• No results found

Verslag meloenencultuurproef, 1955

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag meloenencultuurproef, 1955"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

clq TE NAALDWIJK»

Bibliotheek b u , . „ i n É È K

Proefstation PROEFSTATION vour de GHUENTEN- en

Naaldwijk FRUITTEELT ontter GLAS te NAALDWIJK

ï 75 Verslag meloenencultuurproef,1955» door: W.P.v.Winden. Naaldwijk,1956. 2,-2.3

(2)

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder glas te T^taüwi^k«

VE3SLAG IJ^LOE^CÜLT^PHOE? 1$5>

Inleiding»

Deze proef is opgezet om een inzicht te verkrijgen in de oorzaken, waar­ door jaarlijks vele meloenen ontijdig afsterven zonder dat hiervoor een dui­ delijk aanwijsbare' oorzaak te vinden iso

We moeten deze proef dan ook zuiver oriënterend zien en er mogen hier zeker geen conclusies uit getrokken worden.

Opzet van de proef.

Deze proef is in tweevoud opgezet onder platglas in het voorjaar van 1955.

De volgende objecten werden in deze proef opgenomen:

1. Contrôle, d.w0z. normaal gieten, normaal snoeien en normaal luchten. 2. Wekelijks de meloenen zodanig gieten, dat de grond goed vochtig is.

3« Gieten van de meloenen naar "behoefte, d.w.z. wanneer men de indruk krijgt dat ze droog wordejn.

4* Gieten van de meloenen als het gewas slap gaat hangen.

5» Het glas gedurende ê*n week van de planten nemen, wanneer de vruchten van hun grootte bereikt hebben.

6. Idem gedurende 14 dagen.

7. Idem gedurende de gehele verdere groeiperiode. 80 Snoeien van de planten als de ramen te vol worden.

9. Zeer weinig luchten van de bak en indien dit nodig is, de ramen wit maken omverbranding te voorkomen.

10. Zeer ruim luchten van de bak en na half mei ook ,s nachts het lucht in de bak laten staan.

Deze objecten waren volgens onderstaande plattegrond over 3 platte bak­ ken verdeelds < IT Q> O 1 2 3 4 5 6 7 oef M Q> ... £ . 8 9 10 1 2 3 4 M <D - , ,c _ . Buit 5 6 7 8 9 10 •H «

(3)

Elk vakje besloeg 5 ramen aan beide zijden van de bak, dus was 10 ramen groot, Uitvoering van de proef.

^De proef vond plaats in drie platte bakken op het nieuwe perceel van het Proefstation, waar vooraf een teelt van warme sla had plaats gevonden»

De meloenen werden gezaaid op 3 maart in kistjes in de stookkaso Op 11 ma^rt zijn ze verspeend en op 24 maart in deze kas in de'potten gezet«

Op 22 april zijn de meloenen in de rijen uitgeplant. De planten waren wat potziek, zodat in de eerste groeiperiode t.o.v. het gieten wat van het proefschema is afgeweken om de planten zo snel mogelijk aan de groei te krij­ gen. Zodra de groei was hervat zijn de bovenomschreven bewerkingen zo goed mogelijk uitgevoerd.

Op 23 juni is het glas van de objecten 5» 6 en 7 verwijderd; op 30 juni is dit bij object 5 weer op de planten gebracht, bij object 6 is dit gebeurd op 7 juli, terwijl het van object- 7 "tot het einde van de oogst verwijderd is gebleven. . .

Op 3 juni is er een standcijfer gegeven voer de ontwikkeling van het ge­

was. '

Op 30 juni werd de eerste vrucht geoogst. Bij de oogst is steeds voor ieder object afzonderlijk het aantal en het gewicht aan vruchten genoteerd. Be laatste vruchten zijn geoogst o^ 5 augustus, waarna het gewas werd opge­ ruimd.

Tijdens de groei is er verschillende malen, n.l. op 16 juli, 25 juli en 1 augustus het aantal dode planten genoteerd.

¥- rrenin:Ti- tijdens de groei.

Bij het geven van cijfers voor de stand van het gewas op 8 juni waren ér praktisch geen verschillen in de ontwikkeling van de planten tussen de verschillende objecten waar te nemen. Alleen object

4

vertoonde in de beide parallellen een iets minder goede stand dan de overige objecten, deze hadden , toen al van gebrek aan vocht te lijden. In object 8 werden belangrijk hogere cijfers gegeven dan in de overige objecten, omdat de planten een meer weelde­ rige indruk maakten tengevolge van het feit, dat hier veel minder was ge­ snoeid en er dus een veel grotere bladr.assa aanwezig was.

Bode of kwijnende planten waren er op dit tijdstip echter nog niet aanwezig. Eet santal dode -planten.

In de loop van de.naand juli, toen de vruchten groter werden en er dus meer van de planten gevraagd werd, gingen de eerste planten afsterven. Op 16 juli zijn deze afgestorven planten dan ook geteld, hierbij kwamen de vol­ gen de verschillen naar voren:

(4)

Ee objecten 9 en 4 vertoonden nog geen enkele dode plant, object 10 vertoonde 2 dode planten.

t t f t f t t t t t Tt

8

1 en 5 2 3 6 7 3 4 . 5 . 6 8 11 tt t t t t t t f t tf f t tf tf t t ff

Weinig luchten en weinig gieten geven hier t.o.v. het afsterven van de planten het meest gunstige effect. ,

Het glas van de planten nemen, wanneer de vruchten van hun normale grootte bereikt hebben tot aan het einde van de teelt, gaf verreweg het grootste aantal dode planten, gevolgd door afnemen van het glas op hetzelfde tijdstip maar dan voor de duur van 2 weken.

Bij de waarnemingen betreffende het aantal dode planten op 25 juli lire-gen we het vollire-gende beeld te ziens

Object 4 0 dode plakten , ' .

1 t t t t t t f t t t t t tf t t t t f t 9 10 8 en 5 1 3 6 2. 7 3 4 5 7 10 11 12 t t t t t r t t t t t t t t t t t t t t t t t t M tJ

Op deze datum is weinig verschil te zien met de waarnemingen op 16 juli, alleen bij óbject no. 2 (wekelijks gieten) is het aantal dode planten sterk toegenomen.

De laatste waarneming is gedaan op 1 augustus} hierbij werden de volgen­ de cijfers verkregen?

Object 4 0 dode planten

t t 9 2 Tt f t t t 10 3 TT t t t t 5 4 t t t t t l co 5 t t t t t t 1 7 t t t t t t 6 11 f t n t t 2 12 Tt t t t t 3 • 14 t t t t t t 7 15 t t t t

(5)

Ook liier is de lijn op £én object na weer gelijk gebleven. ITu is'echter object 3 sterk gestegen wat het santal' dode planten betreft0

Wanneer we eerst het verschillend gieten van de verschillende objecten eens nader vergelijken, dan zien we dat object 2 ( = wekelijks gieten) het vroegst een aantal dode planten gaf« Daarna volgde object 3® Hier zijn bij de laatste waarneming, n.l. op 1 augustus een groot aantal planten aanwezig« Object 1, wat gelijk gegoten is als object 3» heeft wat minder dode planten dan 3, maar toch is ook hier het aantal vrij groot0 Object 4 vertoont in deze serie geen enkele dode plant. Yoor het in leven houden van de planten wordt dus de indruk verkregen, dat weinig gieten gunstig werkt en dat we, naarmate er meer gc-goten wordt vroeger en meer met doodgaan van de planten te kampen hebben,.

Wat afnemen van glas betreft gedurende een Te-paalde periode, kan gezegd worden, dat dit in die gevallen waar het gedurende 2 of meer weken .geschied is, het aantal dode planten verreweg het grootst is geweest. Afnemen van het glas gedurende £*n week gaf iets gunstiger resultaten dan de contrôle.

I-Iisschien dat deze werkwijze in de naaste toekomst nog eens wat nader bekeken kan worden, terwijl bovendien afnemen van het glas op een wat later tijdstip misschien nog mogelijkheden biedt.

Vergelijken we ruim luchten t.o.v. weinig luchten, dan zien we dat ob­ ject 9 (= weinig luchten) gedurende het gehele groeiseizoen slechts 2 dode planten heeft gegeven. Object 10 (•* ruim luchten) vertoont echter ook slechte 3 dode planten. Hier is dus van verschillen geen sprake.

Ook de verschillen tussen het snoeien als de ramen te vol werden t.o.v. de contrôle (dus normale snoei) waren van geen betekenis»

Een overzicht van het aantal o^ bovengenoemde data nog aanwezig planten, is opgenomen in grafiek 1', bij lage 1.

Qogntgegevenso

De totale opbrengst aan kg vruchten per object van de twee parallellen tesamen is opgenomen in grafiek 2, bijlage 20 Deze cijfers geven de opbrengsl weer ongeacht het aantal planten wat nog in leven was.

Object 9 geeft in dit geval de hoogste opbrengst, n.l. 117 kg vruchten van 20 ramen. Daarna volgt object 1 met 108 kg. Verder komen ook de objecten 4, 5 en 8 nog even boven de 100 kg per 20 ramen uit. De overige blijven in

hun opbrengst allen even heneden de 100 kg en vertonen geen grote verschillet Deze opbrengstvergelijking geeft echter geen volkomen zuiver beeld, om­ dat hier met het aantal dode planten geen rekening gehouden is. Omrekening van het geoogste aantal leg t.o»v. het aantal planten wat op een bepaald mo­ ment nog in leven was, is echter ook niet juist, omdat de afgestox-ven plantei toch hun vruchten nog voor een groot deel hebben afgeleverd.

(6)

Daarom sullen we in onderstaande tabel het aantal geoogste vruchten, het aan­ tal geoogst kg en liet gemiddeld vruclitgewicht weergeven»

object 1 co stuk s van 97.8 kg is gemiddeld per vrucht' 1.16 kg •

ff 2 97 f t t t 8G.2 " t t " " " O.9I n t t 3 72 t t 84.8 " »f " " " I.I7 t t ff 4 S3 t t tf 95.2 " t t »» t t M 1 # 1 5 11 tf 5 82 f t tf 94 »4 " t t " " " I.I5 f t f ! 6 70 Tf •Tf 83.2 " Tt t t it t t i .22 t t f t 7 77 f t t t c o 0 c 5 tf t t t i t t 1 # 1 0 t t ff O <J 86 t t tf 92*8 » t t " " •" 1.08 tf Tt 9 79 ff t t 117o2 » f t " " " I.48 ff n 10 85 t t f t 3 6 o 4 " t t t t t t t t 1 b 0 2 t t

Hier zien we dat object 9 verrewe j het hoogste gemiddelde vruchtgewicht

heeft "bereikt, het asntal geoogste vruchten is echter vrij la&g. Doordat hier de planten tot het einde toe- gezond gebleven zijn, zijn deze vruchten echter het best uitgegroeid» 17o. 7 bereikt hier een laag gemiddeld vruchtgewicltwat deer het vroegtijdig afsterven van de planten ook volkomen logisch is«

Object 2 is het laagste wat betreft het vruchtgewicht, ook hier kwam een groot aantal cl ode planten voor.

Vaaron of bij object 10 eveneens een laag vruchtgewicht voorkomt is niel geheel duidelijk. Ilisschie'n moet het minder uitgroeien van de vruchten hier geweten worden aan de lagere temperatuur, welke door het zeer ruim luchten is ontstaan» Tussen de overige objecten zijn geen grote.verschillen aanwe-eiC*

Conclusie.

Bij de objecten 2, 3 en 4 respectievelijk wekelijks gieten, gieten naar behoefte en zeer weinig gieten, wordt de indruk verkregen,' dat we meer met dode planten te kampen hebben naarmate er meer gegoten wordt. Bij de objec­ ten 9 en 10 (weinig luchten t.o.v. veel luchten) is echter gelijk gegoten als in object 3* Kier is in beide' gevallen het aantal dode planten echter gering. De inclruk welke bij de vergelijking van de objecten 2, 3 en 4 werd ; verkregen, wordt hier dus weer tegengesproken.

Het afnemen van het glas tijdens de teelt, gedurende een bepaalde perio­ de gaf weer dode planten dan de contrôle—groep w.aar glas steeds op de bak is gebleven. Alleen in object 5 waar afnemen van het glas slechts voor week had plaats gevonden, was het aantal dode planten iets geringer dan bij de contrôle.

Veel luchten ten orziehte van weinig luchten, gaf geen duidelijke ver— schüren te zien.

(7)

Uit de oogstgcgevens zijn geen betrouwbare conclusies te trekken, omdat hier een aantal dode planten aanwezig waren, welke toch. nog een oogst hebben gegeven. In hoeverre de oogst door het doodgaan is beinvloed, kan nooit precies worden gezegd.

"aaldwijk, januari 1950°

2-3-«56. JB.

De Proefnemer, W.P.v. Winden.

(8)

AAA/TAL

M/V

voor

]/Vax/Liy S/ l/j/zin-cy Zt,

(9)

ûra/ïelf,

ff£Lû£N£AJ -CL/L TUUH 7*KO£F /SSS T^ùA T&J.A S.

7ârA!/Z 07»j3/ï£A/asr /A/ K.G^2JbAra/letten lij <d£aa.rf

VcrÀ2< éLri n £-:

/. liliiil J^fanïen 6La.nAa.rden /ne/ i /û cm. l/erje grondt a.Zs de uj-oici/cn. Aa.1/"i/e/graeCd Zy/z. 2. CH ffege/ma/ig gie/en.

3. (EE f\/ûr/na.a7 ƒ te/en.

Y. ûce/tn ah de Jb/an/ân fihjb A/zngen.

S.

O / Wee 7: geen a. 7s de

vraeÀ/eJ* voor

*f/y

vû/groei

d

zyn.

<rM £ lA/ehrt geen g ? a-s ah de t/r/tei/cn i/oor % ua/graeid

-Z&n-Z

n A/s de vrud/en voor ~^/y oe/graaid Zgn. 7e/ $/<£* es- 7/y'uend <z/f

â> EE Weinig S/loeien.

3. • Wein ig 7ue7/en> Jû. Dffl 2e<er ru.im 7uc7/en> •

/ûû

&> âO 7" 6o * So N s y# J 3o **

5

#*»

I

iü m TTTT

-/

3 V S 6 S /o

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bekende admiraal Carel Hendrik Ver Huell, die zich door zijn al te grote loyaliteit aan Napoleon in Nederland onmogelijk had gemaakt, was zijn oudoom; zijn vader Maurits Ver

Zo zijn de drie delen waarin de bundel uiteen valt — ideologie, volksbewegingen, pastorale strategieën—wel erg verschillend in omvang, en bevat het boek drie bijdragen die zó

Als er sprake is geweest van een ' onzekerheidscrisis ' in de Nederlandse samenleving rond 1900, lijkt dat vooral een groeiverschijnsel, waarbij het geïntensiveerde nationale

In dat perspectief was de strijd tussen arbeid en kapitaal van secundaire betekenis: de radicale liberalen ontkenden het bestaan ervan niet, maar zij meenden dat deze

Hij zegt dat dit zeker aan de waarde van partiële uitkomsten in zijn studie afbreuk doet, maar hij is er van overtuigd dat zijn resultaten op hoofdpunten er niet door aangetast

Daar het mechanisch oogsten bij produkten bestemd voor verse produktie in het algemeen moeilijker gaat dan bij produkten bestemd voor verwerking , verwacht men dat de produktie

Het hoogste inkomen uit de varkenshouderij wordt, evenals bij de rundveehouderij, verkregen bij de bestaande gebouwensi- tuatie (plan 5 en 6). In plan 2 en 5 blijft de in de

In consideration of the state of theological-ecclesiological responses to migration issues, the second section will arguably classify theological-ecclesiological responses to