvoering van de, in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering opgenomen, wetgeving betreffende de beslagvrije voet bij periodieke beslagen en wat zou hierin verbeterd kunnen worden?

(6)

Page 6 of 44 1. De beslagvrije voet, analyse

Wat is de beslagvrije voet eigenlijk precies, hoe dient een beslagvrije voet te worden berekend en wat heeft de wetgever voor ogen gehad met deze regeling? Hieraan toegevoegd, welke rol heeft de gerechtsdeurwaarder precies in het geheel? Op deze vragen zal in dit hoofdstuk nader in worden gegaan.

1.1 Wat is de beslagvrije voet?

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geeft de mogelijkheid op verschillende wijzen vonnissen, beschikking en authentieke akten ten uitvoer te leggen. Een, door schuldeisers veel gebruikte, mogelijkheid is het leggen van executoriaal beslag onder derden, volgende uit art. 475 Rv e.v. Het gaat hierbij om beslag op vorderingen die de schuldenaar op de derde mocht hebben of uit een, tussen partijen reeds bestaande, rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, hieronder begrepen tevens roerende zaken die geen registergoederen zijn. Een vordering die zorgt voor een toekomstige betalingsverplichting, maar waavan de overeenkomst ten tijde van het beslag reeds bestond, zal onder het beslag vallen. Bij een bankbeslag valt echter alleen dat saldo onder het beslag, dat op het tijdstip van het beslag op de bankrekening stond. 1

Art. 475b Rv voegt echter een restrictie toe. Indien het beslag zich uitstrekt op een vordering tot periodieke betalingen, is beslag slechts mogelijk op dat deel dat de beslagvrije voet overtreft. Hetgeen dat binnen de beslagvrije voet valt, is dan dus ook niet voor beslag vatbaar. Onder periodieke betaling wordt verstaan; betalingen die plaatsvinden binnen een bepaalde regelmaat, ofwel opvolgende termijnen. In deze betalingen dient een bepaalde regelmaat te zitten, bijvoorbeeld iedere maand. Enkele betalingen per jaar afkomstig uit een bepaalde relatie tussen partijen, waarin geen regelmaat zit, valt niet onder de regeling en hierop zal dus geen beslagvrije voet op van toepassing zijn. Denk hierbij aan een beslag onder de bank.2 De volgende periodieke betalingen zijn volgens art. 475c Rv aan de beslagvrije voet gebonden; het loon,de voorlopige teruggave

inkomstenbelasting, uitkeringen uit sociale zekerheidswetten, pensioen en lijfrente, uitkeringen uit verschillende verzekeringssoorten en uitkeringen tot levensonderhoud. Dit artikel geeft een

1

W.Reehuis, E.E. Slob, J.B. Rijpkema, Invoering boeken 3, 5 en 6 - Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de faillissementswet / Aanpassing van de overige wetten, Kluwer Juridisch 1992 p. 154- 156.

2

J. W. Westenberg, Commentaar (Burgerlijkprocesrecht) bij Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Artikel 475b, SDU 2012.

(7)

Page 7 of 44 limitatieve opsomming van periodieke vorderingen, die vooral zijn gericht op verschaffen van

inkomsten voor de schuldenaar. Met de toepassing van een beslagvrije voet wordt voorkomen dat de schuldenaar zich zal moeten beroepen op een uitkering. Met het deel dat overblijft, moet het

noodzakelijk zijn om te kunnen voorzien in het dagelijks onderhoud en noodzakelijke periodieke uitgaven.

Tevens is er een uitzondering te noemen, deze is opgenomen in art. 475e Rv. Er geldt geen

beslagvrije voet bij beslag op periodieke vorderingen, indien de schuldenaar niet in Nederland woont of geen vaste woon of verblijfplaats in Nederland heeft. Gedachte hierachter is dat een, niet in Nederland wonende schuldenaar, inkomsten zal hebben in het buitenland, waar rekening mee gehouden dient te worden.3 Het enkele feit dat de schuldenaar niet bij een gemeente is

ingeschreven, en dus vertrokken is onbekend waarheen, is niet voldoende om de uitzondering toe te passen.4 Het is immers niet duidelijk of de schuldenaar wel of niet meer in Nederland verblijft. Er moeten duidelijke aanwijzingen zijn dat de schuldenaar naar het buitenland is vertrokken, voor het buiten beschouwing laten van de beslagvrije voet.5 Via een verzoekschriftprocedure zal de, in het buitenland wonende, persoon de Kantonrechter echter kunnen verzoeken om alsnog een beslagvrije voet toe te passen, indien hij kan aantonen dat hij door het beslag over onvoldoende middelen beschikt om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.6 Hij zal hiervoor het nodige dienen te overleggen.7 Aansluiting kan worden gezocht bij de gewone verzoekschriftprocedure van art. 261 Rv e.v., waarbij de Kantonrechter, in wiens rechtsgebied het beslag werd gelegd, bevoegd is.8

3 A.J. Gieske, T&C: Burgerlijke Rechtsvordering, art. 475e Rv, 2014.

4 Zie verder Voorzieningenrechter Almelo 18 juni 2010, NJF 2010, 236, Prg. 2010, 182.

5 J. Rijsdam, O.M Jans & J. Feikema (red.), Naar een nieuwe beslagvrije voet, vereenvoudiging in een

tweetrapsraket, Den Haag: SDU 2014, p. 175- 218.

6

Zie verder Hof Amsterdam 25 januari 2007, ECLI:NL:GHAMS:2007:BA5935.

7

J. W. Westenberg, Commentaar (Burgerlijkprocesrecht) bij Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Artikel 475e, SDU 2012.

8

(8)

Page 8 of 44 1.2 Hoe wordt de beslagvrije voet berekend?

Uit art. 475d Rv blijkt hoe de beslagvrije voet berekend dient te worden. De tekst van het artikel is lang en geeft een groot aantal verwijzingen naar andere wetten. Er zal in deze paragraaf enkel alleen op de basis van het artikel in worden gegaan. Op eventuele knelpunten in de berekening zal later terug worden gekomen.

Per gezinssamenstelling bestaat een andere basis beslagvrije voet. Er worden een aantal situaties geschetst, waarbij de beslagvrije voet dient te worden verhoogd of juist verminderd. De beslagvrije voet gaat uit van de netto uitkering van de periodieke betaling. Vervolgens dient te worden gekeken naar de afzonderlijke situatie van iedere schuldenaar. 9

Art. 475d Rv geeft een aantal verschillende categorieën, die elk een eigen beslagvrije voet krijgen toegewezen. Te onderscheiden zijn de volgende categorieën;

- echtgenoten of geregistreerde partners, een alleenstaande of een alleenstaande ouder die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt doch niet de pensioengerechtigde leeftijd;

- echtgenoten of geregistreerde partners, een alleenstaande of een alleenstaande ouder, die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt;

- echtgenoten of geregistreerde partners, een alleenstaande, die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt;

De genoemde categorieën komen overeen met de groepen die zijn genoemd in de Wet Werk en Bijstand (WWB). De beslagvrije voet is gelijk aan 90% van de voor de schuldenaar geldende

bijstandsnorm krachtens de WWB. De hoogte van deze norm hangt dus af van de categorie waarin de schuldenaar kan worden geplaatst. 10 De hoogte van de beslagvrije voet zal halfjaarlijks wijzigen, aangezien de WWB- norm dat ook doet. Het nieuwe normbedrag zal steeds per 1 juli, alsmede per 1 januari van elk kalenderjaar ingaan.11

9 J. W. Westenberg, Commentaar (Burgerlijkprocesrecht) bij Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Artikel

475d, SDU 2012.

10 T. Mierlo, C. van Nispen, M.V. Polak, Tekst & Commentaar: Burgerlijke Rechtsvordering, Kluwer Juridisch

2014, p. 988- 995.

11

(9)

Page 9 of 44 Naast de basis beslagvrije voet van 90% van de bijstandsnorm, is er aantal een omstandigheden waardoor hiervan afgeweken dient te worden. Zo is er een aantal omstandigheden die ervoor zorgen dat de beslagvrije voet verminderd dient te worden. Art. 475d lid 3 Rv schetst de regeling voor wat betreft inkomsten van een echtgenoot, geregistreerd partner of hiermee gelijkgestelde personen. Heeft deze persoon tevens periodieke inkomsten, die niet onder een beslag vallen, dan dient de beslagvrije voet van de schuldenaar te worden verminderd met dit bedrag. Zojuist genoemde echter met een maximale vermindering van de helft van de geldende beslagvrije voet. Ook art. 475d lid 6 Rv geeft een regeling voor vermindering van de beslagvrije voet. Het gaat om andere periodieke

inkomsten waarop geen beslag ligt. Ook hier gaat het om een netto vermindering. Dit geldt tevens voor het levensonderhoud component binnen de studiefinanciering of tegemoetkoming in de studiekosten, die niet voor beslag vatbaar zijn.12

Art. 475d lid 4 Rv geeft de regeling voor personen die zijn opgenomen in een inrichting voor verpleging of verzorging. De beslagvrije voet zal in deze situatie sterk afhankelijk zijn van de kosten voor deze verzorging of verpleging. De prijs hiervan dient te worden vermeerderd met twee derde van de bijstandsnorm. De regeling van art. 23 WWB dient zeer letterlijk te worden gevolgd voor een juiste berekening. De norm uit het artikel dient te worden vermenigvuldigd met tweederde en vervolgens dienen de kosten erbij te worden opgeteld. Indien er sprake is van een echtgenoot of echtgenote, of een daaraan gelijk gesteld persoon, waarvan één in een inrichting verblijft, zal de alleenstaande norm worden aangehouden. 13

Art 475d lid 5 Rv geeft een aantal regelingen weer, waardoor de beslagvrije voet dient te worden verhoogd. Het gaat om verhogingen naar aanleiding van ziekte- en woonkosten van de schuldenaar. Volgens artikel 2 Wet op de Zorgtoeslag is er een normpremie waarvan wordt uitgegaan. Het bedrag dat boven deze normpremie uitgaat, zorgt voor een verhoging van de beslagvrije voet. Indien er echter zorgtoeslag wordt ontvangen, dient dit in mindering te worden gebracht bij de berekening, tenzij deze tevens niet wordt ontvangen naar aanleiding van een beslag. Er kan daarnaast sprake zijn van een bestuurlijke boete door Het Zorginstituut (voorheen College van Zorgverkeringen). Het gaat om een boete die ligt op 130% van de normpremie. Indien er van een dergelijke situatie sprake is,

12 J. W. Westenberg, Commentaar (Burgerlijkprocesrecht) bij Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Artikel

475d, SDU 2012.

13

J. Rijsdam, mr. O.M Jans & mr. J. Feikema (red.), Naar een nieuwe beslagvrije voet, vereenvoudiging in een tweetrapsraket, Den Haag: SDU 2014, p. 192-213.

(10)

Page 10 of 44 dan zal de bestuurlijke boete in de plaats komen van de premie voor een zorgverzekering. Gezien de hoogte van de boete, zal dit zorgen voor een verhoging van de beslagvrije voet. Dan is er nog de verhoging gezien de woonkosten van een schuldenaar. Ook hier wordt uitgegaan van een

normbedrag van woonlasten. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij een andere wet, namelijk art. 17 lid 2 Wet op de Huurtoeslag (Wht) betreffende de normlasten, echter met een maximum van de in art. 21 Wht opgenomen categorieën. De berekening betreft dus de werkelijke huur, minus de huurtoeslag, minus de normhuur. Het bedrag dat resteert, zal een verhoging betekenen op de beslagvrije voet.14 Overigens gaat het hier niet enkel om de situatie dat er sprake is van huur;

wanneer het gaat om een eigen woning, kan dezelfde berekening plaatsvinden. In plaats van de huur, komt dan de hypotheekrente of het erfpachtcanon in aanmerking voor de berekening. Er zal dan uiteraard geen sprake zijn van huurtoeslag.15

Indien er sprake is van een wijziging van omstandigheden, dient de beslagvrije voet zo nodig te worden aangepast, zo volgt uit art. 475d lid 7 Rv. Het gaat om een aanpassing die terug werkt tot het moment dat de wijziging van kracht wordt, echter niet langer dan een jaar en enkel alleen als de gerechtsdeurwaarder de, te veel ingehouden, gelden nog onder zich heeft.16 Echter, indien er sprake is van een dusdanige wijziging dat de beslagvrije voet hoger lag dan eigenlijk hoorde te zijn, dan is ervoor gekozen dat de schuldenaar deze gelden niet behoeft terug te betalen. 17

Aangezien de berekeningen ingewikkeld zijn, bieden verschillende betrokken partijen de schuldenaar de mogelijkheid aan, om de beslagvrije voet te kunnen narekenen. Zo kan dit via de website van de KBvG alsmede via schuldinfo.nl.18

14

J. Rijsdam, O.M Jans & J. Feikema (red.), Naar een nieuwe beslagvrije voet, vereenvoudiging in een tweetrapsraket, Den Haag: SDU 2014, p. 192-213.

15 J. W. Westenberg, Commentaar (Burgerlijkprocesrecht) bij Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Artikel

475d, SDU 2012.

16

KvG 18 oktober 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:YB0730.

17

Kantonrechter Leiden 27 februari 2002, Prg. 2002, 5857.

18

Bij conficten betreffende een juiste vaststelling van de beslagvrije voet kan een executiegeschil worden gestart bij de voorzieningenrechter of een klacht tegen de gerechtsdeurwaarder worden ingediend bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders.

(11)

Page 11 of 44 1.3 Wat is de rol van de gerechtsdeurwaarder?

De gerechtsdeurwaarder19 is een openbaar ambtenaar, alsmede een bestuursorgaan in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). Deze is belast met, specifiek aan hem, toegewezen

bevoegdheden en onderhevig is aan specifieke wetgeving. De positie is in het bijzonder geregeld in de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) en een aantal verordeningen, onder andere betreffende de beroeps- en gedragsregels en de onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder. Zo regelt art. 2 Gdw de specifieke taken, waaronder begrepen, het betekenen van dagvaardingen en andere

betekeningen, het betekenen van gerechtelijke aanzeggingen, het doen van ontruimingen, alsmede beslaggingen en het uitvoeren van executiemaatregelen. Bevoegdheden, betreffende het beslag- en executierecht, volgen voor de gerechtsdeurwaarder grotendeels rechtsreeks uit het Burgerlijk Wetboek (BW) en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Zo is opgenomen in art. 434 Rv dat de gerechtsdeurwaarder bevoegd is handelingen te verrichten voor tenuitvoerlegging van vonnissen, authentieke akten en andere executoriale titels. 20

Meer specifiek is de gerechtsdeurwaarder onder voorwaarden bevoegd informatie in te winnen. Zojuist genoemde om mogelijke inkomsten bronnen van de schuldenaar te achterhalen die voor beslag vatbaar zijn. Hij moet daarvoor wel in bezit zijn van een geldige executoriale titel, welke is betekend aan de schuldenaar en waar nodig de wachttijd van de beveltermijn21 in acht is genomen. Informatie-inwinning zal plaatsvinden door informering bij het UWV en vervolgens kan er bij de inkomstenbron zelf nadere informatie opgevraagd worden, zo blijkt uit art 475g Rv. Uit hetzelfde artikel blijkt tevens dat de schuldenaar desgevraagd verplicht is informatie, betreffende zijn

inkomsten, te verschaffen, alsmede die van personen waarmee hij in gezinsverband samenleeft, aan de bevoegde gerechtsdeurwaarder, op straffe van halvering van de toepasselijke beslagvrije voet (lid 1 en 2). 22

19 In deze richt ik mij op de gerechtsdeurwaarder in de zin van art. 2 Gdw.

20 A.S. Rueb, m.m.v E. Gras, Compendium Burgerlijk Procesrecht, Deventer 2013, p. 359-417. 21

Bij betekening van een executoriale titel aan de schuldenaar, zal in de meeste gevallen de

gerechtsdeurwaarder aan de schuldenaar het “bevel”doen om binnen 2 dagen na de betekening tot betaling over te gaan. Indien de schuldenaar dit niet doet zal over worden gegaan tot het nemen van

executiemaatregelen. Bij beslag op roerende- en onroerende goederen is deze 2 dagen termijn verplicht, bij overige beslagen niet. Echter indien de beveltermijn in het betekeningsexploot is opgenomen, mag de gerechtsdeurwaarder pas na verloop van deze termijn gaan executeren.

22

J. W. Westenberg, Commentaar (Burgerlijkprocesrecht) bij Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Artikel 475g, SDU 2012.

(12)

Page 12 of 44 De gerechtsdeurwaarder is daarnaast, uiteraard, verantwoordelijk voor het leggen van het

daadwerkelijke beslag en de (over)betekening ervan aan de schuldenaar, volgende uit art. 475 Rv en 475i Rv. Na beslaglegging zal de gerechtsdeurwaarder aan de schuldenaar mededeling moeten doen van de door hem vastgestelde beslagvrije voet, art. 475g lid 1 Rv. Na verloop van vier weken, zal de derde, waaronder het beslag is gelegd, aan de gerechtsdeurwaarder de verklaring, zoals opgenomen in art. 476a Rv., dienen te verstrekken, zo blijkt uit art. 476b Rv. Vervolgens zal de

gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk zijn voor het innen van de, volgens deze verklaring, verschuldigde gelden, blijkens art. 477 Rv. Indien er sprake is van meerdere beslagleggers, zal de gerechtsdeurwaarder, die als eerste beslag heeft gelegd, verantwoordelijk zijn voor verdeling van de gelden, zo volgt uit art. 478 Rv.

1.4 Wat was de bedoeling van de wetgever?

De beslagvrije voet kent een rijke historie, waar hier niet verder uitgebreid op in zal worden gegaan. De huidige regeling, betreffende de beslagvrije voet, is sinds 1991 opgenomen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze borduurt voort op eerdere opvattingen en artikelen, omtrent de beslagvrije voet, sedert 1981. De artikelen 475b t/m 475g Rv zijn sindsdien toegevoegd.

Blijkens de Memorie van Toelichting,23 was de eerdere regeling te beperk,t betreffende op welke periodieke inkomsten beslag kon worden gelegd. Alsmede was er te veel onduidelijkheid bij

verschillende inkomstensituaties en gezinssamenstellingen. Hoofdgedachte van de nieuwe wetgeving is, dat de schuldenaar nog in staat moet worden gesteld de noodzakelijke uitgaven te kunnen

voldoen. Er is daarom gekozen voor 90% van de bijstandsnorm, wat als voldoende rendabel wordt gezien om nog wel in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien en maakt het daarnaast mogelijk, schuldenaren, met een minimum inkomen of sociale uitkering, aansprakelijk te houden en verhaal te laten bieden; “Ieder is gehouden zijn schulden te betalen”. In de oude regeling was het niet mogelijk om beslag te leggen op sociale uitkeringen. Dit werd echter met de nieuwe regeling niet meer houdbaar geacht en zelf als onbillijk. Er is met de nieuwe regeling dan ook een einde gekomen aan de onmogelijkheid om op sociale uitkeringen beslag te leggen, evenals de onduidelijkheden betreffende berekening, indien bijvoorbeeld beide partners een inkomen hebben. Verdere aanvullingen met deze regeling betreft het vastleggen van de informatieplicht bij de

gerechtsdeurwaarder. Rekening houden met de betaling van de zorgpremie, voor de schuldenaar zelf

23

(13)

Page 13 of 44 alsmede voor zijn gezinsleden, is ook hier al van belang geacht. Binnen de regeling wordt de

beslagvrije voet verhoogd met de premie, van een door de schuldenaar gesloten

ziektekostenverzekering. Ook verhoging met de woonkosten is op dat moment onderdeel gemaakt van de regeling.24

Met een aantal andere wetswijzigingen heeft er in de originele regeling ook een aantal wijzigingen plaats moeten vinden, welke de berekening er niet makkelijker op gemaakt heeft. Zo is in 2001 de regeling, betreffende de voorlopige teruggave, toegevoegd. De wetgever vond een aanpassing op zijn plaats, dit naar aanleiding van de Aanpassingswet Inkomstenbelasting 2001 en tevens aangezien zij een grote toename in het aantal schuldenaren, met een dergelijk voorlopige teruggave,

verwachtte. Indien een volledig beslag hierop in alle situaties mogelijk zou blijven, dan was de verwachting dat een groot aantal schuldeisers onder het bestaansminimum zou komen, terwijl het voorkomen hiervan juist een van de uitgangspunten was voor invoering van de nieuwe regeling van de beslagvrije voet in 1991.25 Voor wat betreft de regeling omtrent verhoging van ziektekosten, heeft er ook een aantal wijzigingen plaats moeten vinden, dit naar aanleiding van een groot aantal

wijzigingen in de omgang hiermee. De invoering van de zorgtoeslag in 2006 heeft zorg gedragen voor een wijziging in de wettekst. Hierin is opgenomen dat de zorgtoeslag niet vatbaar is voor beslag. Wel dient er bij de berekening rekening te worden gehouden met daadwerkelijk ontvangen toeslag. Dit bedrag dient in mindering te worden gebracht. Dit zodat schuldeisers niet dubbel tegemoet worden gekomen om aan de zorgkosten te kunnen voldoen.26 De invoering van de bestuurlijke premie in 2008 bracht opnieuw een wijziging in de wettekst met zich mee. Hierin is het vooral belangrijk dat, indien de schuldeiser hiermee te maken heeft, deze bestuurlijke premie voor berekening vatbaar is, in plaats van de zorgpremie.27

24 Kamerstukken II, 1982-1983, 17897, p. 1-4, 15-20. 25 Kamerstukken II, 2000- 2001, 27184, nr.6, p. 16-28. 26 Kamerstukken II, 2005-2006, 29942, nr.8, p.6. 27 Kamerstukken II, 2008-2009, 31736, nr. 7, p. 6.

(14)

Page 14 of 44 1.5 Deelconclusie

Uit vorenstaande blijkt, dat de wetgeving omtrent de beslagvrije voet omvangrijker is dan van tevoren vaak gedacht wordt. De verantwoordelijkheid voor berekening ligt bij de beslagleggende gerechtsdeurwaarder. Hij zal over een groot aantal gegevens dienen te beschikken om een juiste berekening te kunnen maken, zoals de gezinssamenstelling, alle inkomsten van de schuldenaar en gezinsleden, waaronder begrepen de voorlopige teruggave, de hoogte van de huur of de

hypotheekrente, de ontvangen huurtoeslag, de hoogte van de zorgpremie en de te ontvangen zorgtoeslag. Allen zijn door de wetgever van belang geacht om te kunnen garanderen dat de schuldeiser niet onder het bestaansminimum komt, maar de schuldeiser wel voldoende verhaal te bieden.

(15)

Page 15 of 44 2. Knelpunten

In toenemende mate worden, door verschillende betrokken partijen, knelpunten in de uitvoering van de huidige regeling, omtrent de beslagvrije voet, gesignaleerd. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de belangrijkste knelpunten, die worden genoemd door verschillende betrokkenen. Er zal daarnaast tevens in worden gegaan op de mogelijke oorzaken van deze knelpunten.

2.1 Welke knelpunten zijn gesignaleerd in de uitvoering van de wetgeving betreffende de beslagvrije voet?

Verschillende betrokken partijen signaleren knelpunten in de uitvoering van de huidige regeling omtrent de beslagvrije voet. In deze paragraaf zullen de belangrijkste knelpunten, die zijn gesignaleerd, besproken worden.

2.1.1. Het verkrijgen van de benodigde gegevens voor berekening

De Nationale Ombudsman kwam in november 2013 met het rapport; “Met voeten getreden.

Schendingen van de beslagvrije voet door gerechtsdeurwaarders”. Hierin noemt hij een aantal

knelpunten die voortkomen uit klachten. Deze klachten zijn de afgelopen periode door hem ontvangen, betreffende de beslagvrije voet. Als eerste probleem wordt verwezen naar de

communicatie betreffende de beslagvrije voet, van de gerechtsdeurwaarder naar de schuldenaar. Volgens de Nationale Ombudsman zijn er bij de gerechtsdeurwaarder vaak te weinig gegevens bekend om een juiste beslagvrije voet vast te kunnen stellen. Zij zouden er te weinig aan doen om de benodigde gegevens van de schuldenaar te ontvangen. Zo zouden sommige gerechtsdeurwaarders helemaal niet om de gegevens vragen en, indien zij het wel doen, zou er te weinig worden gedaan om niet verstrekte gegevens, door de schuldenaar, alsnog te verkrijgen. Dit gebeurt om zo een juist mogelijke berekening te kunnen maken. Gevolg hiervan is dat de basisnorm genomen wordt of, indien de gegevens van de partner niet worden verstrekt, zelfs voor een halvering van de beslagvrije voet.. Een deel van de schuldenaren zou hierdoor onder het bestaansminimum komen.28

De KBvG erkent ook dat er problemen zijn in de aanlevering van de gegevens. In maart 2012 komen zij met het rapport; “Paritas passé, Debiteuren en crediteuren in de knel door ongelijke

incassobevoegdheden”, waarin zij onder andere de problematiek rondom de verzameling van

informatie, om de juiste beslagvrije voet vast te kunnen stellen, aan de orde stellen. In de praktijk is

28

De Nationale Ombudsman, In het krijt bij de overheid, Verstandig invorderen met oog voor maatschappelijke kosten, 17 januari 2013 (rapport 2013/003).

(16)

Page 16 of 44 het bij de gerechtsdeurwaarder, bijvoorbeeld, vaak niet bekend wat de gezinssamenstelling is en wat de partner voor inkomen heeft. Gevolg hiervan is de hantering van de standaard beslagvrije voet, met de hoop dat de schuldeiser zal reageren op de brieven met verzoek om de juiste informatie te verschaffen. Praktisch gezien verloopt dit alles volgens het rapport echter zeer moeizaam. 29 Het standpunt van de Nationale Ombudsman is, dat de gerechtsdeurwaarder er te weinig aan doen om de juiste gegevens te ontvangen. Hier kan de KBvG zich echter niet in vinden, zo blijkt uit hun reactie op het rapport.30

Naar aanleiding van het rapport van de Nationale Ombudsman komt ook de staatssecretaris met een reactie. Ook hij ziet het probleem omtrent de benodigde gegevens en benadrukt dat het volgens hem van belang blijft dat de schuldenaar zijn gegevens zelf vertrekt. Veel problemen, die door de

Nationale Ombudsman worden genoemd, kunnen hiermee worden opgelost. Ook noemt hij het de taak van de gerechtsdeurwaarder, behulpzaam te zijn ten opzichte van de schuldenaar. Hij ziet het als de verantwoordelijkheid van de KBvG de werkprocessen hierin te ondersteunen en eventueel te verbeteren.31 Sjoerd Potters van de VVD staat achter het standpunt van de staatssecretaris, maar vult hierbij aan dat schuldeisers moeten worden gestimuleerd hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en dus actief de benodigde gegevens dienen te verstrekken. Het is daarbij volgens hem de taak van de gerechtsdeurwaarder om, naast de genoemde behulpzaamheid van de

gerechtsdeurwaarder die de staatssecretaris noemt, ook actief dit besef te creëren bij schuldeisers. Dit door hen hierop te wijzen en hierover te informeren.32 De genoemde taken rekent de KBvG overigens ook al onder zijn verantwoordelijkheid, zo blijkt uit verschillende reacties die zij heeft gegeven.

29

N. Jongmann e.a. (in opdracht van de KBvG), Paritas Passé. Debiteuren en crediteuren in de knel door ongelijke incassobevoegdheden, Den Haag: SDU 2012, P.57-61.

30 De Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders, “KBvG is verbaasd over rapport Ombudsman

en maakt kanttekeningen”, KBvG 12 november 2013, http://www.kbvg.nl/newsfeed/1120/nieuws/kbvg-verbaasd-over-rapport-ombudsman-en-maakt-kanttekeningen

31 F. Teeven, Reactie rapport Met voeten getreden. Schendingen van de beslagvrije voet door

gerechtsdeurwaarders, 13 maart 2014 (Brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de Nationale Ombudsman).

32

(17)

Page 17 of 44 Overige betrokken partijen33, zoals onder andere de Sociale Verzekeringsbank (SVB) evenals de gemeente Den Haag en Rotterdam , noemen tevens dit knelpunt. De SVB geeft hierbij nog aan dat zij van mening zijn dat te veel gerechtsdeurwaarders onzorgvuldig met deze plicht omgaan. 34

Gert Jan Segers van de Christen- Unie stelt daarentegen dat, wat hem betreft, de

informatieverschaffing om een correcte berekening te kunnen maken, de verantwoordelijkheid wel bij de schuldeiser dient te liggen. Hij zegt daarover: “Uit de schulden geraken is een persoonlijke

verantwoordelijkheid en het aanleveren van correcte informatie is een onderdeel daarvan. Wie die verantwoordelijkheid niet wenst te dragen, heeft ook geen recht op de genade van een correcte beslagvrije voet.”35 Pieter Heerma van het CDA sluit zich bij het standpunt van Segers aan.36

2.1.2. De berekening van de beslagvrije voet

Volgende op , het eerder genoemde rapport van 2012, is de KBvG in juli 2014 gekomen met een preadvies aan de wetgever. Belangrijk besproken aspect is de complexheid van de berekening van de correcte beslagvrije voet. Verschillende rekenprogramma’s geven verschillende uitkomsten. De wetgeving dient heel secuur te worden gevolgd voor een juiste berekening. Het is dus ook voor de schuldenaar zelf onmogelijk om te controleren of zijn beslagvrije voet wel correct is vastgesteld door de beslagleggende gerechtsdeurwaarder. De KBvG benadrukt dat de huidige situatie volgens hen niet langer houdbaar is en dat hier op zeer korte termijn iets aan gedaan dient te worden.37

In een interview , voor het tijdschrift de Gerechtsdeurwaarder, zegt Jan de Wit van de SP,

betreffende de berekening van de beslagvrije voet, het volgende: “Ik heb de wetsbepaling nog eens

nagekeken en sta er helemaal niet van te kijken dat de ene partij op een ander bedrag uitkomt dan de

33

Verschillende partijen zijn in november 2013 bijeen gekomen op initiatief van de KBvG tijdens een ronde tafel sessie om de knelpunten rondom de beslagvrije voet te bespreken. Aanwezige partijen waren onder andere De Belastingdienst Toeslagen, het Bureau Nationale Ombudsman, het Bureau WSNP, de Gemeente Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht, het LOSR, het NVVK, het UWV en het VEH

34 KBvG, “Ronde tafel beslagvrije voet”, KBvG 29 november 2013,

http://www.kbvg.nl/4041/#sthash.wSmLGLEL.dpuf

35

‘Verantwoordelijkheid en genade’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 19-20.

36

‘Een gulzige spin’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 28-30.

37

J. Rijsdam, O.M Jans & J. Feikema (red.), Naar een nieuwe beslagvrije voet, vereenvoudiging in een tweetrapsraket, Den Haag: SDU 2014.

(18)

Page 18 of 44

andere partij. Dat was in mijn tijd als advocaat al zo en dat is niet verbeterd. De regeling is gecompliceerd, vooral als het mensen betreft die op bijstandsniveau leven en toeslagen zoals huurtoeslag en een zorgtoeslag hard nodig hebben om überhaupt rond te komen.( ... )Iets van aflossingscapaciteit is nodig, anders staan schuldeiser helemaal met lege handen”. Het is volgens

hem nu nog voor veel schuldenaren te onduidelijk dat inzage in de gegevens voor hen juist een vorm van bescherming biedt. 38 Ook Foort van Oosten en Sjoerd Potters van de VVD zien de huidige

regeling als zeer ingewikkeld en achten het van belang dat men niet onder de norm van 90% van de bijstandsnorm komt.39

Gert Jan Segers van de Christen- Uni sluit zich bij bovenstaande aan en geeft hierbij vooral aan dat volgens hem de huidige regeling te weinig transparant is.40 Pieter Heerma geeft aan dat de wetgever volgens hem is doorgeschoten met zijn intentie om recht te doen aan de verschillen tussen

schuldenaren. Dit is volgens hem dan ook de reden waarom de berekening momenteel te complex is.41

Naast het veelgehoorde standpunt, dat de berekening in het algemeen te complex is, komen er nog een aantal specifieke onderdelen van de berekening naar voren. Zo wordt de hoogte van de

woonlasten, die in de berekening voorkomt, als knelpunt genoemd. Vooral, indien er sprake is van een hypotheek, biedt de huidige regeling te weinig ruimte. Huiseigenaren komen volgens de Vereniging Eigen Huis (VEH) vaak in de problemen, aangezien de verhoging is gebaseerd op de normpercentages die eigenlijk alleen toepasselijk zijn voor sociale huur. Ook de Vereniging voor Schuldhulpverlening en Sociaal bankieren (NVVK) geeft aan dat zij dit constateren. De huidige

regeling baseert zich te veel op het verleden toen de huurtoeslag nog kostendekkend was, de situatie is sindsdien te veel veranderd. Gevolg is dat mensen met hoge woonlasten, bijvoorbeeld

huiseigenaren, te vaak onder het bestaansminimum komen. 42

38 ‘Een duivels dilemma’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 4-6. 39

‘Zelfstandigheid kun je leren’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 12-14.

40

‘Verantwoordelijkheid en genade’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 19-20.

41

‘Een gulzige spin’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 28-30.

42

KBvG, “Ronde tafel beslagvrije voet”, KBvG 29 november 2013, http://www.kbvg.nl/4041/#sthash.wSmLGLEL.dpuf

(19)

Page 19 of 44 Tunakan Kuzu, Kamerlid, is een andere mening toegedaan en acht de regeling van de beslagvrije voet tamelijk overzichtelijk. De latere toevoegingen, bijvoorbeeld betreffende de voorlopige teruggave, hebben het wel lastiger gemaakt.43

2.1.3. Verandering in de situatie van de schuldenaar

De Nationale Ombudsman geeft in zijn rapport aan dat hij veel klachten heeft ontvangen,

betreffende het niet uitvoeren van een correctie met terugwerkende kracht, als de beslagvrije voet niet juist bleek te zijn of een verandering heeft plaats gevonden in de situatie van de schuldenaar. Terugstorting van de te veel ontvangen gelden zou door sommige gerechtsdeurwaarders niet worden uitgevoerd. 44 De KBvG kan zich echter niet in dit standpunt vinden.45

Wel ziet de KBvG andere knelpunten als het gaat om veranderingen in de situatie van de schuldenaar, zo blijkt uit haar rapport uit 2012. Mocht de schuldenaar wel reageren en is de

beslagvrije voet wel correct vastgesteld, dan is het volgens het rapport echter nog maar de vraag hoe lang deze ook correct blijft. Zodra er een nieuwe schuldeiser tevens beslag legt op een

inkomensbestanddeel, dan dient de schuldenaar opnieuw gegevens te verstrekken en dient er opnieuw een berekening te worden gemaakt. De KBvG vindt dat iedere nieuwe incassoactie “een

verstoring van een fragiel evenwicht kan betekenen”. Schuldeisers komen door deze situatie immers

onder het bestaansminimum. Het komt in de huidige markt steeds vaker voor, dat er een groot aantal beslagleggers zijn, die elkaar als het ware opzij willen duwen. Beslag wordt gelegd op

verschillende inkomenscomponenten, waardoor de beslagvrije voet steeds vaker in het geding komt. De veranderingen zijn voor de verschillende gerechtsdeurwaarders niet bij te houden.46 De

staatssecretaris reageert op dit standpunt door nogmaals te benadrukken dat de beslagvrije voet echt het minimum is, waarbij, gezien de geringe omvang, iedere inbreuk hierop zal leiden tot mogelijke nieuwe schulden. De staatssecretaris is echter wel van mening dat herstel van de juiste beslagvrije voet op ieder moment haalbaar is met het verstrekken van de gewenste informatie. Op

43 ‘Een andere werkelijkheid’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 23-25.

44 De Nationale ombudsman, Met voeten getreden, Schendingen van de beslagvrije voet door

gerechtsdeurwaarders, 2 november 2013 (rapportnummer 2013/150), p. 15-27.

45 De Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders, “KBvG is verbaasd over rapport Ombudsman

en maakt kanttekeningen”, KBvG 12 november 2013, http://www.kbvg.nl/newsfeed/1120/nieuws/kbvg-verbaasd-over-rapport-ombudsman-en-maakt-kanttekeningen

46

N. Jongmann e.a. (in opdracht van de KBvG), Paritas Passé. Debiteuren en crediteuren in de knel door ongelijke incassobevoegdheden, Den Haag: SDU 2012, P.57-61.

(20)

Page 20 of 44 die manier blijft de waarborg voor het minimum te allen tijde bestaan. De schuldenaar heeft hier ook een bepaalde verantwoordelijkheid in. Er wordt echter niet ontkend dat de uitvoering van de huidige regeling in de praktijk niet makkelijk is en de staatssecretaris staat dan ook open voor eventuele voorstellen.47

Ook verschillende andere betrokken partijen, zoals de gemeente Rotterdam en Utrecht, zien de problemen en benadrukken dat er ook te vaak aangepast dient te worden door de

mutatiegevoeligheid van de berekeningscomponenten. Er zijn, volgens hen, te veel verschillende ophogingscomponenten die minimaal twee keer per jaar wijzigen. De gemeente zal vaak een uitkering verrekenen met een eigen vordering. Het komt dan met regelmaat voor dat een

gerechtsdeurwaarder tevens beslag legt, echter een lagere beslagvrije voet hanteert aangezien geen rekening is gehouden met één of meerdere van deze componenten. De SVB geeft hierbij nog aan dat er met de jaarlijkse indexeringen, bij langdurige beslagen, vaak niets wordt gedaan.48

2.1.4. Niet toepassen van een beslagvrije voet

Nog een ander probleem ligt volgens de Nationale Ombudsman bij het, onterecht, helemaal niet toepassen van een beslagvrije voet. Hij verwijst hierbij naar inkomstenbronnen als de voorlopige teruggave en verschillende toeslagen. Tevens verwijst hij hiervoor naar de situatie dat een aantal verschillende schuldeisers beslag legt op verschillende inkomenscomponenten. Bij samenloop van deze verschillende beslagen, wordt het onoverzichtelijk en komen schuldenaren vaak onder het bestaansminimum. Ook de situatie dat de schuldenaar in het buitenland woont, en er dus geen beslagvrije voet dient te worden toegepast, is de Nationale Ombudsman een doorn in het oog.49 Vreemd is hierbij dat de Nationale Ombudsman spreekt over het onterecht niet toepassen van de beslagvrije voet, aangezien de gerechtsdeurwaarder daarmee wel conform de wet handelt.50

47

Kamerstukken II, 2012-2013, 24 515, nr. 255, p.2-11

48 ‘De berekening van de beslagvrije voet; een ingewikkeld dossier’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p.

15-17.

49 De Nationale ombudsman, Met voeten getreden, Schendingen van de beslagvrije voet door

gerechtsdeurwaarders, 2 november 2013 (rapportnummer 2013/150), p. 15-27.

50

(21)

Page 21 of 44 Ook beslag onder de bank kan voor knelpunten zorgen als het gaat om de beslagvrije voet. Zoals reeds in het vorige hoofdstuk besproken, is bij beslag onder de bank geen beslagvrije voet van toepassing, aangezien hier geen sprake is van periodieke betalingen, een voorwaarde die volgt uit art. 475d Rv. Het beslag leggen onder de bank, om zo alsnog over de beslagvrije voet te kunnen beschikken, is echter niet toegestaan, zo blijkt uit vaste rechtspraak. Er wordt gesproken over een verkapt loonbeslag. Indien het bedrag op de bankrekening de vastgestelde beslagvrije voet overtreft, kan opheffen tot aan de beslagvrije voet voldoende zijn. 51

2.2 Wat zijn de oorzaken van deze knelpunten?

In de vorige paragraaf zijn verschillende knelpunten aan de orde gesteld, die spelen rondom de huidige regeling van de beslagvrije voet. Wat zijn mogelijke oorzaken van deze knelpunten?

Als één van de knelpunten wordt de aanlevering van de nodige gegevens, door de schuldenaar aan de gerechtsdeurwaarder, genoemd. De deurwaarder kan bepaalde gegevens niet zelf achterhalen, waardoor de medewerking van de schuldenaar nodig is. Zo kunnen de woonkosten, zorgkosten en de inkomensgegevens van de partner onbekend zijn, waardoor een juiste berekening door de

gerechtsdeurwaarder niet mogelijk is. De schuldenaar dient te beseffen dat hij mogelijk een voordeel uit de informatieverstrekking kan halen. Tevens dient hij hiervoor over kennis en vaardigheden te beschikken om de juiste stukken aan te leveren. Het ontbreekt de schuldenaren hier vaak aan. Indien de gegevens wel verstrekt worden, kan de beslagvrije voet daarnaast snel weer veranderen. De gegevens worden dan echter vaak niet opnieuw aangeleverd.

Het grote aantal verschillende beslagleggers op verschillende inkomenscomponenten draagt tevens bij aan de problemen. Sinds de invoering van de regeling, hebben er een groot aantal wijzigingen plaatsgevonden die hebben bijgedragen aan de problemen. 52 Zo is de gerechtsdeurwaarder landelijk bevoegd geworden in 2001.53 Door deze wetswijziging, kan niet alleen de gerechtsdeurwaarder binnen zijn eigen arrondissement beslag leggen, maar tevens een groot aantal andere

gerechtsdeurwaarders, uit andere arrondisementen, in genoemd arrondisement beslag leggen. Het is

51

Onder andere Voorzieningenrechter Assen 19 februari 2009, NJF 2010, 136., Hof Amsterdam 24 mei 2007, ECLI:NL:GHAMS:2007:BB3135. en Kantonrechter Den Bosch 10 april 2008, ECLI:NL:RBSHE:2008:BC9363.

52

N. Jongmann e.a. (in opdracht van de KBvG), Paritas Passé. Debiteuren en crediteuren in de knel door ongelijke incassobevoegdheden, Den Haag: SDU 2012, P.57-61, 17-25.

(22)

Page 22 of 44 onmogelijk voor de gerechtsdeurwaarder bij te houden welke andere beslagen tevens zijn gelegd. De kans dat de beslagvrije voet hierdoor onjuist is berekend is groot. 54

Een andere belangrijke oorzaak is een aantal aanpassingen in de regeling, door bijvoorbeeld de invoering van de zorgtoeslag en aanpassing in de wet betreffende de voorlopige teruggave. Ook zijn er andere bevoegdheden ontstaan, bijvoorbeeld de inning van de bestuurlijke premie door het Zorginstituut Nederland.55 Deze componenten hebben, de al lastige, berekening er niet gemakkelijker op gemaakt. Inmiddels is de berekening zo lastig geworden dat verschillende rekenprogramma’s verschillende uitkomsten gegeven.56

2.3 Deelconclusie

Alle betrokken partijen erkennen dat er binnen de huidige regeling, omtrent de beslagvrije voet, een groot aantal knelpunten zijn. De belangrijkste knelpunten hebben te maken met een probleem in de informatievoorziening van de schuldenaar naar de gerechtsdeurwaarder. Deze is momenteel van de schuldenaar afhankelijk voor aanlevering van de juiste gegevens, om tot een berekening te kunnen komen. In de praktijk blijkt dit zeer lastig. Het grote aantal verschillende beslagen, door verschillende gerechtsdeurwaarders op verschillende inkomenscomponenten, is een groot probleem. Iedere beslaglegging heeft invloed op de hoogte van de beslagvrije voet en zijn onderling niet te

controleren. Indien wel alle gegevens bekend zijn, blijft de berekening momenteel erg lastig. Sinds de invoering van de regeling is het er niet makkelijker op geworden. De berekening is dusdanig

ingewikkeld dat verschillende rekenprogramma’s verschillende uitkomsten geven. Verder worden het grote aantal veranderingen in de situatie en de gevolgen hiervan, ofwel de mutatiegevoeligheid van de wet, tevens als knelpunt genoemd. Als laatste wordt het niet passen van een beslagvrije voet in verschillende bijzondere situaties als knelpunt gezien.

54

N. Jongmann e.a. (in opdracht van de KBvG), Paritas Passé. Debiteuren en crediteuren in de knel door ongelijke incassobevoegdheden, Den Haag: SDU 2012, P.57-61, 17-25.

55

Men wordt aangemeld bij Zorginstituut Nederland (voorheen College voor Zorgverzekeringen), indien er een achterstand is van 6 maanden of meer in de betaling van de premie voor de zorgverzekering. Men krijgt een bestuursrechtelijk zorgpremie die hoger ligt dan de gebruikelijke premie, zodat de zorgverzekeraar kan worden terugbetaald. Zie voor meer informatie art. 18 Zorgverzekeringswet en

http://www.zorginstituutnederland.nl/verzekering/wanbetalers

56

J. Rijsdam, O.M Jans & J. Feikema (red.), Naar een nieuwe beslagvrije voet, vereenvoudiging in een tweetrapsraket, Den Haag: SDU 2014, p. 175-213.

(23)

Page 23 of 44 3. Rechtsvergelijking, hoe gaan andere landen om met de beslagvrije voet?

In het vorige hoofdstuk is gebleken dat er een aantal knelpunten zijn met betrekking tot de beslagvrije voet. Als Nederland zijnde kunnen wij uiteraard onze eigen visie hebben op het onderwerp, maar wij zijn niet de enige die een regeling hieromtrent hebben. Wat voor regeling hebben andere landen omtrent de beslagvrije voet en welke lessen kunnen wij hieruit trekken?

3.1 België

In België is de regeling, betreffende een beslagvrije voet, opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek deel V: Bewarend beslag, middelen tot tenuitvoerlegging en collectieve schuldenregeling (Ger.W.). Titel I geeft vervolgens de regels betreffende “goederen die niet in beslag genomen kunnen worden”. Art. 1409 Ger. W. geeft concreet de regeling betreffende inkomsten uit arbeid en hiermee

gelijkgestelde inkomsten. Beslag op dergelijke inkomsten zijn slechts beperkt voor beslag vatbaar. Ook hier is het idee, net als in Nederland, dat men een bepaald bestaansminimum dient te waarborgen van de schuldenaar. De drempel waarboven beslag wel mogelijk is, wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld bij Koninklijk Besluit en dus geïndexeerd.57

Uit art. 1409 Ger. W. blijkt dat € 1069,00 per maand wordt aangemerkt als het absolute minimum, alles tot dit bedrag is niet voor beslag vatbaar. In afwijking van het Nederlandse systeem is ook niet alles boven dit bedrag voor beslag vatbaar. Er zijn een aantal categorieën opgenomen. Per categorie kan een bepaald percentage in beslag worden genomen. Tussen € 1069,00 en € 1149,00 per maand is 20% voor beslag vatbaar, tussen € 1149,00 en € 1267,00 per maand is 30% voor beslag vatbaar, tussen € 1267,00 euro en € 1380,00 per maand is 40% voor beslag vatbaar en alles boven € 1386,00 is volledig voor beslag vatbaar, evenals het vakantiegeld.

Men kent geen systeem waarbij gebruik wordt gemaakt van een bepaald minimum per

gezinssamenstelling, zoals in Nederland. Daarvoor in de plaats kent men wel een aantal verhogingen die rekening houden met de gezinssamenstelling van de schuldenaar. Het bedrag wordt namelijk verminderd met € 66,00 per kind die ten zijne laste komt.

57

(24)

Page 24 of 44 Naast deze hoofdregel, geeft art. 1410 Ger. W. nog een aantal aanvullende regelingen. Zo zijn er een aantal inkomensbestanddelen die in zijn geheel niet voor beslag vatbaar zijn. Het gaat om onder andere gezinsbijslagen, wezenpensioenen, tegemoetkomingen van minder-validen en gewaarborgd inkomen voor bejaarden. Verder blijkt uit art. 1412 Ger.W. nog dat, als het gaat om een alimentatie vordering, deze voorrang heeft op andere schuldeisers. Het beslagvatbare gedeelde zal eerst worden afgelost aan deze alimentatieschuldeiser en wat eventueel na deze aftrekking resteert, zal worden verdeeld onder de overige schuldeisers.58

Opvallend is, mijns inziens, dat de artikelen, die betrekking hebben op de beslagvrije voet, een bijzonder grote omvang hebben en daardoor niet makkelijk leesbaar zijn. De basisregeling is duidelijk, maar ook hier, net als in Nederland, zorgen de uitzonderingen binnen het systeem voor vermoeilijking. Het systeem is echter, in tegenstelling tot Nederland, wel minder mutatiegevoelig. Aanlevering van gegevens bij een dergelijk systeem is niet nodig, wat veel moeilijkheden, die wij in Nederland hebben, zal oplossen. Daarentegen is er hierdoor wel minder oog voor de persoonlijke situatie, die juist in grote mate aanwezig is in het Nederlandse systeem. Opvallend verder is dat, door de opgenomen categorieën, de schuldenaar in België beduidend meer heeft om van te leven dan de schuldenaar in Nederland.

3.2 Duitsland

Duitsland heeft de regeling opgenomen in de Zivilprozessordnung (ZPO), meer speciaal in titel 3 betreffende Handhaving van schulden en andere eigendomsrechten. Paragraaf 850 e.v. ZPO geeft de inhoudelijke regeling betreffende derdenbeslagen. Uit § 850 ZPO volgt dat, beslag op inkomen uit arbeid mogelijk is, enkel wanneer deze in contanten worden uitgekeerd en conform de bepalingen in § 850- 850i ZPO. Zo blijkt uit §850a ZPO dat onder andere, het volgende, niet voor beslag vatbaar is; de helft van vergoeding verkregen uit overuren, vakantiegeld en uitkeringen in verband met speciale gelegenheden, gevarentoeslagen en studietoelagen en is dus afwijkend van het Nederlandse systeem waar dit volledig voor beslag vatbaar is.

§850c ZPO geeft de belangrijkste regels van de regeling weer. Het artikel geeft bedragen weer, die niet voor beslag vatbaar zijn. Afhankelijk van de periode waarover het inkomen wordt betaald, betreft dit niet meer dan: € 930,00 per maand, € 217,50 per week of € 43,50 per dag. Boven deze minimumbedragen zijn er een groot aantal staffels, die zorgen voor de bepaling welk bedrag in

58

(25)

Page 25 of 44 beslag genomen mag worden. Het gaat om vaste bedragen binnen categorieën, die kunnen worden vergeleken met het systeem in België. Echter, indien men alimentatieverplichtingen heeft, zullen deze bedragen worden verhoogd naar: € 2.060,00 per maand, € 478,50 wekelijks of € 96,50 per dag. Deze bedragen worden verder verhoogd naar gelang er meer personen dienen te worden

onderhouden, een regeling die men tevens terug ziet in het systeem in België.

§ 850e ZPO geeft een nadere regeling betreffende wat nu moet worden meegenomen in de berekening van het voor beslag vatbare inkomen. Zo dienen belastingen en premies voor sociale verzekeringen niet te worden meegenomen, dit net als premies voor particuliere ziektekosten indien zij niet buiten proportioneel hoog zijn. § 850f ZPO geeft de schuldenaar nog de mogelijkheid om de rechter om aanpassing te verzoeken en het deel dat niet voor beslag vatbaar is, te verhogen. Dit indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Volgens §850g ZPO is dit tevens mogelijk, indien er sprake is van een wijziging in de omstandigheden van de schuldenaar. Er is hier dus sprake van een hardheidsclausule.

Het systeem is vergelijkbaar met het systeem in België en kent hierdoor dezelfde voordelen en nadelen, zoals in de vorige paragraaf reeds zijn besproken. De toevoeging van de hardheidsclausule voegt echter nog toe dat men toch meer oog heeft voor de persoonlijke situatie van de schuldenaar.

3.3. Frankrijk

In Frankrijk is de regeling opgenomen in verschillende delen van de wet. De regeling heeft als basis de Code des Procédures civiles d’exécution, meer specifiek vanaf art. L112 e.v. Echter, in de Code du Travail is meer specifiek opgenomen hoe het zit met beslag op het loon, of eigen bescherming van het loon zo blijkt uit titel V. Het maakt de regeling bijzonder onoverzichtelijk. Uit titel V blijkt dat er ook in Frankrijk sprake is van een deel van het salaris dat niet vatbaar is voor beslag. Jaarlijks wordt er een besluit genomen, betreffende welk deel dit betreft. De hoogte van de inbeslagname is afhankelijk van de hoogte van het loon en het aantal familieleden die ten laste komen van de

schuldenaar, ofwel waarvoor hij of zij zorg draagt. Het, voor beslag vatbare, loon bestaat uit het loon van de schuldenaar alsmede overwerk, bonussen en premies en vakantiegeld. Het netto bedrag wordt dan genomen, nadat de sociale premies al zijn betaald.

(26)

Page 26 of 44 Het deel dat wel voor beslag vatbaar is, is opgenomen in een tabel en afhankelijk van vastgelegde drempelbedragen. Binnen deze drempelbedragen wordt steeds een percentage in beslag genomen. Hoe hoger het bedrag van de drempel, hoe hoger het percentage dat in beslag kan worden

genomen, vergelijkbaar met de systemen in België en Duitsland. Deze drempelbedragen kunnen worden verhoogd met € 115,83 per maand per persoon, die ten laste komt van de schuldenaar. Het bedrag van € 483,24 betreft het minimum en dus het bestaansminimum. Een opvallend lager bedrag dan in Nederland, België en Duitsland.

Momenteel zijn de drempels als volgt:

Jaarlijkse vergoeding Maandelijkse bezoldiging Te incasseren deel Per maand

< € 3.670 < €305,83 1/20 € 15,29 € 3.670 < x < € 7.180 € 305,83 < x < € 598,33 1/10 € 44,54 € 7.180 < x < € 10.720 € 598,33 < x < € 893,33 1/5 € 103,54 € 10.720 < x < € 14.230 € 893,33 < x < € 1.185,83 1/4 € 176,67 € 14.220 < x < € 17.760 € 1.185,83 < x < € 1.480 1/3 € 274,72 € 17.760 < x < € 21.330 € 1.480 < x < € 1.777,50 2/3 € 473,06 > € 21.330 > € 1.777,50 alles € 473,06 + .... 59

In Frankrijk kent men tevens speciale regelingen voor betaling van alimentatie en belastingen die, net als in het Nederlandse systeem, een vorm van preferentie krijgen.60

59

Besluit 2013- 44 van 14 januari 2013 .

60

J. Rijsdam, O.M Jans & J. Feikema (red.), Naar een nieuwe beslagvrije voet, vereenvoudiging in een tweetrapsraket, Den Haag: SDU 2014, p. 138- 141.

(27)

Page 27 of 44 3.4 Deelconclusie

Het is duidelijk dat België, Frankrijk en Duitsland allemaal een regeling hebben, waarin een vorm van een beslagvrije voet is opgenomen om het bestaansminimum van schuldenaren te waarborgen, net als in Nederland. Wel geven zij ieder hier een eigen invulling aan. In afwijking van het systeem in Nederland kennen deze landen allemaal een systeem, waar gebruik wordt gemaakt van verschillende categorieën. De hoogte van het loon bepaalt de hoogte van de beslagvrije voet. Een andere

overeenkomst is, dat zij de beslagvrije voet verhogen met een bepaald bedrag per persoon waarvoor zij zorgen ofwel ten laste komt van de schuldenaar. Verder komen er bepaalde vormen van

hardheidsclausules voor. Voordeel van dergelijke systemen is dat, in tegenstelling tot Nederland, het minder mutatiegevoelig is. Aanlevering van gegevens bij een dergelijk systeem is daarbij niet nodig, wat veel moeilijkheden, die wij in Nederland ervaren, oplost. Duidelijk mag overigens wel zijn, dat in Nederland vaak de klacht is dat de regeling ingewikkeld is. Mijns inziens zijn de tabellen die onze buurlanden gebruiken, toch ook ingewikkeld en moeilijk leesbaar. Men kan zich bijna afvragen of een makkelijk leesbare regeling, om een bestaansminimum voor een schuldenaar bij beslag op periodieke betalingen, wel haalbaar is.

(28)

Page 28 of 44 4. Oplossingen, welke verbeteringen zijn reeds voorgesteld?

Om tot een definitieve conclusie te kunnen komen, betreffende een passende oplossing, zal hier eerst worden gekeken naar welke oplossingen door betrokken partijen reeds zijn aangedragen. Een aantal betrokken partijen heeft al voorstellen gedaan, om bovengenoemde knelpunten betreffende de beslagvrije voet op te lossen. In dit hoofdstuk zal hier per knelpunt aandacht aan worden besteed.

4.1.1. Het verkrijgen van de benodigde gegevens voor berekening

Zoals reeds eerder besproken, heeft de Nationale Ombudsman in zijn rapport “Met voeten getreden” een aantal, door hem geconstateerde, knelpunten besproken. Hij geeft tevens een aantal

aanbevelingen, om tot een verbetering te kunnen komen. Hij spreekt hiervoor verschillende betrokken partijen aan. Zo start hij met een aantal aanbevelingen aan de individuele

gerechtsdeurwaarder. Het gaat vooral om de informatie opvragen bij de schuldenaar, maar tevens ook informatie verstrekken aan de schuldenaar. De Nationale Ombudsman acht het van groot belang dat gerechtsdeurwaarders in een zo vroeg mogelijk stadium de gegevens opvragen en duidelijk meegeven, aan de schuldenaar, welke gegevens zij van hen nodig hebben. Duidelijke taal is daarbij volgens de aanbeveling van groot belang. Ook zou het van groot belang zijn dat de

gerechtsdeurwaarder betere informatie verstrekt. Dit zodat de schuldenaar beter begrijpt hoe en waarom de gegevens vertrekt dienen te worden en hoe de beslagvrije voet dient te worden

berekend. Ook spreekt hij de KBvG aan, met een aantal aanbevelingen. Hierbij richt hij zich op de rol van de beroepsorganisatie om haar leden te voorzien van zowel geschikte modelbrieven, om aan een schuldenaar te verstrekken, alsmede het voorzien van een modelberekening voor hen en de leden te stimuleren om de, aan hen gedane, aanbevelingen op te volgen. Volgens de Nationale Ombudsman zou een verordening met deze punten hier een betere bescherming bieden. 61 Een opmerkelijke aanbeveling van de Nationale Ombudsman, aangezien de KBvG reeds gebruik maakt van dergelijke modellen. Onder andere bijsluiters, voor veel gebruikte exploten, zijn door de KBvG op hun website gepubliceerd en verspreid onder de leden.62 In de praktijk, zo weet ik uit eigen ervaring, gebruiken de meeste gerechtsdeurwaarderskantoren de bijsluiters of een eigen versie hiervan. Verder hechten zij aan de betekening van de titel direct een inkomsten- en uitgavenformulier, om in een zo vroeg mogelijk stadium de schuldenaar de kans te geven zijn inkomenssituatie duidelijk te maken.

61 De Nationale Ombudsman, Met voeten getreden, Schendingen van de beslagvrije voet door

gerechtsdeurwaarders, 2 november 2013 (rapportnummer 2013/150), p. 29- 31.

62

Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, “Juridische bijsluiters”, KBvG 5 november 2014, http://www.kbvg.nl/1149/ik-heb-schulden/juridische-bijsluiters.html

(29)

Page 29 of 44 Met het recentelijk aangeboden preadvies, betreffende de wijziging van de huidige regeling, komt ook de KBvG met een inhoudelijke visie voor het aanpakken van de verschillende knelpunten. Voor de korte, alsmede voor de lange termijn, komen zij met een aantal adviezen. De problematiek, betreffende het verstrekken van de informatie, is hier een onderdeel van. De informatieverstrekking, voor het maken van de berekening, dient ook volgens de KBvG te worden gewijzigd. De

beroepsorganisatie ziet dan ook graag, voor het opvragen van gegevens door de

gerechtsdeurwaarder bij een daartoe aangewezen bestuursorgaan, een verankering in de wet, bijvoorbeeld via Suwinet.63 Het aanleveren van een deel van de gegevens aan de

gerechtsdeurwaarder, zal echter nog steeds de verantwoordelijkheid zijn van de schuldenaar. Andersom dient er volgens het preadvies tevens een wettelijke verankering te komen in de

informatieplicht van gerechtsdeurwaarder naar schuldenaar. Het gaat hierbij vooral om informatie betreffende, hoe de beslagvrije voet is berekend, wat de hoogte is van de beslagvrije voet voor die specifieke schuldenaar, maar ook wat de gerechtsdeurwaarder van de schuldenaar hieromtrent moet kunnen verwachten. Het schriftelijk verstrekken van deze informatie wordt van groot belang geacht en dient te gebeuren in, een voor de schuldenaar, begrijpbare taal. De bijsluiter, welke reeds in de praktijk door veel gerechtsdeurwaarders wordt gebruikt, is hier een goed voorbeeld van. Aansluiting wordt hier tevens gezocht bij de Verordening KBvG Normen voor Kwaliteit. 64 Het advies komt hierbij dus, voor een groot deel, overeen met het voorstel van de Nationale Ombudsman.

4.1.2. De berekening van de beslagvrije voet

De Nationale Ombudsman doet in zijn rapport, naast bovengenoemde aanbevelingen aan de gerechtsdeurwaarders en beroepsorganisatie, tevens een aantal aanbevelingen aan de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij roept de minister op, om de vaststelling van de beslagvrije voet te vereenvoudigen en transparanter te maken. De Nationale Ombudsman doet echter geen concreet voorstel hoe de beslagvrije voet gemakkelijker te berekenen kan worden gemaakt. Hij noemt eerder in zijn rapport als voorbeeld het Duitse systeem, maar dit komt helaas niet terug in zijn aanbeveling. 65

63 Suwinet is een reeds bestaand digitaal portaal waarin bedrijven en verschillende overheidsorganen

informatie met elkaar uit kunnen wisselen. Het UWV, de SVB en de Gemeente Sociale Diensten maken reeds gebruik van dit portaal, zie verder http://www.bkwi.nl/producten/suwinet-services/

64

J. Rijsdam, O.M Jans & J. Feikema (red.), Naar een nieuwe beslagvrije voet, vereenvoudiging in een tweetrapsraket, Den Haag: SDU 2014, p. 294-324.

65

De Nationale Ombudsman, Met voeten getreden, Schendingen van de beslagvrije voet door gerechtsdeurwaarders, 2 november 2013 (rapportnummer 2013/150), p. 29- 31.

(30)

Page 30 of 44 De KBvG komt daarentegen met het recentelijk aangeboden preadvies, betreffende de wijziging van de huidige regeling, wel met een inhoudelijke visie. De beroepsorganisatie ziet de noodzaak, om op korte termijn, direct een aantal wijzigingen door te voeren en doet tevens een voorstel voor de langere termijn. Belangrijke reden voor een verandering op de lange, en tevens op de korte, termijn heeft volgens de KBvG, onder andere, te maken met de huidige economische situatie, alsmede de grote verbondenheid van de beslagvrije voet met een groot aantal andere regelingen. Een deel van deze regelingen, zoals de toeslagen, zijn momenteel al in herontwikkeling. Oponthoud met

aanpassing in de huidige regeling wordt echter niet als verantwoord gezien. De veranderingen in de huidige regeling, die hebben plaatsgevonden sinds de invoering, zijn immers vooral het directe gevolg geweest van een aantal andere wetswijzigingen. Deze hebben gezorgd voor bemoeilijking van de berekening. Deze wijzigingen hebben de regeling van de beslagvrije voet niet altijd als grootste belang gehad. Het is nu dan ook van belang dit juist wel voor ogen te hebben. Dit zodat de regeling, omtrent de beslagvrije voet, weer in het bestaansminimum van de schuldenaar kan voorzien, zo zegt de KBvG. Een aantal belangrijke wijzigingen, die voor de korte termijn naar voren komen, betreft een redactionele wijziging van de tekst, waardoor de berekening makkelijker te begrijpen is en leesbaar gemaakt wordt. Zo zal niet meer van negen verschillende categorieën worden gesproken. Dit maakt het onoverzichtelijk. In plaats daarvan is de volgende tekst voorgesteld: “de beslagvrije voet bedraagt

negentig procent van de norm, bedoeld in 3.2. van de Wet werk en bijstand die op de schuldenaar van toepassing zou zijn.” Voor de lange termijn stelt de KBvG echter voor, het ingewikkelde

berekeningssysteem, met aansluiting bij de bijstandsnormen, te vervangen door een progressief staffelsysteem. Het gaat om een systeem, waarbij het inkomen van de schuldenaar boven een bepaald basisbedrag, met een vaste percentage, voor beslag vatbaar is. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger het percentage dat voor beslag vatbaar is. Hierbij zullen een aantal grensbedragen dienen te worden vastgesteld. De staffel van deze grensbedragen zorgt ervoor dat het bestaansminimum is gegarandeerd en tevens wordt hiermee een, te grote terugval, in het inkomen voorkomen. 66 Het gaat om een systeem, waar in het buitenland al gebruik van wordt gemaakt. Dit blijkt tevens uit het vorige hoofdstuk.

66

J. Rijsdam, O.M Jans & J. Feikema (red.), Naar een nieuwe beslagvrije voet, vereenvoudiging in een tweetrapsraket, Den Haag: SDU 2014, p. 293- 295.

(31)

Page 31 of 44 Jan de Wit, van de SP, ziet graag de ontwikkeling van een nieuwe financiële instantie, die

verantwoordelijk is voor het berekenen van de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder zou zich dan bij deze instantie dienen te melden, als hij beslag wil leggen op een van de

inkomenscomponenten van de schuldenaar.67 Onduidelijkheden over de berekening worden hiermee voorkomen. (Inmiddels ex -)PvdA Kamerlid, Tanahan Kuzu, is tevens voorstander van een centrale instantie die voor berekening van de beslagvrije voet zorg draagt. 68 Gert- Jan Segers, van de

Christen- Unie, acht een instantie die verantwoordelijk is voor de berekening van de beslagvrije voet, tevens een goede stap. Het langs elkaar heen werken van verschillende gerechtsdeurwaarders wordt hier verder mee teruggedrongen. Waar die verantwoordelijkheid moet komen te liggen, dat weet hij echter niet. Hiervoor heeft hij naar eigen zeggen te weinig kennis over het onderwerp. Voor verdere invulling ziet hij graag het standpunt van de KBvG in het preadvies, wat op dat moment nog niet was uitgekomen.69 Dit is, naar mijn mening, een opmerkelijk advies vanuit de Kamer. De berekening van de beslagvrije voet is immers onderdeel van de taak van de gerechtsdeurwaarder, juist een

gespecialiseerde instantie als het gaat om dit onderwerp. Het onderbrengen van de berekening zou, mijns inziens, dan ook omslachtig zijn en zou vertraging met zich mee kunnen brengen, aangezien de berekening dan over verschillende schijven dient te gaan.

4.1.3. Verandering in de situatie van de schuldenaar

De KBvG ziet graag een landelijk beslagregister, zo blijkt uit het rapport Paritas passé. In dit register zal de gerechtsdeurwaarder dienen te registeren waarop beslag is gelegd en met welke beslagvrije voet. De verschillende gerechtsdeurwaarders zijn dan op de hoogte op welke inkomensbestanddelen beslag gelegd is en kunnen bij samenloop de beslagvrije voet, indien nodig, direct aanpassen naar de juiste.70 Op 3 april 2013 kwamen De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie met een reactie op het rapport Paritas passé. Hierin komt naar voren dat zij volledig achter de aanbeveling staan om een beslagregister in te richten en direct met deze aanbeveling aan de slag te gaan, samen met de KBvG. De volgende motivatie is een belangrijk onderdeel om zich achter de aanbeveling te scharen:

67 Een duivels dilemma’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 4-6. 68 ‘Een andere werkelijkheid’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 23-25. 69

‘Verantwoordelijkheid en genade’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 19-20.

70

N. Jongmann e.a. (in opdracht van de KBvG), Paritas Passé. Debiteuren en crediteuren in de knel door ongelijke incassobevoegdheden, Den Haag: SDU 2012, P.17-31.

(32)

Page 32 of 44 “Dit wettelijk verankerde bestaansminimum is niet bedoeld als een indicatief en vrijblijvend niveau

waar debiteuren door allerlei omstandigheden geregeld onder kunnen geraken. Van de overheid mag in het bijzonder worden verwacht dat zij als crediteur de wettelijke beslagvrije voet respecteert, ongeacht het type incassomaatregel. Met behulp van een registratie van beslagen weten

verhaalzoekende crediteuren beter welke beslagen er eventueel al liggen en wat het te incasseren bedrag dan maximaal kan zijn. Een centraal beslagregister lijkt derhalve een goed middel om een beter inzicht te krijgen in de verhaal positie van de crediteur. Het vormt tegelijkertijd een zekere waarborg dat schuldeisers de bodem van de beslagvrije voet respecteren”. Uit de reactie blijkt verder

dat er de wens is dat het een digitaal en beveiligd register zal dienen te worden, dat een compleet beeld zal moeten opleveren van de betrokken gerechtsdeurwaarders.71

Veel andere partijen staan achter deze maatregel. Foort van Oosten en Sjoerd Potters van de VVD achten een beslagregister enerzijds een stap in de goede richting om zaken overzichtelijk te maken. Er zou, met een beslagregister, een beter overzicht kunnen komen bij meerdere beslagleggers. Daarnaast kan, met het inrichten van een beslagregister, tevens een beter overzicht, of het bestaansminimum onder druk komt te staan, getoond worden. Potters is echter wel bang dat het register schuldenaren te passief maakt. Het moet niet ten koste gaan van het bewustzijn van de eigen financiële positie van de schuldenaar. Het blijft volgens hem belangrijk, schuldenaren te leren om de financiële verantwoordelijkheid te nemen.72 Gert- Jan Segers, van de Christen- Unie, is het eens met zijn SP-collega.73 Kamerlid Tanahan Kuzu acht koppeling van verschillende instanties aan het beslagregister noodzakelijk voor een goed totaalbeeld. Het zou volgens hem, naast

gerechtsdeurwaarders, dienen te gaan om bijvoorbeeld de Belastingdienst en woningcorporaties. Hij hecht echter groot belang aan de voorstellen die de KBvG zal doen, in het toen nog aangekondigde preadvies.74 Pieter Heerman, van het CDA, acht het beslagregister een goede manier de ingewikkelde beslagvrije voet weer beter handbaar te maken.75 Het beslagregister is, mijns inziens, een

weloverwogen volgende stap, die veel van de knelpunten in de regeling kan oplossen. Ik heb daarbij wel een aantal kanttekeningen, waarop ik in mijn advies zal terugkomen.

71 F. Teeven, J. Klijnsma , Kabinetsstandpunt Paritas Passé, 8 april 2013 (Brief van de Staatssecretaris van

Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer)

72 ‘Zelfstandigheid kun je leren’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 12-14. 73

‘Verantwoordelijkheid en genade’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 19-20.

74

‘Een andere werkelijkheid’, De Gerechtsdeurwaarder 2014, nr. 2 p. 23-25.

75

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 South African cities and towns experience the same trends (population growth, urbanisation and increases in private vehicle ownership) as international and other

[r]

Hierbij wordt er een bordspelinterventie toegepast, waarbij de risicokleuters random aan een experimentele (getallenbordspel) of controleconditie (kleurenbordspel) worden

Aangezien eventueel alleen tussen broers onderling een negatieve samenhang tussen de 2D:4D ratio en de geboortevolgorde aanwezig zou kunnen zijn (Saino et al.,

Als de belanghebbende na een verrekening aannemelijk maakt dat voor hem een andere beslagvrije voet geldt, zal de Belastingdienst/Toeslagen rekening houden met de.

De Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR), aangesloten bij Sociaal Werk Nederland, ziet nu al maanden gebeuren dat de belastingdienst de beslagvrije voet niet

De gegevens voor vaststelling van de beslagvrije voet moeten met het juiste formulier worden verstrekt2. Indien de gegevens op een andere manier worden verstrekt, bijvoorbeeld met

Denkbaar zegt dat hij geen tijd heeft, maar Kassaar voegt hem toe: ‘- Luister naar mijn geschiedenis, heer en begrijp waarom ik mij onderwerp.’ Kassaars geschiedenis is