• No results found

De mangaanopname van chrysant

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De mangaanopname van chrysant"

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEF

ONT

iOUW L; K

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas , Naaldwijk

De mangaanopname van chrysant

door : C. Sonneveld & S.J. Voogt Naaldwijk, mei 1975. No. 693/75. L.

(2)

lil

-2-INHOUD Doel

Proefopzet

Verloop van de proef ResuI taten Grondonderzoek Gewasonderzoek Correlaties Fotomater i aaI Bijlagen.

(3)

-3-DOEL

Het nagaan van de invloed vein enkele factoren op de mangaanopname van chrysant.

PROEFOP_ZET

De teelt vond plaats in emmers van 10 liter inhoud. In de proef zijn de volgende factoren opgenomen :

factor a. Grondsoort 1. Zand 2. Zavel 3. Zavel 4. Lichte klei 5. Zware klei 6. Zandig veen 7. Veen. factor b. Stomen 1 - niet 2 - wel factor c. Mangaantoediening 1 - niet

2 - wel (400 mg MnSO^.l 1^0 per liter grond) factor d. Ras

1. White Spider 2. Starstream 3. Indianapolis

De proef werd aangelegd in twee herhalingen volgens het schema weerge­ geven op bij lage 1. Elk proefvak omvatte 1 emmer met 5 planten. De mangaansulfaat is na het stomen toegevoegd. Voorts zijn de diverse gronden naar behoefte bemest. De grond is onderzocht op actief-, uit­ wisselbaar- en wateroplosbaar mangaan. Voorts zijn gewasmonsters ge­ nomen die werden onderzocht op mangaan en ijzer.

Y1?£22E_Y£*?_DE_PROEF

Op 18 juli werd van alle soorten grond een gedeelte gestoomd. De tijds­ duur van het stomen was 10 uur. De herkomst van de gronden is weergege­ ven in tabel 1.

Grondsoort Herkomst

1. Zand Fa. van Luyk, Loosduinen

2. Zavel Visser, Oostelijk Slag, Maasdijk 3. Zavel Buitengrond Proefstation Naaldwijk 4. Lichte klei J. Borst, HeerHugowaard

5. Zware klei Van Winden, Pijnacker 6. Zandig veen Ammerlaap,Stompwij k

7. Veen Fa. Van Vliet, Zevenhuizen

(4)

-4-Op 23 en 24 juli werd aan een gedeelte van alle soorten grond 400 mg mangaansulfaat (MnsO^.^O) per liter grond toegevoegd. Voorts werd van alle onbehandelde gronden een grondmonster ge­ nomen, waarin de volgende bepalingen werden uitgevoerd : CaCO^, humus, pH, Fe, Al, Mn-uitwisselbaar, Mn-actief, slib en lutum In tabel 2 zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven. Grondsoort % CaC03 % humus pH Fe d.p.m. Al d.p.m. Mn-uitw. d.p.m. Mn-actief d.g.m. % slib % lutum 1. Zand 6,4 3,9 7,1 1,4 0,4 12,G - 24,4 5,1 1,4 2. Zavel 3,3 5,3 7,2 1,0 0,2 12,9 24,4 11,9 5,8 3. Zavel 0,1 3,6 6,4 1,9 1,9 4,8 23,0 9,0 4,2 4. Lichte klei 0,9 13,4 7,3 3,1 0,5 7,1 26,1 33,1 20,8 5. Zware klei 2,9 11,8 7,0 0,8 0,3 12,7 97,8 41,1 26,0 6. Zandig veen 2,0 10,4 7,3 1,6 0,2 8,7 26,6 23,4 14,1 7. Veen 0,2 49,8 5,8 7,2 4,2 30,4 71,9 33,0 19,9

Tabel 2. Analyseresultaten van de onbehandelde gronden.

Naast genoemde monsters werden voor aanvang van de teelt monsters van de onbehandelde gronden genomen voor onderzoek op zout- en voedingstoestand. In tabel 3 zijn de resultaten weergegeven.

Grondsoort NaCl E.C. N P K Mg

1 1,9 0,8 2,2 10,2 1,2 0,8 2 1,4 1,4 2,5 11,0 1,2 2,0 3 0,6 0,8 2,7 3,6 1,2 0,9 4 0,6 0,7 3,5 0,3 0,4 0,5 5 2,9 2,1 5,3 4,8 2,0 3,4 6 2,4 0,9 1,2 2,9 0,8 1,0 7 2,4 0,8 0,8 0,2 1,2 1,0

Tabel 3. De zout- en voedingstoestand van de grond.

Maar aanleiding van bovenvermelde analysecijfers werden de volgende hoeveelheden superfosfaat toegediend.

Grondsoort Mest 1 geen 2 geen 3 10 gram dubbelsuper/emmer 4 25 gram dubbelsuper/emmer 5 10 gram dubbelsuper/emmer 6 10 gram dubbelsuper/emmer 7 25. gram dubbelsuper/emmer

(5)

-5-gevoegd :

Grondsoort Hoeveelheid mest per emmer ( 2 gram KNO 3 1 ( 5 gram MgSOi». 7 H2O ( 1 gram O ( 2 gram KNO 3 2 ( 2 gram MgSOi». 7 H2O ( 1 gram NHIFN03 ( 2 gram KNO 3 3 ( 5 gram MgSOi,. 7 H2O ( 1 gram NH^N03 ( 4 gram K2S0I| 4 ( 1 gram NH11NO3 ( 6 gram MgSOi*. 7 H2O 5 geen ( 3 gram KNO3

6 ( 5 gram MgS0i».7 H2O ( 1 gram NHi»N03 ^ ( 2 gram KNO3

( 4 gram Mg(NÛ3)2

Op 21 september vertoonden de chrysanten in geringe mate stikstof­ gebrek, zodat per emmer 4 gram 15-5-15-6 werd bijgemest. Deze mestgift werd op 4 oktober herhaald.

Op 31 oktober werd het ras Indianapolis geoogst. De beide andere rassen werden op 13 november geoogst. Bij het oogsten werden gewas

en grond bemonsterd. RESULTATEN

Tijdens de proef kwamen flinke verschillen in bladkleur voor. Daarnaast werden bij diverse behandelingen bruine bladranden waargenomen. In verband hiermee werd tijdens de proef het gewas beoordeeld op kleur en op de mate waarin het bladrand zich voordeed. Bij deze beoordelingen werden de cijfers 0-10 toegekend; naarmate de bladkleur donkerder of de mate van bladrand erger was werd een hoger cijfer toegekend. Een volledig overzicht van deze beoordelings-cijfers is weergegeven in de bijlagen 2a t/m 2 c.

Bij het oogsten werd per vak het aantal takken geteld en gewogen. Daarnaast werd per tak het aantal bloemen geteld. Eveneens werd een

(6)

-6-cijfer voor de rijpheid van de bloemen gegeven. Hierbij werden de cijfers 0-10 toegekend; naarmate de bloemen rijper waren

werd een hoger cijfer gegeven. Zowel van deze beoordelingscijfers als van de op"brengstresultaten is een volledig overzicht weergegeven in de bijlagen 3 a t/m 3 c.

B_l_a d k l_e_u_r Tijdens de proef werd het gewas vier maal beoordeeld op de bladkleur. De effecten die door de behandelingen op de bladkleur waren ontstaan, zijn bij alle beoordelingen

ongeveer gelijk. De effecten waren echter het meest duidelijk bij de derde beoordeling. Deze vond ongeveer 3 weken voor de oogst plaats; de bloemen waren op dat moment in het knopstadium. In tabel 4 zijn de gemiddelde cijfers voor de hoofdfaktoren weer­ gegeven. De cijfers van de overige beoordelingen zijn in de bijlagen opgenomen. Faktor a Cijfer Faktor b Cijfer Faktor c Cijfer Faktor d Cijfer 1 2,0 1 4,1 1 4,2 1 4,6 2 4,5 2 4,4 2 4,4 2 4,3 •s 4,8 4,8 •3 f y 4 5,0 5 6 3,9

4,4 Tabel 4. De gemiddelde bladkleurcijfers

7 5,3 voor de hoofdkaftoren.

Uit tabel 4 blijkt, dat de verschillen in bladkleur

bij de diverse soorten grond (faktor a) vrij groot waren. Voopal bij grondsoort 1 is het cijfer laag. Op deze grond

kwam chlorose voor in het blad. Zie hiervoor het fotomateriaal. De verschillen tussen wél en niet stomen waren gering, even­ als bij het wél of niet toevoegen van mangaansulfaat (faktor c) aan de grond. Tussen de rassen (faktor d) bleek eveneens

verschil in kleur te bestaan.

(7)

id -7-Faktor Overâchri^dingskans a < 0,01 b < 0,01 c 0,07 d < 0,01 ab < 0,01

Zoals blijkt bestaat er naast genoemdé effecten een betrouwbare interactie tussen de faktoren a en b. De gemiddelde cijfers voor deze faktoren zijn weergegeven in tabel 5.

1 2 1 1,8 2,2 2 4,2 4,8 3 4,8 4,7 4 4,4 5,6 5 4,0 3,8 6 4,5 . 4,2 7 4,8 5,8

Tabel 5. De gemiddelde kleurcijfers voor de faktoren a en b. Uit de tabel blijkt, dat de bladkleur onder invloed van het stomen bij de grondsoorten 4 en 7 aanmerkelijk is verbeterd. Bij de ove­ rige grondsoorten had het stomen geen.of weinig effect.op de kleur van het blad.

B 1 a d r a n d : De mate waarin het bruinverMeuren van de blad­ rand zich voordeed werd beoordeeld op 17 september en bij het oog­

sten. De effecten van de behandelingen bleken veel overeenstemming te vertonen. De mate waarin zich het bruinverkleuren voordeed was op de oogstdatum echter ernstiger dan op 17 september. Vandaar dat alleen de resultaten van de laatste beoordeling worden behandeld. Bij het fotomateriaal is het beeld van de bladrand-aantasting opgenomen. In tabel 6 zijn de gemiddelde beoordelingscijfers voor de hoofdfaktoren weergegeven.

(8)

-8-Faktor a Cijfer -8-Faktor b Cijfer -8-Faktor c Cijfer -8-Faktor d Cijfer 1 6,1 1 2,7 1 3,2 1 V 2 4'° 2 3,7 2 3,1 2 5,3 3 5'5 . 3 2,1 4 1,5

5 i,s Tabel 6. De gemiddelde bladrandcijfers

6 2,3 voor de hoofdfaktoren.

7 1,2

^ „

De mate waarin bladrand is opgetreden is bij alle grondsoorten (faktor a) verschillend. Het trad vooral op bij de lichtere soor­ ten grond (1,2 en 3). Het stomen (faktor b) blijkt het optreden van bladrand wat te bevorderen. Het toedienen van mangaansulfaat blijkt niet van invloed te zijn op dit verschijnsel. Voorts blijkt het ene ras (faktor d) gevoeliger voor het optreden van bladrand dan het andere ras; bijzonder gevoelig is Starstream (d—2)* De wiskundige verwerking van de beoordelingscijfers gaf de volgende resultaten : Faktor a Overschrijdingskans a < 0,01 b < 0,01 d <0,01 ab < 0,01 ad < 0,01 bd < 0,01

Zoals blijkt zijn de effecten van de faktoren a, b en d betrouw­ baar. Naast de effecten werden de interacties ab, ad en bd be­

trouwbaar aangetoond. In tabel 7 zijn de cijfers voor de interacties ab en ad weergegeven.

Faktor a Faktor b Faktor d — — — — — —

1 2 1 to

III!"

1 4,2 8,0 3,8 9,0 5,5 2 3,4 4,5 4,0 6,2 1,6 3 4,9 6,0 3,6 8,6 4,1 4 1,8 1,2 0,6 3,0 0,9 5 '1,3. 2,3 1,2 3,2 1,0 6 2,2 2,4 1,6 4,0 1,2 7 1,1 1,3 0,2 2,9 0,5 _ _ _ _ _ _ —

(9)

Uit de tabel blijkt dat het stomen vooral op de lichtere gronden het optreden van bladrand heeft bevorderd. Op de zwaardere gronden had het stomen weinig tot geen invloed. Voorts blijkt uit de cijfers dat de aantasting bij Starstream vooral op de lichtere gronden ern­ stig was.

In tabel 8 zijn de gemiddelde bladrandcijfers weergegeven voor de interactie bd.

I

2 3

b

1 1,5 5,4 1,2

I

2 2,9 5,1 3,1

Tabel 8. De gemiddelde cijfers voor bladrand voor de faktoren b en ( Zoals blijkt heeft het stomen (faktor b) de bladrandverschijnselen doen toenemen bij de ra,ssen Spider en Indianapolis. Bij het ras Starstream nam de bladrand wat af tengevolge van het stomen.

Rijgheid : Bij het oogsten is de ?±]Oheid van de bloemen beoordeeld. Hierbij werd per tak een cijfer gegeven. De cijfers liepen uiteen van 1-5; naarmate de bloemen rijper waren werd een hoger cijfer toegekend. Per vak zijn de beoordelingscijfers gesommeerd.

In tabel 9 zijn de gemiddelde cijfers voor de hoofdfaktoren weergegeven Faktor_a 1 2 3 4 5 6 7 Cijfer Faktor b 17,8 1 21.6 2 20.7 18.8 20,8 22,0 16,4 20.2 19.3 Faktor c 1 2 19,6 19,8 _Faktor d Cijfer 1 21,0 2 17,5 3 20,7

Tabel 9. De gemiddelde cijfers

(10)

Iii

-10-Blj de wiskundige verwerking van de beoordelingscijfers werden de volgende effecten betrouwbaar aangetoond :

Faktor Overschrijdingskans

a < 0,01

d < 0,01

ab 0,01

ad < 0,01

De rijpheid bleek van grondsoort tot grondsoort (faktor a) te ver­ schillen. De verschillen tussen niet of wél stomen (fabtor b) en tussen het niet of wél toevoegen van mangaansulfaat aan de grond (faktor c) waren gering en niet betrouwbaar. Voorts bleken de bloemen van de rassen in rijpheid met elkaar te verschillen, wat uiteraard samenhangt met het moment van oogsten.

Naast genoemde effecten werden de interacties ab en ad aangetoond. In tabel 10 zijn de gemiddelde cijfers voor deze faktoren weergegeven. Faktor a Faktor _ _ _ _ IC i i i i N 1 1 J3 1 1 Faktor ~~1 i i i i i i i i i I 1 IC N 1 1 Ti l 1 1 17,3 18,2. 19,0 15,9 18,5 2 21,8 £1,4 22,0 CN «-1 O 21,8 3 • 20,2 21,2 21,4 18,2 22,5 4 21,0 16,7 21,2 15,4 19,9 5 20,8 20,9 21,4 20,2 20,6 6 22,7 21,2 22,4 21,0 22,5 7 17,8 _ _15_, 2 19,4 0 0 O 1 1 19,2

Tabel 10. De gemiddelde cijfers voor rijpheid voor de faktoren a en b en a en d.

Het stomen (faktor b) blijkt bij, de grondsoorten 4 en 7 een negatieve invloed te hebben op de rijpheid van de bloemen. Voorts blijkt de

rijpheid zowel van het ras (faktor d) als van de grondsoort (faktor a) afhankelijk te zijn.

G e m i d d e l _ d t a_ k _ g e w i c h t t H e t g e m i d d e l d t a k g e w i c h t i s berekend door het totaalgewicht te delen door het aantal geoogste takken. In tabel 11 is het gemiddeld takgewicht voor de hoofdfactoren weergegeven.

(11)

Ii

-11-FaJctor S 1 2 3 4 5 6 7

Gewicht Faktor b Gewicht Faktor c Gewicht

94,2 1 121,0 1 128,5 127,8 2 133,9 2 126,4 135,7 145,7 115,0 130,5 143,3 Faktor d 1 2 3 Gewicht 114,0 127,6 140,8 Tabel 11. Het gemiddeld takgewicht in grammen

per stuk voor de hoofdfaktoren.

Bij de wiskundig verwerking van de takgewichten werden de volgende effecten aangetoond : Faktor a b d ab be ad bd Overschrijdingskans < 0,01 < 0,01 < 0,01 <0,01 0,05 0,04 0,04

Zoals blijkt zijn de verschillen in takgewicht tussen de grondsoorten (faktor a) groot. Voorts blijkt het stomen (faktor b) een hoger tak­

gewicht tot gevolg te hebben. Het toevoegen van mangaansulfaat (faktor c) bleek geen betrouwbare invloed te hebben. Eveneens bleken er grote

verschillen te bestaan tussen de takgewichten van de rassen (faktor d). Tussen de faktoren a (grondsoort) en b (stomen) bestaat een betrouw­ bare interactie. De gemiddelde takgewichten voor deze faktoren zijn in

tabel 12 weergegeven. . 1 2 1 97,4 91,0 2 118,1 137,4 3 135,0 136,4 4 134,5 156,9 5 107,5 122,4 6 127,6 133,5 7 126,7 159,9

Tabel 12. De gemiddelde tak­ gewichten in grammen per stuk voor de faktoren a en b.

(12)

-12-Uit tabel 12 blijkt dat het stomen bij grondsoort 1 (zand} een lager takgewicht heeft veroorzaakt. Bij alle andere grondsoorten blijkt het takgewicht juist toe te nemen tengevolge van het stomen. Tussen de faktoren b en c bestaat een betrouwbare interactie. De

gemiddelde takgewichten voor deze faktoren zijn weergegeven in tabel 13.

Tabel 13. De gemiddelde takgewichten in grammen per stuk voor faktoren b en c.

Het toedienen van mang3_ansulfaat had op de ongestoomde gron­ den een gunstige invloed op het takgewicht en op de gestoomde

grond een ongunstige invloed. Dit is mogelijk een gevolg van een te hoog mangaangehalte in de grond bij toediening van mangaansulfaat op gestoom­

de grond.

Voorts was een betrouwbare interactie aanwezig tussen de faktoren a en d. In tabel 14 zijn de gemiddelde takgewichten voor deze faktoren weer­ gegeven.

Tabel 14. De gemiddelde tak-wichten in grammen per stuk voor de faktoren b en d.

Het takgewicht blijkt sterk afhankelijk te zijn van het ras en de grond­ soort waarop dit ras wordt geteeld.

Xn tabel 15 zijn de gemiddelde takgewichten weergegeven voor de faktoren b en d.

d

b 1 2 3

1 108,4 123,6 131,0

2 119,5 131,6 150,6

Tabel 15. De gemiddelde takgewichten in grammen per stuk voor de faktoren b en d. 1 2 120,1 137,0 -121,9 130,9 d 1 2 3 1 86,2 94,4 101,9 2 117,3 129,6 136,3 3 122,9 133,1 151,1 4 129,7 140,8 166,6 5 95,4 121,2 128,2 6 116,5 136,4 138,7 7 129,6 137,8 162,6

(13)

-13-Het stomen heeft bij alle drie de rassen een hoger takgewicht tot gevolg gehad. In het bijzonder bij het ras Indianapolis (d 3).

a : In tabel 16 is de gemiddelde lengte van de takken voor

de hoofdfaktoren weergegeven.

Faktor a Lenate Faktor b Lengte Faktor c Lengte LFaktor ^ Lengte

1 112,6 1 117,3 1 118,0 1 105,4 2 118,2 2 120,5 2 119,8 2 137,0 3 122,6 •3 114,3 3 122,6 O 114,3 4 123,2 4 123,2

5 114,3 Tabel 16. De gemiddelde lengte van de

6 117,3 takken in cm voor de hoofdfaktoren.

7 124,1

De taklengte blijkt bij alle grondsoorten (faktor a) verschillend te zijn. Het stomen blijkt een gunstige invloed te hebben op de lengte. De invloed van de mangaantoediening is zeer gering. Tussen de rassen (faktor d) bestaan vrij grote verschillen. Bij de wiskundige verwerking werden de volgende effecten aangetoond :

Faktor a Overschrijdingskans a < 0,01 b < 0,01 c 0,05 d < 0,01 ab 0,05 ac 0,02 ad 0,02 bd 0,04

Zoals blijkt werden bij de wiskundige verwerking de interacties ab, ac en ad betrouwbaar aangetoond. In tabel 17 is de gemiddelde lengte van de takken voor genoemde faktoren weergegeven.

Faktor a Faktor b Faktor c Faktor d Faktor a ___ -, 2 - 2" 1 L 2 1 3 1 114,4 110,7 112,8 112,4 101,3 127,2 i 09,2 2 115,4 120,9 119,5 116,8 107,4 136,2 110,9 3 121,6 123,6 122,8 122,4 107,1 142,7 117,9 4 121,4 125,2 122,2 124,4 108,1 139,9 121,9 5 112,1 116,4 114,5 114,0 99,5 135,2 108,1 6 115,5 119,2 113,6 121,1 105,5 134,0 112,5 7 120,8 127,4 121,0 127,2 109,0 143,7 119,6

Tabel 17. De gemiddelde lengte van de takken in cm voor de interacties ab, ac en ad.

(14)

-14-y

-14-Uit tabel 17 blijkt, dat het stomen (b 2) bij bijna alle soorten grond een positief effect heeft gehad op de taklengte. Alleen bij grondsoort 1 had het stomen een negatieve invloed. Voorts blijkt, dat het toedienen van mangaansulfaat aan de grond in de meeste gevallen een kortere tak tot gevolg heeft gehad. Alleen bij de grondsoorten 4, 6 en 7 veroor­ zaakte de mangaantoediening een langere bloemtak. Eveneens blijkt uit de tabel dat de taklengte sterk afhankelijk is van de grondsoort en het ras (faktor d).

In tabel 18 is de gemiddelde taklengte voor de faktoren b en d weer­ gegeven .

Tabel 18. De taklengte in cm voor de faktoren b en d.

Het stomen had vooral bij de rassen Starstream en Indianapolis invloed op de lengte van de tak.

A a n t a l b l o e m e n : _ . , , . _ .

In tabel 19 is het gemiddelde aantal bloemen per tak voor de hoofdfaktoren weergegeven.

Faktor Aantal Faktor Aantal Faktor Aantal Faktor Aantal

a bloemen b bloemen c bloemen d bloemen

1 11,3 1 14 '5 1 15,4 1 13,6 2 15,6 2 - 16,2 2 15,2 2 20,1 3 15,8 3 12,3 3 15,8 3 12,3 4 17,4 4 17,4

5 13,8 Tabel 19. Het gemiddelde aantal bloemen per

6 16,1 tak voor de hoofdfaktoren.

7 17,3

Het aantal bloemen per tak blijkt bij de diverse grondsoorten sterk te verschillen. Eveneens blijkt het stomen een positieve invloed te hebben op het aantal bloemen per tak. Het toevoegen van mangaansulfaat heeft geen invloed. Een duidelijke invloed op het gemiddeld aantal bloemen per tak heeft ook het ras (faktor d).

Bij de wiskundige verwerking werden de volgende effecten aangetoond :

d 1 2 3

1 105,1 135,8 113,3

(15)

-15-Faktor Overschrijdingskans a < 0,01 b <0,01 d < 0,01 ab < 0,01 ad <0,01 bd < 0,01 be 0,03

Zoals blijkt zijn de effecten van de hoofdfaktoren a, b en d betrouwbaar. Eveneens werden enige betrouwbare interacties gevonden. In tabel 20

is het gemiddelde aantal bloemen per tak weergegeven voor de faktoren a en b en a en d. Faktor

b

Faktor

d

Faktor a 1 2 1 2

IIIIII"

1 11,9 10,8 10,4 15,6 8,0 2 14,8 16,4 13,9 20,9 11,9 3 15,8 15,9 14,8 20,9 "11,9 4 15,3 19,5 15,1 21,1 15,9 5 13-,1 14,5 11,5 19,5 10,4 6 15,6 16,5 15,0 21,6 11,6 7 14,9 J 19,7 14,5 21,2 16,3

Tabel 20. Het gemiddelde aantal bloemen per tak voor de interacties ab en ad.

Het stomen blijkt op sommige gronden een positieve invloed te hebben op het aantal bloemen per tak. Bij. sommige andere gronden is deze invloed gering en bij grondsoort 1 heeft stomen zelfs een negatief effect.

Voorts blijkt het aantal bloemen per tak afhankelijk te zijn van grond­ soort en ras (faktor d).

In tabel 21 is het gemiddelde aantal bloemen per tak weergegeven voor de faktoren b en d. 1 2 1 2 3 13,0 19,8 10,7 14,2 20,5 1 (-* 1 u> 1^ 110

Tabel 21. Het gemiddelde aantal bloemen per tak voor de faktoren b en d.

Uit de tabel blijkt, dat het stomen (faktor b) vooral een gunstig effect heeft op het ras Indianapolis (d 3). Beide andere rassen reageren minder

(16)

-16-iU

-16-positief op het stomen.

In tàbel 22 is het aantal bloemen per tak weergegeven voor de faktoren b en c. 1 2 1 2 14,2 16,6 14,8 15,7

Tabel 22. Het gemiddelde aantal bloemen voor de faktoren b en c. Het toedienen van mangaan had bij de gestoomde gronden gemiddeld een negatief effect ep op de 'ongestoomde gronden een positief.

GRONDONDERZOEK

De grond is op 31 juli en op 15 november bemonsterd en onderzocht op mangaan. De volgende extractiemiddelen zijn gebruikt :

1. Water - 1:2 volume-extract

2. 1 N ammonium acetaat - 1 : 25 gewichtsextract

3. Morganoplossing - 1 gewichtsdeel grond en 2h volume deel morganoplossing.

De resultaten zijn in bijlage 4 opgenomen.

M a n_g a a n 1 : 2 In tabel 23 is een overzicht gegeven van de resultaten van de mangaanbepaling in het 1:2 volume-extract.

}

a 31 juli 15 november b 31 juli 15 november c 31 juli 15 november

1 2,14 0,30 1 0,76 0,08 1 0,70 0,37

2 1,30 0,08 2 2,74 1,36 2 .2,80 1,07

3 2,61 1,54 3 2,61 1,54

4 0,78 0,48 Tabel 23. De resultaten van de mangaanbepaling 5 . 6 1,86 0,87 0,83 0,42 in het 1 : 2 volume-extract. 7 2,69 1,38

Zoals blijkt, loopt het mangaangehalte bij de verschillende grondsoorten nog­ al .Haiteen. In november is het belangrijk lager dan in juli.

Dit wordt veroorzaakt door vastlegging. Relatief verloopt de mangaan-vastlegging in ongestoomde grond sneller dan in gestoomde grond, zoals ook blijkt uit de interactietabel (tabel 24.).

(17)

-17-31 juli c 15 november b 1 2 gemiddeld b 1 2 gemiddeld 1 0,11 1,41 0,76 1 0,06 0,10 0,08 2 l;29 4,18 2,74 2 0j,68 2j,03 lx36 Gemiddeld 0,70 2,80 1,75 bemiddeld 0,37 1,07 0,72 Tabel 24. Het mangaangehalte van het 1 : 2 volume-extract van de

faktoren b en c.

Zoals blijkt, is de mangaanvastlegging in de ongestoomde grond relatief sneller ' verp.open dan in gestoomde grond.

Mn-Ammonium-acetaat : In tabel 25 zijn de resultaten van de man­ gaanbepaling met behulp van ammonium-acetaat samengevat.

a 31 2uü 15 november b 31 juli 15 november c 31 2u-^i 15 november

1 1,29 0,47 1 0,89 0,23 1 1,29 1,01

2 1,53 0,45 2 3,45 2,80 2 3,05 2,02

3 1,54 1,15 3 1,54 1,15

4 1,31 0,93 Tabel 25. De resultaten van de mangaanbepaling

5 2,91 2,49 met ammoniumacetaat.

6 1,52 1,00 7 5,09 4,11

Zoals blijkt, vertonen de msultaten dezelfde tendens als bij het 1:2 volume-extract.

Mn-Morgan oglossinçj : In tabel '26'zijn de resultaten weergegeven van de mangaanbepaling met behulp van.morgan oplossing.

a 31 juli 15 november 1 27 19 2 30 18 3 22 15 4 20 14 5 48 41 6 26 19 7 40 41

31 juli 15 november c 31 juli 15 november

17 10 1 20 17

44 38 2 42 31

1 2

Tabel 26. De resultaten van de mangaan­ bepaling in de morgan oplossing.

(18)

-18-De resultaten vertonen dezelfde tendens als de reeds besproken mangaanbepalingen. De verschillen tussen beide monsterdata zijn

relatief echter kleiner dan bij de mangaanbepaling in het 1:2 extract. A c t i e f m a _ n _ g a a n : I n t a b e l 2 7 z i j n d e r e s u l t a t e n w e e r g e g e ­ ven van de bepaling van actief mangaan. Omdat het gehalte actief mangaan niet aan sterke schommelingen onderhevig is, is deze bepaling alleen in juli uitgevoerd. a 31 juli b 1 28 1 2 38 2 3 33 4 35 Tabel 5 109 6 36 7 71 31 juli c 31 juli 53 1 35 47 2 64

Tabel 27. Het gehalte actief mangaan.

P H De resultaten van de pH bepaling zijn in tabel 28 weergegeven, b a 31 juli 15 november 1 7,3 7>6 2 7,1 7,3 3 •6,1 6,2 4 6,5 6,7 5 6,5 6,9 6 6,6 6,8 7 5,5 5,6

31 juli 15 november c 31 juli 15 november

6,4 6,7 1 6,6 6,7

6,6 6,7 2 6,4 6,6

1 2

Tabel 28. De resultaten van de pH-bepaling

C o r r e l a t i e s : T u s s e n d e r e s u l a t e n v a n h e t g r o n d o n d e r z o e k zijn verschillende regressievergelijkingen berekend. In tabel 29 is een overzicht gegeven van de enkelvoudige correlaties die zijn berekend.

(19)

-19-Variabelen Correlatie

Waarnemingen X X 1 Regressievergelijjking coefficient 31 juli Mn 1 : 2 Mn-NH„Ac 4 y = 1,01 x + 0,40 0,815 15 november - y = 1,45 x + 0,47 0,766 Tesamen y = 1,09 x + 0,50 0,778 31 juli Mn 1: 2 Mn-Morgan y = 9,54 x + 13,8 0,808 15 november y = 13,46x + 14,2 0,710 Tesamen y = 10,25 x + 14,5 0,751

31 juli Mn-NH.Ac 4 Mn-Morgan y = 8,41 x + 12,2 0,883

15 november y = 9,45 x + 9,5 0,946

Tesamen y = 8,94 x + 10,7 0,915

Tabel 29. De correlaties tussen de mangaanbepalingen.

De correlaties tussen het water oplosbare mangaan (Mn 1: 2) en het uitwisselbare mangaan (NH^Ac en Morgan) zijn redelijk goed.

De correlatie tussen de beide bepalingen voor uitwisselbaar mangaan is echter belangrijk hoger, wat begrijpelijk is. De correlatie tussen de uitkomsten van de mangaanbepalingen wordt meestal beïnvloed door de

pH van de grond. De oorzaak hiervan is het feit dat de extractiemiddelen ver­ schillende pH-buffers hebben. De Morgan oplossing heeft een vrij sterke buffer, de ammoniumacetaat een zwakke en water geen.

De correlaties tussen de mangaanbepalingen zijn daarom ook berekend met de pH als variabele. In tabel 30 zijn de gevonden vergelijkingen opgenomen. Waarnemingen Variabe X len

izinnii

z Regressievergelijking R 9 J • 31 juli Min 1 : 2 Mn - AC PH y = 0 , 9 6 x - 0,93 z + 6,56 0 , 8 4 8 15 november y = 1 , 3 1 x - 0,67 z + 5,06 0 , 7 8 5 Te.samen y r= 0 , 9 9 x - 0,85 z + 6,20 0 , 8 0 7 31 juli Mn 1 : 2 Mn - Morgan pH y = 9 , 7 1 x + 2,85 z - 5 , 0 0 , 8 1 1 15 november y = 1 3 , 8 7 x + 1,86 z + 1 , 5 0 , 7 1 2 Te.samen y = 1 0 , 4 2 x + 1,55 z + 4 , 1 0 , 7 5 2 31 juli Mn - Ac Mn - Morgan pH y = 9 , 4 9 x + 11,34 z - 6 3 , 9 0 , 9 2 6 15 november y = 1 0r6 5 x + 9 , 0 2 z - 52,6 0 , 9 7 2 Te«samen y = 1 0 , 0 8 x + 9,76 z - 5 5 , 8 0 , 9 4 6

Tabel 30. De correlaties tussen de mangaanbepalingen in afhankelijk heid van de pH.

(20)

20Zoals blijkt heeft de pH bij de correlaties Mn 1 : 2 MiiAc en MnAc -Mn Morgan effect. Bij -Mn 1 :.2 - -Mn Morgan is dit niet het geval. Deze

resultaten zijn enigszins tegen de verwachting, omdat de Morgan's oplossing de sterkste pH buffer heeft en dus tenopzichte van water het sterkste effect zou moeten geven. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door het feit dat de pH in het materiaal van deze proef vrij sterk gecor­ releerd is met het klei en humus gehalte, dus met de kationenuitwisse-lingscapaciteit. Een hogere pH gaat gepaard met een hogere kationen uitwisselingscapaciteit ( r = 0,73). Het hogere Mn-water ten opzichte van uitwisselbaar Mn bij een lage pH wordt daardoor grotendeels ge­

nivelleerd door een sterkere adsorptie bij een hoge kationen uit­ wisselingscapaciteit.

Voor de correlaties tussen uitwisselbaar- en water oplosbaar mangaan zijn dsarom multipele regressie vergelijkingen berekend met de

kationen uitwisselingscapaciteit (C.E.C.) en de pH als variabelen. Uiteraard blijft het nadeel gelden, dat de C.E.C. en de pH vrij hoog gecorreleerd zijn. In tabel 31 zi-jn de resultaten opgenomen.

Variabelen X - Mn - water y - Mn - NH -Ac 4 2 - Mn - Morgan P - C.E.C. • q - PH Waarnemingen Regressievergelijking R 31 juli y = 0,97 x V + 0,079 P + 0,77 q - 6,1 0,930 15 november y = i 1,42 x + 0,067 P + 0,75 q - 5,8 0,856 Tezamen y = 1,06 x + 0,072 P + 0,66 q - 5,3 0,885 31 juli z s 9,82 x + 0,53 P + 14,3 q - 89,9 0,855 15 november z = 15,10 x + 0,71 P + 16,7 q - 112,8 0,797 Tezamen z = 10,96 x + 0,60 P + 14,0 q - 90,5 0,812

Tabel 31. Regressievergelijkingen voor water oplosbaar- en uitwissel­ baar mangaan in afhankelijkheid van pH en C.E.C.

De kationen uitwisselingscapaciteit (C.E.C.) is niet bepaald maar berekend uit het gehalte afslibbare delen en organische stof : 4 maal organische stof + slib. Een benadering die wel meer wordt toegepast bij grondonderzoek.

(21)

-21-G E W A S O N D E R Z O E K

De resultaten van het gewasonderzoek zijn opgenomen in bijlage 5. In tabel 32 is een overzicht gegeven van de resultaten van de mangaan-bepaling. X. ~b a \ 1 2 Gemid­ deld \ c 1

2 Gemid­deld a \ 1 2 3 Gemid­deld 1 151 967 559 1 270 847 559 1 511 504 661 559 2 62 . 419 241 2 154 327 241 2 207 172 344 241 3 59 1038 549 3 272 825 549 3 473 441 732 549 4 28 304 166 4 137 196 166 4 157 144 198 166 5 66 . 744 405 5 345 465 405 5 328 333 555 405 6 §2 373 212 6 152 273 212 6 204 179 254 212 7 116_ 778_ 447 7 Gemid­_333_ _56J _447_ 7 _416_ 275 _650 447 Gemid­ 7 Gemid­ Gemid­

deld 76 660 368 deld 238 499 368 deld 328 292 485 368

\c 1 X Z O Gemid­

\

d

O Gemid

\

d

1 O Gemid­

deld b\. 1 O deld 1 £ «3 deld

1 56 96 76 1 68 66 95 76 1 207 193 313 238 2 419_ 902_ __660_ 2 _588_ _519 __874 660_ _ _ 2 _ _ 448_ 392_ _657 499

Gemid­ Gemid­ Geäid

deld 238 499 368 deld 328 292 485 368 deld j 328 292 485 368 Tabel 32. Het mengaangehalte van het chrysantenblad.

De wiskundige verwerking gaf de volgende resultaten :

(22)

-22-I

-22-Faktoren Overschrijdingskans a " < 0,01 b < 0,01 c < 0,01 d < 0,01 ab < 0,01 ac < 0,01 ad -be < 0,01 bd < 0,01 cd 0,19

De hoofdfaktoren geven duidelijke verschillen in mangaanopname. Het effect van het stomen en de mangaantoediening is bij de ene grondsoort veel groter dan bij de andere (interacties ab en ac). Op de gestoomde gronden heeft het toedienen van mangaan een veel groter

effect dan bij de ongestoomde gronden (interactie bc).

Dit zal samenhangen met de snelle oxidatie van mangaan op ongestoomde grond. Het verschil in mangaanopname tussen de rassen is bij de ge­ stoomde gronden veel groter dan bij de ongestoomde gronden (interactie bd). Relatief zijn de verschillen tussen de rassen bij de gestoomde en de ongestoomde grond echter gering.

(23)

-23-In tabel 33 is een overzicht gegeven van de uitkomsten van de ijzer­ bepaling in het blad.

a b c d 1 263 1 268 1 253 w 224 2 268 2 243 2 258 s 279 3 256 I 264 3 256 I 264 4 251 4 251 5 259 c 1 2 6 221 D ï 243 292 7 271 2 262 224

Tabel 33. Het ijzergehalte van het blad.

De wiskundige verwerking toonde alleen voor de onderstaande effecten betrouwbare verschillen aan.

Faktoren Overschrijdingskans

b 0,07

d < 0,01

bc < 0,01

Het ras White Spider heeft een lager ijzergehalte dan de beide andere rassen (faktor d). Op de ongestoomde grond is de ijzeropname vergroot door de mangaantoediening en op de gestoomde grond verlaagd (interactie bc) .

Naast de jong volgroeide bladeren is bij enkele behandelingen ook het oude blad en de bloem bemonsterd en onderzocht op mangaan en ijzer. In bijlage 5A zijn de resultaten opgenomen.

De resultaten vertonen voor wat de verschillen tussen de rassen

betreft dezelfde tendens als de gehalten in het jonge blad. Het mangaan-gehalte is bij Indianapolis het hoogst. In tabel 34 is een overzicht gegeven gemiddeld over de drie rassen.

(24)

-24-tu

-24-5ud blad Jong blad Bloem

Behandeling Mn Fe Mn 1 1 l(D 1 L 1— 1 1 1 1 131 13 1 1 1 J 1 Fe 111 58 364 81 220 28 99 112 395 370 220 260 50 74 121 524 351 460 328 99 78 122 1434 333 1474 245 258 58 511 42 317 57 228 23 105 512 70 302 74 347 28 69 521 675 313 633 235 143 65 522 893 302 856 228 175 67

Tabel 34. Het mangaan en ijzergehalte van het oude en het jonge blad en de bloem, gemiddeld over de drie rassen. Het mangaangehalte van het oude en het jonge blad verschilt niet duidelijk. Het ijzergehalte is bij het jonge blad doorgaans lager. De bloem heeft een belangrijk lager mangaan en ijzergehalte.

— \ U 0

C O R R E L A T I E S

X2 - M"

x3 - Mn

Bij het berekenen van de correlaties tussen de resultaten van het

grondonderzoek en het gewasonderzoek is gebruik gemaakt van de volgende variabelen :

x - resultaten van het grondonderzoek op 15 november Xj - Mn 1:2 volume-extract NH..Ac-extract 4 Morgan-extract y - resultaten gewasonderzoek - White Spider y 2 - Starstream y^ - Indianapolis p - adsorbtie-capaciteiten (C.E.C.)

Deze werd op dezelfde wijze berekend als bij de correlaties tussen de resultaten van het grondonderzoek.

q - pH op 15 november

In tabel 35 zijn de enkelvoudige regressievergelijkingen weergegeven voor het verband tussen x en y.

Variabelen '1 *2 Vergeli jking y = 247 x + 151 0,794 y = 211 x + 141 0,753 y = 381 x + 21f 0,820 y = 102 x + 173 0,626 y = 73 x + 181 0,498 y = 155 x + 251 0,631 y = 1L0 x + 66 0,670 y = 8,5 x + 90 0,575 y e 16,6 x + 88 0,678 Tabel 35.

Het verband tussen het mangaangehalte van grond en gewas.

(25)

m

-25-Zoals blijkt zijn de correlatiecoëfficiënten bij de mangaan-water bepaling het hoogst. Bij de mangaanbepaling met ammonium-acetaat zijn ze het laagst.

In tabel 36 zijn de multipele regressievergelijkingen weergegeven voor het verband tusse» x en y met p of q als variabelen toegevoegd.

Variabelen Vergelijking R X1 yl P y = 257 x - 3,5 p +212 0,810 y2 P y = 226 x - 5,2 p + 233 0,798 y3 P y = 394 x - 4,3 p + 287 0,830 X1 yl q y = 281 x + 158 q - 928 0,832 y2 q y = 253 x + 195 q - 1193 0,826 y3 q y = 426 x + 201 q - 1167 0,846 X2 yl p y = 137 x - 9,1 p + 298 0,723 y2 p y = 109 x - 9,4 p + 311 0,649 y3 p y = 202 x - 12,3 p + 420 0,711 *2 yl q y = 122 x + 145 q - 826 0,664 y2 q y = 94 x + 158 q - 907 0,564 y3 q y = 177 x + 171 q - 926 0,654 X3 yl p y = 12,5 x + 5,7 p + 141 0,713 y2 p y = 10,3 x + 6,8 p + 181 0,662 y3 p y = 18,6 x - 7,4 p + 186 0,711 X3 yl q y = 11,2 x + 40,2 q - 209 0,673 y2 q y = 9,0 x + 79,4 q - 455 0,593 y3 q y = 16,8 x + 21,6 q - 61 0,678

Tabel 36. Het verband tussen het mangaangehalte van grond en gewas in afhankelijkheid van C.E.C. en pH.

Zoals blijkt wordt de correlatiecoëfficiênt verhoogd door toevoeging van zowel de C.E.C. als de pH. Bij de mangaan-water hepaling leidt het toevoegen van de pH tot een hogere correlatie en bij de andere mangaanbepalingen het toevoegen van de C.E.C. De C.E.C. beperkt de mangaanopname en de pH stimuleert deze, zoals blijkt uit het teken van de coëfficiënten.

Tenslotte zijn ook de regressielijnen berekend voor het verband tussen het mangaangehalte van grond en gewas met C.E.C. en pH beide als

variabelen. In tabel 37 zijn deze vergelijkingen opgenomen.

(26)

-26-Variabelen Regressievergelijking R X 1 yl y = 282 x + 0,9 P + 171 q - 1022 0,829 y2 y = 251 x - 0,8 P + 172 q - 1014 0,822 y3 y = 434 x + 1,5 P + 230 q - 1377 0,857 X2 yl y = 137 x - 9,5 P - 18,1 q 429 0,724 y2 y = 109 x - 9,5 P - 5,2 q + 349 0,649 y 3 y = 199 x - 14,1 P - 69,0 q + 920 0,713 X3 yl y = 12,5 x - 9,2 P - 131 q + 1089 0,729 y2 y = 10,3 X - 9,5 P - 96 q + 873 0,674 y3 y = 18,6 X - 13,8 P - 234 q + 1877 0,734

Tabel 37. Multipele regressievergelijkingen voor het verband tussen het mangaangehalte van het gewas enerzijds en het mangaangehalte van de grond, de C.E.C. en de pH anderzijds.

bij

Zoals blijkt, heeft de mangaan-waterbepaling het toevoegen Van de C.E.C. als variabele slechts weinig invloed op de corre-latiecoëfficiênt. Bij de bepaling van mangaan met NH^-Ac heeft het toevoegen van de C.E.C. juist invloed op de correlatie-Coëfficiënt; bij de bepaling met Morgan oplossing is dit even­ eens het geval.

Bij beschouwing van de regressievergelijkingen in tabel 37 dient steeds te worden bedacht dat de pH en de C.E.C. in dit materiaal vrij hoog gecorreleerd zijn (r = 0,73). Dit kan tot gevolg

hebben dat de coëfficiënten van deze variabelen elkaar onderling beïnvloeden.

(27)

-27-C O N -27-C L U S I E S

Tussen de grondsoorten die in de proef waren opgenomen, kwamen nogal wat verschillen voor in bladkleur en het op­ treden van bladrand. Door het stomen werd doorgaans een wat donkerder bladkleur en meer bladrand verkregen.

Tussen de grondsoorten kwamen grote verschillen in takge-wicht voor. Het stomen van de grond verhoogde het tak-gewicht doorgaans.

-Tussen het gehalte water-oplosbaar- en uitwisselbaar mangaan in de grond bleek een vrij nauw verband te bestaan. Het verband werd echter duidelijk beïnvloed door de pH en de katiOnen uitwisselingscapaciteit (C.E.C.).

Het mangaangehalte van het blad werd zeer sterk beïnvloed

door het stomen van de grond. De mangaantoediening had ook enige invloed op het mangaangehalte van het blad. Bij het ras

Indianapolis was het mangaangehalte hoger dan bij de rassen White Spider en Starstream.

Het mangaangehalte van het chrysantenblad was duidelijk beter gecorreleerd met het gehalte water oplosbaar mangaan van de grond dan met het gehalte uitwisselbaar mangaan. De pH en de C.E.C. hadden ook een duidelijke invloed op het verband. Bij het verband met uitwisselbaar mangaan was het effect van deze faktoren op de correlatie echter belangrijk groter dan bij het verband met water oplosbaar mangaan.

(28)

-28-FOTOMATERIAAL I

-29-22793-11

Bij de zandgrond kwamen chlorotische verschijnselen voor boven in de plant en necrotische verschijnselen onderin (Starstream).

22797-2

De chlorose links en de necrose rechts.

(29)

—29— FOTOMATERIAAL II. 22797-1 Necrose in ernstige mate 22788 .

Chlorose bij Indianapolis op de zandgrond

(30)

-30- -31-PLATTEGROND Bijlage 1, 6 1 1 3 28 2 1 1 3 "27" 2 2 1 3 26 6 1 2 3 "25" 7 1 1 3 "24" 2 2 2 3 "23" 1 1 1 3 "22" 7 2 1 3 "21" 5 2 2 3 1 Ml Ol 1 3 2 2 3 ~Ï9~ 6 2 2 3 4 2 2 3 18 ~TT 7 2 2 3 16 7 1 2 3 ~Î5~ 3 2 1 1 "14~ 6 2 2 1 13 1 2 2 1 ~12~ 4 2 2 1 11 1 1 2 1

"IÖ"

1 1 1 1 9 2 1 1 1 ~~8~ 4 1 2 1 -~7~ 3 2 2 1 6~ S i l l 5 m i l 4 6 2 1 1 3~ 6 1 2 1 , ~~2~ 7 1 1 1

I"

•a « & 6 2 1 1 "Ï68" "till "167" 1 1 2 1 166 3 1 2 1 165 3 1 1 1 "Ï64" 5 1 2 1 163 5 2 1 1 "162" 3 2 1 1 "61" S i l l "Ï6Ö" 2 1 2 1 159 1 2 1 1 "Ï58" 1 2 2 1 157 4 1 2 1 "156" 4 2 1 1 "155" 7 2 1 3 "154" 3 1 1 3 "Ï53" 5 2 1 3 "Ï52" 7 2 2 3 'Ï5Ï" 5 2 2 3 "150" 4 2 1 3 "Ï49" 1 2 1 3 "Ï48" 2 2 2 3 147 6 1 1 3 "Ï46" 3 1 2 3 "Î45" 5 1 2 3 144 7 1 2 3 "143" 2 1 2 3 "Î42" 2 2 1 3 "Ï4Ï"

(31)

-32-•w o p § Ö> 0) o o 0) •n •H .Q ' Ï M H n k D h - - i a ) M f l O h ( V n O N O H i n ^ l H N I ü O r t O H ^,C N [s- rs^ ) ^,i n ^,n rfi i o tN[ N H O W O H H O ] H H t N r ) O O O H « l l l l l l l l l l l l l l l l l l l i l l l l l « ' O O ^ r i O O f n v O T T ^ Ï t N i n o O O O O O O ^ l ' C M r o O O r o O ^ O O ^ S O O Q tn m ^ j < o o c r i c N m L n r ~ - i n > j,c o r ~ ' « n " ^ o o o c M * 3,' a,c o ' - < ' ^ i v D O ori o ^ H •u a 0) w ^ f r o ^ j,^ i,r v i c s c M * a,r o ^ H n * f T H ' r - < o o o c ^ - c s - > H T - i O « - t » H O o i o o I I I I t I I t I I I I I I I I I I I I I I I I I I J. I r - t ^ - i T r m o r o r o r o r s i r o i o r o o o o o o o c N m c N ' - i o i n o ^ O T - i ^ k O M i O O l O O ^ l N W C N O l O H N H O O f f l O l r t O O H r - i M l N ^ - i m i n i n i n i n i n i n i û v û m v o i n v û v D y j v o v D i n ' a ' i n v o i n m v o v o v o v o I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I c i r t N r t i n < 4|i n i n i n n ) f t f f ^ i n i C i n ^ i n i n ^ i f l i n i n m i n ^ v D M 0) XI O •p O a> i n i £ l h i n O 0 1 ( J l O O O r t O ( J I 0 * r t O O ( J I C 0 f l 1 0 0 H O ( ! l O O H M

n <f <f <f ifl ifl *f'm ini/noinininiouiininfl^<fininininini/H!)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I i I I I I I I • r i N n 7 - i i n ^ r i n i n i / i i n L n i n ^l* f i n i / i u i ' » * f u i * f * û L n ' j i n i n v o v o U G O) O Q (0 i û « ) r - > û ^ f f i O f f i O r t ( j i o i a 3 0 N o i i n i n ^ « ) C D W > - i r » v o ^ < n o •p Cu <D w n i » i n M r ) i , i n i n i n i n ^ * f v * r i û W N < N ( N f n ^ < j m m n i n u i n I I I I 1 I t I I I I I I I I T I I 1 I I I I I I I I I n n ^ n i f i n i n ^ i n i û i n i n ^ i û i û i û n f O N f o ^ ' i n i B ^ ^ ^ i n i n S en CN < n c n c o r ^ o o o < n ( n o . H C n ( n o c n * H a ) c o < n v £ > < n o * - i c o c n c o c n r ^ i n i n ^ T j i n i n i n i n i n i n i û i n i n i n i n i n ^ ^ i n M i n i n a ^ ^ f i n o I I t I ri I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

il

l> o KO 00 r- m en en tn in Vû m LO m in rn •H <0 VD H TH H H H ( en O O CN 00 . 1 *—4 tn r-TH CN rH H m m CN H H H TH H <X) i n o n N N C D f o c o i O N i n i O M i f l i n i n i n v o i o v o t N r t i n i o ^ i f l H W N H H tH * H H "H «H H H ^ I I i s I I i l i I c I I h es rf in rH ^ I I r-» rH *-t tp 5 r-1 0) TJ C

•JS

s

iH «M rH H H rH H rH rH rH rH rH rH rH rH rH rH rH rH rH rH rH r-^- rH rH H CM CN rH CN ri CM CM tH CN •H CN rH CN rH CM rH CM H CN rH CM rH CM rH CM • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • « • • • H H CN CN H CM CM rH CN CM rH rH CM CN rH rH CN CN rH rH CN CM rH

«

CM CM • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • \ • • TH H «H CN CN CM CM m ro CO m in tn tn tn us VO 10 10 r* V- r-ê

(32)

-33-I-Pi S I (Ol o I on 01 I Ol— I Ol I I 10)1 incJ I I I I-ni •a 1-rHI iml CI I IMI S fd I q) I o lil ui M IS I I (UI TSI-PI I CM «51 (UI I Oil HI I If» I m i^i œoor~(T>LT)T-icscMvûr~(rir»vocoror--r-»vovûr~r~^-io^irtior~r-*a' cooor-CTivOLnLncO't-ir-CTicotNM'roincMcocsrocs'a'dCNcvi'tfficN I I I I I i I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I o o o o < j i v o r - * a,v o o o ( T i ' ! j ' * i,o c M i n n ^ j,* f i n r ~ v o n r o r o ^ i ' ( M

^-iocD(,o(Ti"3'v£)r»vori'roooinc^i^O'3',a,irtcMVDn,rï'THOO'<-i

i / i T f m i n i f l o m M ' f N f i i f l O O r t n o o N n o t o t N N O O O o I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I i o v £ ) i f l c o ^ r ^ n u i N ( M a ) i / i o i n r H < j o i N t N i w n N i n H O O H l-PI S I Oil O I OK 01 I Ol I Ol— I I I 0)1 lt)l I I l-nl I-Hl ICQ I l~fs I I O I HI 01 I o)i._ I.QI I oi l+ji ioi ici I I I f l l / l f ^ O H O O O l O M H O J O r c - i r t O O O l O l H O H O l O r t C M N M n N f k B i n i n i n i / n û i / i ^ i n i n i n i n i n i n i n ^ u i i n i n ^ i n i n v f l I I I I I I I I I I I I I I I A I I I I I I I I I I I I o o o < < H ( N U ) i n i n i n ^<m k o u i ^|i n i o k o U ) i n i n ^<i n u ) i / i U ) i n i n i o vo romcMix>r-criOT-<o\-^iaicno3cocNCNCT>r~-vDr^co-^"cricriO-rH(N CM r t ( M r t r t > r i n i n i n i n i n i n i n ^ * f n n û f p n » i ^ " î i n i n ^ i n i n i f l i I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I P I cs>-i.rtLf)fo<<a,iniD'<3'ii>'a,^i,'a'^j,vovûir»^<roro^),vo'a,inirivou> vo

I Ml S I 0)1 o Ifll 01

lib

» s ä I 0)1 31 oil I. I air-1 l*H I M > n m n m v û r - o o c o ( r > t ~ - r ^ œ o o c M £ N ^ i ' c s < rr> •*ru)r-cr>co'3,vocN CN

rOCMCNC\lfO^CM*l««Sl,^l,^l'>tl,^l,'<3,l^)VDfM»HCS|CNrO'3,*l,'!l'CNrOVO VO

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I r i r t H r t N ( M i n ^,i r i n i,i n ^ ^ n o i f i « r t H ( M n n i n ^ M n t f vo i IB Oil O I 31 01 •ai-Pi I Oil cd I 3i I cm HI 31 I afl CQI I ICTll ICSI t D h O h f f l o i o > H O i o H ( o o o o < H a j t t a ) œ o o f l i w o i ( 0 0 o I I I 1 I I I T I I I I I t I I I I I I I I I I I I I I • m n ^ c i i ^ i n i n i n ^ i n i n ^ u i i n i n i n ^ n r o ^ i n i n ^ i / i ^ M i n in 00 O CM H co co in 00 a> in in o cr> CO r- <o o tH CM o r- 00 in O O 00 O GO o\ O o o r- o cr> r-o o o \D ov CO RH r- CO 00 <T> c\ c RFLL *-4 •H «H H H r*- RM g 1 1 1 1 I . I 1 1 1 1 1 1 a r* 00 CN O vo VO CM c\ f^ CTl CM CN in CO a> CO 00' VO o RH T"-J *-* r* • CN > co CO A» co CO 00 Is- a\ 00 m CO CO <n CO CO 00 <J\ cn CO N CO TJ» CM r-* r-1 0) CM CM CM CM CM CM CM CN CM CN CM CM CN CM CN CN CN CM CN CM CM CM CN CM CN CM CM CM *0 • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • « • • • • • • fi t* H CM CM CM CM CN H CN iH CN CN CM iH CM CM CM *—1 CN «RH CM 03 C • • • • • • • • • • • • • • • • • • • « '• tC -H 1 (NJ CM H CM CN CN *•4 CN CN •H CN CN CN CM H cs CN 0) H • • • • • • * • • • • • • • • • • • • • • • - • • • PQ H CM CN CM CM m FO CO CO TT in in in in VÛ kD 10 r- r* r-*

(33)

Ui -34-u CN 0) m I Ii-» \-A ia I IT) 4->l I a I o I oi I

S

oil tni I U Of l*Ö Ol I (Ö I m a) I w n >oi I t -<D m ! "i I 'd -a) I C --P I <tf -Qi I M Q) I'd oi I <tf : IH r-im Ti l-r-i t-A P-U I P -PI 10) -UH I H ' Cri »•3 Ol (8 or i a S I ( I—I <D I I « *0I I e I o I 01 I I I I I I I I I ml IM I id) r ixi I I o i i+j I I î ° I icn CN \ u $ I <u M

if

l-M f CU ( a) I 01 I I I I . I I I

ir-: r

I (0 O B I 3 01 I fcr-p *11 PI 01 I <ul 3 HltJi 1^1 P I *31. KJ: I <01 IrHIO ICQICM I î c a> 01 c •r4 »—I a) >o a) « M f n r t o n o M m f O N H n ^ o o n o vi *"i «rH O O C N C N H * - t o « - i r ' - > c N i û i n i n i o c N * - < o r o o o o o o ' - i m c N O O * H O li J I I I I I I I I I I I I I I I î î î î î I I î î I rot-) ( j i r - t - i o ^ i ' c s n o c M v O ' - t o o o o c N f o r o c M O O c j o o n o 00 O CO C\ O O LO in CO O 00 vo. O O o CN o TH o oo O O O o o o O O vo co O O co co 0 3 O O O o •H o H o o o O O O o o o f 1 V I 1' 1 I 1 1 1 1 1 1 1 i 1 i 1 i i i 1 1 1 1 i i i CO O CN vo O O CN O 0 5 VO O O o o O o co o O O O o o o CN CN «î* 00 r- en 00 CN CN O vi O VO <n CO 00 O cn 00 O en O vH •-i "-( «-1 vi *—( CO CN n tn vo vo 6 6 vo in vo vo VO tn m m in m in I I ( r i 1 1 1 1 i 1 1 4 1 1 1 I t i 1 1 1 1 1 I i i i *•1 *-t r»1 in vo CM LT) 9 9 VO m m in m CM &n in m in in VO CO CN C0 co r» en en 00 r- O r- en o VO 00 00 00 co r- 00 en o CN •*1 'I *-i vi rH CN *"! CM CM n TT LO VO oo m uo in vo vo m oo tn VO VO t 1 r 1 1 1 1 1 I i ! 1 1 ( 1 1 1 1 i E I 1 1 i i i 1 1 ^1 *~1 *-i *"1 m T CN vo m co m m in m co CM ro "3" 00 vo VO vo vo oo kÛ en Cn vi en o G\ œ en c\ H o m. co 00 00 00 00 00 r- en O 00 *"ï vi CO co co CN m TP vo m m m in vo m 00 «Çjt m in m 00 I 1 I i I 1 i ( i 1 1 i 1 1 K 1 I 1 ( ( 1 1 1 1 i i 1 CO n co ro in in m in m in tn CM CN TT 00 n oo in in 00 00 vo 00 Ol en en œ r- vo a» 00 en 00 VO 00 vo O en r» vo r^ vo 1 CO co TP 'S1 TP in CN m in m oo CM LO co m •«J1 in oo co oo CN CN 1 1 i 1 t i ( i 1 ( r I i ( 1 1 I 1 .1 f ! i 1 1 I i 1 1 to TP TP CM T in in TP 00 oo TT co tn CN CN 00 co in n oo CN TP m 00 o G\ •-i vi r-» VO r- ro <n 00 en r- CM CN O vo O en r- 00 TP m co co CN lO ro tp TT 00 co 00 CN CO CM vo 00 m m co TP vo in in in vo vi **i «-I «-1 ^-1 VO «H m vi vi H ( r f 1 i i 1 ! I i 1 I t ! 1 1 1 1 i 1 i 1 I

«

l 1 1 1 CN VO 00 00 I-* CN vo CO oo m o en o ro r- m O 00 in en 00 in vi VO CN VO TP VO CN «i CN CM m r- *-l vo VO CN VO m 00 CN CN CN m CN vi CM vi «-t *•1 v-l CO co co co m ro 00 ro co co ro 00 co co oo co 00 co ro co co ro ro co m CO 00 CO • '• • • • • • • • • • • • • • • • • • i • • • « « • • • vi CN vi CN vi CM vi CM *-i CM CN *-l CM CM 1 CN «-! CN CN CN vi CM CN '• • '• • • • • '• • • • 0 <• • • • • • « • • • • t « • 0 vi vi CM CN CN CM CN CM CM CN **ï CM CN «i CN CN «H vi CM CN • • '• • • • • • • ' • • • • • • • • v • • • i • » • vi vi vi CN CN CN CM co 00 co ro rr m m m m vo VO VO VO

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The toxic effects of bracken fern appear to be cu- mulative and symptoms of acute bracken poisoning are observed one to three months after the transfer of the herd to

Vervolgens werd de WOT-studie “Analyseren en evalueren van beleidsmaatregelen met een effect op natuur en milieu” aangeboden aan Seppe Raaphorst, directeur Natuur bij het ministerie

Artikel 3 van de embryowet van 11 mei 2003 stelt dat onderzoek op embryo’s in vitro is toegelaten indien aan al de voorwaarden van deze wet voldaan wordt en meer bepaald

Voor de andere kleimineralen is het aantonen van de nieuwvorming echter niet een- voudig, omdat nu in practisch alle sedimenten reeds klei, die door water of wind werd

Bovendien zorgt een grotere productiviteit van de vegetatie in een gebied voor een grovere bedding en een grotere stabiliteit, waar- door meer sediment wordt ingevangen en

In Kroniek uit die doofpot is Tumelo John se dood deur die polisie veroorsaak. Swart/bruinmense word in al drie tekste deur hulle meerderes in hegtenis

oog, terwijl tar contrôle daarna door het naman van monsters da suiker-on suurgehalten door het Laboratorium van hat Proe fetation to Haaldwijk «oar nauwkeurig

 Bewijsstukken : voor eensluidend verklaarde kopie van diploma, brevet of attest toe te voegen.  Per bijkomende opleiding dient