• No results found

Schema voor profielbeschrijving

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Schema voor profielbeschrijving"

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

S T I C H T I N G V O O R B O D E M K A R T E R I N G W A G E N I N G E N S C H E M A V O O R P R O F I E L B E S C H R I J V I N G ( B i j g e w e r k t m rk 1964) I N H O U D P R O F I E L B E S C H R I J V I N G Bladen A l t / m A 2 0 I A l g e m e n e g e g e v e n i A l II G e g e v e n s over het p r o f i e l A l I I I P r o f i e l b e s c h r i j v i n g ( O v e r z i c h t ) A 2 a H o r i z o n t e n A 3 b H o r i z o n t g r e n z e n A 4 c D u i d e l i j k h e i d A 4 d K l e u r A 4 e T e x t u u r i n d e l i n g • 1 . voor z a n d en o e o M s c h e z w a a r d e r e a f z e t t i n g e n , " L e e m " - d r i e h o e k A 5 2 . voor z a n d en n i e t a e o l i s c h e z w a a r d e r e a f z e t t i n g e n , K l e i " - d r i e h o e k A 6 f O r g a n i s c h e stof A 7 1 . o r g a n i s c h e stofklassen ( d r i e h o e k ) A 7

2 . i n d e l i n g van de humusvormen von de

hogere z a n d g r o n d e n (Jongerius) A 8 g Structuur i n d e l i n g von de m a c r o s t r u c t u r e n A I O schematische v o o r s t e l l i n g von de m a c r o s t r u c t u r e n A 1 3 g r o o t t e k l a s s e n , s t r u c t u u r g r a d e n A 14 a a n v u l lende s t r u c t u u r k e n m e r k e n , p o r o s i t e i t , h u i d j e s en w o r t e l s p o r e n A 1 5 h V e r k i t t i n g e n A 1 6 i R e a c t i e A 1 7 j V l e k k e n h u l p m i d d e l b i j het s c h a t t e n van v l e k k e n A 1 8 k Fibers A 1.9 m H u i d j e s A 2 0 D I V E R S E N BI t / m B3 P l a a t s b e p a l i n g met g e b r u i k m a k i n g van het c o ö r d i n a t e n s t e l s e l BI Transparant m e e t k r u i s voor 1 : 2 5 . 0 0 0 en 1 : 5 0 . 0 0 0 B2 G r a f i e k : V e r b a n d tussen het N - g e h a l t e

van de humus ( g l o e i v e r l ies) en de

C / N - v e r h o u d ing) B3 S Y S T E E M V A N B O D E M C L A S S I F I C A T I E C l t / m C 8 O r d e 1 V e e n g r o n d e n C l O r d e 2 P o d z o l g r o n d e n C 3 O r d e 3 Brikgronden C 5 O r d e 4 Eerdgronden C ó O r d e 5 V a a g g r o n d e n C 8 O p m e r k i n g e n : N i e u w i n g e v o e g d z i j n de b l a d e n : A 5 , A 6 , A 7 en C l t / m C 8 . Z e z i j n g e d a t e e r d : mri. 196*1, V a n e e n a a n t a l b l a d e n z i j n a l l e e n de nummers g e w i j z i g d , als v o l g t : , n i e u w (oud) A l t / m A 4 ( 1 / 4 ) : A 8 t / m I A 1 7 ( 6 / 1 5 ) ; A 1 8 en A 1 9 ( 3 9 / 4 0 , in de meeste b o e k j e s nog n i e t a a n w e z i g ) ; A 2 0 ( 1 6 ) ; BI ( 2 1 ) ; B2 ( ) ; B3 ( 1 7 ) . D e z e b l a -d e n z i j n o n g e -d a t e e r -d , ze z i j n van v66r 1 9 6 2 . V e r v a l l e n z i j n de b l a d e n 5 , 18, 19, 2 0 , 24 t / m 33 (orden van b o d e m c l a s s i f i c a t i e j

(2)

SCHEMA VOOR PROFIELBESCHRIJVING NEDERLANDSE GRONDEN

ALGEMENE GECEVENS

• Profielnunmer

b Plaats: kaartblad, prorincie, natuurlijke streek-of karteringsgebied, e.T. coördinaten

c Datum

d Naam van de beschrijver

e Regenval en verdamping in de laatste 2 a 3 weken f Belichting bij kleurbeschrijving (donker, normaal,

licht)

GEGEVENS OVER HET PROFIEL

a Bodemtype 1 veldsymbool 2 legendapunt

3 klassificatie of bodemgroep b Gewas, vegetatie ev. plantengemeenschap

c Stratigrafle: geologische beschrijving van het profiel ook aangeven diepteligging van de grenzen. Eventueel ook diepere lagen beschrijven.

Ev. gegevens over mineralogische samenstelling, d Landschappelijke ligging. Voor zandgrond b.v.

1 dal

2 helling naar dal .3 plateau

11 geul in dal 12 kopje in dal 31 rug op plateau 32 depressie op plateau e Situatie: samen met d) bv.

321 onderaan kopje in dal 322 boven op kopje in dal

f Helling: hellingsgraad in Zuid-Limburg etc. Eventueel ook zandlandschap

g Doorlatendheid van het bodemprofiel zoals bepaald door de minst doorlatende horizont

Zeer langzaam Langzaam Tamelijk langzaam Middelmatig Tamelijk snel Snel Zeer snel h Natuurlijke vochtklasse i Werkelijke vochtklasse

J Vochtigheid:- droog, vochtig, nat

k Grondwaterstand: momentele grondwaterstand. Indien be-kend gemiddelde hoogste en gemiddelde laagste grondwa-terstanden. Fluctuaties op korte termijn, dus: Sterke schommelingen in grondwaterstanden, matig sterke of zwakke.

(3)

A2

1 1 Inundaties door gebrekkige afroer

a langdurig geinundeerd (zowel in winter als zomer) b 's winters langdurig geinundeerd

c 's winters korte tijd geinundeerd 2 Inundaties door te grote aanToer

a regelmatig geinundeerd door eb en Tloed b soms geinundeerd door eb en Tloed

c raak geinundeerd door OTertollige aanToer Tan water uit het achterland

d soms geinundeerd door OTertollige aanToer Tan water uit het achterland

m Biologische actiTlteit

1 Homogenisatie, mate en diepte Tant a humeus dek

b ondergrond (Teretorlng gelaagdheid)

2 Becente of fossiele worm- en mol-actiTiteitgangen en excrementen {er. kerers en mieren)

3 StroolselTertering, schimmels, rotting e.d. n Beworteling: diepte, aard en mate

0 Menselijke inTloed: diepte-bewerklng, ophoging, afgra— Ting, egalisatie, afstand begreppeling, drainage p Opmerkingen

III PROFIELBESCHRIJVING (oTerzicht)

Elke horizont te beschrijTen in de onderstaande Tolgorde: a Symbool of nummer Tan de horizont

b Diepten

c Duidelijkheid en regelmatigheid Tan de horizont-begren-zing d Kleur e Textuur f Organische stof g Structuur h Verkittingen i Reactie 1 HCl 2 Truog j Vlekken k Fibers

1 Insluitsels (stenen, concreties, houtskool, enz.) 1 aard

2 aantal 3 grootte 4 Torm

m Speciale kenmerken (kleibeweging, klei of humushuldjes) n Nummers Tan monsters, foto's en lakfilms

(4)

A3

HORIZONTEN

Ilia 1 Algemene horizontbenamingen

Aoo In hoofdzaak onTerteerde plantenresten AO Grotendeels verteerde plantenresten

Al Bovenste horizont van het minerale profiel, rela-tief hoog org. stofgehalte, vermengd met mineraal bestanddeel; maximale biologische activiteit A2 Horizont van maximale eluviatie, meestal relatief

licht gekleurd

A3 Overgang naar B; meer A dan B karakteristieken AB Overgang tussen A en B, evenveel A als B

karakte-ristieken, ev. dunne overgangshorizont BI Overgang naar A; meer B dan A karakteristieken B2 Horizont van max. accumulatie en ev. max.

ontwik-keling van blokkige of prismatische structuur. In-dien alleen max. ontwikkeling van blokkige struc-tuur dan (B2), dit geldt ook voor A (B), (Bi), (B2) en (B) C *)

B3 Overgang naar C; meer B dan C karakteristieken BC Overgang tussen B en C met evenveel B als C

karak-teristieken

C Relatief weinig verweerd materiaal waarin de ont-wikkeling van het bovenliggende solum heeft plaats gehad

Cl Licht verweerd (ontkalkt) moedermateriaal C2 Niet verweerd (kalkrijk) moedermateriaal D Laag, welke afwijkend is van het C materiaal of van

het moedermateriaal van het solum

G Intens gereduceerde laag, gekenmerkt door neutrale grijze tot blauwgrijze kleuren en aanwezigheid van Ferro-verbindingen

'Tot A2 en B2 alleen de werkelijke zuivere A2 en 32 rekenen, da overgangen niet er bi.i rekenen.

2 Speciale horizontbenamingen en letterbijvoegingen

Ap 3ouwvoor, welke dieper rijkt dan de oorspronkelijke Al

Al} Bouwvoor, welke de oorspronkelijke Al of slechts een deel ervan omvat

B2h Sterke humusaanreiking in B2 horizont van podzol B2t Sterke aanreiking met klei in B2 horizont B2ir Sterke ijzeraanreiking in B2 horizont van podzol Dr D laag, bestaande uit harde rots

an Opgebracht dek of zeer anthropogeen beïnvloede laag p Horizonten onder de Ap, waarin duidelijke sporen

van bewerking zichtbaar zijn

g Duidelijke roeetverschijnselen (gley) zichtbaar 0 Sterk gegleyifieerd , maar nog horizontkenmerken

(5)

AU-Speciale toevoegingen bij g en G V of T Matrix

W of w Roestvlekken X of x Reductlevlekken

Y of y "Hiunue-reduotle" en/of "mioro-bontheld"

z Kleurnuancering

Hoofdletters Indien meer dan 20?6 van het opper-vlak

d Materiaal iets afwijkend van de originele tex-tuur van de Ap of Al

D Materiaal sterk afwijkend van de originele tex-tuur van de Ap of Al (stratificatie in het solum) u Dunne onconforme laag in het solum

C« Accumulatie van Calciumcarbonat en Accumulatie van Fe of Fe/Mn concreties o Verharding (oerbank) in B2 of B3 horizont van

podzol

m Relatief massieve horizont, als in Fraglpaas All, AI2, AII1 Romeins cijfer voor resp. Ie en 2e

hori-zont in dubbel (podzol) profiel A1B.P, B20.B.P. Letters B.P., G.B.P., enz. voor grote bc—

demgroep in een polvgenetisch dubbel pro-fiel

b. Toevoeging aan het horizontsymbool voor begraven profiel

3 Nota

a Verdere onderverdeling van de horizonten kan gedaan worden door bijvoeging van cijfers, die echter altijd na een.ev. bijgevoegde letter dienen te staan, bv. Alpl, Alp2, B2hl, B2h2

b 'Vaar geen onderverdeling in horizonten gemaakt kan worden, cijfers gebruiken voor de diverse lagen van het profiel. Waar de horizontverdeling twijfelachtig is, een ? toevoegen aan het horizont—symbool.

Illb H0RIZ0NTGR2NZEN

Variaties in diepte: aangeven in cm,bv. A2i 5-18/25 om.

IIIc DUIOTXIJHEID

Overgang aangeven in cm. Hierbij ook steeds de overgang van de zuivere A2 naar de zuivere 32 aangeven, ongeacht welke horizonten men ertussen heeft onderschelden, bv.! A 2 — » A B 3 cm, A B — » B 2 4 cm, A2 — » B 2 12 cm.

Illd KLfiUR

(Vochtig en droog). In de schaduw te beschrijven volgens Soil Color Chart.

(6)

IT)

<

O

LU

O

Z

a.

3

i

5c

o a»

i/i

*o -^

a» +*

°s

H— C O Q)

s-s

N i_

° l

O >

> N

I ß QJ

O

.c

OJ

E

Ol 0)

11

ï

sV

LU Lu O Q ' Z

<

NI

IQ

*

h

s? s i l

8 la

la

5,5

if»

î i

~ • î j :

î j 8SS°8

"i •- — — IN *

H

(7)

L

ÜJ

_U

^

LU ' • 1 —

o

_ J J \ ^ Al j

($•

j j

LU

>

<

IM

LU

CC

<

£

N

^

-t in 0*> o — ~ e N •

rO

ö - i

.*

<£>

CT)

4M L

5:

,«*

LD

! *

du

èM

§ i i

I I •; S f t S

5,5 3 3 9 3 3 - f E f § f • O O O O Ç

(8)

I'

"M

• I c ^ i n o r i f

* ' .

a » :

|J«I(

N

mi

I \\ iiffniu 1

Ji

1

II

* *

«I

s

*

» i

ill

li

i ^ *

'-it

O

3)

O

J

1

m

o

CO O l

(9)

AS

len van de hogere zandgronden onder bos en heide (volgens Jongerius;

Hl jonker verkleurde plantendelen, welke niet of vrijwel niet door de bodemfauna zijn aangetast Hl.1 'uwe humus) celstructuren van de

delen zijn duidelijk te herkennen, planten-delen los van elkaar

Hl.2 Viltige ruwe humus (Auflagetorf)) onder-scheidt zich van Hl.1 doordat de plantende-len op de raakpunten verkit zijn

El.3 Lignine humus; ca 100 - enige honderden mu's grote zeer donkergekleurde ligninebrok-jes, waaraan jeen celstructuren zijn te her-kennen

H2 Ruwe moder; mengsel van onverteerde plantendelen en vnl. humusmicroaggregaatjes

H2.1 De microaggregaatjea zijn van het type H3.3 H2.2 De microaggregaatjes zijn van het type H4 H3 Losliggende of onderling slechts zeer zwak

gebon-den ronde tot cylindrische uitwerpselen, hoogstens ca 300 mu groot, van kleine bodemdieren

H3.1 Çrote moder; cylindrische uitwerpselen van ca 150-300 mu lengte, los van elkaar gelegen H3.2 Kleine moder) ronde tot ellipsvormige

uit-werpselen van meestal ca 25 mu, ooms tot 50 à 60 mu) los van elkaar gelegen

H3.3 Losse modertrosjes) de kleine moderdeeltjes zijn verenigd in microaggregaatjes, ca I5O-20C mu groot, die lijken op losgebouwde druiventrosjes

H4 De kleine moderdeeltjes zijn verenigd in min of meer verslempte microaggregaatjes, ca 150-200 rau groot, soms (H4.3) 1" elementjes van enige mm's grootte

H4.I Dichte modertrosjes) microaggregaatjee ge-lijken op een dichte druiventros

H4.2 Zwak moderachtige humus) microaggregaatjes zeer compact, het oorspronkelijke moderka-rakter is slechts te herkennen door het ver-spreid voorkomen van ca 25 mu jrote ronde "wratjes" op de oppervlakte van de humusdeel-tjes

H4.3 Zwak moderachtige humusplaatjes) dichte pla-tige structuurelementjes van ca 1/2 mm dikte en 1-enige mri's lengte, bestaande uit humus, hoogstens met een zeer geringe hoeveelheid verspreid liggende zandkorrels. Als bij H4.2 is aan het oppervlak het oorspronkelijke me— derkarakter te zien

(10)

A 9

H5 Hullachtige moder; enige mm'3 grote structuurele-menten, opgebouwd uit Tnl. groepjes kleine moder of uit GTote moder

H5.1 Humuskruimels; trosachtige humusmicroaggre-gaatjes, onderling verbonden door planten-resten en afzonderlijke kleine moderdeel-tjes

H5.2 Kruimelachtige elementjes; onderling Tér-kitte en eventueel enigszins gedeformeerde Hi.1 deeltjes

H6 Kuil; donkergekleurde, min of meer cvlindrische tot ronde, meestal vrij sterk microporeuze ele-ment jes van enige mm's grootte, die voor een zeer groot deel bestaan uit kiel en fijnere minerale fracties.

H7 Disperse humus

H7.1 Zeer fijne stipjes disperse humus in onef-fenheden en op raakpunten van zandkorrels H7-2 De disperse humus ligt als een dun huidje

om de zandkorrels; op de raakpunten i^een

verdikkingen

H7.3 3« disperse humus ligt als een huidje om de zandkorrels; op de raakpunten a.h.w. "bruggetjes" van disperse humus H7.4 De disperse humus vult de poriën tussen de

zandkorrels geheel of vrijwel geheel H7.5 disperse humusplaatjes; platlge

sxructuur-elementjes van ca l/2-l mm dikte en enige en's lengte, bestaande uit disperse humus, hoogstens met een geringe hoeveelheid ver-spreid liggende zandkorrels.

(11)

AIO

lüg STRUCTUUR

INDELING VAN DE MACROSTRUCTUREN

Pedogene structuurelementen^ ontstaan onder inTloed Tan bodem-vormeDde proceseen, met inbegrip Tan de actiTiteit Tan de mens.

Holoëdrlache elementen, langs Al-2. Min of meer rond, samen-de 3 assen eren sterk ontwikkeld.

&3

g e s t e l d u i t A3-elementen G r a n u l a i r min of meer rond, enkelvoudig.

A4* Afgerond-blokkig. A5. Blokkig. I , P r i s m a t i s c h e elementen; v o o r

-namelijk ontwiickeTd langs de v e r t i c a l e a s .

B i . Elementen met afgeronde kop B2. Prisma opgebouwd u i t g r a n u l a l r e n B3 • S a m e n g e s t e l d p r i s m a B4• G e s e g m e n t e e r d p r i s m a B 5 . E n k e l v o u d i g p r i s m a B6. K a m - B t r u c t u u r C . P l a t i £ e _ e l e m e n t e n_£ v o o r n a m e l i j k o n t w i k k e l d l ä n g s de h o r i z o n t a l e a s s e n . C l . A f g e p l a t t e h o l o ë d e r C 2 . S a m e n g e s t e l d e p l a a t C3- G e s t a p e l d e p l a t e n C4• E n k e l v o u d i g e p l a a t C5> S p o n z i g e p l a a t D . G e ë r f d e < i t r u c t u u r e l e m 6 n t e n j _ o n t -s t a a n o n d e r i n v l o e d v a n g e o g e n e k r a c h t e n D l . D2. D 3 . D 4 . D 5 . G e w r i c h t s s t r u c t u r e n P y r a m i d a l e e l e m e n t e n G e s t a p e l d e homogene p l a t e n E l e m e n t e n opgebouwd u i t g e -s t a p e l d e homogene p l a t e n E l e m e n t e n opgebouwd u i t g e l a a g d m a t e r i a a l f i i i c r o s t r u c t u r e n z o n d e r s t r u c t u u r e l e m e n t e n i * E . C o l IMJSSS t r u c t u r e n ; met o n d e r -l i g g e n d e s t r u c t u u r e -l e m e n t e n T e r b o n d e n k o r s t e n F . P i j n - m a c r o s c o p l s c h e p r i m a i r e ïïouwpatronënT p r l m a T r e b~öuwaê~ls, b e s t a a n d e u i t zand en f i j n e b o d e m c o m p o n e n t e n , w a a r v a n c o n -s t r u c t i e met l o u p e 4 x l i n . nog z i c h t b a a r 0 . G a t e n s t r u c t u r e n j g r o n d m a e a a d o o r t r o k k e n d o o r o n d e r l i n g a l o f n i e t v e r b o n d e n h o l t e n o f g a n g e n d i e h o o g s t e n s m e t l o u p e 4 1 l i n . nog z i c h t b a a r z i j n H . G e ë r f d e m a c r o b o u w p a t r o n e n : f i j n g e l a a g d e s e d i m e n t e n met w i s s e -l e n d e k o r r e -l g r o o t t e , -l a g i n g a -l o f n i e t d o o r wormen d o o r b r o k e n . J . ^ n k e l - k o r r e l s t r u c t u r e n ; p a k k i n g e n v a n T o s zand E l . E 2 . F l . P 2 .

ry

P 4 . 0 1 . 0 2 . 0 3 . H l . H2. J l . J 2 . K o r s t z o n d e r i n t a c t e s t r u c t u u r e l e m e n t e n K o r s t met i n t a c t e s t r u c t u u r e l e m e n t e n B e t o n - o f m a s s i e r e s t r u c t u u r 3 r u g s t r u c t u u r Huid j e s a t r u c t u u r P . i c r o - a g g r e g a a t a t r u c t u u r S p o n s s t r u c t u r e n , g a n g e n i n i e d e r e r i c h t i n g d o o r d e g r o n d , o n d e r l i n g T e r b o n d e n Gaa be H e n s t r u c t u u r O a n g e n a t r u c t u u r O n g e s t o o r d e g e ë r f d e m a c r o -b o u w p a t r o n e n G e s t o o r d e g e ë r f d e m a c r o -bouwpa t r o n e n D i c h t g e p a k t t a n d R a l f - l o a g e p a k t z a n d

(12)

A11

A l . Kruimel zie blzi

A2. Krulmelachtige s t r u c t u r e n ; onderverdeeld naar p o r o s i t e i t (A2at A2b, A?c) Zie b l z . 3

A3a. Rond g r a n u l a i r . A3b. Veelvlakklg a f g e r o n d ) o n d e r r e r d e e l d naar g r a n u l a i r j p o r o s i t e i t en aard A4a. Onregelmatig. A4b. Regelmatig \T # d > h u i d j e s en

wor-A5». Onregelmatig. A^b. Regelmatig. A 5 c Kub. jte l e p o r e n » S i e l e m e n t *

verenigd In kluiten Bla.

B3a. Kolom, kop

Bib. Prisma met verdichte )onde

)verdeeld )ond e r r e r d eeld Samengeet. ruw prisma

g e s t . glad prisma

B4a. Oesegm. samengest. ruw prisma B4b. Gesegm. ruw prisma- B4c.Oesegm.

glad prisma. B 4 d . P l a t e r i g gesegn prisma

B5a. Ruw. B5b. Rhomboê'der. B5c. Olad

... „ Jnaar typenjnaar p o r o s i t e i t , Bjb.Sumeivs , , (. . . . I ' e l . v . lager« h u i d j e s type -•

)orde

(i-rv)

Woorkomen van ) w o r t e l s p o r e n

C l a . Afgeplat afgerond blok. C l b . Afgeplat blok C4a. Homogene p l a a t . C4b. Gelaagde p l a a t

onderverdeeld naar p o r o s i t e i t

D4a. P l a t e r i g e holoëder D4b. P l a t e r i g prisma D5a. Gelaagd prisma

D5b. Gelaagde a f g e p l a t t e polygoon Dj)c. Oelaagde g e s t a p e l d e p l a t e n

E l a . Homogene k o r s t E l b . Oelaagde k o r s t

P2a. Zand d i c h t gepakt F2b. Zand h a l f - l o e gepakt P i a . Zand d i c h t gepakt F3b. Zand h a l f - l o s gepakt P4a. Zand d i c h t gepakt

F4b. Zand ha.lf-loe t o t l o s gepakt

toevoegingen: hi f i j n e bodemcomp. v n l . humus k: f i j n e bodemcomp. v n l . k l e i en/of s i l t ijl f i j n e bodemcomp. v n l . i j z e r -oxyden

Qla. Orofporeuze spons

Olal. Er komen onderling verbonden macroporiHn voor, die grotendeels meer dan 1 mm diameter hebben

Gla2. De onderling verbonden macroporien zijn grotendeels kleiner dan • mm in diameter

0la3. De grond bevat gangen van diverse grootte, doch alleen de grotere gangen (macropori¥n) vormen een doorlopend atelBel doordat hun wanden zijn bekleed met huidjes. Hierdoor bestaat er dus geen contact tussen de grotere en kleinere gangetjes in de grond

Gib. Poreuze sponaatructuur. ÉJ* komen onderling verbonden macro-, meao- en microporiën voor.

01c. Fijnporeuze sponaatructuur. i-r komen slechts onderling verbonden meao- en microporiën voor.

03a. Meer dan 75 wormgangen per m^ hor. dan. 03b. Hinder dan 75 wormgtngen per vfi hor. dsn.

(13)

A12

A l . Kruimel. Broodkruimelachtig of druiventrosacjbtig element» opgebouwd u i t zeer k l e i n e A3-aggregaatjea. De l a a t s t e z i j n s t e r k microporeua (ca 259É Tan h e t t o t a a l - v o l u m e ) , t e r w i j l de poriën t u s s e n de a g g r e g a a t j e s Tan lagere orde (meao- en macroporie'n) eveneens ca 25^ van h e t t o t a a l -Tolume innemen.

A2a. Kruimelachtig. Bloemkoolvormig element; de a g g r e g a a t j e s Tan lagere orde hebben een ruw oppervlak: en z i j n s t e r k microporeus; tuBsen de ag^Tegaatjes f l i i mesoporiSn die hoogBtens s l e c h t s 10 à 15$ Tan het t o t a a l volume innemen.

A2b. Dichte s c b i j n k r u i m e l . Bloemkoolvormig element; de aggre-g a a t j e s Tan l a aggre-g e r e orde hebben n e e s t a l een r e l a t i e f glad oppervlak en z i j n s l e c h t e zwak microporeua; tueaen deze a g g r e g a a t j e s v u l . meeoporiBn d i e hoogstens s l e c h t s 10 à 159È van het totaal-volume innemen.

A2c. Open s c h i j n k r u i m e l . Het element g e l i j k t op een verzame-l i n g b o verzame-l verzame-l e t j e s in t a m e verzame-l i j k open pakking. De a g g r e g a a t j e s van lagere orde hebben een r e l a -t i e f glad oppervlak en z i j n zwak microporeua; t u s s e n die a g g r e g a a t j e s v n l . macroporie'n.

(14)

At.3 S C H E M A T I S C H E V O O R S T E L L I N G V A N DE M A C R O - S T R U C T U R E N P E D O GE NE E L E M E N T E N H o l o e d r i s c h e e l e m e n t e n

c K

A l D e t a i l A I A J c

O c

o

A 3 a l A 3 a 2 A 3 a 3 « 3 a 4 A 3 b 1 A 3 D 2 A 3 b 3 A 3 b 4

O Q

A 4 a 1 A 4 a 2 A 4 a 3 A 4 « 4 A 4 tl 1 A 4 b 2 A 4 b 3 A 4 b 4

>

• X ! • • • ' » • ' • *

3 m

(15)

-•

'"• C l S t t R F O t

'•

• »i 1 E L E M C N I ,

At',

C O L L A P S S T R u C T i j R C N ,v.' •' •• •••'-'-• •••••'•••••' • r •• • ••',"•"": r j N M Â C R O S C O P l S C H t PP M» BE B Q U W P A T R O N C N G C E f t r O E MACRO BOUWPATRONEN & A T E N S T R U C T U R C N

fi

E N K E L K O H R E L S T R U C T U R E N

IR A.JONOEHIUS: Ti.KST "BODiHiTHUCTUUH" VOOS HET PROFIEL-BESCHBIJVHOaMBBX O r o o t t e k l a a s e n In mn's H o l o e d r i s c h e elemen-t e n , meelemen-t Inbegrip Tan de k l u i t e n P r i s m a t i s c h e l . ( d v . d r s n . ) P l a t i g e e l . ( d i k t e ) Structuurgraden I I I I I IV VI VII VIII Elementen s l e c h t e door openbreken t e I s o l e r e n Elementen worden reeds g e ï s o l e e r d b i j l o e s t e k e n S

< 1 1-2 2-5 5-10 10-20 20-50 50-100 ,100

<10 10-20 20-50 50-IX) 100-3X1 >200 < 1 1-2 2-5 5-10 / 1 0

Hele elementen ( In procenten)

O* < 30* 3 0 - 7 0 * > 70jt

(16)

A 1 5

Bij samengestelde structuren worden grootteklaaaen en structuurgraden aangegeven in een breuk ala v o l g t i grootteklaaaen (reap. atructuurgrad_en) e l . v . negere orde grootteklassen" Tresp. a truc tuurgraden) e l . v. lagere orde

Veranderen grootteklaaaen of etructuurgraden naar de diepte in een overigens g e l i j k b l i j v e n d structuurtyp«, dan wordt d i t met een —| aangegeven, b i j v . i

II-IV betekent elementen ran hogere orde ran I-III—» IV-V g r . k l . II-IV, aamengeateld u i t elementen

die bovenin van de g r . k l . I - I I I z i j n , onderin ran de klaaaen IV-V.

Aanvullende atruc tuurkennerken

De symbolen van de aanvullende kenmerken worden in de onder-ata&nde volgorde aan de codering van het «truc tuur type toegevoegd

De aard der elementen van lagere orde b i j de aamengeatelde atructuren

I Qranulairen IV Prlamatiache elementen II Afgerond-blokkige elementen V P l a t i g e elementen I I I Blokkige elementen

Zijn de aamenatellende elementen van meer dan eén type, aan wordt dit aangegeven met een +tekent waarbij het type, dat procentagewija overheerst, wordt vooropgezet (bijv. II • I -afger. bl. + een weinig granulairen).

Het komt voor dat priamata in eerste instantie uiteenvallen in kleinere priamata, die dan echter weer blijken te bestaan uit (doorgaana) typea II of III. Dit wordt aangageven door IV/II reap. IV/III.

De porositeit

Microporiën < 30 mu; meaoporle'n jO-lOO mu} macroporiHn >100 mu. De atructuurelementen kunnen bevatten (bezien op de buitenzijde

van een element):

Alle typan poriën ( i ) ) p o r o a i t e l t -Alleen microporiën (+ event. mesoporiënX2)J15 à 25# T'n« Alleen macroporiBn (+ event, een weinig ]totaal-volume

f i j n e r e pori¥n)(j) Jv.h. element Oeen poriHn (4)

P o r o a i t e i t <15#> -teken toevoegen P o r o s i t e i t >255«! +teken toevoegen

V • voorkomen van wormgangen in een atructuurelement H_uid^t>a__en_ wortels por an

Huid jee Oeen '.Inspoeling,' (Persil«) .mmjèroeia] Vormat; JJltBpoeling>.u idjaa

Oaan wcrtalapcren oc 1 ^ l > | £ 1 t Wortelaporen <x 2 ß 2 f 2 £ 2 - C

* - e g a a l , glad ontwikkeld huid je

3 m huidje met g r i l l i g « , enigszins kamvormig verlopende

opwelvingen. Kämmetjee scherp of afgerond, s l e c h t s met de loupe zichtbaar

Ç - huidje, bestaande u i t een k l e i i g e of s l l t i g e dicht« massa, waaruit schoongespoelde zandkorrels atekan ' • huidje i s humeus en heeft tot enige mm's g r o t e , zwak

afgeronde opwelvingen

C • w i t t i g huidje, meestal enige mn'a d i k , dat poreuzer i s dan de grondmaasa.

Bedekt het huidje het element g e h e e l , dan wordt aan de genoemde codering nog het c i j f e r 1 toegevoegd] bedekt het alechta g e d e e l t e l i j k , dan het c i j f e r 2 ( b i j v . dua v 11, reap. •< 1 2 ) .

(17)

Alb

li« vorig« klj

Illh VERKITTINGEN

Âards Met de hand makkelijk te breken Met de hand moeilijk te breken Niet met de hand te breken.

! IJzer, verkitting, humus-verkitting of verkitting door onbekend cementatiemateriaal, of zonder cemes-tatiemateriaal.

Vorm: Knollen. Afmetingen

Banden met veel of weinig of zonder perforaties. Dikte.

Opm. : Zo mogelijk ook mededelingen over de invloed van deze laag onder de hoofden beworteling en doorla-tendheid.

I I I 1 REACTIE

1 Kalkgehalte calciumcarbonaat (reactie)

Sen idee van het CaCOß-gehalte kan verkregen worden met verdund HCl; zand dat kalk bevat bruist echter sterker dan klei met eenzelfde kalkgehalte CaO kalkarm: teen opbruising met verdund HCl Cal zwak kalkhoudend: zeer zwakke opbruising,

meest-al niet zichtbaar maar wel hoorbaar

Ca2 matig kalkhoudend: opbruising duidelijk zicht-baar

Ca3 kalkrijk: sterke opbruising) kalk veelal zicht-baar in het materiaal

(18)

A17

2 pH Truog. Bij pH-bepaling Truog, minstens 1 minuut wachten voor de pH aan de kleur te bepalen. IIIj VLEKKEN

Ba Aantal

Ral Weinig < 7^ van het geëxposeerde oppervlak, zo mogelijk aantal noemen

Ra2 Matig veel: 2-20)i

Ha3 Veel: > 20#, maar nog een duidelijke matrix te onderscheiden

Ha4 Bont: (gevlekt) 20$ geen duidelijk afgeschei-den matrixkleur

Bc Contrast

Rel Onduidelijk: alleen van dichtbij herkenbaar, matrix en vlekken hebben weinig verschillende hue en chroma

Rc2 Duidelijk: goed herkenbaar, matrix en vlekken verschillen enkele eenheden in hue en chroma Bc3 Uitgesproken: de vlekken behoren tot de

voor-naamste kenmerken van de horizont Rg Grootte, zo mogelijk maten aangeven

Rgl Klein: vlekken < 5 mm langs de groot3te afme-ting

Rg2 Middelmatig: vlekken van 5-15 "vo Rg3 Groot: vlekken > 15 mm

Rd Duidelijkheid van de begrenzing Rdl Scherp

Rd2 Matig scherp (begrenzing < 2 mm breed) Rd3 Diffuus (begrenzing > 2 mm breed) Hv Vorm

RvO Spikkels

Bvl Vlekken: onregelmatige tot ronde vlekken die los van elkaar voorkomen

Bv2 Samenhangende vlekken: onregelmatige tot ronde vlekken, welke met elkaar zijn verbonden tot vlekkenjroepen (bij veel vlekken de term bont te gebruiken)

Hv3 Tongen: langgerekte, smalle verticale vlekken, vaak rondwortels niet verhard

Rv4 Banden: langgerekte, smalle + horizontale vlek-ken

Hv5 Vlammen: brede en zeer grote vlekken of vlek-kengroepen met variërende richting van de

leng-te-as

Rv6 Pijpen: langgerekte, cyllndervormige vlekken, zwak tot sterk verhard

(19)

HULPMIDDEL BIJ HET SCHATTEN VAN VLEKKEN

A18

2 %

* \

_ • I

10%

(20)

HULPMIODEL BIJ HET SCHATTEN VAN VLEKKEN

A 1 9

20%

*

.

*•.?:

£ • ! £

30%

50%

(21)

A20

Nota

1 iJij het aangeven van de kleuren van een gevlekte horizont volstaat veelal de opgave van de matrix-kleur en de belangrijkste matrix-kleur van de vlekken. 2 Voor het opgeven van een aantal en grootte van

andere insluitsels kunnen in het alteneen dezelfde maatstaven gebruikt worden als voor de roestvlek-ken. In de beschrijving, i.p.v. de letter I dan de aard aangeven van de uitsluitsels, b.v. Za oonor. a2, gl.

H i k FIBiliS

Contrast, duidelijkheid van bejrenzing er. homogeniteit van kleur als bij vlekken.

Aantal - aantal noemen "rootte - dikte in cm opgeven Vorm - horizontaal

golvend netwerk. IIlm HUIDJSS

Plaats van de huidjes

1 Op de vlakken van structuurelementen a overal

b alleen op bepaalde vlakken, welke? 2 Op de korrels

(22)

PLAATSBEPALING

MBT OJBBUIKl'JLKIHO VA!.- HET COORDINATBISTELS1SL

Algenone gegevens

Kleuwste kaarten gebruiken, b . T . kaarten In s t e r e o g r a f i s c h e p r o j e c t i e o f kaarten i n b o n n e p r o j e c t i e , aangepast aan de s t e r e o -g r a f i s c h e p r o j e c t i e .

De kaarten hebben een over het h e l e land doorlopende nuramer i n g Tan de c o ö nuramer d i n a t e n . 'Jet nuramer u i t e n n e t b e s t a a t u i t l i j n e n op a f -standen ran 1 km ( d . i . 4 om op schaal 1:25.000 en 2 cm op s c h a a l l ! 5 0 . 0 0 0 ) .

Het op kaart brengen van punten

I e . Vanuit p e r o e e l s s c h s i d i n g e n e . d . gemeten a f s t a n d e n , meters i n het t e r r e i n z e t men om in mr op de k a a r t :

echaal d e l e n door s c h a a l d e l e n door 1 1 25OC 2 , 5 1 : 25.OOO 25 1 1 50OO 5 1 : 50.000 50 1 : 10000 10 1 : 100.000 100 2 e . Van de er.e kaart naar een andere kaart met een andere s c h a a l : het a a n t a l ram op de ene kaart z e t men om in mm op de andere k a a r t : d e l e n door 10 5 2 . 5 1

Het opgeren Tan de coördinaten Tan een punt op de kaart doet men als ToL^ti

roteer het nummer van de coördlnatenliJn die ten w. respectleTe-lljk ten 1. Tan het punt loopt. Hiermee is de plaats bepaald in kilometers, b.T. 155 reep. 463. De Terdere plaatsbepaling nordt in meters (drie cijfers achter de komma) opgegeren, afgerond op 5 of 10 meter, b.T. 155.030 reap. 463.710. l!en' kan dit doen op

2 n a n i e r e n :

a . : > t een m e e t l a t j e : men meet het a a n t a l m i l l i m e t e r s dat het punt r e o h t s r e e p . boTen de reeds bepaalde k i l o m e t e r c o ö r d i n a -tenltyien l i g t . Dit a a n t a l Terroenigvuldlgt men b i j een kaart Tan de s c h a a l 1:25.000 met 25 sn op sohaal 1:50.000 met 50. De uitkomst s e t men aohter het k i l o n e t e r y e t a l . Voorbeeld: op sohaal 1:25.000 gemeten 3 mm r e s p . 14 mm l e T e r t op i x 25 • 75 en I41 25 • 350 zodat de v o l l e d i g e coördinaten «orden: 155.075/463.35O. Voorbeeld: op 50.000 gemeten 1 , 5 mm r e s p . 7 an leTert op 1.5x 50 - 75 ••> 7* 50 - 350, » e l f d e ultkomet a l s boTen.

b . " e t transparant m e e t k r u l s . Hen l e g t het kruispunt op het te bepalen punt met Ie k r u i s i g e n eTenwijdig aan de c o ö r d i n a t e n . Op de snijpunten Tan de ( r e e d s bepaalde) k i l o m e t e r - c o ö r d i n a t e n l e e s t men vanaf het nulpunt van het meetkruls de hectometers ( e e r s t e oijfer a c h t e r de komma} af en sohat men de decameters 'tweede o.jfer a c h t e r Ie !:omma en e v e n t u e e l nog meters (derde oljfer a c h t e r I e komma).

U . B . De waarden nemen toe r e s p . naar l i n k s en naar beneden. van s c h a a l 25OO 500C 10000 25OOO naar schaal 25.000 25.OOO 25.OOO 25.OOO x s c h a a l 50.000 50.000 50.000 50.000 d e l e n door 20 10

5

2

(23)

B3 C/N 200 K O 160 HO 120 100 go • o ?o 60 5 0 45 «O 35 •? f —

1

s

±.

0 9 95 4 45 5 e « io ii V e r b a n d t u s s e n het N - g e h a l t e v a n de h u m u s ( g L o e i v e i U e s ) e n de C / N - v e r h o u d m g

(24)

l u

8 S

a i

:i

9 •

«

a

É

:

1

g

9

•• V

II

1 l s

! I i

1 II "•

1 l-î

Si

g

ï

'S c

1

e

h

* 1 •$l c I ' d

ll|

Ï - J

t f

5 tt c âsï TJ p *J 1 C i b

la i

• I «

111

4* • • • I c i

slg

rt t> X B a i

1 »

E l

n

I

C 0 1

«i

>

1

S

• . i l

; | | 9

| | %2 1 1 V -t. • 3 S ?

1 £

I I I , *

* ti C ti t i - i * « BC 0 > -1 I »7 N fl II « t . I l ri I I 0- • : - • B

<

C t 1 c

1 1

V

ij

V

« -.

> «

CO

1

«i C C c

1

9

[i

tl in • g

111

Ijl

9*4 tl t i

I t "

•O f C

I I I

(M £ C I C tl — * C ( U

ir.

H

* ti i» c - • > I ti * - t

• f i i l

d i r

r - V :

i i ^ i i "

Ca

H

4) ti I l «

| -

J S | - I |

I I

8

«i • • b. i

: i l 3 '

- Z W • %

II

l î l

(25)

11

11

> S *J T3 -6 * 3 I I 3 • | TJ I ». C L t- * 3 i. • I 5 • • •

1 1 2 1 s ;

(26)

Ij

S H V

ï!«

fi

i

t

I

»?

• i

I i

• 9 1 . O M

Ui

;1

lit

'I

II!

ij

!l

• c — *-•

s ?

11]

UI

O U *

T

k l

o > * x 6»

.Pi

»if I •

ï l l ï = l

r.il

»1

£ 2 ,

•si

i i

i i

Mi-.-3

I I .

• ' S c •

:

-il

1 *

10 - . r-t é O u 7 ! I > L

3 i a

' t g

il

i«i

l a t

Sri

111

jiij

If

M H •

lia

j b «

II?

I

. :

- i ;

. i l *

• l i

p I I J

- 1 1 «

» Ï S :

I £'

l'y

T ? Ï 7 Î S H t ftXC O i I I I

i l i l « f

(27)

g »

i

Uu

I I j ,

' 1 1 ?

C I

1!

!

I

si

if

1

5 * 0

E | l

te 1 o • *

kl

111

« I l

I .."I

st.

i ! .

3

i

1 1

l a

C C

flli

« *

O o N N •

II

i

I

i

c c

--« i

H

& fl

I."

- • I

11«:

Ei t.

S i l

iJa,

5 :

I*

1

r r l

fill

.if- » . c o u -o

ill

e I P

1

(ilil

E7 u e o -o

I I . " «S!

2 3

! Il

{ i i i

(28)

s i e ;

f

11

kt

ill

'; C i > • • - • 4 ( -b A

k l

Ilfcl

O l i H « • x -c -o

1

e

»Jfr

f '

i * c

t l

l i

* 4i 5 -3 : »-" c i t. «

I!

i l

i

. i t

T H » ~ ;. .. •

IfHli

» > E s • a <

(29)

n

i f

tîr

-Ji

II*

« • u

t\\

ili

« . C V

* e?

ir

t * «

II.

ill

JIJ

1 %

I ]

• •

ï I

C 4.

i l .

Je-

!

ïït

'it

s

E l

il

. . i c

S I I I

I III '

fil

I I I

I if.

Stil

t z

il

il«

-* ^ •>

p * o

fi

l!

t.

f i

£ * o

si

i

IL

, i*

l i l fc

ff*.J

» t to c

}|{ î.

ii.»i!

i

il

H

H

! | l

if*

f

I J

I I

El I

• | ^

i!

1!

I I I * "

Et

i i J

f - - I l

E E C * •

àï

111

I I

4S

£ ï i

e *s

! If

l - l l l

i f i f i

(30)

Rf

is

c c

: $

C !• b ; • L

HïJf

•Sf * * C E i>

| |

lil

3

i l l

lil.

u

E-S..1

?"

iff

i i I ff

S i l

k]

il

H

il

il

? :

i l

t 5

ir

i

ij

f:

(31)

I

19

1 ft I C • ft T)

* ? i t s i .

• - • • - , £ * C 7Ï fc

l - f l

UINU

i l l

h

n

[j

II

till

0.

1

IJ

5*

.J!

4

a

(32)

E>2

Schaal 1:25000

N

10

W<-

i , i , i . i , i I I I I I l u

O

Mo

School 1 50 000 10 5 W « > i . l . l . i . l . i .

M

IC

(33)
(34)
(35)
(36)
(37)
(38)
(39)
(40)
(41)
(42)
(43)
(44)
(45)
(46)
(47)
(48)
(49)
(50)
(51)
(52)
(53)
(54)
(55)
(56)
(57)
(58)
(59)
(60)
(61)
(62)
(63)
(64)
(65)
(66)
(67)
(68)
(69)
(70)
(71)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

She is a woman that is jealous of Nono because she (Nono) would share Motlhabane's earnings with her. This characteristic jealousy puts women in a childish

By die lees van die dagboek en briewe kom 'n mens onder die indruk van die geweldige ontberings wat die vroee reisigers moes deurstaan: vir dae was claar bykans

23 Typically a mining company will set up a water quality monitoring system, as part of their Water Use License (WUL) and is therefore a legal requirement. DWA will indicate

• In het object waar in november varkensdrijfmest is uitgereden zonder toevoeging van DMPP wordt in maart en april 2004 geen hogere Nmin-waarde gevonden dan in het object dat

In deze terreinen hebben de uitgevoerde maatregelen een positieve invloed: de dominantie met Veenmossoorten verdwijnt, nog aanwezige soorten kenmerkend voor het zwak zure

Het doel van het onderzoek was het verbeteren van de gezondheid en de groei van biologische gespeende biggen door het mengen tijdens de zoogperiode en het niet verplaatsen van

De eerste benadering kan gezien worden als het gedeelte van de bank met een hoge dichtheid mosselen (cq. mosselbulten), het tweede als het totale areaal van de bank waar