Naaldwijk
À
06
a. 0 4
1FSTATI0N VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, AALDWIJK.
Rassenvergelijking bij bloemkool onder glas.
door: D.de Ruiter
Naaldwijk,1967.
* a <*/ I n h o u d 1« Doel pag. 1 2. Opzet pag 1. 3» Uitvoering pag. 1
4* Waarnemingen tijdens de teelt pag* 1
5. Temperatuurwaarnemingen pag» 2
6. Oogstwaarnemingen pag. 3
SS tt SS 38 B B SB SB SBB S3EK£XSSBfft38l&£9R389B&>S3B S SB 2 B & B 1 B B S S ! SBB S S 3 S S t l S 8 S ! t t 9 I S 8 { 0SSBSSES8 3B38 SS BS S B £181 SBB ES B B SB SE BS SB SDI
Rassenvergelijking bij bloemkool onder glas
P.N. IV - 12 Plaats B 11. 3 Jaar 1964 - 19^5
1. Doel Het nagaan van de ontwikkeling, vroe^ieid, koolvorm en eventuele afwijkingen die zich voor kunnen doen.
2» Opzet In deze proef werden de volgende vijf rassen opgenomen :
3. Uitvoering
a. VroegsVerbeterde Mechelse, R. Zwaan b. No. 35 Gebr. v.d. Berg o. Albino T.v.d. Beukei en Zn d. Romax J.P. Rood e. Blorie A.Vogelaar Rotterdam Naaldwijk Monster Wateringen Poeldijk De proef werd in viervoud opgezet. De plantafstand
was 45 x 60 om.
Gezaaid werd onder piatglas op 28 september. De planten werden op 27 oktober in A 6 in perspotten verspeend. Op 5 januari werden van elk ras 160 planten in B 11.3 uitgepoot. De grond werd vooraf bemest met 1 kg
12.10.18 per roe en gespit. Later, eind maart, werd 1 x met kalkammonsalpeter bijgemest.
De maximum-, minimum- en grondtemperatuur werden dage-lijks genoteerd.
De oogst viel in de periode van 30 april tot 21 mei.
4* Waarnemingen tijdens de teelt
In de tweede helft van april was er een sterke ont-wikkeling van het gewas bij alle rassen, maar vooral bij Vroege Verbeterde Mechelse en Romax. Bij Vroege Verbeterde Mechelse, Glorie en Albino had de te sterke ontwikkeling een lossere kool tot gevolg, in mindere
2.
mate was dit het geval bij de Romax en No. 35» Bij de No. 35 en Glorie kwamen enkele planten niet tot een oogstbaar produkt.
Temperatuurwaarnemingen
Dagelijks werden de lucht« en grondtemperatuur om 9 uur gemeten. In tabel 1 zijn deze gegeven«
Tabel 1. Gemiddelde maximum-, minimum- en grondtemperatuur in graden C per decade.
decaden 1 dec. januari 2e dec. januari 3 dec» januari 1 dee. februari 2 dec. februari 3 dec. februari 1 dec. maart 2 dec. maart 3 dec. maart 1 dec. april 2 dec. april e 3 dec. april 1 dec. mei 2 dec. mei maximum» 8,5 8,8 5,7 11,1 12,0 10,3 15,9 20,3 21,1 22,4 23,8 19,6 23,4 29,1 minimum-5,5 2,7 0,1 1,0 2,1 1,6 0,0 4,3 5,3 5,8 5,4 6,7 9,1 8,0 grondtemperatuur 6,6 5,4 5,1 4,7 5,1 4,6 5,7 8,7 8,9 10,2 10,5 10,4 13,0 15,1
De hoogste gemiddelde maximumtemperatuur werd waargenomen in de e
2 decade van april. Dit verklaart mogelijk mede de sterke ontwikkeling van het gewas in de 2e helft van april. De laagste gemiddelde
minimum-6
temperatuur werd gemeten in de 1 decade van maart. Ook in de laatste
6
decade van januari en de 1 decade van februari was deze laag. De gemiddele grondtemperatuur kwam in de 1 decade van april op een behoorlijk niveau, al is de warmte instraling van de zon zeer gering bij een volveIds bloemkoolgewas.
De gemiddelde temperaturen per decade zijn eveneens in een grafiek op bijlage 1 gegeven.
6. Oogstwaarnemingen
Uet het oogsten werd de goede kool op het oog in drie grootten
gesorteerd, respectievelijk in 8, 10 en 12 per bak. Be minimum-maat
bedroeg + 8 cm middellijn. Per sortering bedroeg de afwijking
in grootte niet meer dan 4 ca« Be kool was, buiten de te
losge-groeide, zeer goed ran kwaliteit. Ook de kleur was zeer goed. Moge»
lijk was de kleur van de Mechelse typen, waar de Vroege Verbeterde
Mechelse en Romax onder vallen, iets blanker dan van de overige
rassen uit de Alpha-groep. Een duidelijk verschil was hierin
echter niet. Be losse kolen werden niet gesorteerd. Overwegend
waren dit kolen, die iets te lang gestaan hadden en de grootte van
4. ri- a" p ce C P* CD o M n p< SX 0 P * » P< O <*) 0)
% ï
ce ce P H • (D 0 F- ri-N O 3 P-ce 4 F -P OU O P <• P F -CD e t -H O <S ce ce H •4 (D 4 3 ) O P* F-M H <D P •4 O O 4 • Ö C6 H a « j (D 4 00 O p- F-H» h J a S N F -C i . P F -P • Ö H O O (D P ri-a P F -P Fi F- ri-P< CO 4 P to 0 1 CO P H F-C_l. CD ri-—k so O N S J l • « O • S X S J l < o 4 P> riF -P P< ce 4 P a ta CB P M H-C l . CD ri-^ s© a s ON P H-(D ri-B ce (D H 0» a> P o » B p< • H P P" ce m o 4 ri-ce 4 H » P « P? <g
P F-P • d 4 O P< & ri- n-ceP-6
P» H O * F-P O • Ö ce «4 4 o ce •5. P* co F-P» < § P< ce § P-CD 4 ce 4 P es m ce P < P en F-P o < ce 4 ce ce P CD ri-ce g * F-P au B ce ri-p< ce a* ce CK) ce «* ce P ( 0 F-P P< ce 4 p m m ce P H F -C j . m ri-_ à S O O s S J l P P P W } CO at) ce 0 ce P m ri-P P ri-P H m ce ce P 4 O ce 0» > • M •b P'?
ri-VJ t J CD <• *• *ë
P< F- ri-4 P 09 H " P p , ce N ce « 4 O ce H» • < ce ce M H» P ri-ce 4 4 P a ta ce P <e
ce P <• 9 ) ce «1 o y-> 0Q P< P« O O 4 W O B fi «• <P M O 4 F-ce ce P P H m F» % ri-a ri-ce P< ce S* O • S X S J l • W o ce < ce H !ZÎ O • s » S J l *• ce < ce P P M a P» M o* F -P O c l F-* F-* • P-ce H CD Q F -C l . H » ce 4 co a1 H F -C l . t»r ri-P< P ri- F-P P-ce N ce • d 4 O ce H i <s 4 O ce C*} ce <* co 4 o* ce ri-ce 4 P-ce » ce o f CD M 09 ce ce P O F » O * F -P O P L ceA
o ce 0>) m ri-ce H o ri-P P M S O SJ1 V>4 *»• S O M (S3 S O ^^ f s î O INJ 4 * m* •JS' S O s j n -Pi-ro S J l - A - J S O O N *>. S > l —l "* - 1 . O CD S O f s j - t i CD rsj SJ1 PO B a F-V * - A "* _ i ~* _h S O s ce F-* k " - k ro I V ) _* s j l - A . A _ i ->3 B ce F-^ k > J > N) rsj o _ i o —1, " 0 9 SJ1 ^ 3 - A O - 4 SJ» -à. _ k _ i SJJ fs) O N • 9 O ri-P P F" ^ -P» B ce F-S O •P* SJJ 4»-CD ^^ o O N S J l a O -*i ISÎ S J I CO —J •P* O VJ1 —k S > l CD - A V>» S J l S J l S O -«J CD —k - J SJl - A S O _* -P» B ce F-S J l V * - * N ) —1 S X O s x -P^ s x _ A S X _ k o S J l w± S X I S ) - 4 - I ro S J l - A ro B ce F-• A ro •P--^ _ k ro o S J l ro a - A S X O N _fc s x ro ro S J l ro _k CD -P» S X O N - A O B ce F-- A O N O N s x O N S O ro —%• ro _ i -p* -* ro _ k - 0 . -P» _ k M *# os S J l H 3 O ri-P P H ri-B - J B ce F-O N ro - k sx • ^ sx sO P» • o ro - j ro - j ro co - A CD 0 4 - k CD *»• S X - 4 B ce F -- k —i - A ro ro O N — j ro _ k —k S X ro ro _ k - j * A .^ ro -^ S X -P* s x •P» B ce F-s x O N S O -* - 4 ro ro - 4 . A - * S J l —k -1 O N _ k -P» S X o p •d 4 F-H CD - A s x ^ C D -^ O ro F* o 09 CO _Jk o ro M o 03 CD ^ o .^ ro F J O OS CD — A o _fc ro F» o GO CD O - k ro H o m o ƒ o / <*} ƒ a lp «•• / f i P ƒ ri-ri-/ P P / H / *Ö / (B / H / o" / * ri- <i CD 4 4 O P< CD ce c*j«1
ce « j o CO P' 4 CD O* ' H ce B9 I ce o • S X S J l p> F" a1 F-P o o BS
O M O 4 F-ce H3 & CD F» ro o o ff» m ri-< ce 4 M O O •ö o* M O ce & o o M t 4 P 09 03 O P *d 4 O CO F , p w - A sx so ON SJlras Vroege Verbeterde Mechelse No 35 Albino Romax Glorie aantal 8 59,4 61,3 59,7 60,0 62,2 per bak 10 21,2 13,3 26,4 26,9 14,7 12 5,6 16,0 3,2 6,9 5,6 los 13,8 9,3 10,7 6,2 17,5
Hieruit blijkt dat het percentage A (8 per bak) nagenoeg gelijk is, Bij de andere sorteringen en de losse kool, zijn de verschillen groter. Romax heeft de beste sortering en het laagste percentage losse kool. Het percentage losse kool ligt bij de Glorie het hoogst.
Samenvatting en conclusie
Ter vergelijking van de ontwikkeling, vroegheid, koolvorm en kwaliteit werden enkele bloemkoolrassen in een teelt onder glas verge« leken. De groei van het gewas, vooral tegen de oogsttijd was vrij
sterk. De lossere, koolvorm bij verschillende planten van Vroege Ver-beterde Mechelse, Albino en Glorie was mogelijk hiervan een gevolg. Verder was de kool overwegend goed van kwaliteit.
Al zal men in het algemeen bij een teelt onder glas aan de vroegste rassen de voorkeur gevenf toch kwamen de latere rassen in deze proef, ook goed naar voren« No. 35, in de rassenlijst 1965 aangegeven als een vroeg ras, was in deze proef het laatst. De andere rassen bleken overeen te komen met het gestelde in de rassenlijst 1965*
In de sortering zitten geen doorslaggevende verschillen. Naast de te los gegroeide kolen was de koolvorm, de kleur en de
kor-relgrootte zeer goed. Ondanks de verschillen in vroegheid, bleken alle rassen zeer goed bruikbaar te zijn voor een teelt onder glas.
Proefstation Naaldwijk, april 1967.
De proefnemer,
6.
Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk. P.N. IV-12 Jaar 1964-1965 Plaats B 11-3
(achterste gedeelte). Proef vergelijkin bloemkoolrassen
Doel t Het vergelijken van enkele bloemkoolrassen onder glas, om de ontwikkeling, de koolvorm, de vroegheid enz. na te gaan. Opzet * In verband met de "beperkte ruimte zullen 5 rassen worden
vergeleken. Dit zijn t
1. Vroege Verbeterde Meohelse, R. Zwaan Rotterdam 2. No 55 Gebr.v.d. Berg Naaldwijk 3. Albino T.v.d.Beukei Azn Monster
4. Romax J.P.Rood Wateringen 5. Glorie A. Vogelaar Poeldijk
Proef komt in viervoud. Plantafstand 45 x 60 cm ( 5 rijen per kap). Per valsje komen 8 x 5 planten « 40 planten.
Uitvoering *
Gezaaid wordt eind september onder platglas. Ongeveer eind oktober worden de planten in perspotten gezet. Rond half december worden de planten in het warenhuis uitgepoot. Bij een plantafstand van 45 om op de rij, kunnen 35 planten per rij worden gezet, bij een rijen afstand van 60 cm komen 5 rijen per kap. Onder de goten voldoende ruimte houden, zodat geen last wordt ondervonden van het druipen. Na het uitpoten gewone cultuurmaatregelen toepassen. Bij strenge vorst zonodig afdelken met plastic.
Bij de oogst de bloemkool sorteren.
Laboratoriumwerkzaamheden t Labels klaarmaken.
Eenmaal daags maximum en minimum temperaturen opnemen en grondtemp. opnemen op + 20 cm diepte.
Tuinwerkzaamheden
Zaaien onder platglas.
Ongeveer eind oktober oppotten in perspotten of plastic potten. Ongeveer half december uitpoten in het warenhuis.
Gewone cultuurmaatregelen uitvoeren. Bij het oogsten behulpzaam zijn.
Bij bijzonderheden proefnemer waarschuwen. Plattegrond 1 B. v.d. Kaaij.
Naaldwijk 13 oktober 1964
De proefnemer, D, de Ruiter 2174 DL.
P l a t t e g r o n d 40 p i . 2 p e r vak 4