• No results found

Open brief aan Wim Kok

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Open brief aan Wim Kok"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Delokalisatie! Het nieuwe buzzword in de Euro-pese politiek. Bedrijven trekken weg uit Europa. China en India maken een ongekende economi-sche groei door. Succesfactoren als een gemoti-veerde beroepsbevolking, grote bereidheid tot lange werkdagen, hoog opgeleid personeel, rela-tief veel technologische kennis, niet al te veel ge-zeur over milieuregels, en last but not least lage lo-nen, stellen China en India in staat de wereld-markt te veroveren.

Tegenover deze Aziatische ambitie en daad-kracht verbleekt Europa. Niet dat het aan inten-ties ontbreekt. Vier jaar geleden besloten de Eu-ropese regeringsleiders in Lissabon dat Europa in 2010 de meest concurrerende economie moest zijn. Ook toen een ambitieus en moedig besluit. Maar deze zogenoemde Lissabon-doelstelling lijkt nu hopeloos naïef. Vier jaar geleden waren de Verenigde Staten nog het referentiepunt. Ver-geleken met de vs was de Europese werkloosheid onaanvaardbaar hoog, werkte de arbeidsmarkt te traag, en bleven de investeringen in onderzoek en ontwikkeling achter. Elke regering zou

prio-riteit geven aan bevorderen van werkgelegen-heid, met name de arbeidsdeelname van jonge-ren en vrouwen en daarover weer rapportejonge-ren. En Europa moest ¬ net als de vs ¬ een kennis-economie worden. Een jaar later werd aan de ‘Lissabon-doelstelling’ nog toegevoegd dat de Eu-ropese economie ook duurzaam moest zijn.

Intussen is nu al duidelijk dat de doelstelling om in 2010 de meest concurrerende economie te worden niet gaat lukken. Het zogenoemde Lissa-bon-proces heeft een hele berg statistische gege-vens opgeleverd maar geen nieuwe banen. Onte-vreden met de trage voortgang op de lange weg naar de wereldtop hebben de regeringsleiders een werkgroep ingesteld die onder leiding van Wim Kok moet onderzoeken wat er mis ging en hoe Europa alsnog de weg naar de top kan vinden.

Waarom werkt het Lissabon-proces niet? Met het ideaal is niets mis. Het is misschien wat al te streberig om de beste ter wereld te willen zijn, maar het is natuurlijk goed om economische, so-ciale en groene doelstellingen zoveel mogelijk te verenigen. Is het misschien een gebrek aan geestdrift? De regeringen zelf blaken naar ver-luidt al niet van veel enthousiasme. Het schijnt al erg moeilijk te zijn om de regeringsleiders in de vergaderzaal te houden als het onderwerp Lissa-s&d 10/11 | 2004

81

Open brief aan Wim Kok

Oud-premier Wim Kok is door de Europese regeringsleiders gevraagd de

balans op te maken van de Europese concurrentiekracht. Een aanbod van

het Europees Parlement aan de Commissie Kok om in een openbare

discussie input te leveren werd beleefd van de hand gewezen. Alleen een

besloten vergadering met een handvol parlementariërs was voor Wim Kok

aanvaardbaar. Hierbij alsnog een openbare bijdrage aan de discussie over

wat er mis gaat met het ‘Lissabon-proces’. Wim, het roer moet om!

d o r e t t e c o r b e y e n m a x v a n d e n b e r g

Over de auteurs Dorette Corbey en Max van den Berg

zijn resp. lid en PvdA-delegatieleider in het Europees Parlement

(2)

bon aan de orde komt. De Lissabon-doelstelling is dan ook nauwelijks verankerd in politieke be-sluiten. Als het er op aan komt kiezen regerings-leiders niet voor concurrentiekracht. Zo hebben ze ¬ vooral op aandringen van Frankrijk en Duitsland ¬ de Europese Unie tot 2013 opgeza-deld met hoge landbouwuitgaven die weinig tot niets bijdragen aan de versterking en vergroe-ning van de Europese concurrentiekracht.

Als bij regeringsleiders zelf het draagvlak al zo broos is, dan kan het geen verbazing wekken dat de Lissabon-doelstellingen weinig bekendheid genieten. Vakbonden, bedrijven, het mkb, milieu-organisaties zijn ¬ behalve in het beleids- en overlegcircuit ¬ er nauwelijks bij betrokken. Het Lissabon-proces bestaat uit tientallen doelstellin-gen, subdoelstellingen en coördinatiemechanis-men. Het is op zijn best een tamelijke steriele en cijfermatige operatie. Het Europees bedrijfsleven vraagt echter niet om doelstellingen of coördina-tie, maar om het wegnemen van onnodige belem-meringen. En door de vakbeweging wordt ‘Lissa-bon’ steeds meer gezien als een alibi voor regerin-gen en werkgevers om sociale verworvenheden overboord te gooien. ‘Lissabon’ is synoniem ge-worden met afbraak van zorgvuldig opgebouwde rechten, uitschakeling van vakbonden en langer werken. Kortom, een agenda van ‘rechts’. Toch is een Lissabon-proces hard nodig, juist ook voor ‘links’. Om een antwoord te geven op delokalisa-tie. Om werkgelegenheid te garanderen. Om vooruitgang op milieugebied te bewerkstelligen. En ook om in de Europese Unie van 25 lidstaten de uitdaging van een nieuwe gezamenlijke toe-komst vorm en inhoud te geven.

Maar waar te beginnen? Misschien allereerst bij een radicale omkering van het hele proces. Nu zijn Lissabon-doelstellingen top-down vanuit Eu-ropa, vanuit Brussel en Straatsburg over de samenlevingen afgekondigd. Veel meer kan be-reikt worden als economische sectoren en regio’s zelf doelen formuleren over werkgelegenheid, inschakeling van gedeeltelijk arbeidsongeschik-ten of beperking van milieubelasting. Elke be-drijfstak en elke regio kan een bijdrage op maat aan het Lissabon-proces leveren. Als Europa de

meest concurrerende economie wil zijn dan moet het een breed bottom-up proces zijn, dat vakbonden, consumentenorganisaties, de mi-lieubeweging, en regio’s volledig betrekt bij stra-tegie en doelstellingen.

Zonder betrokkenheid van burgers wordt het niets met het Lissabon-proces. Maar motivatie kan niet alleen aan meer economische groei, meer welvaart, meer werkgelegenheid en meer con-sumptie ontleend worden. Om het Lissabonpro-ces weer vlot te trekken is aandacht nodig voor aansprekende publieke doeleinden. In plaats van alleen maar méér groei en méér banen, kunnen we ook streven naar rechtvaardiger en socialer, of bijvoorbeeld naar gezonder, mooier, veiliger, eer-lijker, schoner. We zijn geen bv Nederland of bv Europa die meer winst wil, maar een samenleving die mensen perspectief moet bieden.

Het roer moet dus om. Neem de industriepo-litiek. Tot nu toe een liberaal non-beleid omdat het zich uitdrukkelijk beperkte tot gemeen-schappelijke regels die mededinging en eerlijke concurrentie garanderen. Industriepolitiek is zo al jarenlang een slaperig beleidsterrein. Een nieuwe eigentijdse industriepolitiek neemt radicaal afscheid van het puur liberale beleid en richt zich meer op het publieke belang. De voe-dingsindustrie kan innoveren door zich op be-tere kwaliteit van voedsel te richten en de strijd tegen diabetes, obesitas en hart- en vaatziekten aan te gaan. De energiesector kan zich inspan-nen om duurzame energie sneller te ontwikke-len. Voor de farmaceutische industrie liggen er wereldwijd nog enorme uitdagingen: voor mala-ria en tuberculose zijn nog steeds te weinig ge-neesmiddelen.

Dus naast meer, sneller en goedkoper zouden eerlijker, veiliger, gezonder, schoner de drijfve-ren kunnen worden. Voortvadrijfve-rende politieke ondersteuning is hierbij nodig zodat investerin-gen in kwaliteit ook lonend zijn. En nieuwe doe-len scheppen vaak ook weer nieuwe werkgele-genheid. Er is bijvoorbeeld berekend dat investe-ringen in duurzame energie voor de eu als ge-heel 900.000 banen opleveren. Ook het Europese onderzoeksbeleid ¬ toch begrotingspost waar s&d 10/11 | 2004

82

Dorette Corbey en Max van den Berg Open brief aan Wim Kok

(3)

jaarlijks zo’n 17 miljard euro in omgaat ¬ moet veel meer in dienst staan van de economische sectoren én van kwaliteit. Kennisnetwerken, kenniscentra met vertakkingen in bedrijven, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan ver-nieuwing van de samenleving.

Concurrentiekracht is het centrale begrip van het Lissabon-doelstelling. Prima, maar met alle nadruk op competitie is samenwerking zo langza-merhand een blinde vlek geworden. Als het om publieke doeleinden gaat is het vermogen tot samenwerking minstens even belangrijk. En dan zou wel eens kunnen blijken dat het vermogen van Europa en Europese bedrijven te concurreren op de wereldmarkt afhankelijk zal zijn van het vermogen tot samenwerking. Samenwerking ¬ binnen een regio, binnen een land, tussen Euro-pese landen en met China of India. Het EuroEuro-pese onderzoeksbeleid, bijvoorbeeld, is te nadrukkelijk Europees. Samenwerking met niet-Europeanen moet veel intensiever gestimuleerd worden, want het is niet langer vanzelfsprekend dat de eu en de vswereldwijd toonaangevend zijn. Delokalisatie is dan niet langer alleen een bedreiging, maar ook kans voor verbreding van de samenwerking.

Veel eu-beleid is niet ingericht op samenwer-king. Het regionaal beleid, bijvoorbeeld, is eigen-lijk vooral een doekje voor het bloeden, of een troostprijs voor de regio’s die niet aan een HSL, een Transeuropese verbinding of binnen een metropool gebied liggen. Staatssteun, Europese subsidies en onderzoeksgelden moeten nog meer dan nu het geval is ingezet worden om werkgelegenheid in perifere regio’s en in achter-standgebieden te bevorderen. Maar het zou ook goed zijn als binnen álle regio’s samenwerking de drijfveer is om bijdragen aan de Lissabon- en andere doelstellingen te optimaliseren.

Samenwerking om een sociale samenleving te behouden is hard nodig. Inkomenszekerheid van werknemers en zeggenschap van vakbonden zijn de twee belangrijkste pijlers van de naoorlogse verzorgingsstaten. Ook in ons polderland. Maar aan beide pijlers wordt in veel landen driftig ge-knaagd. Sociale zekerheid wordt gezien als een belemmering, een kostenpost die de uitkomst is

van geslaagde economische groei, niet de voor-waarde daarvoor. Voor de bedrijfstakken die internationaal concurreren zal die samenwer-king in de eerste plaats gezocht moeten worden op Europees niveau ¬ zodat Europese bedrijven elkaar niet beconcurreren op lonen, arbeidsvoor-waarden of arbeidsomstandigheden. En zodat de hele Europese bedrijfstak tot innovatie en samen-werking wordt geprikkeld. Tegelijkertijd moet Europa wereldwijd samenwerking blijven zoe-ken om afsprazoe-ken te mazoe-ken over afschaffing van kinderarbeid en rechten van vakbonden.

Sociale zekerheid is noodzakelijk vangnet voor werknemers én voor bedrijven. Financie-ring van sociale zekerheid is een nationale op-gave. Er is nieuwe samenwerking nodig om te zoeken naar andere wegen om sociale zekerheid te financieren en tegelijkertijd de loonkosten be-taalbaar te houden. Sectoren die niet op de wereldmarkt actief zijn kunnen zich veroorloven om de molens wat langzamer te laten draaien en bijvoorbeeld gedeeltelijk arbeidsongeschikten een kans te geven. Daarvoor is nieuwe samen-werking binnen het poldermodel hard nodig.

Een revival van het Lissabon-proces kan een

re-vival van Europa zelf zijn, als het burgers,

bedrij-ven, en het maatschappelijk middenveld serieus neemt. Als het meer publieke doeleinden gene-reert. En als het niet alleen concurrentiekracht maar ook het vermogen om samen te werken versterkt. De opdracht van Lissabon is bedoeld als een impuls aan regeringen en samenlevin-gen. Het zou een gemiste kans zijn als Europa niet verder komt dan gegoochel met doelstellin-gen, geharrewar over cijfers en geklaag over be-drijven die weg trekken. Geef Europa toekomst! s&d 10/11 | 2004

83 Dorette Corbey en Max van den Berg Open brief aan Wim Kok

‘Lissabon’ is synoniem geworden

met afbraak van rechten,

uitschakeling van vakbonden en

langer werken. Een agenda van

‘rechts’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De macro-economische prestaties van de Scandi- navische landen in het voorbije decennium vormen een groot probleem voor klassieke en populaire verklaringen voor de lage

Meerdere gemeenten geven aan dat niet-werkende partners de trajecten waar zij al mee bezig waren, mogen afmaken (nieuwe trajecten worden niet vaak gestart.) Andere vormen van

Mijn vader ging met andere mannen aan de dijk werken en omdat het water blijkbaar toch niet meer steeg, ging ik 's middags ook maar eens kijken naar wat er door de zee was

De bruikbaarheid van de jaarlijkse Nederlandse Lissabonrapportages schiet tekort, zowel voor de Tweede Kamer (die aan de hand van deze rapportages in staat zou moeten zijn een

We staan er nauwelijks bij stil hoe veel we kopen en hoe snel alles aan vervan- ging toe is?. Toegegeven, het is niet makkelijk om vandaag een bewuste consu- ment

Wanneer je kind een hersentumor zou hebben en nog maar een jaar te leven heeft.. Alleen zullen de eerste zes maanden dragelijk zijn en daarna is de

LEIF ORGANISEERT NU OOK IN BLANKENBERGE ZITDAG VOOR VRAGEN ROND LEVENSEINDE. BLANKENBERGE q In het stadhuis van Blan- kenberge kunnen men- sen elke tweede woens- dagochtend van de

Ben je steeds zoet geweest Wees dan maar niet bevreesd Want dan brengt Sint Nicolaas fijn speculaas... O, kom er eens kijken O, kom er