j.D.VAN KETWICH VERSCHUUR De Graaf en de regent Van oorsprong was de graafin Ho l-land een ambtenaar. Hij werd b e-noemd door de landsheer. Zo niet de reg nt. Die werd gekozen door en uit zijn mederegenten. Regenten hebben de macht van de graaf ge -broken. Breekt De GraaCnu ook de macht van de regent?
Naar mijn mening: nee. Hij werpt zich op als kampioen van de door de gemeenteraad benoemde bur-gemeester. Aan de verkiezing gaat een sollicitatieprocedure vooraf, waaraan ook (of alleen?) niet-raads -leden kunnen deelnemen. Ik zou hier eerder van een benoeming dan van een verkiezing spreken. Zo wordt de gemeentesecretaris door de raad benoemd (art. 102 gemeen -tewct). Ook de wethouders worden door de raad benoemd (art. 86 ge -meentewet). De huidige grondwet legt de benoeming van de bur-gemee ter bij de kroon. Een rec ht-streeks gekozen burgemee ter is du uitgesloten. Een door de gemeente -raad benoemde burgemeester ook. Veel lezers van dit blad zullen het met De Graaf (en mij) eens zijn dat de mensen meer zeggenschap moe -ten krijgen bij de keuze van een bur-gemecster. De vraag is: hoc?
De
r
echts
t
ree
k
s ge
k
oze
n bur
ge
m
ees
t
er
I n het ccrste verkiezing progra m-ma be pi itte 0'66 een rechtstreeks door het volk gekozen burgemees-id
ee'
66
j
D
e
Graaf
e
n d
e
r
ege
nt
j
bi
;::,
.
[32ter. Eenvoudig en duidelijk. Burgers moeten zo direct als maar mogelijk is, besli sen over de behartiging van de publieke zaak. De compromis -sen, die anders na de verkiezingen worden gesloten, zullen dan vóór de verkiezing van de burgemee ter ge -sloten moeten worden. De politieke
partijen mogen en moeten ook doorgaan met duidelijk maken wat hen scheidt, de kandidaa t-bur-gemee ter zal juist duidelijk moeten maken wat hen bindt. Natuurlijk i de burgemee ter gebonden aan het beleid dat door de raad word t be -paald. Maar hij staat wel onaCha n-kelijk ten opzichte van de raad. Hij kan nict worden ontslagen. De raadsfracties zouden dan vrijer ten opzichte van de burgemeester en van het college van burgemeester en wethouders kunnen staan; cr is im-mers geen meerderheid in de raad die het college door dik en dun moet steunen. Een dergelijk systeem hoeft de positie van de raad als hoofd der gemeente ni t in gevaar te brengen. Ik ta nog steeds achter dit pro -grammapunt van het 0'66 van de beginjaren. De ontwikkeling van de laatstejaren heeft mij nog in die me -ning ge terkt. De positie van de b ur-gemeester wordt uitgehold, zeker in de wat grotere gemeenten. Porte -feuilles krijgt hij nauwelijks. Zijn in-vloed wordt door velen De Graaf incluis overschat. Op politie en brandweer na zijn hem weinig be -langrijke medebewindstaken o p-gedragen. Zelfs zijn 'invloed op de benoeming van hogere ambtena -ren' is uit hoofde van zijn functie niet groter dan die van een ander collegelid. 'Vertegenwoordiger van het staatsgezag' is hij niet en wil hij'
ook niet zijn. Overleg met rijk en provincie gebeurt primair door de portefeuillehouder.
Kortom, de macht van een b ur-gemeester berust grotendeels op de persoonlijke verhoudingen binnen college en raad en op de kwaliteit van de burgemeester en zijn mede -bestuurders. Een sterk pun l voor de door de Kroon benoemde burgemeester is zijn onaChankelijkheid ten opzichte van de raad. Enjuist die zou hij ve r-liezen al het door De Graafbepleite systeem van de door de raad be -noemde burgemeester zou worden ingevoerd. In dat systeem past ook tussentijds door de raad te geven ont lag, met alle gevaren van dien. Continuïteit van het bestuur is van levensbelang voor een geme nte.
ins
pra
a
k
v
an d
e
ra
a
d b
ij
b
e
n
oeming
d
oor
d
e
K
roon
Als aanloop tot de gekozen b ur-gemeester koos 0'66 in 1966 voor een door de raad op te stellen voo r-dracht van drie personen. 0'66 zal moeten zoeken naar een zo goed mogelijk ysteem om de raad tot een reële beoordeling van de kandida -ten te laten komen. De voorstellen van Van Thijn en Rood op dat punt zijn een stap in de goede richting. Er spreekt nog wel een duidelijke bevoogding van de gemeente uit. Z wil de mini ter cr voor zorgen dat de beste kandidaat benoemd wordt. Kan een vertrouwens ommis ie uit de raad dat niet beoordelen en tro u-wens, zou zo'n commis ie een ande -re bedoeling hebben~ Ook de voo r-keur voor vrouwen en zittende
bur-gemeest hoeft n gedron~ Nog stel ke kieUI weigerd pieel te zoalsda ties geb moest z gemeen ris. Ten Onnodi palingd selectie vertrou' Die sele wel mal wenscol door de kandid, geren te Mocht
; en i de ~ur ) de .nen iteit 'de-de T I ~hte ver-leite be-.den ook Ivell len. van
'lzng
) ur-foor oo r-. zal ;oed een ida-'llen lunl ing. lijke .Zo dat .rdt. : uiL rou- 1de- oor-Dur-idee'66
fjaargangJ /
nummer
4/
december
1982/
b/z.
133
gemeesters - hoe legitiem ook -hoeft niet door de minister op-gedrongen te worden.
Nog sterker geldt dit voor de politie-ke kleur. In de beginjaren van 0'66 weigerde Anneke Goudsmit princi-pieel te lobbyen bij de minister,
zoals dat door de andere
kamerfrac-ties gebeurde. Een o'66-kandidaat moest zich maar waarmaken bij de
gemeenteraad en bij de commissa-ris. Terecht, mijns inziens. Onnodig en onjuist lijkt mij de be-paling dat de commissaris alleen een selectie uit de sollicitanten aan de
vertrouwenscomrrussle doorgeeft. Die selectie kan de commissie zelf wel maken. Wat moet een vertrou-wenscommissie doen, als een niet
door de commissaris geselecteerde
kandidaat zich bij haar meldt?
Wei-geren te ontvangen.
Mocht de vertrouwenscommissie
toch een verkeerd besluit nemen (bijv. bij gebrek aan informatie), dan kan de commissaris alsnog met
goede argumenten en na overleg
met de commissie anders oordelen. Overigens past in de voorstellen dat
een minister wel met zeer sterke ar-gumenten moet komen om van de
opvattingen van een vertrouwens-commissie af te wijken, als die op-vattingen unaniem of bijna
una-niem zijn. Door eendracht te tonen
kan een vertrouwenscommissie zijn
invloed bij de burgemeestersbenoe-ming vergroten. In dat geval wordt
ook de saamhorigheid in de raad en
de positie van de toekomstige
bur-gemeester versterkt.
Conclusies
1. Overschat niet de macht van een
burgemeester. 2.Iedere bestuurder
heeft iets regenterigs in zich. Of dat
een kans krijgt zal in de eerste plaats plaatselijk bepaald worden. 3. Ver-kiezing van de burgemeester door de bevolking blijft het nastreven waard. Het zou goed zijn de
onver-mijdelijke veranderingen, die in de
gemeentelijke bestuursorganisatie zullen gaan plaatsvinden bij een rechtstreekse verkiezing, te onder-zoeken. 4. Zolang rechtstreekse
ver-kiezing niet mogelijk is, moet de
raad als vertegenwoordiger van de
bevolking zo nauw mogelijk bij de
benoeming van de burgemeester worden betrokken. In geen geval
moet de eindbeslissing over de be-noeming van de burgemeester in de handen van de raad worden gelegd.