• No results found

Is er verschil in lichamelijke fitheid tussen leerlingen uit vmbo, mavo, havo en vwo?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Is er verschil in lichamelijke fitheid tussen leerlingen uit vmbo, mavo, havo en vwo?"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Is er verschil in lichamelijke fitheid tussen

leerlingen uit VMBO, Mavo, Havo en VWO?

ALO Amsterdam

Naam: Alex Entius | Sjors Steltenpool

Student nr.: 500544506 | 500545197

Klas: 4

Domeinnaam: Domein bewegen, sport & voeding

Datum: 06-05-2013

Gelegenheid: 1ste

Docent: Huib van de Kop

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 3 Samenvatting ... 4 Inleiding ... 5 Hypothese ... 8 Methode ... 9 Deelnemers ... 9 Instrumenten ... 9 Procedure ... 10 Ontwerp en Analyse ... 10 Resultaten ... 11 Discussie ... 14 Conclusie ... 16 Bronnenlijst ... 17 Bijlagen ... 20 3

(3)

Samenvatting

In dit onderzoek is onderzocht of er verschil is in lichamelijke fitheid tussen verschillende opleidingsniveaus. Er is de laatste jaren een trend van toenemend overgewicht bij kinderen (Bulk-Bunschoten, Renders, & Hirasing, 2006). Het is daarom belangrijk om te kijken waar dit overgewicht vandaan komt. Overgewicht staat in relatie met lichamelijke activiteit, gezondheid en lichamelijke fitheid. De genen en de omgeving hebben allebei invloed op lichamelijke activiteit, gezondheid en lichamelijke fitheid (Bouchard, Shepard, & Stephens, 1994). Lichamelijke fitheid omvat verschillende grondeigenschappen, zoals kracht, snelheid, coördinatie, lenigheid en aeroob uithoudingsvermogen (Mechelen, Lier, Hlobil, Crolla, & Kemper, 1991). Ongezond gedrag komt vaker voor bij een verminderd gezinsinkomen en lager opleidingsniveau (Duca, Silva, Garcia, Oliveira, & Nahas, 2012). Leerlingen uit het VMBO onderwijs bewegen minder en leven minder gezond dan Havo/VWO leerlingen (Dorsselaer, et al., 2010). Hierdoor werd er verwacht dat lichamelijke fitheid afneemt met het opleidingsniveau.

Op vier meetmomenten is bij 13-14 jarige leerlingen (n=91) de Eurofittest afgenomen. Vervolgens zijn verschillen in fitheid tussen VMBO, Mavo, Havo en VWO leerlingen bepaald met behulp van een One-Way ANOVA. Daarbij is een significantieniveau van 5% aangehouden. Bij de volgende onderdelen van lichamelijke fitheid is tussen de opleidingsniveaus een significant verschil berekend: reiken in langzit (gem=2,23; SD=1,407; p=0,000), sit-ups (gem=2,99; SD=1,519; p=0,012), sneltikken met één hand (gem=2,45; SD=1,586; p= 0,000) en lichaamslengte (gem=3,47; SD=1,417; p=0,004). Hieruit kan worden opgemaakt dat er een verschil is in lichamelijke fitheid tussen opleidingsniveaus, het VMBO scoort het laagst. De onderdelen waar geen significant verschil is berekend waren: handknijpkracht (p=0,070), verspringen uit stand (p=0,752), hangen met gebogen armen (p=0,965), 10x5 meter loop (p=0,103), shuttle run (p=0,059) en lichaamsgewicht (p=0,113). Naast de verschillen in opleidingsniveau is er berekend hoe de testpersonen scoren in vergelijking met het landelijk gemiddelde (Mechelen et al, 1991). De in dit onderzoek gemeten resultaten worden daarvoor vergeleken met de normscore (3) zoals deze is bepaald bij een onderzoeksgroep bij leerlingen uit de jaren 80. Hier wordt de One-Sample T-test toegepast. Bij reiken in langzit (p= 0,000), sneltikken met één hand (p= 0,001) en 10x5 meter loop (p= 0,009) scoren de testpersonen significant minder goed dan het landelijk gemiddelde. Echter scoren de testpersonen bij de shuttle run (p= 0,001) en de lichaamslengte (p= 0,002) significant hoger dan het landelijk gemiddelde.

(4)

Inleiding

De laatste decennia is in Nederland een trend van toenemend overgewicht bij kinderen (Bulk-Bunschoten, Renders, & Hirasing, 2006). Tevens is het bij kinderen in ontwikkelde landen de algemene trend om minder actief te leven en meer zwaarlijvig te zijn (Gregory, Anderson, & Twist, 2005). Het blijkt dat kinderen tegenwoordig vaker overgewicht hebben dan in 1980. De prevalentie van kinderen met overgewicht is tussen 1980 en 1997 gestegen van 5% naar 12% (Bulk-Bunschoten, Renders, & Hirasing, 2006). Overgewicht in de kindertijd of adolescentie zet zich vaak verder in de volwassenheid, wat voor veel gezondheidsproblemen kan zorgen (Neirynck & Monseweyer, 2010). Twee op drie van de kinderen met overgewicht worden ook zwaarlijvige volwassenen (Caes, 2000). Het RIVM schat dat vandaag de dag ongeveer 45% van de Nederlandse volwassen bevolking te zwaar is. Ongeveer 14% van de bevolking lijdt zelfs aan een ernstige vorm van overgewicht (Peter Daansen, 2010).

Een manier om overgewicht te bepalen is de body mass index (BMI) daarmee bekijkt men het gewicht in verhouding tot de lengte. Het berekenen van de BMI wordt gedaan om de graad of

ernst van overgewicht of obesitas te bepalen. Om te kijken of je een gezond BMI hebt zijn er

grenswaarden opgesteld door het CBO, bijvoorbeeld voor een twaalf jarige jongen is een BMI boven de 21,2 kg/m² overgewicht, een BMI van 26,0 kg/m² is de grens van obesitas (Partnerschap Overgewicht Nederland, 2011).

De stijging van obesitas heeft grote invloed op de volksgezondheid. Obesitas is gerelateerd aan sterfte, hart- en vaatziekten, type 2 diabetes mellitus, sommige vormen van kanker, artrose, en andere aandoeningen van het bewegingsapparaat, maar ook aan arbeidsongeschiktheid en lichamelijke beperkingen in bijvoorbeeld functies die nodig zijn voor een goed algemeen dagelijks leven. Mensen met obesitas hebben een kortere levensverwachting dan mensen met een normaal gewicht. Omdat obesitas nog sterker is gerelateerd aan ziekte en lichamelijke beperkingen dan aan sterfte, zal iemand met obesitas niet alleen korter leven maar ook gedurende zijn of haar leven meer ongezonde levensjaren doormaken (Visscher, 2004).

Type 2 diabetes mellitus werd vroeger aangeduid met ‘ouderdomssuiker’ maar die term is achterhaald, omdat de aandoening nu ook wordt geconstateerd bij kinderen met obesitas onder de 20 jaar. Hoewel obesitas bij kinderen nog maar voorkomt bij minder dan 1%, heeft reeds 10-16% van de kinderen in Nederland overgewicht en is over de hele jeugd van 3-21 jaar een sterke stijging te zien geweest van overgewicht en obesitas (Visscher, 2004). Obesitas op de

(5)

kinderleeftijd leidt op korte termijn vooral tot psychosociale problemen en op lange termijn tot een ernstige morbiditeit (Casteels & Vinckx, 2001).

Obesitas is een probleem dat te maken heeft met meerdere factoren en de ontwikkeling ervan is te danken aan meerdere interacties tussen genen en de omgeving (Maffels, 2000). De genen en de omgeving hebben allebei invloed op lichamelijke activiteit, gezondheid en lichamelijke fitheid (Bouchard, Shepard, & Stephens, 1994). Lichamelijke activiteit kan gedefinieerd worden als alle activiteiten waarbij het lichaam bewogen wordt door het leveren van spierarbeid, wat gepaard gaat met energieverbruik. Het is een belangrijke leefstijlcomponent voor een goede gezondheid (Bouchard, Shepard, & Stephens, 1994). Volgens de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO), wordt gezondheid gedefinieerd als een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleen van de afwezigheid van ziekte of handicap (Neirynck & Monseweyer, 2010). Tegenwoordig kiezen kinderen in hun vrije tijd steeds minder vaak voor lichamelijke activiteiten (Vries, Bakker, Overbeek, Boer, & Hopman-Rock, 2005). Lichamelijke inactiviteit is daarbij een ernstig groeiend gezondheidsprobleem. In plaats van lekker buitenspelen, zitten kinderen meer voor de buis en spelen ze meer computerspelletjes (Vanhees, et al., 2005). Daarnaast is er een afname van het reguliere sportaanbod in de meeste gemeenten in ons land en hebben kinderen ongezonde voedingsgewoontes. Kinderen snoepen en snacken meer tussendoor en meestal blijkt het voor ouders moeilijk om daaraan grenzen te stellen (Vliet, 2011). Verschillende veranderingen in de samenleving hebben de mogelijkheid gecreëerd voor dit gedrag door onder andere de consumptie van voedsel dat rijk is aan kilojoules, wat kan leiden tot een geleidelijke toename van de body mass index (Tremblay & Willms, 2000). Gecombineerd met de afname van het aantal uren schoolgymnastiek in de week, is het niet verwonderlijk dat kinderen steeds vaker leiden aan zogenaamde inactiviteitgerelateerde ziekten, zoals overgewicht (obesitas) en medisch onverklaarde vermoeidheidsklachten (Takken, 2008). Kinderen lopen vandaag de dag sneller een aanmerkelijk gezondheidsrisico. Lichamelijke activiteit en gezondheid hebben invloed op de lichamelijke fitheid en andersom heeft de lichamelijke fitheid invloed op de gezondheid en de lichamelijke activiteit (Bouchard, Shepard, & Stephens, 1994).

Lichamelijke fitheid omvat verschillende grondeigenschappen, zoals kracht, snelheid, coördinatie, lenigheid en aeroob uithoudingsvermogen (Mechelen, Lier, Hlobil, Crolla, & Kemper, 1991). Als een van de bovengenoemde eigenschappen verbeterd wordt, heeft die invloed op gezondheid en lichamelijke activiteit (Bouchard, Shepard, & Stephens, 1994).

(6)

Daarnaast zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de positieve invloed van sporten en bewegen op de schoolresultaten (Malina & Bouchard, 1991; Sallis & Owen, 1999; Vuori, et al., 1995). Over de mogelijke gunstige effecten van lichamelijke activiteit op de gezondheid van volwassenen is inmiddels geen discussie meer; dat er sprake is van een positief verband tussen lichamelijke activiteit en aspecten van de gezondheid is genoegzaam aangetoond en gedocumenteerd (Malina & Bouchard, 1991). Verantwoord bewegen leidt tot een betere kwaliteit van leven en een gereduceerde kans op een aantal ziekten en aandoeningen (Malina & Bouchard, 1991).

Sport heeft daarnaast een positieve invloed op het brein van kinderen. Kinderen blijken zich beter te kunnen concentreren en zijn verhoogd alert na lichamelijke activiteit (Bailey, et al., 2009). Tevens is er aangetoond dat cognitieve stimulatie en beweging de structuur van de hersenen veranderen en de informatieverwerkingscapaciteit van de hersenen verbeteren. Tussen de 3-15 jaar vinden er nog veel veranderingen plaats. Sommige hersenregionen verdubbelen binnen één jaar in volume (Santrock, 2007). Zo kan met een gezonde en evenwichtige voeding in de allereerste levensfase de kans op overgewicht worden verkleind. Jong geleerd is oud gedaan (Schutte, 2007). Voorts is ontdekt dat het brein zijn plasticiteit behoudt bij het ouder worden en dat er zelfs gedurende het gehele leven in bepaalde delen van de hersenen nieuwe cellen aangemaakt worden. Deze aanmaak van nieuwe cellen wordt neurogenese genoemd. Cognitieve stimulatie en beweging blijken deze neurogenese te verhogen (Sitskoorn, 2004).

Wanneer er verder gekeken wordt naar trends is te zien dat ongezond gedrag vaker voorkomt bij een verminderd gezinsinkomen en opleidingsniveau (Duca, Silva, Garcia, Oliveira, & Nahas, 2012). Leerlingen uit het VMBO onderwijs bewegen minder en leven minder gezond dan Havo/ VWO leerlingen (Dorsselaer, et al., 2010). In dit onderzoek wordt onderzocht of er een verschil is in lichamelijke fitheid tussen kinderen met een verschillend opleidingsniveau. De onderzoeksvraag luidt: Is er een verschil in resultaten bij de Eurofit test tussen leerlingen van VMBO basis/kader, Mavo, Havo en VWO in de tweede klas van de middelbare school? Daarmee zal meer duidelijkheid verkregen kunnen worden of er een verschil is in fitheid tussen deze opleidingsniveaus.

Naast de onderzoeksvraag luidt de deelvraag: Is er een verschil in resultaten bij de Eurofit test tussen alle testpersonen en het landelijk gemiddelde?

(7)

Hypothese

Hoofdvraag: Naar verwachting zal er een verschil zijn in lichamelijke fitheid tussen de opleidingsniveaus. De verwachting is dat bij de VMBO leerlingen de resultaten van de Eurofit test lager zijn dan bij de Mavo, Havo en VWO leerlingen aangezien er een trend is van ongezond gedrag bij een lager opleidingsniveau (Duca, Silva, Garcia, Oliveira, & Nahas, 2012). Verder zijn Havo leerlingen zich bewuster van het eigen lichaam en besteden zij hier ook meer aandacht aan (Umans, 2011).

Deelvraag: Naar verwachting is de lichamelijke fitheid significant lager bij de testpersonen dan bij het landelijk gemiddelde. De scores van het landelijk gemiddelde stammen namelijk uit het jaar 1980 (Mechelen, Lier, Hlobil, Crolla, & Kemper, 1991). Een studie in 2006 heeft uitgewezen dat Nederlandse kinderen nu significant langer en zwaarder zijn vergeleken met 1980 en bij bijna alle lichamelijk fitheid testen was het resultaat significant lager (Runhaar, et al., 2009). De data suggereert dat de lichamelijke fitheid van Nederlandse jeugd significant verlaagd is die afgelopen 26 jaar, vandaar de verwachting dat lichamelijke fitheid bij de testpersonen van deze studie ook lager ligt.

(8)

Methode

Deelnemers

Voor dit onderzoek worden de leerlingen van de OSG West-Friesland en het d’Ampte uit Hoorn onderzocht. Op de OSG worden de niveaus VMBO, Havo en VWO aangeboden. Op het d’Ampte wordt VMBO (basis/kader) en de Nieuwe Mavo (VMBO gemengd/theoretisch) aangeboden. Van het OSG worden de Havo en VWO leerlingen getest. Van het d’Ampte worden de VMBO en Mavo leerlingen getest. De doelgroep die getest wordt is dertien, veertien of vijftien jaar. Deze doelgroep zit in het tweede jaar van de middelbare school en is gekozen omdat de Eurofit test geschikt is voor 12- tot en met 16-jarige jongens en meisjes (Mechelen et al, 1991). De deelnemers hebben allemaal ervaring met sport, ze sporten op school meerdere keren per week, maar ze zijn niet specifiek getraind. De deelnemers presteren op hun eigen niveau hierdoor is het prestatieniveau irrelevant. Van de beide scholen worden twee klassen onderzocht, die willekeurig gekozen zijn. Het totaal aantal leerlingen dat getest wordt is 91 leerlingen.

Instrumenten

Om lichamelijke fitheid te testen is er gekozen voor de Eurofit test. Deze test is een meetinstrument, bedoeld om lichamelijke fitheid van kinderen vast te stellen (Mechelen, Lier, Hlobil, Crolla, & Kemper, 1991), en bestaat uit acht testen die bepaalde factoren van de lichamelijke fitheid meten. De gemeten factoren zijn maximale statische armkracht (handknijpkracht), kracht-uithouding en functionele kracht (hangen met gebogen armen), lenigheid (zittend reiken), bewegingssnelheid van de ledematen (sneltikken met één hand), snelheid en behendigheid (10 x 5m sprint), explosieve kracht van de benen (staande vertesprong), rompkracht (zoveel mogelijk sit-ups binnen de 30 seconden uitvoeren), cardiorespiratoire uithouding (20m uithouding shuttle run).

Bijkomend worden er antropometrische metingen gedaan om de lichaamsbouw te bepalen. Hierbij worden lichaamslengte en lichaamsgewicht gemeten (Neirynck & Monseweyer, 2010). Daarna wordt de body mass index berekend aan de hand van het gemeten lichaamsgewicht en de lichaamslengte (Beunen, 2001). De meetinstrumenten worden geleend van de Hogeschool van Amsterdam, domein bewegen, sport en voeding.

(9)

Procedure

In de maand april nemen de vier groepen deel aan de Eurofit test. Dit vindt plaats in de reguliere gymles. Het onderzoek bestaat uit één meetmoment voor elke groep. De leerlingen doen de oefeningen van de Eurofit test zoals hierboven kort beschreven. De test wordt afgenomen door de leerkracht van de school waar het plaats vindt (respectievelijk, d’Ampte of OSG) en derdejaars SDV leerlingen van het d’Ampte. Deze zijn van te voren ingelicht door middel van het protocol (Mechelen, Lier, Hlobil, Crolla, & Kemper, 1991). De leerkrachten en leerlingen zijn onafhankelijk gekozen. Een ieder staat bij een eigen onderdeel met een scoreformulier uit het protocol. Alleen de begeleiders krijgen een pen, dit zodat de testpersonen niet zelf de scores kunnen beïnvloeden.

Ontwerp en Analyse

Er wordt een One-Way ANOVA uitgevoerd om te kijken of er een significant verschil is tussen VMBO, Mavo, Havo en VWO. Om te bepalen tussen welke opleidingsniveaus een significant verschil is ontstaan wordt een Post Hoc test uitgevoerd. Dit is om te kijken of er verschillen zijn die van te voren niet worden verwacht. Daarnaast wordt er een One-Sample T-test uitgevoerd om te kijken of er een significant verschil is in de onderdelen van lichamelijke fitheid tussen alle testpersonen (n=91) en het landelijk gemiddelde. Al de gegevens worden ingevoerd in SPSS versie 18.

(10)

Resultaten

Niet alle 91 proefpersonen waren in staat alle testonderdelen uit te voeren, daarom zijn er van 88 proefpersonen volledige resultaten (n=88). Twee testpersonen waren niet in staat om het onderdeel sit-ups uit te voeren. Daarnaast was er één testpersoon die niet mee kon doen aan de shuttle run test.

Bij de onderdelen handknijpkracht, verspringen uit stand, hangen met gebogen armen, 10x5m loop, shuttle run, lichaamsgewicht en body mass index is geen significant verschil gemeten tussen opleidingsniveaus bij scholieren van VMBO, Mavo, Havo en VWO.

Bij het onderdeel reiken in langzit is tussen de opleidingsniveaus een significant verschil gemeten (p= 0,000). Waarbij het VWO (gem.= 3,29; sd= 1,367) significant leniger is dan het VMBO (gem.= 1,41; sd= 0,712), de Mavo (gem.= 2,21; sd= 1,382) en de Havo (gem.= 1,81; sd= 1,367). Daarnaast was er tussen de opleidingsniveaus een significant verschil bij het onderdeel sit-ups (p= 0,012). Waarbij de Mavo (gem.= 3,27; sd= 1,241) en de Havo (gem.= 3,38; sd= 1,627) significant hoger scoren dan het VMBO (gem.= 1,94; sd= 1,249). Verder was er tussen de opleidingsniveaus een significant verschil bij het sneltikken met één hand (p= 0,000). Waarbij de Mavo (gem.= 3,83; sd= 1,523) en het VWO (gem.= 2,54; sd= 1,414) significant hoger scoren dan het VMBO (gem.= 1,29; sd= 0,772) en de Havo (gem.= 1,85; sd= 1,255). Als laatst was er tussen de opleidingsniveaus een significant verschil in lichaamslengte (p=0,004). De door ons onderzochte Mavo leerlingen (gem.= 4,25; sd= 1,189) zijn significant langer dan hun medeleerlingen van andere opleidingsniveaus, VMBO (gem.= 2,76; sd= 1,522) en de Havo (gem.= 3,15; sd= 1,405).

Het VMBO scoort op vier onderdelen significant lager, de Havo scoort op drie onderdelen significant lager, de Mavo scoort op één onderdeel significant lager en het VWO scoort op geen een onderdeel significant lager. Er is ook te zien dat het VMBO op geen één onderdeel significant hoger scoort, de Havo op één onderdeel significant hoger scoort, het VWO op twee onderdelen significant hoger scoort en de Mavo op drie onderdelen significant hoger scoort (zie tabel 1).

(11)

Tabel 1. Verschillen in onderdelen van lichamelijke fitheid tussen opleidingsniveaus bij

scholieren van het d’Ampte en OSG (n=88). De niveaus van lichamelijke fitheid (landelijk gemiddelde) zijn respectievelijk: 1=lage score; 2=onder gemiddeld; 3=gemiddeld; 4=boven gemiddeld en 5= hoge score:

d’Ampte OSG

Opleidingsniveau VMBO Mavo Havo VWO p

Onderdelen gem. (sd) gem. (sd) gem. (sd) gem. (sd)

Handknijpkracht 2,41 (1,278) 3,42 (1,558) 2,77 (1,505) 2,38 (1,498) 0,070

Verspringen uit stand 2,35 (1,272) 2,75 (1,482) 2,81 (1,497) 2,79 (1,560) 0,752

Hangen met gebogen armen 2,88 (1,409) 3,08 (1,530) 2,92 (1,383) 3,04 (1,546) 0,965

Reiken in langzit 1,41 (0,712) 2,21 (1,382) 1,81 (1,266) 3,29 (1,367) 0,000*

Sit-ups 1,94 (1,249) 3,27 (1,241) 3,38 (1,627) 3,04 (1,546) 0,012*

Sneltikken met één hand 1,29 (0,772) 3,83 (1,523) 1,85 (1,255) 2,54 (1,414) 0,000*

10x5m loop 2,29 (1,611) 3,12 (1,541) 2,15 (1,317) 2,71 (1,429) 0,103

Shuttle run 3,81 (1,167) 3,75 (1,189) 2,88 (1,505) 3,63 (1,279) 0,059

Lichaamsgewicht 2,82 (1,551) 3,62 (1,377) 2,92 (1,521) 2,67 (1,308) 0,113

Lichaamslengte 2,76 (1,522) 4,25 (1,189) 3,15 (1,405) 3,54 (1,250) 0,004*

Body mass index 2,71 (1,490) 2,88 (1,227) 2,92 (1,521) 2,37 (1,469) 0,534

Bij de onderdelen handknijpkracht, verspringen uit stand, hangen met gebogen armen, sit-ups, lichaamsgewicht en body mass index is geen significant verschil gemeten tussen alle testpersonen (n=88) en het landelijk gemiddelde.

Bij de onderdelen reiken in langzit (gem.= 2,23; sd= 1,407), sneltikken met één hand (gem.= 2,45; sd= 1,586), 10x5m loop (gem.= 2,58; sd= 1,491), shuttle run (gem.= 3,48; sd= 1,343) en lichaamslengte (gem.= 3,47; sd= 1,417) is tussen alle testpersonen en het landelijk gemiddelde wel een significant verschil gemeten. Bij reiken in langzit (p= 0,000), sneltikken met één hand (p= 0,001) en 10x5m loop (p= 0,009) scoren de testpersonen significant lager dan het landelijk gemiddelde. Echter scoren de testpersonen bij de shuttle run (p= 0,001) en de lichaamslengte (p= 0,002) significant hoger dan het landelijk gemiddelde (zie tabel 2).

*p<0,05 Post Hoc Significant hoger Significant lager

(12)

Tabel 2. Verschillen in onderdelen van lichamelijke fitheid tussen het landelijk gemiddelde en

alle testpersonen (n=88). De niveaus van lichamelijke fitheid (landelijk gemiddelde) zijn respectievelijk: 1=lage score; 2=onder gemiddeld; 3=gemiddeld; 4=boven gemiddeld en 5= hoge score:

Score test

gem. (sd)

Norm p

Handknijpkracht 2,77 (1,513) 3,00 0,149

Verspringen uit stand 2,70 (1,457) 3,00 0,055

Hangen met gebogen armen 2,99 (1,449) 3,00 0,942

Reiken in langzit 2,23 (1,407) 3,00 0,000*

Sit-ups 2,99 (1,519) 3,00 0,945

Sneltikken met één hand 2,45 (1,586) 3,00 0,001*

10x5m loop 2,58 (1,491) 3,00 0,009*

Shuttle run 3,48 (1,343) 3,00 0,001*

Lichaamsgewicht 3,02 (1,460) 3,00 0,886

Lichaamslengte 3,47 (1,417) 3,00 0,002*

Body mass index 2,73 (1,423) 3,00 0,069

*p<0,05 One-Sample T-test Significant hoger Significant lager

(13)

Discussie

In deze studie was het doel om te onderzoeken of er een verschil is in lichamelijke fitheid tussen verschillende opleidingsniveaus. Uit de resultaten blijkt dat er bij meerdere onderdelen van de Eurofit test een significant verschil is gemeten. Dit zijn de onderdelen reiken in langzit, sit-ups, sneltikken met één hand en lichaamslengte. Bij de andere onderdelen is geen significant verschil gemeten. Daarnaast heeft deze studie inzicht gegeven in het verschil in lichamelijke fitheid tussen alle testpersonen en het landelijk gemiddelde. Bij reiken in langzit, sneltikken met één hand en 10x5 meter loop scoren de testpersonen significant lager dan het landelijk gemiddelde. Echter bij de shuttle run test en de lichaamslengte scoren de testpersonen significant hoger dan het landelijk gemiddelde.

Deze resultaten wijzen uit dat de hypothesen van zowel de hoofdvraag als de deelvraag juist waren, maar niet voor alle testonderdelen. Er is namelijk een verschil in scores van de Eurofit test tussen de opleidingsniveaus. Evenzeer is de lichamelijke fitheid bij de testpersonen van deze studie lager dan het landelijk gemiddelde op meerdere onderdelen.

Uit eerder onderzoek is naar voren gekomen dat leerlingen uit het VMBO onderwijs minder bewegen en minder gezond leven dan Havo/ VWO leerlingen (Dorsselaer, et al., 2010). In deze studie is bevestigd dat deze leerlingen inderdaad significant slechter scoren op drie van de acht testen voor lichamelijke fitheid en dus meer beweging nodig hebben. Daarbij scoorden de VMBO leerlingen op geen één onderdeel significant hoger dan de andere opleidingsniveaus, opvallend aangezien bij de andere opleidingsniveaus dit wel het geval was.

Wat ook opvalt bij de resultaten is dat Havo leerlingen op drie onderdelen significant lager scoren dan andere opleidingsniveaus bij de Eurofit test. Eerder onderzoek heeft bewezen dat Havo leerlingen zich bewuster van het eigen lichaam zijn en zij hier ook meer aandacht aan besteden vergeleken met andere opleidingsniveaus (Umans, 2011). Dit blijkt echter niet uit deze studie. Met deze scores hebben Havo leerlingen de op één na minste lichamelijke fitheid.

Verder wees een studie in 2006 uit, dat Nederlandse kinderen nu significant langer en zwaarder zijn vergeleken met 1980 en bij bijna alle lichamelijk fitheid testen was het resultaat significant lager (Runhaar, et al., 2009). In deze studie zijn er inderdaad drie onderdelen waar de testpersonen significant lager scoren op lichamelijke fitheid. Tevens zijn de testpersonen

(14)

significant langer dan het landelijk gemiddelde uit 1980. Echter is er geen significant verschil gemeten in het gewicht van de testpersonen.

Bij het uitgevoerde onderzoek moeten een aantal kanttekeningen geplaatst worden omtrent de validiteit van het onderzoek. De eerste kanttekening is dat de testen op verschillende momenten van de dag zijn afgenomen bij de leerlingen. Voor VMBO en Mavo vond dit plaats in de ochtend, voor Havo en VWO was dit in de middag. Daarnaast zijn de testen afgenomen in verschillende zalen. Deze aspecten kunnen de lichamelijke fitheid van de proefpersonen op het moment van de test beïnvloeden.

De volgende kanttekening is het aantal leerlingen per testgroep. Zo is er slechts van elk opleidingsniveau één klas getest. Wanneer er meerdere klassen waren gemeten, zou het toeval van de resultaten kleiner zijn.

De laatste kanttekening is dat de resultaten van de Eurofit testen door verschillende begeleiders zijn verkregen. Hierdoor is de meting van data minder accuraat dan wanneer telkens dezelfde begeleiders bij de testen aanwezig waren.

(15)

Conclusie

Bij bepaalde onderdelen van de Eurofit test is een verschil in fitheid gemeten tussen de verschillende opleidingsniveaus. De lichamelijke fitheid van VMBO leerlingen is de minste van alle opleidingsniveaus.

Het is daarom belangrijk dat er in kaart gebracht wordt hoe de lichamelijke fitheid zich ontwikkeld bij VMBO leerlingen. Een manier hiervoor is bijvoorbeeld een jaarlijkse lichamelijke fitheid test. Op deze manier wordt er in kaart gebracht hoe leerlingen zich ontwikkelen qua lichamelijke fitheid. Aan de hand daarvan kan er eventueel een aanpassing plaats vinden in het aantal uren schoolgymnastiek, er kunnen projecten opgezet worden of andere methoden waarbij leerlingen zich meer bewust worden van hun eigen lichaam.

Om meer duidelijkheid te krijgen over het verschil in lichamelijke fitheid van verschillende opleidingsniveaus zullen de testsituaties meer op elkaar moeten lijken. Alle klassen zouden bijvoorbeeld op hetzelfde moment getest kunnen worden, in één grote zaal, met vaste begeleiders bij de onderdelen van de Eurofit test.

Bij het verwerken van de resultaten kan er bij een vervolgonderzoek onderscheidt gemaakt worden in leeftijd en geslacht. Daarmee zal er meer duidelijkheid verkregen worden welke categorie leerlingen een verbetering van de lichamelijke fitheid nodig heeft.

Verder kan er gekeken worden uit wat voor leefomgeving deze proefpersonen komen en of zij een sport beoefenen. Dit is om een overzicht te krijgen van de relatie tussen die aspecten en de lichamelijke fitheid.

Dit onderzoek bewijst dat gymleraren die les geven op een middelbare school rekening moeten houden met verschillende opleidingsniveaus. Door middel van differentiaties tijdens de lessen kan er rekening gehouden worden met het verschil in lichamelijke fitheid. Daarnaast is het aannemelijk om het stimuleren van een actieve leefstijl, vooral te richten op VMBO leerlingen, alhoewel het niet voor alle gemeten fitheidvariabelen geldt.

(16)

Bronnenlijst

Bailey, R., Amour, K., Kirk, D., Jess, M., Pickup, I., & Sandford, R. (2009). The educational benefits claimed for physical education and school sport: An academic review.

Research Papers in Education, 1-27.

Beunen, G. (2001). Fysieke activiteit, fitheid en gezondheid: Begrippen en standpunten.

Vlaams Tijdschrift voor Sportgeneeskunde en Sportwetenschappen, speciale uitgave omtrent fysieke activiteit, fitheid en gezondheid, 11-16.

Bouchard, C., Shepard, R., & Stephens, T. (1994). Physical activity, fitness, and health:

international proceedings and consensus statement. Champaign, Illonois: Human

Kinetics Publishers.

Bulk-Bunschoten, A., Renders, C., & Hirasing, R. (2006). Noodplan voor te zware kinderen: Overgewicht is te ernstig om nog langer te wachten. Medisch Contact, 1206-1209. Caes, D. (2000). Vechten tegen overgewicht. Klasse, 8.

Casteels, K., & Vinckx, J. (2001). Obesitas: een prangend probleem in de kindergeneeskunde.

Tijdschrift voor kindergeneeskunde, 77-82.

Dorsselaer, S. v., Looze, M. d., Vermeulen-Smit, E., Roos, S. d., Verdurmen, S., Bogt, T. t., & Vollebergh, W. (2010). Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in

Nederland.

Duca, G., Silva, S., Garcia, L., Oliveira, E., & Nahas, M. (2012). Clustering of unhealthy behaviors in a Brazilian population of industrial workers. Preventive Medicine, 254-258.

Gregory, S., Anderson, P., & Twist, P. (2005). Trainability of children. IDEA Fitness Journal. HiraSing, R., Bulk-Bunschoten, A., Dijke, J. v., & Renders, M. (2009). Kinderen en

overgewicht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Maffels, C. (2000). Aetiology of overweight and obesity children and adolescents. Eur J

Pediatr, 35-44.

(17)

Malina, R., & Bouchard, C. (1991). Growth, maturation and physical activity. Genetics of

Fitness and Physical Performance.

Mechelen, W. v., Lier, W. v., Hlobil, H., Crolla, I., & Kemper, H. (1991). Eurofit:

handleiding met referentieschalen voor 12- tot en met 16-jarige jongens en meisjes in Nederland. Haarlem: Vrieseborch.

Neirynck, I., & Monseweyer, J. (2010). Relatie tussen fysieke activiteit, sedentair gedrag en overgewicht bij 17-18 jarige jongens en meisjes. Faculteit Geneeskunde en

Gezondheidswetenschappen, 1-126.

Partnerschap Overgewicht Nederland. (2011). Addendum voor kinderen bij de CBO-richtlijn obesitas. Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen.

Peter Daansen, P. (2010). Leven met obesitas. Psychopraktijk, 22-25.

Runhaar, J., Collard, D., Singh, A., Kemper, H., van, M. W., & Chinapaw, M. (2009). Motor fitness in Dutch youth: Differences over a 26-year period (1980-2006). Journal of

Science and Medicine in Sport, 323-328.

Sallis, J., & Owen, N. (1999). Physical Activity and Behavioral Medicine. Thousand Oaks, CA: Sage Publications Inc.

Santrock, J. W. (2007). A topical approach to life-span development. New York: McCraw-Hill.

Schutte, P. (2007). Eet je gezond! Over gezond, lekker en veilig eten. OnLibri, 7-63. Sitskoorn, M. (2004). Cognitie, beweging en plasticiteit van het brein. Neuropraxis, 63-68. Takken, T. (2008). Fysieke activiteit bij kinderen. Inspanningsfysiologie bij kinderen, 42-49. Tremblay, M., & Willms, J. (2000). Secular trends in the body mass index of Canadian

children. Canadian Medical Association Journal, 29-33.

Tsigilis, N., Douda, H., Sawas, P., & Tokmakidis, P. (2002). Test-retest reliability of the Eurofit test battery administered to university students. Perceptual and Motor Skills, 1295-1300.

(18)

Umans, S. (2011). Lessen gezond leefgedrag moeten permanent karakter krijgen.

Praktijkondersteuning, 1-70.

Vanhees, L., Lefevre, J., Philippaerts, Martens, M., Huygens, W., Troosters, T., & Beunen, G. (2005). How to asses physical activity? How to asses physical fitness? The European

Society of Cardiology, 1741-8267.

Visscher, T. (2004). Obesitas en de gevolgen voor de volksgezondheid. De Actuaris, 14-16. Vliet, S. v. (2011). Gezonde leefstijl als investering in de toekomst. Praktijkondersteuning, 1. Vries, S. d., Bakker, I., Overbeek, K. v., Boer, N., & Hopman-Rock, M. (2005). Kinderen in

prioriteitswijken: lichamelijke (in)activiteit en overgewicht.

Vuori, I., Fentem, P., Svoboda, B., Patricksson, G., Andreff, W., & Weber, W. (1995). The significance of sport for society; health, socialization, economy. A Scientific review.

(19)

Bijlagen

Onderzoeksplanning: Datum Actie Week 4/5 blok A jaar 4 Inleveren onderzoeksvraag

03-12-2012 Eerste gelegenheid inleveren onderzoeksvoorstel

25-02-2013 Tweede gelegenheid inleveren onderzoeksvoorstel

06-05-2013 Eerste gelegenheid inleveren onderzoek

14-06-2013 Referaat

(20)

Inleverbewijs Ephorus:

Beste Alex Entius,

Het document is ingeleverd bij Ephorus en je docent Ramon Stuart (r.stuart@hva.nl) is hiervan op de hoogte gesteld.

Het unieke nummer dat aan het document is toegekend is: 5449e785-7fb4-4cb0-83f8-f928b4e5f5ed.

We raden je aan deze pagina uit te printen of op te slaan.

Inlevercode: 8AOS Datum: 6-5-2013 11:14:54 Jouw gegevens: Alex Entius 500544506 alex.entius@hva.nl Afstudeeronderzoek Je docent: Ramon Stuart r.stuart@hva.nl 21

(21)
(22)

SPSS Outputs

Means

Case Processing Summary

Cases

Included Excluded Total

N Percent N Percent N Percent

handknijpkracht (Kg) * opleidingsniveau

91 100,0% 0 ,0% 91 100,0%

Report

handknijpkracht (Kg)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 2,41 17 1,278 Nieuwe Mavo 3,42 24 1,558 Havo 2,77 26 1,505 VWO 2,38 24 1,498 Total 2,77 91 1,513 Report

verspringen uit stand (cm)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 2,35 17 1,272 Nieuwe Mavo 2,75 24 1,482 Havo 2,81 26 1,497 VWO 2,79 24 1,560 Total 2,70 91 1,457 Report

hangen met gebogen armen (sec)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 2,88 17 1,409 Nieuwe Mavo 3,08 24 1,530 Havo 2,92 26 1,383 VWO 3,04 24 1,546 Total 2,99 91 1,449 23

(23)

Report

reiken in langzit (cm)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 1,41 17 ,712 Nieuwe Mavo 2,21 24 1,382 Havo 1,81 26 1,266 VWO 3,29 24 1,367 Total 2,23 91 1,407 Report sit-ups

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 1,94 17 1,249 Nieuwe Mavo 3,27 22 1,241 Havo 3,38 26 1,627 VWO 3,04 24 1,546 Total 2,99 89 1,519 Report

sneltikken met één hand (sec)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 1,29 17 ,772 Nieuwe Mavo 3,83 24 1,523 Havo 1,85 26 1,255 VWO 2,54 24 1,414 Total 2,45 91 1,586 Report lichaamsgewicht (Kg)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 2,82 17 1,551 Nieuwe Mavo 3,62 24 1,377 Havo 2,92 26 1,521 VWO 2,67 24 1,308 24

(24)

Report

lichaamsgewicht (Kg)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 2,82 17 1,551 Nieuwe Mavo 3,62 24 1,377 Havo 2,92 26 1,521 VWO 2,67 24 1,308 Total 3,02 91 1,460 Report Lichaamslengte (cm)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 2,76 17 1,522 Nieuwe Mavo 4,25 24 1,189 Havo 3,15 26 1,405 VWO 3,54 24 1,250 Total 3,47 91 1,417 Report 10x5m loop (sec)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 2,29 17 1,611 Nieuwe Mavo 3,12 24 1,541 Havo 2,15 26 1,317 VWO 2,71 24 1,429 Total 2,58 91 1,491 Report

shuttle run (trap)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 3,81 16 1,167 Nieuwe Mavo 3,75 24 1,189 Havo 2,88 26 1,505 VWO 3,63 24 1,279 Total 3,48 90 1,343 25

(25)

Report

body mass index (kg/m2)

opleidingsniveau Mean N Std. Deviation

dimension1 VMBO 2,71 17 1,490 Nieuwe Mavo 2,88 24 1,227 Havo 2,92 26 1,521 VWO 2,37 24 1,469 Total 2,73 91 1,423

One Way Anova

handknijpkracht (Kg)

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 15,962 3 5,321 2,434 ,070

Within Groups 190,191 87 2,186

Total 206,154 90

verspringen uit stand (cm)

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 2,610 3 ,870 ,402 ,752

Within Groups 188,379 87 2,165

Total 190,989 90

hangen met gebogen armen (sec)

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups ,586 3 ,195 ,090 ,965

Within Groups 188,403 87 2,166

Total 188,989 90

reiken in langzit (cm)

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 43,081 3 14,360 9,249 ,000

Within Groups 135,073 87 1,553

Total 178,154 90

(26)

sit-ups

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 24,572 3 8,191 3,902 ,012

Within Groups 178,417 85 2,099

Total 202,989 88

sneltikken met één hand (sec)

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 78,322 3 26,107 15,326 ,000

Within Groups 148,206 87 1,704

Total 226,527 90

lichaamsgewicht (Kg)

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 12,681 3 4,227 2,051 ,113

Within Groups 179,275 87 2,061

Total 191,956 90

Lichaamslengte (cm)

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 25,780 3 8,593 4,826 ,004

Within Groups 154,902 87 1,780

Total 180,681 90

10x5m loop (sec)

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 13,635 3 4,545 2,120 ,103

Within Groups 186,497 87 2,144

Total 200,132 90

shuttle run (trap)

(27)

body mass index (kg/m2)

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 4,506 3 1,502 ,736 ,534

Within Groups 177,626 87 2,042

Total 182,132 90

One way Anova Post hoc Bonferoni

Multiple Comparisons

handknijpkracht (Kg) Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -1,005 ,469 ,209 -2,27 ,26 Havo -,357 ,461 1,000 -1,60 ,89 VWO ,037 ,469 1,000 -1,23 1,30 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO 1,005 ,469 ,209 -,26 2,27 Havo ,647 ,419 ,753 -,48 1,78 VWO 1,042 ,427 ,100 -,11 2,19 Havo dimension3 VMBO ,357 ,461 1,000 -,89 1,60 Nieuwe Mavo -,647 ,419 ,753 -1,78 ,48 VWO ,394 ,419 1,000 -,74 1,52 VWO dimension3 VMBO -,037 ,469 1,000 -1,30 1,23 Nieuwe Mavo -1,042 ,427 ,100 -2,19 ,11 Havo -,394 ,419 1,000 -1,52 ,74

verspringen uit stand (cm) Bonferroni

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 13,239 3 4,413 2,578 ,059

Within Groups 147,216 86 1,712

Total 160,456 89

(28)

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -,397 ,466 1,000 -1,66 ,86 Havo -,455 ,459 1,000 -1,69 ,78 VWO -,439 ,466 1,000 -1,70 ,82 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO ,397 ,466 1,000 -,86 1,66 Havo -,058 ,417 1,000 -1,18 1,07 VWO -,042 ,425 1,000 -1,19 1,11 Havo dimension3 VMBO ,455 ,459 1,000 -,78 1,69 Nieuwe Mavo ,058 ,417 1,000 -1,07 1,18 VWO ,016 ,417 1,000 -1,11 1,14 VWO dimension3 VMBO ,439 ,466 1,000 -,82 1,70 Nieuwe Mavo ,042 ,425 1,000 -1,11 1,19 Havo -,016 ,417 1,000 -1,14 1,11

hangen met gebogen armen (sec) Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -,201 ,466 1,000 -1,46 1,06 Havo -,041 ,459 1,000 -1,28 1,20 VWO -,159 ,466 1,000 -1,42 1,10 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO ,201 ,466 1,000 -1,06 1,46 Havo ,160 ,417 1,000 -,96 1,28 VWO ,042 ,425 1,000 -1,11 1,19 Havo dimension3 VMBO ,041 ,459 1,000 -1,20 1,28 Nieuwe Mavo -,160 ,417 1,000 -1,28 ,96 VWO -,119 ,417 1,000 -1,24 1,01 VWO dimension3 VMBO ,159 ,466 1,000 -1,10 1,42 Nieuwe Mavo -,042 ,425 1,000 -1,19 1,11 Havo ,119 ,417 1,000 -1,01 1,24 29

(29)

reiken in langzit (cm) Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -,797 ,395 ,281 -1,86 ,27 Havo -,396 ,389 1,000 -1,45 ,65 VWO -1,880* ,395 ,000 -2,95 -,81 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO ,797 ,395 ,281 -,27 1,86 Havo ,401 ,353 1,000 -,55 1,35 VWO -1,083* ,360 ,020 -2,05 -,11 Havo dimension3 VMBO ,396 ,389 1,000 -,65 1,45 Nieuwe Mavo -,401 ,353 1,000 -1,35 ,55 VWO -1,484* ,353 ,000 -2,44 -,53 VWO dimension3 VMBO 1,880* ,395 ,000 ,81 2,95 Nieuwe Mavo 1,083* ,360 ,020 ,11 2,05 Havo 1,484* ,353 ,000 ,53 2,44

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

sit-ups Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -1,332* ,468 ,033 -2,60 -,07 Havo -1,443* ,452 ,012 -2,66 -,22 VWO -1,100 ,459 ,113 -2,34 ,14 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO 1,332* ,468 ,033 ,07 2,60 Havo -,112 ,420 1,000 -1,25 1,02 VWO ,231 ,428 1,000 -,92 1,39 Havo dimension3 VMBO 1,443* ,452 ,012 ,22 2,66 Nieuwe Mavo ,112 ,420 1,000 -1,02 1,25 VWO ,343 ,410 1,000 -,76 1,45 VWO dimension3 VMBO 1,100 ,459 ,113 -,14 2,34 Nieuwe Mavo -,231 ,428 1,000 -1,39 ,92 Havo -,343 ,410 1,000 -1,45 ,76

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

(30)

sneltikken met één hand (sec) Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -2,539* ,414 ,000 -3,66 -1,42 Havo -,552 ,407 1,000 -1,65 ,55 VWO -1,248* ,414 ,020 -2,36 -,13 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO 2,539* ,414 ,000 1,42 3,66 Havo 1,987* ,369 ,000 ,99 2,98 VWO 1,292* ,377 ,006 ,27 2,31 Havo dimension3 VMBO ,552 ,407 1,000 -,55 1,65 Nieuwe Mavo -1,987* ,369 ,000 -2,98 -,99 VWO -,696 ,369 ,379 -1,69 ,30 VWO dimension3 VMBO 1,248* ,414 ,020 ,13 2,36 Nieuwe Mavo -1,292* ,377 ,006 -2,31 -,27 Havo ,696 ,369 ,379 -,30 1,69

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

lichaamsgewicht (Kg) Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -,801 ,455 ,490 -2,03 ,43 Havo -,100 ,448 1,000 -1,31 1,11 VWO ,157 ,455 1,000 -1,07 1,39 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO ,801 ,455 ,490 -,43 2,03 Havo ,702 ,406 ,526 -,40 1,80 VWO ,958 ,414 ,139 -,16 2,08 Havo dimension3 VMBO ,100 ,448 1,000 -1,11 1,31 Nieuwe Mavo -,702 ,406 ,526 -1,80 ,40 VWO ,256 ,406 1,000 -,84 1,35 VWO dimension3 VMBO -,157 ,455 1,000 -1,39 1,07 Nieuwe Mavo -,958 ,414 ,139 -2,08 ,16 Havo -,256 ,406 1,000 -1,35 ,84 31

(31)

Lichaamslengte (cm) Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -1,485* ,423 ,004 -2,63 -,34 Havo -,389 ,416 1,000 -1,51 ,73 VWO -,777 ,423 ,418 -1,92 ,37 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO 1,485* ,423 ,004 ,34 2,63 Havo 1,096* ,378 ,028 ,08 2,12 VWO ,708 ,385 ,416 -,33 1,75 Havo dimension3 VMBO ,389 ,416 1,000 -,73 1,51 Nieuwe Mavo -1,096* ,378 ,028 -2,12 -,08 VWO -,388 ,378 1,000 -1,41 ,63 VWO dimension3 VMBO ,777 ,423 ,418 -,37 1,92 Nieuwe Mavo -,708 ,385 ,416 -1,75 ,33 Havo ,388 ,378 1,000 -,63 1,41

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

10x5m loop (sec) Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -,831 ,464 ,461 -2,08 ,42 Havo ,140 ,457 1,000 -1,09 1,37 VWO -,414 ,464 1,000 -1,67 ,84 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO ,831 ,464 ,461 -,42 2,08 Havo ,971 ,414 ,128 -,15 2,09 VWO ,417 ,423 1,000 -,72 1,56 Havo dimension3 VMBO -,140 ,457 1,000 -1,37 1,09 Nieuwe Mavo -,971 ,414 ,128 -2,09 ,15 VWO -,554 ,414 1,000 -1,67 ,56 VWO dimension3 VMBO ,414 ,464 1,000 -,84 1,67 Nieuwe Mavo -,417 ,423 1,000 -1,56 ,72 Havo ,554 ,414 1,000 -,56 1,67 32

(32)

shuttle run (trap) Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo ,063 ,422 1,000 -1,08 1,20 Havo ,928 ,416 ,169 -,19 2,05 VWO ,188 ,422 1,000 -,95 1,33 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO -,063 ,422 1,000 -1,20 1,08 Havo ,865 ,370 ,131 -,13 1,87 VWO ,125 ,378 1,000 -,90 1,15 Havo dimension3 VMBO -,928 ,416 ,169 -2,05 ,19 Nieuwe Mavo -,865 ,370 ,131 -1,87 ,13 VWO -,740 ,370 ,293 -1,74 ,26 VWO dimension3 VMBO -,188 ,422 1,000 -1,33 ,95 Nieuwe Mavo -,125 ,378 1,000 -1,15 ,90 Havo ,740 ,370 ,293 -,26 1,74

body mass index (kg/m2) Bonferroni

(I) opleidingsniveau (J) opleidingsniveau Mean

Difference (I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

dimension2 VMBO dimension3 Nieuwe Mavo -,169 ,453 1,000 -1,39 1,05 Havo -,217 ,446 1,000 -1,42 ,99 VWO ,331 ,453 1,000 -,89 1,55 Nieuwe Mavo dimension3 VMBO ,169 ,453 1,000 -1,05 1,39 Havo -,048 ,404 1,000 -1,14 1,04 VWO ,500 ,412 1,000 -,61 1,61 Havo dimension3 VMBO ,217 ,446 1,000 -,99 1,42 Nieuwe Mavo ,048 ,404 1,000 -1,04 1,14 VWO ,548 ,404 1,000 -,54 1,64 VWO dimension3 VMBO -,331 ,453 1,000 -1,55 ,89 Nieuwe Mavo -,500 ,412 1,000 -1,61 ,61 Havo -,548 ,404 1,000 -1,64 ,54 33

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

-Beiden zijn pathogenen (ziekteverwekkers) waartegen ons lichaam

vitamines zijn organische stoffen en komen dus uit de levende natuur, terwijl mineralen anorganische stoffen zijn en dus uit de dode natuur komen... Oplosbaar in water of

puriste teen die invloed van Frans het dit destyds in die taal van Kompanjies- amptenare van Franse woorde gewemel (soos o.a. Yolgens Elzinga se Register by Salverda de

Die belastingpligtige se redelike vooruitsig om ’n wins te maak sal gewoonlik bewys kan word deur die voorlegging van ’n lewensvatbaarheidstudie (uitvoerbaarheidstudie) van

Om deze vraag te beantwoorden gaat er met behulp van een regressieanalyse het verschil in verwachtingen in kaart gebracht worden tussen de variabelen gevonden in

The sharing generosity –mortality relation- ship may be biased by these other relationships, although, as noted earlier, education and health care are provided through major public

84 Chapter 5: Conclusion – Platform hegemonies and counter-hegemonies With this thesis, I have aimed to provide a window into the functioning of memes as “resonance machines”

Banken en verzekeraars ontwikkelen hun nieuwe producten gro- tendeels sequentieel (of parallel, maar geïsoleerd van elkaar) en slechts zelden worden klanten en externe gebruikers