• No results found

Kars Dekker, Gerard Heymans, Grondlegger van de Nederlandse psychologie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kars Dekker, Gerard Heymans, Grondlegger van de Nederlandse psychologie"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2012 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-109906 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 128-1 (2013) | review 6

Kars Dekker, Gerard Heymans, Grondlegger van de Nederlandse psychologie (Dissertatie Groningen 2011; Groningen: WB Uitgeverij, 2011, 371 pp., ISBN 978 90 809207 0 5). Gerard Heymans (1857-1930) wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de Nederlandse psychologie. Zijn psychologisch laboratorium te Groningen, ingericht in 1892 (dertien jaar nadat Wundt te Leipzig het allereerste laboratorium had ingericht), was met zekerheid een plek waar druk geëxperimenteerd werd, maar ook een plaats waar vele generaties studenten zijn opgeleid. In de licht- en geluiddichte kamer van het lab werden ‘ongehinderd door het gedruis en het schaduwspel van zon en wolken buiten, licht-, geluids- en tastprikkels toegediend aan proefpersonen, en werden zwakke prikkels vergeleken met nog zwakkere, tot aan de grenzen van het waarneembare’, schrijft Pieter van Strien in Nederlandse psychologen en hun publiek (8-9). Heymans ontdekte al doende zijn eigen wet, de wet van Heymans, die een uitwerking van en tegelijk kritiek was op de wet van Weber. Bij Weber ging het om de vraag hoe groot het minimale verschil tussen twee gewichten kan zijn om nog opgemerkt te worden, bij Heymans om de vraag hoe het kan dat een gewaarwording aan intensiteit verliest of zelfs geheel verdwijnt door het gelijktijdig optreden van een tweede gewaarwording.

Het pionierswerk van Heymans lag enerzijds in lijn met dat van Wundt en diens leerlingen, waarin de grenzen van het fysiologische apparaat van de mens op zuiver natuurkundige wijze werden verkend. Anderzijds was Heymans geen slaafse navolger, laat staan een ‘simpele experimentator’. In tegendeel, hij was een hoogst origineel denker, die behalve voor waarnemingsvragen en andere vroege psychologische kwesties ook een sterke filosofische belangstelling had en er een heel eigen ‘systeem’ op na hield (een versie van het zogenaamde ‘psychische monisme’, waarin al het werkelijke van psychische aard geacht werd te zijn).

De psychologie had in Heymans’ ogen niet alleen een wetenschappelijk maar ook een maatschappelijk doel: het verheffen van de menselijke zedelijkheid. Ook in dit opzicht leek hij trouwens op Wundt, die al dat geëxperimenteer slechts als opstapje beschouwde om te komen tot een omvattende Ganzheitspsychologie.

Voor Heymans bestond er een duidelijk onderscheid tussen een algemene en een speciale psychologie. De eerste was gericht op algemeen geldende wetmatigheden, de tweede op de verschillen tussen individuele mensen. Voor beide soorten kennis gold dat een nomothetische benadering mogelijk moet zijn. Ook individuele verschillen moesten

(2)

kunnen worden verklaard uit een specifieke legering van wat we nu

persoonlijkheidsfactoren zouden noemen. Hiertoe was het experiment echter niet geschikt, en daarom gebruikte Heymans twee aanvullende benaderingen: enerzijds de biografische methode, die een reeks van even gedetailleerde als heterogene

persoonlijkheidskenmerken van historische figuren opleverde, en anderzijds de enquête, waarbij een grote groep willekeurig gekozen respondenten ondervraagd werd over een aantal van te voren bepaalde onderwerpen, waaruit via correlatierekening nauwkeurige uitspraken vielen af te leiden. Uit één en ander stelde Heymans een samenhangend figuur van acht persoonlijkheidskenmerken op die hij in een driedimensioneel beeld onderbracht: de ‘kubus van Heymans’.

Nog een bijzonderheid: Heymans hield zich samen met collegae Brugmans en Wiersma aan het begin van de jaren twintig bezig met parapsychologische

onderzoekingen. De onderzoekers probeerden experimenteel na te gaan of de ‘bijzondere gevoeligheid’ van hun medium Van Dam met behulp van vernuftige proefopstellingen kon worden gevangen. Dat leek aanvankelijk te lukken, maar gaandeweg de experimenten raakte Van Dam zijn bijzondere gaven blijkbaar kwijt en vielen de aanvankelijk succesvolle resultaten steeds meer tegen. De experimenten met Van Dam worden tot de dag van vandaag door parapsychologen aangehaald als bewijs voor het fundamenteel ‘wetenschappelijke karakter’ van hun discipline. Aan het begin van de twintigste eeuw was het veld van de psychologie nog bijzonder divers en omvatte ze allerlei ethische, morele, filosofische, religieuze en andere kwesties, waaronder ook zoiets als telepathie.

Heymans was een echte onderzoeker: als persoon zeer bescheiden en als wetenschapper zeer gewetensvol en behept met een authentieke wetenschappelijke nieuwsgierigheid die je tegenwoordig maar beter niet aan de dag kan leggen omdat dat je profilering op een klein en goed afgebakend wetenschapsdomein in de weg staat. Maar Heymans leefde dan ook in een tijd waarin de hele wereld openlag voor onderzoek.

Heymans schreef veel en was in zijn tijd beslist invloedrijk, maar toch is hij er in de geschiedenis tamelijk bekaaid afgekomen. Weliswaar bestond er van 1952-1962 een Heymans genootschap dat zich (zonder veel succes) voor de verspreiding van zijn gedachtegoed heeft ingezet, staat er in Eisenga’s Geschiedenis van de Nederlandse psychologie (1978) een goed hoofdstuk over hem, schreef psycholoog Douwe Draaisma verschillende zeer leesbare stukken over Heymans, besteedde ook de eerder genoemde Van Strien aan hem de nodige aandacht en kregen zijn filosofische ideeën welverdiende aandacht van Gerlof Verwey; maar toch werd een omvattende studie over deze

Groningse geleerde nooit geschreven, laat staan dat Heymans een biografie heeft gekregen (een lot dat hij deelt met Wundt).

Die leemte heeft de Groninger psycholoog Kars Dekker thans willen opvullen. Gehoor gevend aan een oproep van Adriaan de Groot, al uit 1968, om te promoveren op een biografie van ‘één van de helden van de psychologie’ verdedigde Dekker vorig jaar met succes zijn dissertatie, getiteld: Gerard Heymans. Grondlegger van de Nederlandse

(3)

psychologie. Het boek komt de verdienste toe voor het eerst leven en psychologie van Heymans systematisch in kaart te brengen.

In twee delen van ongeveer 100 pagina’s elk benadert Dekker zijn onderwerp: eerst het leven, dan het werk. Die twee delen zijn natuurlijk niet echt te scheiden, want Heymans’ werk was grotendeels zijn leven, maar het is zeker boeiend om te lezen over Heymans carrière in Groningen, en over zijn contacten met andere geleerden, die aan de hand van briefwisselingen worden gereconstrueerd, en over zijn bestuurlijke werk, dat tot op heden vrijwel ongedocumenteerd was gebleven. Veel persoonlijks valt er echter niet te melden, want materiaal uit de eerste hand is er vrijwel niet.

Het werk, dat in het tweede deel centraal staat, wordt stap voor stap onderzocht, waarbij Dekker een onderverdeling aanhoudt tussen de algemene en speciale

psychologie. Hij besteedt daarbij veel aandacht aan opzet en uitvoering van de experimenten en laat zien hoe en waar het werk verschilt van anderen. Ook gaat er relatief veel aandacht uit naar de wet van Heymans, die volgens Dekker ten onrechte vergeten is. Dit heeft volgens hem te maken met niet minder dan zes redenen, die erop neerkomen dat Heymans toch een vrij geïsoleerde figuur was, en de psychologie na 1930 een andere kant uitging.

Dekker heeft een grondige studie over Heymans afgeleverd, maar een biografie is het niet geworden: daarvoor is er te weinig aandacht voor de historische context, is het werk erg weinig kritisch en laat ook de stijl een beetje te wensen over. Niettemin: een aanrader voor wie zich in het werk van deze grondlegger wil verdiepen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Namibian arid and semiarid rangeland managers largely rely on the classical rangeland succession model based on Clements (1928) to explain changes in the composition of the

The four assessments that will be investigated in this study are the Grade 12 English Home Language (HL) and First Additional Language (FAL) examinations developed by

Hoewel versleping van levende dieren door kinderen na de openstelling van het park niet is uit te sluiten, nemen wij aan, vooral op grond van meldingen vóór de openstelling, dat

Aangezien van de studenten uit het Leidse onderzoek alleen gegevens over het eerste studiejaar bekend waren, beperkte de studie zich tot het criterium al dan niet na één jaar

Hij was het vierde kind van Paul Achilles Jung en Emilie Preiswerk, maar het eerste dat de vroege kindertijd overleefde, net als zijn negen jaar jongere zuster.. Zijn vader,

Ik weet het natuurlijk niet, omdat ik niet meer met haar naar huis ging, maar ik kan toch best begrijpen dat het zoo gegaan is?. Nu, ik was blij dat ik bij die snoepster

That is, to sum up, in Scorched, language is not only indicative of the time (ordinary language is just used in the present, and poetic language, mainly used in the past), and of a

Kort samengevat, deze kritiek beschrijft de geringe aandacht voor de handelingen van actoren en hun posities. Het MLP bestudeert transities te veel op systeemniveau en doet daardoor