1 Herhalingsoefeningen december
Een lichaam wordt verticaal omhoog geworpen. Welke van de onderstaande v,t diagrammen geeft dan het juiste verloop van de snelheidscomponent weer ? Verklaar uw antwoord.
Jan rijdt met de fiets over een lange rechte weg met een snelheid van 20 km/u. Hij wordt voorbijgereden door zijn vriend Pol, die fietst met een snelheid van 30 km/u. Als Pol Jan voorbij rijdt, versnelt Jan met een versnelling van 2 m/s². Als Jan met een constante versnelling zijn snelheid opdrijft, hoe lang duurt het, gemeten vanaf het moment dat Jan begint te versnellen, tot Jan Pol heeft ingehaald ? Welke afstand heeft Jan dan overbrugd ? Wat is zijn snelheid op het moment dat Jan Pol inhaalt ?
Een deeltje beweegt volgens de richting van de X-as. Onderstaande bovenste grafiek geeft de grootte van zijn snelheid weer in functie van de tijd. Welke van de onderstaande grafieken (A, B, C of D) geeft het best het verloop van de grootte van de versnelling weer ?
De grafiek hiernaast toont de positie van een voorwerp in functie van de tijd. De versnellingscomponent van het voorwerp is dan negatief in het tijdsinterval
A) 1 B) 2 C) 3 D) 4
Verklaar uw antwoord. Er zijn eventueel meerdere oplossingen mogelijk...
Een voorwerp beweegt op een rechte baan en voert een eenparig versnelde beweging uit. Twee seconden na zijn doortocht in een referentiepunt P is de snelheid verdubbeld ten opzicht van die in P. Dan was één seconde na zijn doorkomst in het referentiepunt P de snelheid :
A) 3/2 maal zo groot als in P B) 2/3 maal zo groot als in P C) 1/2 maal zo groot als in P D)
2
maal zo groot als in P Verklaar uw antwoord.Een vrachtwagen rijdt met een constante snelheid van 80 km/h en passeert een trager rijdende auto. Op het moment dat de vrachtwagen de auto passeert, begint de auto te versnellen met een constante versnelling van 1,2 m/s² en passeert de vrachtwagen 500 m verder. Wat is de snelheid van de auto op het moment dat hij de vrachtwagen passeert ?
Een raket wordt gelanceerd met een beginsnelheid van 80 m/s. Ze versnelt opwaarts met 4m/s² tot ze een hoogte bereikt van 1000 m. Op dat punt stopt de raketmotor. Wat is de maximaal bereikte hoogte ? Wat is de snelheid juist voor impact met het aardoppervlak ?
Een blok glijdt over een horizontale tafel. Het tafelblad is heel glad, maar midden op de tafel is er een vlek die ruw aanvoelt. De positie van het blok wordt best weergegeven door …
Verklaar uw antwoord. 1 2 3 4 t X
Twee treinen rijden achter elkaar op hetzelfde spoor. Wanneer ze tot op 100 m genaderd zijn, begint de machinist van trein 2 te remmen (zie onderstaand v,t-diagram) . Dan kan je zeggen dat
A) de treinen botsen op t < 3s
B) De treinen na 3s botsen met grote snelheid C) De treinen elkaar net raken op t = 3s D) De botsing vermeden wordt.
Verklaar uw antwoord.
Twee fietsers vertrekken gelijktijdig om een afstand van 200 m af te leggen. De eerste rijdt met een constante snelheid van 4,0 m/s, terwijl de tweede vertrekt met een snelheid van 1,00 m/s en de afstand van 200 m aflegt met een constante versnelling van 0,20 m/s². Wanneer zal de tweede fietser de eerste inhalen ? Welke afstand hebben ze dan afgelegd ? Wat is de snelheid van de tweede fietser ? t X t X t X X
A
B
D
C
10 20 0 0 2 4 6 Trein 1 Trein 2 V (m/s) t (s)snelheid van 5,0 m/s te geven ?
Een lamp van 10 kg hangt vastgebonden aan twee touwen zoals aangegeven op de figuur. Bereken de spankrachten geleverd door elk van de touwen.
32° 58°
Een massa van 20 kg bevindt zich bovenaan een helling van 12 m lang en 8 m hoog, en begint naar beneden te glijden. Maak een schets en teken en benoem alle op de massa aangrijpende krachten. De kinetische wrijvingscoëficiënt tussen blok en oppervlak is 0,7. Bereken hoelang het duurt vooraleer het blok beneden aan de helling is, en bepaal de snelheid onderaan de helling.
Bereken de nodige statische wrijvingscoëfficiënt tussen banden en wegdek die een auto, massa 1000 kg, nodig heeft om van 54 km/h tot stilstand te komen binnen een afstand van 15 m. Hoe lang duurt het tegen dat de auto stilstaat ? Een massa van 5 kg is opgehangen door middel van een veer bevestigd aan het plafond van een lift. De veer heeft een veerconstante van 250 N/m. Hoe ver wordt de veer uitgerokken als :
● de lift naar beneden versnelt met een versnelling van 2 m/s² ● de lift naar beneden beweegt met een snelheid van 2m/s
● de lift naar beneden beweegt met een opwaartse versnelling van 2 m/s² ● de lift naar beneden beweegt met een versnelling van 9,81 m/s²
Drie blokken zijn op een horizontaal wrijvingsloos oppervlak met elkaar verbonden met massaloze touwen en twee dynamometers A en B zoals op de figuur aangeduid.
m1 m2 m3 F
A B
De massa van de de dynamometers is eveneens te verwaarlozen. Op het stelsel werkt een kracht in met een grootte van 60 N. Als m1 = 10 kg, m2 = 20 kg en
m3 = 30 kg, hoe groot zijn dan de krachten aangegeven door dynamometers A
Een blok is met een touw bevestigd aan het plafond. Onderaan het blok hangt een identiek touw. Als aan het onderste touw getrokken wordt met een steeds groter wordende kracht, dan zal
A) het bovenste touw het eerst breken B) het onderste touw het eerst breken C) beide touwen zullen tegelijk breken
D) het is niet te voorspellen welk van de twee het eerst zal breken
Bewijs uw antwoord met overtuigende argumenten.
Een massa is opgehangen aan het plafond van een wagentje dat versnelt met 3m/s² naar rechts. Bereken de hoek die het touwtje maakt met de verticale.
Twee blokken versnellen met versnelling a naar rechts. Het ene, lichtere, blok bevindt zich op een hoogte h boven de grond. Bewijs dat, als het kleinere blok op dezelfde hoogte boven de grond wil blijven, de statische wrijvingscoëfficiënt tussen beide blokken dan minstens moet gelijk zijn aan