absolute en relatieve cijfers moet je goed uit elkaar houden. Absolute cijfers zijn exact, de precieze afstand, bv. het aantal geborenen. Relatieve cijfers worden altijd op iets anders betrokken zoals de afstand gemeten in
tijd
of het aantal geborenen in verhoudingtot de bevolkingsomvang. Absolute cijfers kun je goed gebruiken om de omvang van iets te bekijken. Zo gauw er echter sprake is van vergelijking van gebieden of jaren zijn relatieve cijfers meestal onmisbaar. Het verschil absoluut - relatief zie je ook aan de manier van noteren. Een absoluut cijfer is een getal; een relatief cijfer wordt uitgedrukt in eenhede n als%o,%oo, pêt hoofd, per km2. Ook indexcijfers zijn relatieve cijfers.Absolute afstand is bv. in kilometers, relatieve afstand heeft geen eigen eenheid. Maar je kunt bv. op een kaart aangeven wat binnen één uur rijden van Utrecht ligt, relatieve afstand. Absolute ligging geef
je
bv. aan in graden NB en OL. Relatieve ligging vraagt meer een om-schrijving in de zin van 'in een dichtbevolkt gebied', 'bij de monding van de Rijn' of 'geïsoleerd'.kritische beoordeling van zender, doelgroep, doel moet onderdeel zijn van verwerking van informatie. ledere informatie heeft een afzender: de zender. Je bent zelf bij gebruik van de informatie de ontvanger. Als ontvanger moet je kritisch staan ten opzichte van de zender en de informatie. Wat is het doel van de informatie? Streeft de zender bv. naar politieke beÏnvloe-ding, economisch voordeel of werven voor een goed doel? Een zender richt zich meestal op een bepaalde doelgroep. Bekijk dus ook wat de doelgroep is bv. een belangengroep, de politiek
of
jonge consumenten. Het is goed dat in de beoordeling mee te nemen.standplaatsgebondenheid geeft aan dat opvattinge n zijn gebonden aan de achtergrond van iemand zoals de woonplaats, de
tijd
en de cultuur. Bij het beoordelen van informatie dien je daarmee rekening te houden. Wat was de situatie van de zender? En hoe beïnvloedt die zijn mening? Wat is je eigen situatie? ln hoeverre wordtje
persoonlijke blik op iets (je perceptie)beïnvloed door je eigen standplaats?
sleutelwoorden worden in examenopgaven gebruikt om gericht te vragen, je een bepaalde kant op te sturen en 'zijwegen' af te sluiten. Negeer je die, dan heb je grote kans op fouten. Het antwoord kan dan wel goed zijn, maar het is niet gevraagd. Voorbeelden:
-
Noem eenfysisch-geografische oorzaak van bodemerosie.Dan gaat het om een natuurlijke factor zoals erosiegevoelig moedermateriaal of te droog voor vegetatie. Overbeweiding en houtka p zijn wel oorzaken van bodemerosie, maar sociaalgeografisch, dus niet van toepassing.
-
Noem een demografische ontwikkeling die de mobiliteitscrisis kunnen versterken. Het antwoord moet ingaan op demografie: verloop, samenstelling of spreiding van de bevolking. Je moet ook een ontwikkeling noemen, dus een verandering.-
Welke bestuurlijke verandering kan de politieke problemen van grote steden helpen oplossen?Vorming van nieuwe provincies kan, aantrekken van nieuwe bedrijven niet. Het laatste is