• No results found

Terug naar de krulstaart

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Terug naar de krulstaart"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Achtergrond

21

Veehouder Dierenarts september 2010

Terug naar de krulstaart

Ongeveer de helft van alle gangbare varkensbedrijven in Nederland heeft te maken met staartbijten

bij gespeende biggen of vleesvarkens. Staartbijten is een complex probleem. Door het verstrekken

van effectief hokverrijkingsmateriaal kan staartbijten sterk worden teruggedrongen en dus ook de

noodzaak om de staarten van jonge biggen te couperen. Effectief verrijkingsmateriaal is echter in de

praktijk vaak moeilijk in te passen.

JOhaN ZONDErlaND, Wageningen Ur livestock research

Op dit vleesvarkensbedrijf is touw opgehangen als hokverrijking bij wijze van proef. Er wordt onderzocht of de varkens hiermee uit de voeten kunnen. FOtO: GEESJE rOtGErS

O

p gangbare varkensbedrijven worden de staarten van biggen op jonge leeftijd kort gecoupeerd, maar desondanks geven veel bedrijven aan last te hebben van staartbijten (figuur 1).

Van de varkenshouders die op hun bedrijven staartbijten opmerken, geeft het grootste deel aan dat dit voorkomt bij 1 tot 5 procent van de dieren. Enkele bedrijven melden zelfs percentages van boven 20 procent.

(2)

september 2010 Veehouder Dierenarts 22

Achtergrond

23 Veehouder Dierenarts september 2010 Voersysteem Suboptimale gezondheid

Gelten, borgen of beren Hokbezetting Ras of kruising Verveling

DREMPELWAARDE

Figuur 2

het vollopen van de emmer met risicofactoren in een gangbare varkensstal (links) en het overstromen van deze emmer als er risico-factoren bijkomen (rechts).

Figuur 3

Inschatting door varkenshouders van het belang van risicofactoren (van zeer onbelangrijk tot zeer belangrijk) bij het ontstaan van staartbijten (links) en inschatting van risicofactoren bij het ontstaan van staartbijten op basis van deskundigen in opdracht van de European Food Safety authority (rechts).

* Een risicofactor van 0,5 betekent dat het varken een kans heeft van 50 procent om te lijden aan staartbijten, gezien over de hele populatie varkens in Europa en over hun hele leven.

Figuur 1

Frequentieverdeling van staartbijten bij gespeende biggen en vlees-varkens op gangbare vlees-varkensbedrijven.

het varken kijkt anders naar zijn

omgeving dan zijn baas

Uit een telefonische enquête onder 487 varkenshouders op gangbare varkenshouderijen blijkt dat zij het stalklimaat beschouwen als belang-rijkste risicofactor voor het ontstaan van staartbijten bij varkens met gecoupeerde staarten (figuur 3, links). Na het stalklimaat zijn volgens de varkenshouders suboptimale gezondheid en hokbezetting de belangrijkste risicofactoren. het voersysteem (voersoort en voerwijze) en het type dier (gelt, borg of beer) zien zij als relatief onbelangrijke risicofactoren.

Europese deskundigen hebben eveneens een inschatting gemaakt van de risicofactoren op basis van literatuuronderzoek (figuur 3, rechts). hieruit blijkt dat verveling (in de EFSa-rapportage geformuleerd als het ontbreken van adequaat hokverrijkingsmateriaal) verreweg de belang-rijkste risicofactor is (0,52). het gaat hierbij om de afwezigheid van stro of ander wroetbaar substraat en/of afbreekbaar speelmateriaal. De risico-inschatting door deskundigen van ras/kruising (0,08) en hokbe-zetting (0,08) liggen een factor vier lager. het stalklimaat (0,02) wordt door deskundigen ingeschat als een relatief onbelangrijke risicofactor. Over het effect van de staartlengte als risicofactor was op het moment van het onderzoek onvoldoende bekend om te kunnen scoren. Maar recent onderzoek laat zien dat een langer restant van de staart na couperen een grotere kans op staartbijten geeft.

Varkenshouders versus wetenschap

Het type bedrijf (gesloten bedrijf, vermeer-deringsbedrijf of vleesvarkensbedrijf) lijkt daarbij geen verschil te maken.

Risicofactoren staartbijten

Waarom er in groepen varkens staartbijten voorkomt, is een complexe zaak waar nog steeds onduidelijkheid over bestaat. Wat ondertussen wel bekend is, is dat het ontstaan van staartbijten door veel zoge-noemde risicofactoren wordt beïnvloed. Een werkgroep van de European Food Safety Authority (EFSA) heeft in 2007 de resultaten van onderzoek naar deze risico-factoren op een rij gezet. Wat volgens deze werkgroep de belangrijkste risicofactor is, is het ontbreken van adequaat hokverrij-kingsmateriaal. Nederlandse varkens-houders denken hier echter heel anders over (zie kader). Zij beoordeelden het stalklimaat als de belangrijkste risicofactor, maar ook bij andere risicofactoren bleek er een groot verschil te bestaan tussen weten-schap en praktijk. Hoe komt dit?

Waarom zulke grote verschillen?

Er zijn kanttekeningen te maken bij de inschattingen van de Europese deskun-digen (zo komen de resultaten uit verschil-lende landen met verschilverschil-lende huisves-tingssystemen), maar deze kunnen maar

een deel van het verschil verklaren. De perceptie van de risicofactoren door de varkenshouder speelt waarschijnlijk ook een belangrijke rol. Het ontstaan van staartbijten kan worden vergeleken met een emmer die langzaam vol water loopt en daardoor uiteindelijk kan ‘overstromen’. In gangbare varkensstallen zijn normaliter al een aantal risicofactoren aanwezig die de wateremmer voor een groot deel ‘vullen’ (fi guur 2, links), zonder dat dit tot staart-bijten leidt. Alleen al het ontbreken van adequaat hokverrijkingsmateriaal (dat wil zeggen verveling) zorgt ervoor dat de emmer al voor meer dan de helft gevuld is. Als daar nog meer risicofactoren bijkomen, bijvoorbeeld als de varkens last hebben van een virusinfectie of een onaangenaam stalklimaat, vult de emmer zich tot de rand (drempelwaarde) en stroomt hij over (fi guur 2, rechts). Als men vervolgens het stalklimaat en de gezondheid van de varkens verbetert, is dit in veel gevallen afdoende om verdere problemen te voor-komen. Het water in de emmer is immers weer gezakt onder het niveau van de drempelwaarde. In de ervaring van de varkenshouder lijkt het dan ervaren alsof gezondheid en klimaat een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van staartbijten. Het wegnemen van verveling bij varkens doet

het waterniveau in de emmer echter veel sterker zakken, zodat deze zelfs bij een virusinfectie of een verminderd stalklimaat niet zal overlopen.

Hokverrijking als oplossing

Het verstrekken van hokverrijking is dus een belangrijke maatregel om staartbijten te voorkomen. Van stro en ruwvoer is bekend dat dit effectieve verrijkingsmateri-alen zijn. Maar wat is nu voor het varken aantrekkelijk afl eidingsmateriaal? Om deze vraag te beantwoorden is het essentieel om te weten op welke manier het varken zijn omgeving waarneemt. Varkens verkennen hun omgeving door te wroeten, te snuf-felen, te bijten en te kauwen op wat ze tegenkomen. Op deze manier raken ze met hun omgeving vertrouwd. Anders dan mensen hebben varkens maar een beperkt gezichtsvermogen. Ze hebben daarentegen wel een enorm sterk reukvermogen en heel veel tastsensoren in hun wroetschijf. Het varken ‘ziet’ zijn omgeving dan ook vooral met de zintuigen in zijn snuit (reuk, tast en smaak).

Wat wil de varkenshouder?

Een varkenshouder wil natuurlijk een goed dierenwelzijn en zal daarom proberen tegemoet te komen aan de behoeftes van

het varken (en daarmee aan de wetgeving). Maar voor een varkenshouder spelen natuurlijk nog meer zaken mee, zoals de materiaalkosten en de hoeveelheid tijd die nodig is om het afl eidingsmateriaal te verstrekken. Daarnaast speelt ook de praktische inpassing in de stal een rol. Het verstrekte afl eidingsmateriaal mag niet voor problemen zorgen, zoals verstopte mestafvoersystemen of een verminderde productie van de varkens.

Verenigen van wensen

Bij de keuze voor afl eidingsmateriaal zijn de belangen van een varkenshouder meestal doorslaggevend. Men kiest er dan ook vaak voor een ketting met een stuk kunststof slang of een kunststof bal in het hok te hangen. Deze afl eidingsmaterialen komen echter onvoldoende tegemoet aan de behoeften van het dier. Hierdoor neemt het bijten van hokgenoten niet af en blijft

couperen noodzakelijk om erger te voor-komen. Het lijkt erop dat er geen eenvou-dige oplossingen bestaan om de wensen van de varkenshouder en het dier te verenigen. Misschien ontstaat er pas een echte ‘win-win’-situatie in nieuwe huisves-tingssystemen die anders dan de bestaande wél geschikt zijn voor het verstrekken van effectief afl eidingsmateriaal en tegelijk voldoen aan de wensen van de varkens-houder. Ook in de huidige huisvestings-systemen kunnen echter stappen worden

genomen om met afl eidingsmateriaal meer aan de wensen van het varken tegemoet te komen, al zal dit wel de nodige inspanning vergen.

Deze gespeende biggen worden beziggehouden met een blok hout. FOtO: GEESJE rOtGErS

VARKENSHOUDERS EUROPEAN FOOD SAFETY AUTHORITY

Zeer

belangrijk Belangrijk Onbelangrijk

Stalklimaat Hokbezetting Gezondheid Opfokcondities Staartlengte Ras of kruising Verveling Achterblijvers Voersysteem Gelt, borg of beer

Risico* Zeer onbelangrijk 0 ? 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0 10 20 30 40 50 60 Per cen tage bedrijv en komt niet voor < 1% 1–5% 5–10% 10–15% 15–20% > 20%

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mohandas K Gandhi’s journey from English-trained lawyer to defender of the rights of South African Indians to leader of non-violent resistance to British colonial rule in India

K oerantberigte oor die sloping van die O ranje Hotel in

Languages spoken by these groups include English, Afrikaans, Sotho, Tswana, Xhosa, Zulu, Swazi, Ndebele, Pedi and Shona.. The problem of diversity may not be as

In ’n derde stap sal die opleidingsagenda wat uit die literatuurstudie geformuleer is, asook die kwalitatiewe onderhoude aanvullend daartoe, benut word vir die opstel van

The objective of this study is to investigate whether, historically speaking, the English Church Women’s Association (E.C.W.A) empowered women and gave them a way

Door nu tijdens continue stro- ming van water, zoals bij metingen aan inlaatduikers voorkomt, deze vreemde stoffen gecontroleerd toe te voegen, kan uit het meten

Om er zeker van te zijn, dat het verloop van de afname van koolstof, zoals in de beide gegeven voorbeelden werd gevonden, niet wordt beïnvloed door uitputting van één of

Om de mogelijkheden voor LED toepassing in de tuinbouw nog beter te kunnen onderzoeken en te demonstreren, hebben Wageningen UR Glastuinbouw en Philips Lighting B.V.. de