• No results found

Politiek voor de kennissamenleving : het belang van professionele gemeenschappen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Politiek voor de kennissamenleving : het belang van professionele gemeenschappen"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s &_n 3 loco

Politiek voor

de

kennis-Heel bestuurlijk Nederland

wordt geteisterd door een flinkejln de siecle stemming. Er is een verwoede verbale strijd gaande waarin niet zozeer wetenschappers, maar vooral bestuurders, ambtenaren en parlemen-tariers benadrukken dat het niet goed gaat met het

samenleving

Het belang van

prifessionele

gemeenschappen

en verantwoording samen. Politiek is, kortom, voor-behouden aan 'politici'. Die opvatting was toereikend voor industriele samenle-vingen, maar schiet tekort in hedendaagse 'kennissa-menlevingen', waarin in-formatie de belangrijkste grondstof is geworden. Nederlandse staatsbestuur

en dat het anders moet. MIRKO NOORDEGRAAF

Het opvallende aan kennissamenlevingen is dat ze 'wanordelijk' zijn: in-formatie is snel verplaats-baar, vluchtig en verander-lijk. Maar dat is niet het enige: informatie is ook nog eens gevoelig voor een veelheid van vaak tegen-strijdige interpretaties: de betekenis van informatie, van een krantenartikel bij-voorbeeld of van een tele-'Ministers moet niet

Ianger alles aangerekend worden! Hoge ambtenaren moeten ook gehoord kun-nen worden! Politici moe-ten Max Weber weer lezen! Ministers moeten te allen tijde verantwoordelijk blij-ven! De 'sorry-democra-tie' moet worden bestden! De regering moet re-geren in plaats van

reage-In de kennissamenleving wordt het primaat van de politiek onherroepelijk ondermijnd door het primaat van de prrifessie. Dit ]evert een nieuwe 'plek en taak van de politiek' op: politiek in de 21 ste eeuw is vooral een samenspel en dialoog met prrifessionele gemeenschappen: ze!fregulering

bevorderen en tegelijk de routines en vanze!fsprekendheden van prrifessionele beroepsgroepen in het publieke domein ter

discussie stellen. ren! De relatie tussen politiek en ambtenaren is

ver-stoord! Er is een andere politieke cultuur vereist!' Er moet meer samenhang en richting komen!' 2

Dit is een discussie over de 'plek van de politiek' en daarmee een discussie over de fundamenten van ons staatsbestel: kijken we achteruit en versterken we de in de negentiende eeuw wortelende staatsprincipes of kijken we vooruit en rusten we het staatsbestel toe voor de eenentwintigste eeuw?

Dit artikel wil argumenten aandragen voor een keuze in de tweede richting-v66r de eenentwintig-ste eeuw. Oat heeft vooral te maken met maatschap-pelijke ontwikkelingen die een andere invulling van de 'plek van de politiek' noodzakelijk maken. De do-minante opvatting over de 'plek van de politiek' is dat politiek is voorbehouden aan democratisch gelegiti-meerde (gekozen) politieke organen. Daar komen agendavorming, besluitvorming, controle, toezicht

visiedocumentaire of van een website, zit niet vast aan de informatie, aan het ar-tikel of de documentaire, maar in de hoofden van de mensen die het zien. Hun referentiekader bepaalt of ze het zien, welke betekenis ze eraan geven en wat ze er mee doen. De wanorde is daardoor niet zozeer een kwestie van 'onzekerheid' of informatietekort, maar van ambiguiteit of meerstemmigheid: eenzelfde feit kan altijd op meerdere manieren gemterpre-teerd worden en er is geen objectieve maatstaf om de 'beste' interpretatie te kiezen. Naarmate referentie-kaders meer verschillen, naarmate religie of ideolo-gie terrein verliezen - en dat is nu juist een van de kenmerken van een kennissamenleving-zullen in-terpretaties ook meer uiteen gaan lopen. Daardoor wordt de vanzelfsprekende plek van de politiek op twee manieren aangetast: politici kunnen onmoge-lijk greep houden op de verplaatsbare, vluchtige en veranderlijke informatie, en de legitimiteit van hun interpretaties staat onvermijdelijk ter discussie.

(2)

t t { f r r 1 1

Deze ambiauiserina heeft een keerzijde: de ver-plaatsbaarheid, vluchtigheid en veranderlijk:heid van informatie, en de veelheid aan interpretaties, maakt het werken in een kennisintensieve economie veel-eisend. Oat betekent dat individuen zowel over een zekere mate van intelligentie moeten beschikken (scholing), als over tijd (aandacht) om zich werk eigen te maken. Het gevolg van dit alles is toene-mende prifessionaliserina: individuen hebben in een kennissamenleving de neiging om professionele ge-meenschappen te vormen.

Het primaat van de politiek wordt in een kennis-samenleving onvermijdelijk ondermijnd door het primaat van de prifessie. Dit kan verantwoording scha-den, maar biedt ook nieuwe mogelijk:heden omdat de voor professies kenmerkende zelji-egulering indi-vidueel gedrag in toom houdt: het individu is inge-bed in en verantwoording verschuldigd aan profes-sionele gemeenschappen. Dit betekent dat de rol van politici en politieke organen aan herinterpreta-tie toe is: zij zijn vrijgesteld om professionalisering te bevorderen en professionele 'vanzelfsprekend-heid' te doorbreken. Eenentwintigste-eeuwse poli-tiek is interactieve politiek.

Deze relatief abstracte redenering wordt bier-onder in enkele stappen uitgewerkt. Eerst wordt de wanordelijkheid van hedendaagse samenlevingen verkend en als 'ambigui'teit' gekarakteriseerd. Daar-na wordt het begrip 'professionaliteit' van concrete illustraties voorzien. Tenslotte worden de implica-ties voor politiek en bestuur geschetst.

De kennissamenlevina

De combinatie van een Thorbeckiaanse staatsinrich-ting en een Weberiaanse relatie tussen wetgevende en uitvoerende macht leidt ertoe dat de politiek ver-antwoordelijk wordt gehouden voor alles water bin-nen de overheid gebeurt. Het 'politiek primaat' is de operationalisering van dat gedachtegoed. De notie van politiek primaat is intearatiif. Aile publieke han-delingen komen samen in een punt; er is een punt van waaruit alles wordt samengehouden: de politiek bepaalt wat er moet gebeuren, controleert of het werkelijk gebeurt, en stuurt bij indien nodig; de politiek kan politici ter verantwoording roepen en politici het vertrouwen ontzeggen als dingen niet

goed gaan. Het is integratief omdat de idee van par-lementaire democratie integratief is: gekozen poli-tici vertegenwoordigen de wil van het volk, en omdat zij gekozen zijn, zijn zij de eniaen die gelegiti-meerd zijn om keuzen te maken en beslissingen te nemen die het volk be'invloeden.

Zolang de samenleving en het openbaar bestuur relatief overzichtelijk zijn Ievert dit weinig proble-men op- maar onze samenleving is verre van over-zichtelijk en dus is ons openbaar bestuur verre van overzichtelijk. Laat-twintigste eeuwse omstandig-heden zijn van een geheel andere orde dan die in de tweede helft van de negentiende eeuw waarin de fundamenten voor ons staatsbestel zijn gelegd. Er is een groot verschil tussen 'toen' en 'nu': economi-sche, sociale en technologische ontwikkelingen heb-ben het maatschappelijk en bestuurlijk landschap op revolutionaire wijze veranderd. 3

Wat maakt de hedendaagse samenleving nu tot een wezenlijk andere dan die van de vorige eeuw? In de eerste plaats is het opvallend dat er een ver-schuiving is opgetreden van een industriele naar een kennis-intensieve economie: het merendeel van de beroepsbevolking is niet Ianger werkzaam in agrari-sche of industriele sectoren, maar in de dienstverle-ning, waarin iriformatie de belangrijkste grondstof is. Kenniswerkers, in banken, verzekeringsbedrijven, ICT-bedrijven, beleidsafdelingen, sociale diensten, centra voor werk en inkomen, woningbouwcor-poraties, universiteiten, onderzoeks- en adviesbu-reaus, ingenieursbuadviesbu-reaus, R & o-afdelingen verwer-ven, verwerken, bewerken en verspreiden informa-tie; ze vormen informatie om tot 'kennis' teneinde waarde toe te voegen. Onze hedendaagse samen-leving kan worden aangeduid met de term

kennis-samenlevinB.

In de tweede plaats zijn de complexiteit en dyna-miek van vandaag de dag opvallend: moderne maat-schappijen worden door de snelhei~ van techno-logische veranderingen, de nadruk op individuele autonomie en ontplooiing, de verplaatsbaarheid van informatie, en de dynamiek van geglobaliseerde

fi-nanciele markten als veranderlijker en onvoorspel-baarder beschouwd. Maatschappelijke problemen, zoals criminaliteit, zinloos geweld, de toestroom van asielzoekers, en de toename van vergrijzing en t . Uit berichtgeving en opiniestukken

inN RC Handelsblad in de maanden juli tot en met oktober I 999·

2. Peper, B., Op zoek naar samenhang en richting, essay, Den Haag, I 999 (www.nrc.nl/DenHaag) en S&D nr.

9/ I999·

The Rise '![the Network Society, Massachusetts, I 999 [I 996]; D. Harvey, The Condition '![ Postmodernity,

Cambridge, I99S [I99o]; P. Frissen, 3. Zie bijvoorbeeld M. Castells, De virtuele staat, Schoonhoven, I 996.

(3)

s &..o 3 2ooo

arbeidsongeschiktheid kunnen als omvangrijker, lastiger en meer omstreden worden beschouwd. Kortom, de kennisintensieve samenleving is een

wanordelijke samenleving, met een gebrek aan voor politiek en bestuur benodigde orde. Ook politici en ambtenaren zijn zich daar ter dege van bewust. 4 Het is echter van groot belang hoe die wanorde wordt beleefd: of dat in termen van 'onzekerheid' of 'am-bigu!teit' gebeurt.

Wanorde als onzekerheid

Onzekerheid kan als 'informatietekort' worden omschreven: dingen zijn onduidelijk, maar die on-duidelijkheid kan met een beroep op aanvullende of nieuwe informatie en feiten worden gereduceerd. Maar spreken de feiten voor zich en vereisen ze geen interpretatie? Is de gedeelde ondergrond waartegen de feiten gezien moeten worden relatief 'hard'? Komen referentiekaders met behulp waarvan de fei-ten gemterpreteerd moefei-ten worden, overeen?

Als we afgaan op de bestuurlijke de batten over in het oog springende maatschappelijke thema's, zoals de uitbreiding van Schiphol, de aanleg van de Betu-welijn, de aanpak van de asielzoekersproblematiek, of de bestrijding van zinloos geweld, dan moeten we concluderen dat dergelijke vragen doorgaans met 'ja' worden beantwoord. Wanordelijkheid wordt veelal als informatieprobleem beschouwd: de debat-ten worden gedomineerd door een roep om heldere probleemafbakeningen en precieze inventarisaties, door een roep om meer onderzoek en zuivere argu-menten, en door een hang naar de inzet van juiste in-strumenten. De assumptie is dat er een objectieve ondergrond is, op grond waarvan zorgvuldige en berekende beslissingen kunnen worden genomen. Er is een 'optimale' oplossingvoor elk probleem.

Wanorde als ambiauiteit

Bij ambigu!teit worden bovengenoemde vragen met 'nee' beantwoord. Delen van beleidsproblemen kunnen weliswaar als 'onzeker' worden aangeduid-hoeveel asielzoekers in de afgelopen jaren in ons land zijn gearriveerd, bijvoorbeeld -, maar dat zijn de makkelijke onderdelen die op zichzelf weinig zeggen. Wat 'betekent' dat- 3o.ooo of4o.ooo extra asielzoekers? De meeste beleidsvraagstukken heb-ben het karakter van 'Hoe kan het 'beste' met

15.ooo of 3o.ooo asielzoekers worden omgegaan?'

4· Zie het essay van B. Peper, ibid. en de notitie van A. Geelhoed, Politiek,

Daarover geeft geen enkel naslagwerk het defini-tieve antwoord. Het is een zaak van waarden,

maat-staven. Er zijn aeen objectieve criteria die daarover uitsluitsel geven. Het 'optimale' antwoord bestaat niet: het antwoord dat gegeven wordt hangt af van het referentiekader van degene die de vraag beant-woordt, van wat de persoon belangrijk vindt. Naar-mate referentiekaders meer verschillen, zullen er

meer uiteenlopende antwoorden worden gegeven. Dat is wat er aan de hand is in een kennissamenle-ving: gedeelde, overkoepelende referentit:lkaders, zoals geloof en ideologie, versplinteren. Individuen mogen hun eigen referentiekaders hanteren, en

daardoor zullen zij andere informatie 'zien' en

'de-zelfde' informatie anders interpreteren. Dat is een 'basisrecht' in een gemdividualiseerde samenleving.

De rol van ambigu!teit in beleid kan met behulp

van allerlei voorbeelden worden gei:llustreerd. ln-frastructurele projecten zijn daarvoor bijzonder ge-schikt omdat ze de analyse aanscherpen: ruimte in Nederland is schaars, ideeen over de inrichting

van de ruimte lopen uiteen, en een eenrnaal

gereali-seerd project is lastig terug te draaien. Het kan ook in 'politieke' termen worden gesteld: infrastructu-rele projecten zijn omstreden, omdat strijdige waar-den - zoals tussen economie en ecologie - moeten worden afgewogen. Dat draait vaak uit op een dis-cussie over 'algemeen' of 'collectiefbelang' versus

'individueel belang'. Als de wanordelijkheid die dergelijke projecten omgeeft als onzekerheid wordt gezien dan is er uiteindelijk een algemeen belang, en dan kan op basis van beschikbare en/of aanvullende informatie- over reistijden, vervoerswaarden, sub-stitutieverschijnselen, en dergelijke - de optimale neerslag van dat algemeen belang worden gei:denti-ficeerd- het beste trace, bijvoorbeeld, of de ligging

van traces. Politici kunnen zich dan het recht voor behouden om de fmale afweging te maken. Als de wanordelijkheid als ambiauiteit wordt gezien, dan is er geen overkoepelend algemeen belang, en dan kan de optimale neerslag daarvan niet met een beroep op feiten worden achterhaald. Het beeld van de ideale ligging en aard van het trace, bijvoorbeeld, wordt weliswaar bemvloed door bestaande infrast-ructuur, maar verschilt voor verschillende betrok-kenen. Ze vinden niet elk dezelfde feiten interessant

- daar waar de een vervoerswaarden belangrijk vindt, vindt de ander informatie over het kappen van

beleidsuitvoerina en ambtelijk apparaat,

(4)

bomen of geluidsoverlast belangrijk - en omdat ze dezelfde feiten anders interpreteren. Denk ook aan gasboringen in de Waddenzee: twee centimeter bo-demdaling is voor gaswinners 'verwaarloosbaar' en voor de milieubeweging 'onaanvaardbaar'. Een

be-een wereld met gemondialiseerde en fluctuerende fmanciele markten. Het werk of de omgeving spre-ken niet voor zich en dat betespre-kent dat mensen ge-leerd moet worden hoe ze het werk of de omgeving moeten zien. Dat verklaart waarom professionaliteit een zaak is van referentie-roep op het 'algemeen

be-lang' wordt dan een retori-sche true die wordt gehan-teerd om anderen een be-sluit op te dringen.

Stilzwijgend

worden

op allerlei

plekken gedragscodes opgesteld, door

nieuwe prifessionele

verenigingen.

kaders en het verklaart ook waarom professionalise-ring altijd een zaak van pro-fessionele aemeenschappen, een sociale zaak, is: profes

-PrrifessionaliserinB

Ambigu!teit is iets van aile tijden, maar het is het we-zenskenmerk van een kennissamenleving, waarin de selectie en interpretatie van informatie cruciaal is. Oat verklaart ook de tendens van professionalise-ring: door het grote aantal en de varieteit van infor-mationele impulsen, en de snelheid waarmee im-pulsen elkaar via internet, televisie en kranten op

-volgen, wordt de selectie en interpretatie steeds be-langrijker en moeilijker. Individuele aandacht is schaars, en mensen hebben referentiekaders nodig om hun schaarse aandacht aan te wenden. In werksi-tuaties worden die referentiekaders steeds meer verschaft door opleiding, professionele training, professioneel taalgebruik, beroepsgroepen, tijd-schriften, beroepsprijzen, en dergelijke. Naarmate de materie complexer wordt, naarmate het zicht op 'effectief' of 'goed' gedrag afueemt, en naarmate het voor individuen meer tijd kost om zich er in te verdiepen, wordt de behoefte aan professionalise-ring sterker. Op sommige maatschappelijke terrei-nen, zoals de gezondheidszorg, het recht en het on-derwijs zijn al veellanger professionals werkzaam, zoals medisch-specialisten, advocaten, notarissen en hoogleraren. Kenmerken van hun professionaliteit dringen langzamerhand andere beroepsgroepen op andere terreinen binnen.

Dude prcifessionaliteit

Nu heeft de term 'professionaliteit' uiteenlopende betekenissen, maar kenmerkend is steeds dat pro

-fessionals 'moeilijke' dingen do en, zodat het lastig is om het werk als buitenstaander te doorgronden. Dat kan te maken hebben met de aard van het werk, zoals het opereren van mensen, of met veranderingen in

de omaevina, zoals het geven van financieel advies in

sionals bepalen met elkaar hoe het werk het beste uitgevoerd kan worden of hoe de omgeving bezien moet worden. Aileen pro-fessionals kunnen dat, omdat zij de enigen zijn die zich door specialisatie het werk of de omgeving eigen hebben gemaakt. Het maakt ook duidelijk dat de aard en intensiteit van professionalisering kan verschillen. Het verschilt sowieso van beroepsgroep tot beroepsgroep of er overeenstemming bestaat over de aard van de referentiekaders.

In het geval van medisch-specialisten is de pro-fessionalisering vergaand: r. Er is een hoge mate van overeenstemming over hoe het werk uitgevoerd moet worden ( cifbakeninB). 2 • Voordat specialisten 'volwaardig' specialist zijn hebben ze heel wat jaren van opleidina achter de rug (universitaire studie me-dicijnen, co-schappen, promotieplaats, specialisa-tie) en niet iedereen wordt toegelaten (eerst vwo-opleiding, dan numerus fixus). 3. Specialisten zijn lid van maatschappen en vakgroepen - waarvan de led en zelfbepalen wie lid kan worden- , en van pro-fessionele beroepsgroepen (in het bijzonder de

K N M G) die de maatstaven van professionele

be-roepsbeoefening bepalen (selectie.). 4· Artsen hebben een eed afgelegd, ze zijn onderworpen aan richtlij-nen, regelingen en een gedragscode,> en ze kunnen voor het tuchtgerecht worden gebracht (reaulerinB). Dit alles wil niet zeggen dat deze vergaande vorm van professionaliteit 'logisch' of onvermijdelijk is: professionalisering is niet enkel een instrumentele zaak, waarbij de aard van het werk de doorslag geeft. Professionalisering is immers ook een zaak van stan-daardisatie, namelijk de standaardisatie van vaardig-heden en expertise, 6 en in de dagelijkse praktijk is het een zaak van routines en 'standard operating

s.

K N M G, Gedraosreoels voor artsen,

Utrecht, '994·

6. Mintzberg, H., Structure in Fives, Englewood Cliffs, 1983; H. Mintzberg, Covert Leadership: Notes on Managing

Professionals, Harvard Business Review,

(5)

s &.o 3 2ooo

procedures'. Professionalisering kan derhalve even-goed als een uiting van machtstrevingen worden be-schouwd. De monopolisering van kennis in de vorm van professionele beroepsgroepen met mechanis-men van afbakening, selectie en regulering leidt tot macht, autonomie, status en geld.

Nieuwe prifessionaliteit

Gedurende de laatste jaren kunnen, als gevolg van maatschappelijke veranderingen, twee tegenge-stelde bewegingen worden onderscheiden. In de eer-ste plaats worden de oude professionele beroeps-groepen, zoals medisch-specialisten, gestimuleerd of gedwongen om in bepaalde opzichten te de-pro-fessionaliseren: hun traditionele autonomie wordt ingeperkt, en ze worden steviger in het ziekenhuis ingebed, enerzijds door zein loondienst aan te stel-len, en anderzijds door ze medeverantwoordelijk te maken voor de financiele implicaties van hun hande-lingen. In sommige ziekenhuizen zijn er inmiddels 'medische managers' aangesteld: specialisten die voor een gedeelte van hun tijd delen van de organisa-tie managen.7 In de tweede plaats worden allerlei nieuwe beroepsgroepen gedwongen om zich door veranderingen in hun omgeving te bezinnen op wat nu eigenlijk 'goede' beroepsuitoefening is. Het werk wordt complexer - meer en meer ambigu - en dat betekent dat de maatstaven van 'goed' opereren on-duidelijker worden. Dat verschijnsel treedt op tal van maatschappelijke terreinen op en het gevolg is keer op keer dat degenen die het werk doen elkaar opzoeken en met elkaar greep proberen te krijgen op de inhoud en betekenis van hun werk. Een goede in-dicatie daarvan is de vorming van aedraascodes. Soms is daar druk van buitenaf voor nodig, zoals in het geval van Shell dat naar aanleiding van de Brent Spar affaire gedwongen werd om zich te bezinnen op haar maatschappelijke verantwoordelijkheden. In andere gevallen is er minder direkte druk van buitenaf, maar is er desalniettemin een onmiskenbare zoektocht naar professionele houvast ingezet. Stilzwijgend worden op allerlei plekken gedragscodes opgesteld, door nieuwe professionele verenigingen: 8

- In Nederland bestaat de Federatie Finan dele Planners (FFP), en personen die in het register van Financiele Planners zijn ingeschreven mogen zich

'fmanciele planners' noemen. Dat zijn deskundigen die de financiele kant van het Ieven van clienten plannen, waarbij uiteenlopende financiele terreinen als verzekeren, sparen en beleggen, fmanciering, recht (erfrecht en huwelijks vermogen), fiscaliteit, en nalatenschap in kaart gebracht en op elkaar be

-trokken worden. Sinds I 997 bestaat er een gedrags-code voor fmanciele planners waarin de maatstaven van goede beroepsuitoefening zijn neergelegd. 9

- Belastingadviseurs kunnen worden toegelaten tot de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NoB). Overeenkomstig de statuten van de Orde dienen !eden hun werk 'eerlijk en nauwgezet' te ver

-richten en zich te onthouden van 'a! hetgeen in strijd is met de eer en waardigheid van het beroep.' Leden kunnen hierop tuchtrechtelijk worden aangespro-ken. Er bestaat een Reglement Beroepsuitoefening en sinds I 99

s

bestaat er een 'bijzondere gedrags-code', waarin de omgang met 'fmanciele facetten van de (georganiseerde) criminaliteit wordt gere

-geld.'Io

- Binnen het Nederlandse Bankwezen bestaan di-verse gedragsregels en richtlijnen, zoals de Privacy Gedragscode Banken, De Algemene verklaring tegen rassendiscriminatie, de Gedragscode Hypo-thecaire Financieringen en de Regeling prive-beleg-gingstransacties. In I 998 achtte de Nederlandse Vereniging van Banken (NvB) het zinvol om tegen deze achtergrond in de sector vigerende gedragsre

-gels op het niveau van de NVB vast te leggen, ten-einde een 'integere en betrouwbare dienstverle-ning' te garanderen. Dat resulteerde in een lntegri-teitscode. I I

- Sinds I 997 bestaat er een 'gedragscode van de zorgverzekaraar', waarin de in Zorgverzekeraars Nederland gebundelde verzekeraars vastgelegd heb-ben 'hoe zij, vanuit hun positie en taak, bij de behar

-tiging van de gezondheidszorg een rol willen spe

-len.' In de code zijn 'basiswaarden' (zekerheid, be

-trokkenheid en solidariteit) opgenomen, alsmede richtlijnen voor de relatie met verzekerden, de zorg, zorgaanbieders, en andere zorgverzekeraars. - Voor de 'professionalisering' van de Koninklijke Landmacht (KL) is in I997 een Gedragscode Ko-ninklijke Landmacht gemtroduceerd, I 2

waarin 'normen op het gebied van houding en gedrag' zijn

7. Dit is, op zich, wederom een vorm van re-professionalisering: ze moeten

steeds meer een

managementprofessionaliteit aan de dag leggen.

8. De auteur dankt drs Lies beth Noordegraaf-Eelens voor waardevolle informatie over gedragscodes.

IO. NOB, Bijzondere Gedragscode NOB,

I99S·

I 1. NVB, NVB lntegriteitscode,

Amsterdam, I998. 9. F F P, Gedragscode voor jlnanciele

(6)

neergelegd. 1

3 Het is een uitwerking van de Ge-dragscode voor de Krijgsmacht, in 1996 aan de

Tweede Kamer aangeboden, verband houdend met

de afschaffmg van de dienstplicht, met crisisbeheer-singsoperaties en met de herstructurering van de krijgsmacht. Door de code zou de KL 'in de samen -leving beter herkenbaar en daardoor

geloofwaardi-ger' worden.

- In 199 ~ is door de Werkgroep Maatschappelijke Aspecten van de Biotechnologie van deN ederlandse

Biotechnologische Verenging (N B v) de

Beroeps-code voor Biotechnologen opgesteld. Hetis een 'ad-viserende beroepscode' bedoeld om 'de NBV-leden te helpen hun werk zo zorgvuldig en zo gewetensvol

mogelijk uit te voeren en om de discussie over de et-hische aspecten van toepassingen van de biotechno-logie te bevorderen.' '4

De voorgaande paragrafen maken het mogelijk om twee conclusies te trekken: 1. De samenleving pro-fessionaliseert: op allerlei terreinen stellen beroeps-groepen gedragscodes op, omdat het werk door

ver-anderingen in de omgeving complexer wordt. Dit is

een poging om met ambigu1teit om te gaan. 2. In be-stuurlijke processen wordt gedaan alsof professio-nele kennis en expertise door politici te beheersen

zijn. Ambigu1teit wordt weggedefinieerd; com-plexiteit wordt als onzekerheid gezien.

Deze constatering heeft implicaties voor de ma-nier waarop we politiek en bestuur zien. De profes-sionaliseringstendens is onverkort van toepassing op het werk van politici en ambtenaren. De ambtena-ren die bij de aanleg van infrastructuur betrokken

zijn, zijn natuurlijk allang in allerlei opzichten

'pro-fessionals', met een eigen taal en wereldbeeld-

in-genieurs, stedenbouwkundigen, vervoerkundigen,

planologen, en dergelijke - en dat zal aileen maar

sterker worden. Die tendens uit zich op dit moment

op twee manieren. In de eerste plaats geldt dat amb-tenaren en politici die bij beleidsissues betrokken

zijn automatisch verstrikt raken in de desbe-treffende beleidsissues: ze worden 'insiders' die zich

van dezelfde woorden, labels, afkortingen,

onder-scheidingen, defmities en modellen bedienen als deskundigen, teneinde greep te krijgen op veelheid

aan informatie. Politici, ambtenaren en externe des-kundigen (adviseurs, wetenschappers, vertegen-woordigers uit het bedrijfsleven) gaan dezelfde taal

spreken. Het gevolg is dat politici en ambtenaren 'erbij horen' en 'bij blijven' en datze 'recht van

spre-ken' hebben als ze inhoudelijke voorstellen doen, maar het gevolg is ook dat ze zich niet Ianger van de issue- of sectorspecifieke materie los kunnen maken - ze zijn zelf goeddeels 'professional' geworden. Een mooi voorbeeld is de politieke inbreng in

com-plexe materie als nieuwe belastingwetgeving: een

politieke analyse van en oordeel over het Belasting-plan voor de 2 1 ste eeuw vereist heel wat voorkennis - het vereist een in bedding in de technische wereld waaruit de plannen voortkomen en die inbedding om vat onvermijdelijk criteria van 'goede' belasting-plannen. In de tweede plaats kan geconstateerd

wor-den dat allerlei ambtelijke groeperingen zich bewust verder professionaliseren. Een goed voorbeeld zijn

ambtelijke leidinggevenden of 'ambtelijke

ma-nagers' of 'overheidsmanagers' die inmiddels hun

eigen beroepsbladen hebben (Management &

Be-stuur, Openbaar Bestuur Magazine) en hun eigen

beroepsprijs (de 'overheidsmanager van het jaar'). Dit alles werpt ook een nieuw Iicht op de aard

van de Nederlandse politiek: die dient 'interactief'

teworden.

Van intearatieve naar interactieve politiek

Het primaat van de professie ondermijnt het pri-maat van de politiek. Sterker nog- wanneer het pri-maat van de professie niet onderkend wordt, dan zal

de nadruk op het primaat van de politiek in haar te-gendeel gaan verkeren. De met de idee van

parle-mentaire democratie samenhangende nadruk op het

politiek primaat wordt met hand en tand verdedigd

om onze mooie democratie te behouden en de

machtsovername door ondemocratische

elemen-ten, zoals de 'vierde macht', tegen te gaan. Die notie is door maatschappelijke verandering in wezen

on-democratisch geworden, omdat ambigu1teit wordt

weggedefmieerd: het legt door een select gezelschap

(politici) aangehangen interpretaties op aan het

volk, vanuit de gedachte dat die interpretaties de meest legitieme zijn; daardoor worden alternatieve legitieme interpretaties uitgesloten.

Oat betekent niet dat politici en politieke par-tijen overbodig zijn geworden. Op zijn minst op drie manieren blijven zij voorlopig belangrijk. In de eer-ste plaats is het 'algemeen belang' van haar voetstuk

gevallen, maar er is nog altijd zoiets als een publieke

12. KL, Gedraoscode KL, '997· 1 3. Persbericht, lntroductie

Gedragscode KL, 2•-•o-•997·

14. Zie www.kncv.nl/secties/nbv/

beroepscode

(7)

144

s &_o 3 2ooo

ruimte. Zolang mensen op een zelfde grondgebied relatief dicht bij elkaar wonen is er onmiskenbaar een fysieke en denkbeeldige publieke ruimte die moet worden ingericht, afgebakend en bewaakt. 1 s Voor een deel wordt dat een professionele taak: ge-dragscodes geven blijk van een gevoeligheid van de publieke ruimte (maatschappelijke verantwoorde-lijkheid). In de tweede plaats is 'ideologic' pro-blematisch geworden, maar er is nog altijd zoiets als een politieke orientatie op die publieke ruimte, een orientatie op hoe een denkbeeldige publieke ruimte moet worden ingericht, niet zozeer in termen van definitieve inrichting, maar in termen van hoe de in-richting zelf moet verlopen. Bovendien is er ook een orientatie op de rol van professionals en professio-nele gemeenschappen. In de derde plaats is de be-moeienis met de publieke ruimte een zaak van aan-dachtsverdelinB. Niet iedereen heeft tijd om zijn aan-dacht te richten op gedeelde problemen en politici zijn samen met ambtenaren als het ware vrijgesteld, in termen van tijd en aandacht, om zich met de

pu-blieke ruimte bezig te houden - en dus vooral met

de rol die professionals daarin spelen.

Het alternatief voor integratieve politick is een

interactieve notie van politick en bestuur. Temidden van ambigui'teit dienen politici het primaat van de professie te verdisconteren en de professionele be-heersing van de materie te respecteren, en waar nodig 'checks and balances' te introduceren, omdat professionals ook een streven naar afscherming en autonomic ten toon zullen spreiden. Politici dienen de zelfregulering te versterken en de professionele 'vanzelfsprekendheid' te doorbreken: ze dienen professionals bij de les te houden, en het debat tus-sen professionals en tustus-sen professionele beroeps-groepen aan te jagen. De Partij van de Arbeid laat iets dergelijks overigens reeds zien met de oprich-ting van 'kenniscentra' waarin deskundigheid ge-bundeld wordt. Het toont ook het interactieve ka-rakter: beroepsbeoefenaren en professionals dienen met elkaar in contact te worden gebracht en ook professionele disciplines dienen het debat aan te gaan. De taak van politici is al metal tweeledig: - Het bevorderen van prifessionaliserinB op allerlei maatschappelijke terreinen: het bevorderen van de oprichting van beroepsgroepen, en de ontwikkeling van accreditatieprocedures en gedragscodes, metals doel: zelfregulering, die ook een gevoeligheid voor de publieke ruimte om vat.

15. Noordegraaf, M., 'De overheid is

- Het stimuleren van het prifessionele debat: het doorbreken van professionele vanzelfsprekendheid. Dit is makkelijker als professionals het meer oneens zijn over de aard en invulling van hun werk.

Conclusie

Als ambigu!teit als onvermijdelijke en permanente conditie wordt erkend, dan heeft dat consequenties voor de inrichting van ons staatsbestel. Het betekent dat een ongenuanceerde, integratieve nadruk op het politick primaat onhoudbaar is, en dat politici niet langer verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor samenhang en richting, omdat de kennissa-menleving, gedreven door een overdaad aan infor-matie en tijdsgebrek haar eigen weg gaat. Profes-sionals maken zelf 'samenhang'; selecterende en interpreterende individuen vinden zelf richting. Naarmate de ambigu!teit intenser is, is het lastiger om individuen te controleren en verantwoordelijk te houden. Dat is ook gegeven met prifessionaliserinB:

professionals gaan op zoek naar maatstaven van 'goed' gedrag. De complexiteit van taakuitoefening in hedendaagse samenlevingen is groot, de materie is ondoorzichtig, de strijd om waarden heeft zich in het werk genesteld.

De hang naar samenhang en richting is een ana-chronisme: de eenentwintigste eeuw vereist nieuwe

bestuurlijke kaders, inclusief nieuwe criteria van 'goed' bestuur. Die zullen, veel meer dan voorheen, rekening moeten houden met de realiteit van alle-dag: politick en bestuur zijn natuurlijk allanger 'in-teractief', het politick primaat is natuurlijk allanger meer fictie dan feit, en verantwoording in het open-baar bestuur is natuurlijk al langer een bijzonder diffuus proces. Naarmate politici dat sterker ont-kennen en meer samenhang en richting bel oven, be-reiken zij het tegenovergestelde: omdat samenhang en richting in geprofessionaliseerde kennissamen-levingen niet vanuit een politick centrum te ver-schaffen zijn, zullen politici hun toch al zwakke positie verder verzwakken. De belofte van meer politick primaat als het primaat van politici is niet langer waar te maken.

MIRKO NOORDEGRAAF

Als universitair docent verbonden aan de opleidinB Bestuurskunde &.. Centrum voor Publiek Manaaement (CPM) van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het college kiest er niet voor om in Eelde één gebouw in te zetten als cultuurhuis.. Dat doet afbreuk aan de

De ontwikkeling en de toekomst van het landelijk gebied moet om die reden ook niet gekoppeld worden aan één economische sector, de grondgebonden landbouw, maar die toekomst zal

Het begrip rechterlyk conservatisme dat uit deze analyse naar voren komt, IS voor de ge- schiedems van de rechtswetenschap niet zondei betekems Ik zou niet zonder meer een directe

In de constitutionele theorie heeft men een drietal antwoorden geformuleerd op de aantijging dat rechterlijke toetsing aan 'hoger recht' (grondrechten en mensemechten) het

Als politie­ ke organisaties op basis van deze -m etan o isch e- gedachtengang een omgeving kunnen bieden waarin deze u ite rs t fundam entele veronderstelling vaste

Het moet de verantwoordelijkheid van de politiek blijven om via de staat de gelijke behandeling van werkenden en niet werkenden, zowel in de inkomenssfeer als in de

De tweede nuancering is dat de wet vaak geen oplossing heeft te bieden voor problemen die uit nieuwe ont- wikkelingen voortvloeien, b.v.. die op technologisch

Weliswaar is de wijze waarop de van bevel-naar-onderhan- delings-wetmatigheid doorDeSwaan wordt geschetst genuanceerder dan in de gevulgariseerde these die alleen het