'ATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEEIIT ONDER GLAS, I W I J K .
Raasenvergelijking bij andijvie onder glas.
door: B.de Ruiter
I n h o u d
1. I n l e i d i n g pag. 1
2, Opzet pag. 1
J. Uitvoering pag. 2
4. Opmerkingen tijdens de teelt P&g« 2
5. Oogstgegevens pag. 4
Sassenvergelijking bij andijvie onder glas
P.M. 17 - 24
Jaar 1963 Plaats B 8.
1. Inleiding
In navolging van vorig jaar werd een proef opgezet met een aantal rassen om de ontwikkeling van het gewas, de vorstgevoellg-held, de sohlmmelaantasting, eventuele andere afwijkingen en de opbrengst na te gaan.
2. Opzet
De proef werd opgezet in een koud warenhuis, namelijk de eerste vier kappen in B 8. Hierin werden 16 rassen vergeleken. Deze waren 1 1» 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16, Solda Haarlems Tolhart Nummer 6 Haarlems Tolhart Nummer 5 Breedblad Yolhart Nummer 5 Breedblad Tolhart Immer 8 Haarlems Tolhart Nummer 5 Nummer 6
Extra Breedblad no. Tuinders Tolhart
6291
Hoco»s Breedblad Tolhart, losabella 0. Beemstersboer Ned. Zaadcentrale led. Zaadcentral© A. Togelaar A. Togelaar 1. Zwaan 1. Zwaan G.W. Pannevis C.W. Pannevis Gebr. v.d. Berg Gebr. v.d. Berg Gebr. v.d. Berg öebr. v.d. Berg J.A. Zwaan lood en Co. A.B. 2waan Mannenhuizen » B Gravenzande * s Gravenzande Poeldijk Poeldijk Rotterdam Rotterdam Delft Delft laaldwijk Naaldwijk laaldwijk laaldwijk Leidsendaa Loosduinen Toorburg De proef werd in viervoud opgezet. De plantafstand was
2. 3. Uitvoering
Gezaaid werd op 9 september onder platglasr&men. foor het poten werd in net warenhuis met het spitten van de grond gelijktijdig lè kg
12 x 10 x 18 per are als bemesting doorgespit. Ter voorkoming van inseotenbeschadiging vanuit de grond werd voor het poten 1 kg Aldrin per are door de grond geharkt. Be planten werden op 4 oktober uit« gepoot, van elk volgnummer 120 planten per veldje. Een enkele keer werd de andijvie gegoten, fer voorkoming van een luisaantasting werd
tijdens de groeiperiode van de andijvie 2 x malathion gebruikt en 1x phosdrin. Be andijvie is tijdens de vorst niet afgedekt geweest met plastio en er is niet bijgestookt.
Op 2 en ? april werd geoogst.
4» Opaerkingen tijdens d# teelt
In december kenmerkte de Solda zich al door een sterkere en veel steilere groei van de Tolhart-typen. Ivensis de nummer fijf«
typen hebben de Yolhart-typsn een veel „vlakkere»' groei,
Op 51 december werden cijfers gegeven voor de ontwikkeling, waarbij een schaal van 1 tot en met 10 is gehanteerd?
10 » sterke ontwikkeling!
6 « een net voldoende ontwikkeling.
Tabel T o l g -n o . 1 2
3
4
5
6
7
89
10 11 12 15 14 1$ 16 1 0n< p a r a l l e l 1 87
7
7
7
86
7
6
7
6
6
7
7
7
8 B 107
9
89
8e
86
7
7
87
09
9
09
7
10 77 87
87
7
8 87
8 8 8 8 fewikk« B 10 89
7
86
7
7
7
7
7
7
7
87
8Ontwikkeling per parallel en enkele opmerkingen
lange, wat grove bladeren, steile bladstaad enkele afwijkende typen
bij enkele planten wat dode punten aan de bladereif enkele afwijkende» typen
enkele afwijkende typen enkele andere typen •uniform van type en groei wat donkere kleur
enkele planten ast rotte bladeren
wat donkere kleur, vooral parallel 0 ongelijk van type
allen par, A wat minder in groeij andere par. goei enkele afwijkende typen
enkele afwijkende typen iets ongelijk in groei
lijkt wat fijner van blad dan vorig jaaxf enkele
3.
Uit deze cijfers komt naar voren dat volgno. 1 (öolda) een sterkere groei had. Ook bij de volgnummers 3> 5» 15 en 16 waren er parallelen met een sterk© groei. De no. Vijf-typen hadden in het algemeen een meer uniforme groei dan de Volhart-typen en Solda.
Op 28 maart werden nogmaals cijfers gegeven voor de ontwikkeling en de uniformiteit van het gewas, evenals voor de uitval. De afwijkende typen werden gescheiden in sterk afwijkende, dat wil zeggen kroppen, die "bij de oogst uitgesorteerd moesten worden en minder sterk af-wijkende typen, die niet uitgesorteerd behoefden te worden. Bij het cijfer voor de uniformiteit is gelet op het ras als zodanig en op de groei ter plaatse. In tabel 2 zijn hierover nog aanvullende opaerkingen gemaakt. De cijfers in de kolommen 2 en 3 zijn gemid-delden van vier parallelen, die van de kolommen 4, 5 en 6 totalen van vier parallellen.
Ondanks dat op 31 december soms lage cijfers gegeven werden voor de ontwikkeling, kwamen bij de oogst toch enkele nummers hiervan net goede opbrengsten, naar voren.
Tabel 2 Gemiddeld cijfer voor ontwikkeling en uniformiteit van liet gewas en de totaalcijfers voor uitval en afwijkende planten»!'
volg-no. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 ontwik-kiling 9 8 6*
1
6 7è 6* 8 7i 6* 6 76i
7 8 6i • uni- formi-teit 6i 6|-7* 7i 6 7* 7* 8 8 6* 7i 7i7i
74
8 7 aantal ui tval 10 7 9 4 14 13 15 15 11 7 20 16 11 7 6 21 1 aantal af-wijkende typen sterk 6 18 3 19 7 5 1 3 -21 -2 4 4 5 m minder sterk 6 17 1 11 7 6 1 5 2 24 -14 1 10 9 3 ongelijk in groei en löhpf^ongelijkheid meest door afwijkende tjpen
veel dood blad onderin» »vÄi gelijk in groei en type vrij gelijk in groeij ongelijk door type-versohil ongelijk in groei» vrij gelijk in type
goed gelijk in type en groef goed gelijk in type en groei goed gelijk in type en groei geod gelijk in type en groei
ongelijkheid geheel daor af* ijkende typen
veel dood blad ©nderi», Vrij gelijk in groei en type wat ongelijk door typ«, wat' dood blad onderin goed gelijk in type ea groei
goed gelijk in type en groei, vrij veel dood blad onderin goed gelijk in type ei groej, nogal dood blad onderin vrij gelijk in type ea groei, vrij veel dood blad onderin
Uit de cijfers voor de ontwikkeling blijkt dat volgno. 1 de sterkste groei had, en de Yolhart«» typen een sterkere groei vertoonden dan de
no. 5-typen. De uitval is berekend over het totaal van 420 planten. De meeste afwijkende typen kwamen voor bij de volgenuamers 2, 4 en. 10| alle Tolhart-typen.
Oogstgegevens
Bij de oogst van de parallellen b en o op 2 april kwam bij de volgenumaers 1, 2, 4, 6, 7, 9» 12, 13, 15 en 16 bij enkele
kroppen enige strekking van de bloeastengel voor. Bij de oogst van de parallellen a en d op 7 april kwam dit bij een enkele krop in
alle volgnummers voor. Dank zij het koude weer was deae afwijking nog zo gering dat de kroppen niet apart gehouden behoefden te worden.
Uit parallel a werd van een gedeelte van elk volgnummer de afval aan dood blad gewogen. De percentages zijn in de tabel 3 te vinden.
4.
Van parallel d werd de helft langs de buitengevel niet meegeteld. Deze waren nog te klein.
Bij de oogst werden alle kroppen, behalve de sterk afwijkende, in é"ê*n sortering ondergebracht«
Tabel 3 Opbrengst per parallel, in totaal en per m in grammen, het gemiddeld kropgewioht in grammen en het percentage afval aan dood blad uit parallel a.
Volg-nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 a 20620 16570 14420 18080 12540 20000 14390 18150 21150 2O63O 14300 I67OO 16810 I79OO 19030 I544O 0 p b 223OO 20650 I637O 18830 18470 18920 18550 22400 18370 22540 19120 16310 16190 20150 20650 19240 b r e n 0 17360 18600 2036O I671O 16430 21520 17550 2062O 20170 25150 2094O 18260 20140 2025O 17870 17280 • ' J. I ff s t (halve |totaal op- ivaa brengst)21 a£ d 11760 10910 108 50 9900 7950 8710 7620 965O 9429 8900 7300 9860 8130 929O 956O 8100 72O4O 6675O 62000 6352O 55590 6915O 58110 70820 69IIO 77020 6I66O 61130 6127O 67590 67IIO 6OO6O per 2 m 3430 3177 2952 3024 2637 3292 2767 3372 3291 3667 2936 2910 2917 3218 3195 2860 gemid-deld krop-gewioht 175 161 150 152 136 169 143 174 168 18f-154 151 152 163 162 150 percen-tage afval par. a. 16,8 16,0 21,7 19,5 13,3 26,2 14,1 18,9 12,6 19,2 15,2 21,7 18,6 21,2 20,8 23,2
De verschillen in opbrengst tussen de parallellen moeten ge« zocht worden in standplaaterersohil* Tussna te opbrengst« van ie diverse rassen is e#n groot verschil evenals tussen het gemiddeld kropgewieht. Uit de opbrengstoijfers blijkt dat volgenaaaer 10 het hoogste in gewicht is, maar door zijn groot aantal afwijkeade
kroppen toch Binder aanbevelenswaardig d«a e«n ras dat een lagere opbrengst heeft, maar uniform is.
5.
Het percentage afval ligt bij enkele nummers vrij hoog, en ligt "bij de nummer vijf-typen wat hoger dan "bij de Yolhart-typen.
6, Samenvatting en conclusie
Bij een teelt in men koud warenhuis werden 16 rassen met elkaar vergeleken. Eind december kenmerkte de Golda zich door een sterkere en steilere groei.
Bij de oogst op 2 april kwam bij enkele volgnummers in een enkele krop enige strekking van de bloeiastengel voor, bij de oogst op 7 april kwam dit in een enkele krop bij alle nummers
voor. Het koude weer in de week vo*é*r de oogst heeft het uitgroeien van de bloemstengels sterk geremd.
Hoewel de Tolhart-typen, waaronder ook de Golda gerekend moet worden, iets hogere opbrengsten gaven, zijn deze door de grote heterogeni-teit voor de glasteelt minder aanbevelenswaardig dan de nummer vijf»typen.
De laatsten zijn stellig bruikbaar als men door middel van enige verwarming de ergste vorst kan weren en het gewas beter droog kan houden.
De smeulgevoelighe id daarentegen is bij de misuser vijf-typen in het algemeen wat groter dan bij de Yolhart-typen.
Be grote variatie in de opbrengsten van de rassen binnen een
herhaling veroorzaakt een dusdanige grote toevalsspreiding, waar-door de rasverschillen minder betrouwbaar worden.
Er blijkt een duidelijke vruchtbaarheidsverloop van voor naar achter aanwezig te zijn. Ondanks de hoge opbrengsten van de volgnummers
1, 8 en 10 koat alleen volgno. 8 in aanmerking voor een teelt onder glas door zijn goede gelijkmatige vorm, kleur eb groei van het gewas. De volgnummers 1 en 10 missen dit en zijn daaroa minder aanbevelenswaardig»
De volgnummers 5 en 7 waren in opbrengst het laagst en zijn
daarom voor een glasteelt niet aan te bevelen. De gelijkmatige vorm van het gewas, de kleur waren echterwel goed. De struiken bleven te klein.
D© proefneaer,
Proefstation laaldwijk, D. de Ruiter. mei 1966
